Nederland gaat proberen het zout in de pap te verdienen Belangrijke industrie teert op een eeuwenoude voorraad r Het Pieterskerkhof is - ondanks enige ontsieringen een mooi stadsplekje ZATERDAG 31 JANUARI 1953 DE LE1DSE COURANT TWEEDE BLAD - PAtilNA I HOE KOMT ONS LAND AAN ZIJN ZOUTPOTTEN Fig. 79. Schrmafitrh Nootd-Zuid profiel dooi de «outbiüret vanWintrnwijk DEZER DAGEN VERMELDDEN DE PERSBERICHTEN het regerings besluit om mee te werken aan de plannen van de Koninklijke Zout- industrie te Hengelo om in Delfzijl aan de Eems een soda-bedrijf te gaan slichten. Bij het productie-proces van soda komen grote hoeveelheden afval stoffen vrij, die moeten worden afgevoerd, zodat de ligging van deze nieuwe Nederlandse industrie practisch aan de open zee ideaal is. In Twente, waar het zout gewonnen wordt, dat als grondstof dient voor de fabricage van soda. kon men de soda-productie niet ter hand nemen, omdat het lozen dezer afvalstoffen in de Twentse binnenwateren nadelige gevolgen zou hebben opgeleverd voor de gezondheid van mens en dier. De zware stroming van de Eemsmond en de grote hoeveelheden water welke door het getij hier op en af gaan maken het zonder een enkel bezwaar mogelijk het afvalwater in deze Eemsmond te lozen. Tevens heeft men in Delfzijl de beschikking over zeewater in ongelimiteerde hoeveelheden, welk water door een buis leiding naar Winschoten wordt geperst en daar gebruikt wordt om het zout in de bodem los te weken. Als pekel gaat het dan weer naar Delfzijl terug, waar het meegevoerde zout dienst doet bij de soda-fabricage. De soda-fabri- cage is voor Nederland van grote betekenis. Nederland verbruikt per jaar rond 80.G00 ton soda en deze hoeveelheid wordt practisch geheel uit Frank rijk geïmporteerd. Bij een productie van 500 ton per dag, zal Nederland niet alleen volkomen zijn eigen behoefte kunnen dekken, maar voldoende over houden om een belangrijke exportmarkt te kunnen opbouwen. Daar zout (met kalksteen) tot de voornaamste bestanddelen van de soda behoort, hebben wij in het feit van de oprichting ener zó belangrijke nieuwe industrie in Nederland aanleiding gevonden iets "meer te vertellen over het zout en de herkomst ervan. die neerplensten op een nog wase mende aarde. Zij stroomden over vloedig over de kale rotsen en pas gestolde gesteenten en slepen gesta dig en volhardend de mineralen af. De wateren vloeiden uit over de aar de en zochten de laagst gelegen geu len, waarlangs zij afvloeiden in de grote vergaarbak, de oceaan. Zo ont stonden de rivieren en langs die ri vieren is het afslijpsel der aardse ge steenten eeuwen en eeuwen lang naar zee afgevoerd. Er stroomt naar schatting ongeveer 26.000 kubieke kilometer water per jaar naar zee en deze toevoer van rivierwater geeft de zee er verscheidene milliar- den tonnen zouten bij. Natuurlijk is - het niet allemaal keukenzout wat er aan zouten naar zee spoelt, er zijn bijv. ook calcium- zouten bij (kalk), maar deze laatste worden in ongekende hoeveelheden gebruikt door de zeedieren zelf. die ze nodig hebben voor de opbouw van hun schelpen en skeletten, terwijl zij het keukenzout om zo te zeggen links laten liggen. Dat verschil in waardering van de zeebewoners is zo merkwaardig, dat het tot een op zienbarende waarneming aanleiding geeft. De rivieren voeren n.l. vier maal zoveel calcium als keukenzout aan en toch zijn in zee de verhoudin gen geheel omgekeerd, want het zee water blijkt niet minder dan 46 maal zoveel keukenzout als calcium te be vatten. Het water verdampt. Het meeste zout in zee blijft daar achter, want terwijl het water voort durend verdampt en die waterdamp De grote grossier De grote grossier in zout is de zee. Wanneer wij ons 's zomers aan het strand verpozen en in het koele wa ter van de zee verkwikking zoeken tegen de hitte, bemerken wij al heel gauw, dat zeewater alles behalve lek ker smaakt; integendeel het is zo zout als brem. Wij behoeven danook niet te proberen met dit water onze dorst te lessen, want wij zouden hoe langer hoe meer dorst krijgen. Eén van de grootste gevaren voor schip breukelingen, die gedoemd zijn om dagen lang op zee te zwalken voor dat zij door een passerend schip wor den opgepikt, is danook het gebrek aan drinkwater, hoewel zij drijven in een enorme waterplas. Men heeft uitgerekend dat zich in alle zeewater ter wereld ongeveer 50 quadrillioen ton opgeloste zouten be vinden. Een indrukwekkend getal als u het zich kunt voorstellen; als wij ons niet vergissen, wordt dat een 5 met 25 nullen er achter. En ieder jaar neemt die hoeveelheid nog toe, want het verzoutingsproces gaat maar steeds door. Hoe komt de zee zo zout? De zee ontleent n.l. zijn zout in de eerste en voornaamste plaats aan de steenmantel van de vastelanden. Zij doet dit al sinds onheugelijke tijden, nl. sinds de tijd, dat de eerste slag regens op de aarde neersuisden. Die eerste regens waren geen malse bui tjes, maar onophoudelijke stortre gens vermoedelijk eeuwenlang Per waterfiets over het Kanaal Links: Een schematische door snee van de zoutlagen bij Winterswijk De zoutlaag is langs een net van breuken omhoog gedrukt. Rechts: Het zeewater verza melt de afgeslepen minera len der gesteenten en legt hamstervoorraden aan. Oceanen vormen samen één grote vergaarbak van zout .J kunnen ons best voorstellen, dat de vrouw van Lot in zo'n omgeving in een zoutpilaar is veranderd. De exploitatie. Doch laten wij naar ons eigen land en onze eigen zoutpotten terugkeren. Na het ontdekken van de zoutlagen stond men voor de vraag: hoe krijgen we dit zout naar boven. Het graven van een uitgebreid mijnen- stelsel zou de zoutwinning een kostbare geschiedenis doen worden. Daarom vond men het volgende ingenieuse systeem. Men ontdekte dat om elke zoutlaag een harde laag van gesteente was gevormd. Met een boorinstallatie wordt door een gat in gedreven. In de geopende zoutkelder wordt daarna een ruime buis gedre ven, waarbinnen weer een andere buis wordt geplaatst. Tussen de beide buizen be vindt zich nu een ruimte, waardoor water in 't boorgat wordt gestuwd. Dit water lost het zout in de bodem op. Het ingepompte water veroor zaakt in de bodem een zodanige druk, dat de pekel door de binnenhuis weer naar de aardoppervlakte wordt gedreven. Hier wordt dit zilte nat eenvoudig weer ingedampt, waarna ons keukenzout, na enige bewerkin- ken, voor het gebruik gereed is. Onze zoutlagen zijn bij Boekelo het eerst geëxploiteerd. Nu bewerkt men de lagen bij Hengelo en Lonne- productie van zout heeft weer als regen neerslaat op het vas teland, zodat er van een ononderbro ken kringloop gesproken kan wor den, gaat het met het zout niet even zo. Bij de verdamping van het water blijft het zout achter, althans groten deels, want betrekkelijk kleine hoe veelheden zout worden vel in de dampkring opgenomen. Wij kunnen dit verschijnsel zelf constateren als wij aan zee zijn, de lucht nabij de zee ruikt zilt, wij ruiken de zee. Op die manier wordt er wel zout getransporteerd, zelfs over grote af standen. Bekend is bijv. het geval van het Sambhar-zoutmeei in het Noorden van India. Dit meer ont vangt 3.000 ton zout per jaar, dat door de hete droge moesson van de zomer wordt aangevoerd uit de zee, welke op een afstand van 650 K.M. verwijderd ligt. Maar het meeste zout1 *er- blijft, zoals gezegd achter, en dat I thans ean omvang van ruim 200.000 maakt van de zee zo langzamerhand i ton Per jaar- Meer dan de helft daar van wordt uitgevoerd, onder naar de Scandinavische landen en België, zodat onze zoutindustrie dus een belangrijke bijdrage levert voor de deviezenpot. De toekomst van de zoutindustrie in Nederland ziet er rooskleurig uit. Bij het intensieve bodemonderzoek, dat de laatste jaren wordt uitge voerd, is gebleken, dat er zich op verschillende plaatsen in ons vader land nog zout bevindt. De Engelsman du Preaire is er als eerste in geslaagd Het Kanaal over' te steken met een waterfiets. Hij vertrok Zondagochtend om tien uur uit Iïamsgate (Eng.) en Maandagmorgen om half elf landde hij bij Kaap Gris Nez. Hier zien we du Preaire gekleed in een wind- en waterdicht pak hij de aanvang van zijn tocht. een flink sterk pekelbakje. De mens heeft de zoutrijkdom van het zeewater altijd benut om er het onmisbare zout uit te halen. Wij hebben hier in Leiden ook een „zoutkeet" gehad, welke het zout door middel van „zieden" (koken) uit het zeewater haalde. Zout in de grond. Tegenwoordig doen wij het anders en halen wij het zout uit de grond. Een kleine zestig jaar geleden heb ben wij nl. bij toeval ontdekt, dat on ze bodem een niet te versmaden zoutvaatje bevatte. In 1895 moest er op het landgoed Twickel in Twente een bron komen. Toen men het gewenste water ging proeven bleek het zout te zijn. Spoe dig daarna had men zekerheid dat de bodem van Overijsel zout bevatte. De eigenaar van Twickel voelde ech ter niets voor exploitatie van zout mijnen op zijn gebied, omdat veel natuurschoon en schitterende jacht terreinen verloren zouden gaan. Po gingen om tot ontginning te komen werden door hem dan ook niet aan gemoedigd. Doch de Nederlandse zoutzieders hadden het nieuws al vernomen en lieten elders boringen verrichten on der meer bij Eibergen. Van de zijde van het rijk kreeg men ook belang stelling en in 1903 redde de overheid haar belangen door een wet uit te vaardigen, waarbij het bodemonder zoek geheel aan de staat kwam. In 1909 werd er bij Winterswijk en kort daarna bij Boekelo zout gevonden Het bleek dat een deel van Neder land op rijke zoutlagen rustte. Hoe waren die daar gekomen? Het is een bekend feit, dat de zee niet altijd even rustig op zijn plaats blijft, maar zo nu en dan grotere of kleinere landstreken overstroomt. In vroeger tijden was dat nog erger dan tegenwoordig en de geleerden heb- ben uitgevist, dat duizenden jaren geleden ons land vrijwel geheel door het zeewater overdekt is geweest. Later viel een gedeelte droog en ont stond een soort binnenzee, die door middel van een smal verbindingska naal met het buitenwater was ver bonden. Wij hebben in die tijd periodes van tropische hitte gekend en in dit warme klimaat verdampte het water van de binnenzee snel. Door het verbindingskanaal kwam evenwel steeds vers zeewater naar binnen, dat eveneens verdampte. Zo I ontstond er op dt bodem van de bin-1 il/ANNEER WE de beweringen nenzee een vrij dikke zoutkoek, die j van de 19e eeivwse archaeoloog later, toen de aanvoer van zeewater j Ort mogen geloven, is het Pieters- van buiten ophield en de hele bin- kerkhof de voormalige gerechtsplaats nenzee verdampt was, met een laag j Lugdunum, waarop de Germanen zand werd toegedekt. i het recht plachten uit te oefenen. Dit proces heeft zich niet alleen' ^r- p- p- Driessen echter, gesteund in Nederland afgespeeld, maar ook Engeland, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Polen treft men zulke zoutvoorraden aan, opgeslagen door de overstroming der oude zeeën. Zo vindt men bijv. bij Salzburg in Oos tenrijk uitgestrekte zoutmijnen en daarin afdaalt, stuit men op een ondergronds meer van zoutwa ter, een overblijfsel van vroeger zee water, dat in de grond is verzonken en daar bewaard is gebleven. Ook de Dode Zee is zo'n achterge bleven stuk zeewater. Oorspronke lijk is de Dode Zee veel groter ge weest; zij heeft eens het hele dal van de Jordaan ingenomen en moet on geveer 300 K.M. lang geweest zijn. Thans is zij tot ongeveer één kwart van haar vroegere omvang inge- schrompeld. En met deze verschrom peling en de verdamping in het hete, droge klimaat is de concentratie van" denstorm In 1951 ontdekte men tussen Win schoten en Nieuwe Pekela een zout- bult, die op een diepte van 400 meter duizend meter hoog is en 20 milliard ton zout kan leveren. Daarmee kan men bij wijze van spreken de hele wereld wel inzouten, doch dat doen wij wijselijk niet; wij gaan ons over vloedige zout gebruiken voor de pro ductie van Soda. Hoe gaat dat? Voor degenen, die graag willen weten, hoe men soda maakt, kunnen we nog mededelen, dat te Delfzijl dc soda-bereiding zal geschieden vol gens het z.g. Solvay-procédé. Vol gens dit procédé wordt door de pekel eerst ammoniak en vervolgens kool zuur geleid. Daarbij slaat natrium- carbonaat neer. Dit wordt afgefil- treerd of afgecentrifugeerd. uitge wassen en in roterende calcineer- ovens verhit en onder koolzuur- soda. De volgende grondstoffen zijn voor de bereiding van één ton soda nodig: 1,3 ton kalksteen, 16 ton zout, 110 kilo cokes voor het branden van de kalksteen en 500 kilo steenkool voor de productie van stoom en kracht door middel van een nieuw te bouwen electriscïïe centrale. De kolen zal men via Emden uit het Ruhrgebied kunnen betrekken. De kalk kan men laten komen uit Limburg of België. Een uitgebreid onderzoek is echter in volle gang om te zien welke mogelijkheden er schuilen in de exploitatie van de in de Waddenzee voorkomende schel- penbanken. Wij hebben nl. gezien, hoe de schelpdieren de kalk uit de zee halen voor de opbouw van hun schelpen; de mogelijkheid bestaat, dat wij hun die kalk weer af kunnen nemen. Maar dan moeten ze in voldoende mate voorhanden zijn, want de toe komstige fabriek heeft minstens 650 ontwikkeling omgezet in watervrije I ton schelpen per dag nodig. LEIDSE STRATEN EN STEGEN door vele historici, trekt dit in twij fel, zoals men in zijn reeds vaker geciteerde boek „Leidsche Straatna men" kan lezen. Maar hoe het ook zij, wie op het Pieterskerkhof wan delt, bevindt zich toch op histori sche grond. Reeds in 1121 werd hier door bisschop Godev/ald van Utrecht een aan St. Petrus en St. Paulus toegewijde kerk ingezegend, welk gebouw herhaaldelijk vergroot werd, bekroond met een hoge toren, die de zeelieden op de Noordzee tot ba ken diende. Een hevige storm in Maart 1512 vernielde de toren, waar in vele stadsdocumenten, niets anders dan enige straten rond om de machtige Pieterskerk, die, uit welke gezichtshoek men haar ook bekijkt, steeds een imposante in druk maakt. Bepaald gezellig kan het Pieterskerkhof ook al niet ge noemd worden, daar is het er veel te stil voor. Maar mooi is het wel, mooi en stemmig, ook al is het moeilijk een plekje te vinden, dat helemaal met de kerk harmonieert. Er is namelyk nogal eens roekeloos omgesprongen met het Pieterskerk hof; men heeft zich er zelfs niet voor geschaamd een dood-ordinaire mo derne schoolgevel aan het Pieters kerkhof te bouwen, die waarlijk vol komen uit de toon van de belenden de percelen valt In dit gebouw was vroeger de R.K. U.L.O. voor Jon gens gevestigd; thans vindt de Dr. van Voorthuyzenschool er gelegen heid de jongens van het B.L.O. enige handvaardigheid bij te brengen. Daarnaast vindt men de bijna mid deleeuws aandoende achtergevel van een gymnastiekzaal, die aan de R.K. Jongensschool aan het Rapenburg toebehoort. De Kloksteeg is echter geheel in harmonieuze stijl gehouden met haar Jean Pesijnshofje en het Pren tenkabinet, maar aan die zijde van de kerk wordt ons oog weer gehin derd door een modern bijgebouwtje naast de kerk. Terugkerend naar het Pieters- (Foto: „De Leidse Courant"). kerkhof moet de wandelaar consta- ST than, in de La- S Evenals de Kerk moest ook tat I detol ifSf^Urgrr?i^:! «J* f -S Sores lem een stuk grond van het Grave- taureerd raoet worden- ^er goec I tingen, die aan het oog onttrekken steen afstond, en in 1400, waarbij enige huizen moesten worden ge sloopt, o.a. het Pieter Symons Be gijnhof, dat verplaatst werd naar een terrein ten westen vai het Grave- steen en later naar de St. Jozefsteeg (thans Sionsteeg) achter dc Vrou wenkerk. Toen de pest in 1635 dood en ver goed is de nieuwe bestrating van het Pietrskerkhof, waarbij de oude keien in een geheel nieuw ver band werden gelegd. In de hoek van het Pieterskerk hof tussen Pieterskerkstraat (met een brave, maar evenmin passende gevel aan het kerkhof) en de Dief- steeg vindt men een prachtig ge restaureerd huis, dat een riant uit- derf zaaide, beval het stadsbestuur, dat het kerkhof gesloten moest wor- zicht heeft op het mooiste plekje den. De doden werden toen buiten van Leiden. We bedoelen de hoek de bebouwde kom begraven, o.a. op bij de Waalse Bibliotheek en het Pie- I het Papegaai-bolv/erk ten noorden tershofje met de machtige kastanje- I van de stad. Het begraven in de boom, waarover we reeds eerder de *OTivi"leBlen°'wurden'"'bewaard Wat kerken 8in8 echter nog door totdat loftrompet staken. Wanneer straks men tiisen de puinhopen kon terug- I alle kerkhoven op de vroegere bol- de nieuwe stenen in de gerestau- vinden, werd naar het stadhuis over- w0,rk®" ware_n, ^gelegd. I «erde huisjes, die tegen de kerk ge- „ebracht. In 1912 werden rioleringen van plakt zijn, wat bijgekleurd zullen I Nieuwsteeg, Kloksteeg, enz. ver- zijn, zal dit hoekje van het Pie- Opmeuw kwam het Pieterskerkhof nieuwd, bij welke werkzaamheden terskerkhof weer in volle luister in rep en roer toen in 1566 de beel- men vele oude lijkkisten vond, even- pralen, tot meerdere eer en glorie als een stuk oude muur, die vroe van Leiden en ten behoeve van de uitbrak schennende zouten gepaard gegaan, die van-de.j handen met bruut geweld onver- ger kennelijk gediend had tot om- honderden toeristen, die in hun reis- Dode Zee een groot reservoir van j yangbare cultuurschatten aan brok-, muring van het kerkhof. gidsen het Pieterskerkhof als een niet mineralen maakt. Vissen kunnen er ken sloegen. Het „Laatste Oordeel" Men kan het Pieterskerkhof moei- te versmaden bezienswaardigheid in deze pekelzee met leven en wij van Lucas van Leyden bleef echter lijk een plein noemen; in feite is het zien beschreven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1953 | | pagina 7