waar eeuwen qeleöen engelen zongen
Br np T TT n AT stad van David, in
I-; -L J—/ th li. JU/ IV!de bergen van Judea
NOG ALTIJD IN DE TEMPEL
wat öe pelQRim aanschouwt van öe
„voRstin onöeR öe Lanöschappen"
WISSELAARS
KERSTNUMMER 1952 OE LEIDSE COURANT EERSTE BLAD PAGINA I
Absis van de Kerk der
van een Joodse nederzetting. De gebouwen
en woonhuizen zijn bijna alle kapot ge
schoten, het grote gemeenschappelijke huis
van de nederzetting zit vol graraaattreffers".
Zo zagen het de engelen.
\7ANAF HET DAK VAN DIT HUIS kan
Bertus Aafjes een blik werperr op het
naburige Betlehem, tien meter verder be
ginnen het prikkeldraad en het mijnen
veld.
„Zo zagen de engelen het toen zij neder
daalden uit de hemel om de herders de
Blijde J3oodschap te melden. Had ik nu
vleugels, ik daalde in één pennestreek in
het hart van het blanke stadje. Het ligt
aan de overzijde, wit en duidelijk. Ik ben
er slechts van gescheiden door een diep,
onstuimig dal. Temidden van de witte op
eenstapeling van huizen ziet men duide
lijk de Kerk der Geboorte, die gebouwd is
over de grot, waar Jezus geboren werd.
Vlak aan onze voeten prikkeldraad, loop
graven, zandzakken, lege petroleumblikken
en verloren valhelmen. Onmiddellijk daar
achter Arabisch gebied.
Achter mijn rug gromt de moderne trac
tor, die het land van Israël vruchtbaar
maakt. Voor mij in het dal ontelbare klei
ne figuurtjes van Arabische boeren. Zij
schuifelen aan achter een houten ploeg,
die getrokken» wordt door een schamel ezel-
Geboorte te Betlehem.
tje, alsof de tijd sinds dertig eeuwen stil
stond. „Hu! Hul" klinkt het in schor Ara
bisch door het uitgestrekte dal. „Taal! Kom
hier! Hu! Vooruit! Bij Allah! Vooruit!"
Arabische vrouwtjes in lang zwart gewaad
en een witte hoofddoek rond het hoofd
dribbelen tegen de bergflank en zaaien.
Gele wegen dooraderen berg en vallei.
Daar aan weerszijden van Betlehem aan
schouw ik de herdersvelden. Kleine onoog
lijke herdertjes dribbelen langs de berg
flanken. Kudden zwarte schapen vlokken
achter hen aan. Een kudde, twee, drie
Ineens wolkt er een kudde over de top
van een berghelling. Het is of de lichte
blauwe hemel boven Betlehem vol on
zichtbare engelen is. Zij houden hoog in de
lucht een banderolle over het stadje en
de herders in de velden kijken omhoog.
„Vrede op aarde zij de mensen van goede
wil". Maar nauwelijks hebben zij het ge
lezen of reeds dringen de soldaten van
Herodes het stadje binnen en zij beginnen
het bloedbad op de onmondige kinderen,
Rachel schreit dat het wijd en zijd wordt
gehoord. Haar graf ligt vlak bij Betlehem.
Het is zichtbaar van hier en de plek waar
op ik sta, heet Ramat Rachel: de hoogte
van Rachel. Als ik mij eindelijk losruk van
het panorama, groet mij de soldaat (die
er op schildwacht stond), geleund op zyn
geweer. „Sjalom" zegt hij. Vrede zy
met u.
de ander aan onze jas.
Wij zeggen, dat wij alléén waar Jezus'
Kribbe willen. De gidsen schreeuwen dat
wij de Kribbe zonder hen niet kunnen vin
den, dat wij zonder hen niets van deze Hei
lige Plaats begrijpen zullen. Zy blyven
aanhouden, wij blijven weigeren, zij krij
gen ruzie met elkaar, wij trachten te ont
snappen en de ingang van de Geboortekerk
te bereiken.
In de oude grauwe gevel is een klein
poortje. Dat poortje is eertijds zo klein en
laag gemaakt om de Mohammedanen te
verhinderen te paard binnen te dringen.
Zo snel zijn wij echter niet geweest of de
tros gidsen heeft het poortje reeds ver
stopt „Pas op uw hoofd, sir", zegt de ene
gids. „Pas op je kop, Johnny", zegt de an
dere, aie het op een wat meer populaire
wijze wil proberen. Wij wringen ons langs
deze handelaars in Heilige Plaatsen heen
de prachtige kerk binnen. Of wij het wil
len of niet. zij gaan ons voor met buigin
gen en brede gebaren in de richting van de
Geboortegrot alsof zij ons een tapijt of een
sieraad willen verkopen.
Wij protesteren. Niets helpt. Kijken wij
omhoog, dan ratelen zij af wat het mozaïek
wel precies voorstelt, waarop onze ogen
zich gericht hebben. Kijken wij naar de
vloer, dan rukken zij behendig een houten
luik open en geven een explicatie van de
oude kerkvloer. Wij protesteren on wenden
ons tot de Mohammedaanse politieman die
in het midden van- d.j basiliek wandelt, om
de orde onder de Christenen te handhaven
Deze gaat de gidsen toornig te lijf, jaagt
ze het kleine poortje door en gaat op posl
staan om hen te verhinderen ons langer
lastig te vallen. Wij danken hem en bege
ven ons snel in de richting van de crypte
Juist als wij willen dalen, verschijnt het
voltallige corps der gidsen weer door eer
zij-ingang van de kerk.
In een minimum van tijd hebben ze om
omsingeld. „U kunt beneden niets zien zon
der kaars", schreeuwen ze en reeds heb
ben zij bij de Griekse koster kaarsen be
steld en aangestoken. In de Heilig-Graf
kerk zowel als in de Geboortekerk, krijgt
de gids zyn percenten op het geld, dat mei
de Griekse priesters geeft voor kaarsen
aalmoezen oi het onderhoud van de kerk
Omstuwd door gidsen staan wij een ogen
blik later op de plaats waar Jezus geborei
werd. Op de vloer is een zilveren ster aan
gebracht. Daaromheen 6taat geschreven:
„Hic de virgine Maria Jesus Christus natus
est". (Hier is Jezus Christus geboren uit
DOVEN DE VELDEN VAN BETLEHEM zongen de engelen
Met hoeveel kleur stelt onze verbeelding de engelenzang in die geheiligde omgeving
voor: wijde velden, zwaar bedekt met sneeuw, en op de achtergrond de lichtjes van Bet-
lehems blanke huizen, afstekend tegen de donkere bergen van Judea. Hoog boven velden,
bergen en huisjes, koepelt zich de klare vrieshemel, vol tintelende sterrenpracht. De
stilte trilt van gespannen verwachting, totdat eindelijk de jubel losbreekt en de hemelen
wemelen van engelenkoren
Ach ja, wanneer het zingt in onze ziel over het wonder van de Heilige Nacht, wat doet
het er dan toe, hoe de velden van Betlehem in werkelijkheid zijn en altijd geweest zijn,
nu en tweeduizend jaren geleden?
Op het ogenblik houden geen herders de wacht, maar staan soldaten met het geweer
aan de voet in de nabijheid van Betlehems velden op wacht om iedereen, die de Heilige
Plek der Geboorte zou willen bezoeken, de weg te versperren. Midden door Jeruzalem
spant het prikkeldraad een ijzeren gordijn tussen de helft van Israël en de helft van
Transjordanië. De oorlog tussen Israël en Transjordanië heeft het Heilige Land in tweeën
gespleten. Is de stem der engelen, die twintig eeuwen geleden zo luide zongen van vrede
op aarde, nu reeds vergaan in de wind? De wind, die in dit jaargetijde kan loeien en
bulderen rondom de oude stad Jeruzalem en met regenvlagen kan uitschieten over de
verlaten vlakten van Betlehem.
De Nederlandse schrijver en dichter Bertus Aafjes is twee jaar geleden naar het
H. Land getrokken, heeft er de heilige plaatsen bezocht en het verhaal van zijn reis be
schreven onder de titel „Vorstin onder de landschappen". Hij zag het land, waarin de
dirgen gebeurden, welke wij thans herdenken.
buitenhuizen in Moorse stijl. Ook deze
worden steeds zeldzamer. Losse, vierkante
huisjes staan vereenzaamd tussen het groen
van cypres of oleander. En dan wandelt
men moederziel alleen door het gebergte
over de weg die Maria en Jozef liepen
van Jeruzalem naar Betlehem. De weg ook
die de Drie Koningen enige tijd later in
sloegen, nadat zij van Herodes kwamen om
de nieuw geboren Koning te zoeken. Het
landschap rondom is aangrijpend. Zover
men ziet, links en rechts, hoog gebergte,
roestbruin van kleur, soms bijna rood, soms
bij grote plekken grijs geel en soms plot
seling doodsbleek, daar waar het naakte
gesteente door iedere begroeiing heen-
breekt, als de schonk door het vel van een
mager paard. De berg stijgt naar een hoge
bergtop. Wat cypresjes kronkelen op te
gen de fletse hemel. En dan, op de bergtop
aangeland, ontvouwt zich aan onze linker
zijde een panorama van bijna vreesaanja
gende pracht. Hoge, loodblauwe bergrug
gen volgen elkaar golvend op. Het is een
volkomen uitgeblust vulcanisch landschap.
Geen boom, geen sprietje groen waagt het
zich in deze loodblauwe bergmassieven te
verheffen. Het is of men een blik werpt op
een dood landschap op de maan.
Dode Zee.
TEMIDDEN VAN DEZE LODEN berg
ruggen ligt een onbewegelijke doffe
zee, die geen licht weerkaatst. Een zee, stijf
en toch vloeibaar, als gesmolten zilver. Het
is de Dode Zee. Zij ligt meer dan duizend
meter onder onze voeten. Achter de uit
gebluste zee verheft zich een rauw en ge
weldig bergmassief. Een der hoge toppen
is de berg Nebo. Vanaf die bergtop zag
Mozes het beloofde land zonder het noch
tans te mogen betreden. God wees het hem
eigenhandig en beloofde het te geven aan
zijn kinderen. Maar Mozes mocht het nim
mer betreden. Welk een lange, verlangende
blik moet Mozes op Judea geworpen heb
ben. Zijn ogen aanschouwden toen onge
twijfeld de bergtop waarop ik nu sta".
„Verderop langs de weg staat een een
zame synagoge vol granaattreffers. Als wij
een blik in het gebouw werpen zien wij
een heilloze ravage, papieren en geschrif
ten liggen centimeters hoog verscheurd en
vertrapt over de vloer.
De Kerk der Geboorte te Betlehem.
De werkelijkheid beantwoordt
niet aan de idylle
SNEEUW ZAL ER WEL niet gelegen heb
ben in de heilige nacht, toen de herders
bij hun schapen vertoefden op de velden.
Sneeuw is in Palestina een grote uitzon
dering, maar wel kan het er waaien en
stortregenen in de donkere dagen rond
Kerstmis.
„Wie het Nabije Oostenniet kent, schrijft
Bertus Aafjes, kan zich moeilijk een voor
stelling maken van deze slagregen. Het
best is hij te vergelijken met de wolkbreuk
die bij ons het onweer begeleidt, dat een
periode van zwoele zomerdagen pleegt te
besluiten. Maar gaat deze wolkbreuk bij
ons snel voorbij, in het Oosten weet hij
van geen ophouden. Mateloos stroomt het
hemelwater in December en Januari soms
dagenlang omlaag en houdt de bui al even
op, het is van korte duur. Deze wolkbreu
ken gaan dikwijls gepaard met heftige
wind en donder en bliksem. Onweer is
winterweer in Jeruzalem. Dit in tegenstel
ling met Nederland, waar het onweer in*
de zomer valt."
„Het regent onophoudelijk over Jeruza
lem. in het nachtelijk donker lijkt het huis
het holle ruim van een schip, dat op een
klip gelopen is en waarin de wateren brui
send naar binnen stromen. Als het niet
lekt, dan stortregent het buiten. En als het
niet stortregent, lekt het".
Als twintig eeuwen geleden.
WAS HET ZULK WEER toen Jozef en
Maria van Nazaret vertrokken en zich
naar Davids stad begaven ter voldoening
aan* het besluit van keizer Augustus?
Wij weten het niet.
Maar wel kan men elke dag op de weg
van Nazaret naar het Zuiden een zelfde
tafereeltje zien, als Maria en Jozef twin
tig eeuwen geleden moeten hebben ver
toond op weg naar Betlehem. Bertus Aaf
jes schrijft:
„Langs de weg naderen twee donkere
gestalten het stadje. Men heeft ze duizend
maal in het Oosten gezien, er is geen ge
woner straatbeeld denkbaar, en toch krijgt
men telkens weer een schok als men het
ziet. Voorop gaat de donkere gestalte van
de man. Hij stapt langzaam door het duis
ter voort, zich steunend op zijn stok. En
achter hem treuzelt het ezeltje,' een vrou
wenfiguur op de rug. Als zij langs gaan
ziet men hoe het silhouet van de vrouw
het bundeltje van een kind tegen zich
houdt aangedrukt. Moe zetten de man* en
het ezeltje de laatste stappen naar Nazaret.
Gelijk het was, tweeduizend jaar geleden,
bij hun terugkeer van de vlucht uit
Egypte".
Zoals Maria en Jozef gingen.
DETLEHEM HEEFT Bertus Aafjes aan-
vankelijk slechts uit de verte kunnen
aanschouwen vanaf het dak van een hoog
gelegen huis vlak bij de prikkeldraadver
sperring.
Hij wilde proberen Betlehem te bereiken
en begaf zich te voet van Jeruzalem op de
weg erheen. De afstand van Jeruzalem
naar Betlehem is ongeveer drie a vier urn-
gaans, iets meer dus dan van Leiden naar
Den Haag.
„Al lopende schudt men de stad van zich
af. Straten en kerken worden zeldzamer.
Het witte stadsbeeld gaat over in witfp
Links van de weg, op enige af
stand, ligt een berg. Op zijn top staat een
wit huis en op dat huis staat de vlag van
de U.N.O. Eens stond er een ander huis
op de top van de berg. Kaifas bezat er eep
landhuis. Hier hielden de Hogepriesters en
de Schriftgeleerden raad hoe Jezus te do
den. Op de flank van de berg ligt de Bloed
akker, de akker die door de Hogepriesters
gekocht werd na dal de vertwijfelde Judas
hem de 30 zilverlingen voor de voeten ge
worpen had. „Berg van de boze raad" heet
deze berg. Nu wappert de vlag van de
UNO-commissie op zijn top en men zou bij
na geneigd zijn de naam van de Berg te
veranderen in: „Berg ten einde raad".
De weg stijgt weer. Tegen de rotshellin
gen liggen ontelbare rotsblokken. Eens
heeft Jezus ook hier gelopen. Volgens een
oude legende zag Hij hier een boer op de
velden, die zaaide. „Wat zaait ge daar?"
vroeg Hij vriendelijk. „Stenen", antwoord
de de boer nors. „Dan zult gij ook stenen
oogsten", antwoordde Jezus en toen de
tijd van de oogst genaderd was lag de
berghelling bezaaid met stenen. Altijd stijgt
de weg. Wanneer wij eindelijk op de top
zijn aangeland, staan wij in het midden
DNIGE TIJD LATER is het Bertus Aaf
jes dank zij het H. Jaar, waarvan
men een toeloop van pelgrims verwachtte
toch gelukt langs een andere weg Betle
hem te bereiken. Hij arriveert er per auto.
„De auto stopt op het voorplein van de
Geboortekerk. Er staan drie kamelen op
het plein. En ineens overvalt ons de ge
dachte dat de Heilige Drie Koningen, snel.
Ier dan wij, ons voor zijn en reeds knielen
bij de Kribbe. Als wij echter de auto wil
len verlaten, wordt ons dit bijna onmoge
lijk gemaakt. Een hele bijentros van gidsen
kluit tegen het portier op en zoemt in alle
talen. Als wij ons eindelijk naar buiten
gewerkt hebben trekt de een aan onze arm,
de maagd Maria). Zilveren lampen zweven
in het donker omlaag van het plafond. Dit
is de heiligste plek ter wereld, voor een
christen, nietwaar? De plek waar zelfs een
niet -christen zwijgen zou uit eerbied, niet
waar? Maar niet de gidsen van Betlehem.Zij
schreeuwen door elkaar: „Ster vara Betle
hem, sir!". „Middelpunt der aarde, sir!" Als
ik dan op mijn beurt schreeuw, dat zij hun
mond moeten houden, roept de een: „Take
it easy, mister! Maak je niet druk, man".
De anderen ratelen onverstoorbaar door,
wijzend op de lampen: „Echt zilver. Echt
goud!"
Op dit moment dringt het ten volle tot
mij door in welk een situatie Jezus' Kribbe
zich bevindt. Hij die de wisselaars eens met
een zweep uit de tempel ranselde, vindt
ze in drommen aan Zijn Kribbe en Kruis,
weer".
Straat in het oude Jeruzalem.