Kerstmis in Parijs
VAN HET CAFÉ NAAR DE NACHTMIS
IN DE MAJESTUEUZE NOTRE DAME
een keRst-Repetitie van öe hAARlemse
kooRsehool in öe st. BAvo-katheöRAAL
KERSTNUMMER 1952
DE LE1DSE COULANT
TWEEDE BLAD - PAGINA 1
Je kunt toch niet in je hotelkamer blijven
EEN ONVERGETELIJKE GEBEURTENIS, DIE
FRANKRIJK VAN TWEE ZIJDEN LAAT ZIEN
DAAR WAS HET WEER: „C'est la belle nuit de
Noël, la neige étend son manteau blanc". Tegen
beter weten in, want hij was nat van de regen en de
wind gierde om de hoek van de straat, hield de straat
zanger vol,.dat de mooie Kerstnacht was gekomen en
dat de sneeuw haar witte mantel had gespreid, 't Was
op de vooravond van Kerstmis. Het Parijse café-ter
rasje, met ramen afgescheiden van de straat en met
een rood-gloeiend potkacheltje verwarmd, had geen
stoel meer onbezet. Tegen de deur geleund stond een
paars-geneusde oude man met een iets vibrerende
stem meer van de kou-dan uit ontroering het
„Petit Papa Noël" te zingen, veel aandoenlijker overi
gens dan de smachtend-sentimentele Tino Rossi in zijn
film „Destins" gedaan had. Het goed-gestemde publi/ik
luisterde welwillend toe en was niet karig met tien
franc-stukken, die een vrouwelijke compagnon in een
koperen bakje voor de zanger incasseerde. Parijs,
Kerstavond.
OCH, 'T IS NIET MOEILIJK een bonte schildering
te geven van de meest verguisde en hoogst beju
belde stad ter wereld, vooral niet wanneer het Kerst
avond is en alles, wat Parijs van Tietjerkstradeel
scheidt, extra nadrukkelijk ons in het oog valt. Kerst
avond in een Parijs café.
Maar wat kan een vreemdeling in Parijs op Kerst
avond anders doen dan in een café zitten, wanneer
hij tenminste niet naar bioscoop, schouwburg of caba
ret wil gaan? Hij heeft z'n hotel, zeker. Maar is er
iets naargeestigers dan. een Parijse hotelkamer, zó
koud ondanks de hete centrale verwarming, zó kaal
ondanks het grote bed, de grote spiegelkast, de tafel
en de stoelen, zó onpersoonlijk ondanks de overleden
schoonmoeder van de hotelier, die vanuit haar zwarte
portretlijst geen ogenblik haar critisch oog van de gast
afwendt?
Toch keren we steeds terug naar datzelfde hotel,
waarvan de patron ons ondertussen kent. Nauwe
lijks is de schorre bel van de glazen haldeur over
gegaan, of hij komt ons breed-glimlachend tege
moet uit zijn loge. Terwijl hij z'n handen aan het
blauwe voorschoot afveegt, informeert hij belang
stellend naar de gezondheid van monsieur le jour
naliste hollandais en jaagt vervolgens met een
waterval van onbegrijpelijke woorden de kat van
de traploper, die heel vroeger eens rood geweest
moet zijn, om ons voor te gaan naar de derde étage,
waar zijn schoonmoeder ons reeds wacht. We heb
ben hem enige jaren geleden al eens gevraagd dit
portret althans wanneer wij er zijn uit de
kamer te halen, 's Avonds was schoonmoeder inder
daad naar de gang verhuisd, maar de volgende
morgen werden we gewekt door een luidruchtige
echtelijke twist voor onze kamerdeur en 's mid
dags hing schoonmoeder weer boven ons bed. Nu
echter boven het hoofdeinde, zodat we er 's mor
gens bij het wakker worden tenminste niet meer
van behoefden te schrikken
TOEN HET TIEN UUR SLOEG, stapten we op en
sloegen de richting in van de Notre Dame, die
aan alle zijden hel verlicht door schijnwerpers het
heilig uur van twaalf stond af te wachten. Voor de
majestueuze ingang groeide een lange queue van men
sen aan, die zich wilden verzekeren van een goede
plaats tijdens de Nachtmis en daarvoor wel een poosje
wachten overhadden.
Dat duurde tot kwart over tien. Toen zwaaiden de
grote deuren open en stroomde het immense kerkge
bouw vol. Een druk geschuifel van stoeltjes op de
stenen vloer en het onophoudelijk geroezemoes van
niet zo heel zacht pratende mensen vervulden de
ruimte. Zo nu en dan stond er iemand op om eens
in het rond te zien of er nog kennissen in de buurt
waren. Zo ja, dan werd er eens vriendelijk gewuifd;
men moet toch iets doen om de uren vóór de Nachtmis
door te brengen.
Ondertussen dwaalden onze gedachten af naar huis.
Ook zonder veel verbeeldingskracht kan men de sfeer
oproepen van een Kerstavond in Holland; lege straten,
lege café's, volle huizen. Vast en zeker was men nu
bezig het stalletje te zetten en de kerstboom op te
sieren. Reeds werd de tafel voor het kerst-ontbijt ge
reed gemaakt en ongetwijfeld zou men vroeg naar bed
gaan, om 's nachts tijdig op te kunnen staan voor de
Nachtmis van vier, Vijf of zes uur.
CTEEDS VOLLER werd de kathedraal. Om elf uur
was er geen stoelmeer onbezet. Plotseling ver
stomde het geroezemoes en uit de hoge, in duisternis
gehulde gewelven daalde een regen van orgelklan
ken neer; ijle fragiele tonen, licht als dwarrelende
sneeuwvlokken, en forse zware tonen als beierende
feestklokken; een zachtjes lispelen, gevolgd door don
derende juichkreten. Muziek, die uit de hemelen
scheen neer te dalen om de toehoorders te vangen in
haar ban en mee te voeren naar hoger sferen; een bij
na hemelse ouverture op het heilig gebeuren, dat de
duizenden bijeengebracht had.
Dat duurde een uur. Nooit hoorden we zó'n
orgelconcert. Wie was de meester, die zo volmaakt
de klavieren en registers in zijn hand hield? Waar
was Parijs gebleven, het café, de straatzanger, het
hotel? Het ging Kerstmis worden.
Op het wijdse priesterkoor flitsten honderden lam
pen aan, werden tientallen kaarsen ontstoken, was het
een heen en weer geloop van priesters en acolieten. De
kanunniken van het kathedraal kapittel namen hun
plaatsen in onder de houten luifels van hun koorban
ken. Een groot aantal leden van het corps diplomatique
bezette de gereserveerde plaatsen voor het hoogaltaar.
Ondertussen was de kerk propvol. In de zijbeuken
stonden de mensen zij aan zij. De dappersten onder hen
waren zelfs op de hekken geklommen van de zijkapel
len, anderen hingen aan de spijlen van het hekwerk
tussen de pilaren om een zo goed mogelijk gezicht te
hebben op het hoofdaltaar.
Toen sloeg -het twaalf uur, het heilig uur, Kerstmis.
Het orgel zette het „Minuit, Chrétiens" in, terwijl door
de hoofdingang de aartsbisschop van Parijs, mgr. Fel-
tin, in vol ornaat en gevolgd door een aantal bisschop
pen en prelaten, binnenschreed. Slechts met veel moei
te kon de suisse in het middenpad een weg banen voor
de aartsbisschop en zijn gevolg.
DE HEILIGE NACHTMIS begon, het orgel ruiste, het
beroemde Parijse jongenskoor „Les petits chanteurs
de la croix de bois" (de zangertjes van het houten kruis)
zong als hoorden we een koor van engelen.
Wat zullen we er verder over schrijven? Is niet
iedere H. Mis gelijk aan deze, ook al stond hier aan
het hoogaltaar een aartsbisschop, omringd door zijn
prelaten in flonkerend gouden gewaden?
Toch was er iets bijzonders, althans voor ons, iets
dat we moeilijk onder woorden konden brengen. Een
gedachte die we terugvonden in de predicatie van mgr.
Feltin na het Evangelie.
Wie hier een zoetelijke preek verwacht had, vol
romantiek, die men zo gaarne om het Kerstfeest
weeft, vergiste zich. Want van de kansel klonk
een donderend bisschoppelijk woord over de hei
dense wereld van vandaag, die bezit genomen had
van het oer-christelijke Kerstfeest, om er een
feestdag van te maken met een goede tafel en een
goede fles; een feestdag van plezier en uitgaan,
van wuft vermaak en wereldse genoegens, zonder
ook maar één ogenblik te vertoeven bij Hem, die
opnieuw geboren werd in een koude stal.
Hoevelen waren hier bijeen, die week na week hun
Zondagsplicht verzuimden- en slechts naar de Nachtmis
gekomen waren omdat het nu eenmaal tot de „bon
ton" behoort het Kerstfeest met een Nachtmis te be
ginnenDan doet het pijn te zien, dat reeds na de
Consecratie de eersten het kerkgebouw verlaten, om
dat het naar hun mening nu lang genoeg geduurd heeft.
Het feest wacht immers.
Maar welk een ontroering anderzijds zovele hon
derden in deze Kerstnacht tot de H. Tafel te zien na
deren. Een stroom van mensen, die maar aan bleef
houden. Hoeveel priesters deelden er de H. Communie
uit, vijf, zeven zelfs? Allemaal aan mensen, die de
komst van de Verlosser op aarde vierden met Zijn
komst in hun hart. En dat 's nachts om twaalf uur.
Ls er een mooier uur om in de Kerstnacht de Heilige
Geheimen te vieren?
LIET WAS TWEE UUR toen de derde Mis ten einde
was en we weer op straat stonden. Kerstnacht in
Parijs. De straten zijn hel verlicht, de monumenten
tekenen zich in de felle gloed der schijnwerpers,
scherp af tegen de nachtelijke hemel, op de grote plei
nen staan- reusachtige kerstbomen opgesteld met dui
zenden kleine lampjes.
Op een gewone nacht onderscheidt de drukte in
het Parijse centrum zich nauwelijks van overdag;
op Kerstnacht is het precies eender. Rijen auto's
gieren over de boulevards, autobussen zitten
stampvol, taxi's schuiven als rijden de chauf
feurs een dodenrit door de drukte. De grote
D
,E RELIGIEUZE KNAPENZANG
kan op een eeuwenoude traditie
bogen. Vooral sinds het ontstaan van
de meerstemmige muziek worden er
overal in Europa scholen gesticht,
waarin knapen met muzikale be
gaafdheid en goede stem worden
opgeleid om mee te werken aan de
koordienst. Sommige van die scholen
zijn wereldberoemd: de Escolania de
Montserrat, nabij Barcelona, is mis
schien wel de oudste. Duitsland kent
op tal van plaatsen zijn „Sangerkna-
ben", Italië zijn „putti cantori", En
geland, het land van de Choirboys,
heeft zijn beroemde instituten van
Canterbury en Westminster.
Dat dergelijke z.g. „Koorscholen"
voor de algemene ontwikkeling van
de muziek grote betekenis hadden,
blijkt wel uit het feit, dat verschil
lende grote musici hun eerste mu-
ziek-opleiding als kind in een Koor
school hebben ontvangen. Palestrina
was omstreeks 1535 „koorknaap"
van de school te Rome, Haydn kreeg
zijn muzikale opvoeding in zulk een
instituut te Wenen, Brückner leg
de de grondslag van zijn muzikale
ontwikkeling in de Koorschool van
Sankt Florian. Ook Nederland heeft
zulke instituten gekend, maar deze
zijn door de ongunst der tijden in de
loop van de XVIe eeuw ten gronde
gegaan. Natuurlijk bestonden er wel
knapenkoren, maar een aparte
school, waar tegelijk met het gewo
ne onderwijs ook een opleiding in
de muziek en speciaal in de zang
werd gegeven, was in Nederland niet
meer te vinden. Sinds 1951 is er
echter in Haarlem weer een Koor
school, een kleine opleiding, die na
tuurlijk geheel aan de moderne eisen
is aangepast. Een gedeelte van deze
knapen komt uit Haarlem en om- Koorjongens op bij de plechtigheden de kunst vraagt nu eenmaal veel in-
;treken en bezoekt het instituut als in de St. Bavo-kathedraal, maar ook spanning en een mooie uitvoering
bij buitenkerkelijke gelegenheden,
lieten zij zich meermalen horen.
externen, anderen zijn echter intern,
zodat ook knapen, die veraf wonen,
oractisch uit geheel Nederland, in
deze school kunnen worden opgeno-
geeft óók de knapen zelf ^en grote
voldoening De foto geeft een mo-
Vanzelfsprekend hebben de jon- ment weer, waarop hun heldere stem-
gens het tegen d grote feestdagen men tijdens een repetitie door de
bijzonder druk. Het instuderen van wijdse ruimte van de kathedraal klin-
Regelmatig treden de Haarlemse Kerstgezangen kost veel tijd! Maar ken.
restaurants hebben geen stoel onbezet en overal is
het druk, opgewekt, vrolijk. Wanneer er een deur
geopend wordt, glippen flarden muziek naar buiten
en de mensen op straat kijken nieuwsgierig naar
binnen.
Dit alles moet op de vreemdeling, die gewend is het
Kerstfeest in de intieme beslotenheid van het gezin
te vieren-, wel een vreemde indruk maken. Maar hij
behoefde slechts de avondbladen open te slaan en de
advertenties van de restaurants te lezen Réveillon
(kerstnacht-maaltijd) 45 a 70 gulden per persoon,
champagne niet inbegrepen om te weten, dat dit
Parijs niet is, dat het slechts de grote enkeling is, die
zich zoiets permitteren kan.
Het echte Parijs vindt men niet aan de grote pleinen
en boulevards, ook niet in de Kerstnacht. Dan moet
men verder gaan, het centrum uit, de quartiers in, waar
hoge huurkazernes zich aaneenrijen, vol eenvoudige
appartementen, waarin monsieur et madame Dupont
(in Holland zouden we Jansen zeggen!) met hun kin
deren het Kerstfeest vieren.
Ach neen, in wezen verschilt Parijs toch niet zo heel
erg veel met Tietjerkstradeel....
Het vale ochtendlicht had de duisternis overmees
terd en de gedoofde kerstbomen stonden een beetje
zielig verwaaid op de hoeken en pleinen. Het verkeer
was even druk als altijd; de taxi-chauffeurs vloekten
even hard tegen te langzame ulomobilisten; slechts
de nonnetjes met hun handkarretjes, die iedere morgeni
de groente voor het klooster zelf in de hallen gaan
kopen, ontbraken aan het straatbeeld.
We waren te eten gevraagd bij vrienden, ergens in
de banlieu, dus buiten het centrum van Parijs, waar
grauwe fabrieken en werkplaatsen worden afgewisseld
door even grauwe woningcomplexen, slechts opge
sierd door felle reclames van Aniora, moutarde de
Dyon, en Dubo, Dubon, Dubonnet. Hier staat geen Eif-
feltoren, geen Madeleine. Hier zijn geen weidse boule
vards met flanerende studenten, luxe sleeën en dames
in-de-nieuwste mode. Maar hier is het echte Parijs, het
Parijs van de Franse Parijzenaar, het gemoedelijke
slag mensen, dat minstens even hard werkt als onze
brave Nederlandse arbeiders. Eenvoudige mensen, die
hun kleine genoegens vinden in een politiek kroeg-bab
beltje met een glas wijn voor tien francs (elf cent!),
een uurtje „jouer aux boules" op straat met hun kame
raden en een Zondagse wandeling met vrouw en kin-
deren, waarbij hij zich niet geneert de kinderwagen
voort te duwen. Dat is toch immers geen werk voor
de vrouw!
Wat men aan zuivere Kerstsfeer mist in het drukke
centrum met zijn volle dure restaurants, vindt men hier
terug, ergens op een étagewoning, waar man, vrouw
en kinderen zich te goed doen aan een feestelijke maal
tijd, bereid volgens de regelen der kunst van de zozeer
geroemde Franse keuken.
Ook in huis is papa de behulpzame helper van zijn
vrouw; hij maakt de groente schoon, snijdt de tomaten
voor de hors d'oeuvre en cfekt de tafel, terwijl hij in
rad-Frans even uitvalt tegen de kinderen met hun
grijpgrage handen. Een tafereel van gemoedelijke hui
selijkheid, dat des te meer opvalt, omdat men in het
buitenland zo graag vertelt, dat de Fransen niet huise
lijk zijn. Ach, men vertelt zoveel van de Fransen....
I^ERSTMIS IN PARIJS, het is anders dan wij ge-
wend zijn. Maar een Nachtmis in de Notre Dame
is een onvergetelijke gebeurtenis, die niet nalaat diepe
ontroering te wekken. Een andere ontroering dan wan
neer men in de eigen parochiekerk het Stille Nacht
hoort aanheffen, omdat het in Parijs is, in Frankrijk,
dat door wijlen kardinaal Suhard eens een „modder
poel van zonde" is genoemd, dat nauwelijks meer aan
spraak maken mag op de titel van oudste dochter der
Moederkerk. Maar ook het Frankrijk waarin zich een
réveil voltrekt al wil men dit wel. eens ontkennen,
omdat het al zo vaak gezegd is waarvan zo'n Nacht
mis, wanneer er honderden ter Communie gaan, een
treffende getuigenis aflegt.
Kerstmis in een Parijs' gezin, zoals wij dat mochten
meemaken, is een vreugde om te beleven, omdat ook
daarin iets te bespeuren valt van 'n gezinsleven, waar
uit voor Kerk en maatschappij de heerlijkste vruchten
rijpen. Het moge een uitzondering geweest zijn
een gezin met zes kinderen, waaronder een priester
student het heeft ons in ieder geval geleerd, dat ook
Frankrijk nog goede kernen heeft.
Dat deze kernen mogen groeien en bloeien. Is er
iets waarvoor men onder een Nachtmis in de Notre
Dame vuriger kan bidden?
Zó kan Kerstmis in Parils een Zalig Kerstmis zijn.
NIC. SCHRAMA.