Erfenis van een wapenfabrikant
staat in dienst van de vrede
MERKWAARDIG LEVEN VAN ALFRED NOBEL
De Nieuwsteeg loopt uit op een der
mooiste plekjes van de Sleutelstad
ZATERDAG 20 DECEMBER 1952
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD - PAGINA f
^yANNEER MEN de levensgeschie
denissen leest van mannen, die
geboren werden als zoontjes van wei
nig bekende vaders, maar na een ver
blijf van een jaar of veertig op deze
aarde in staat waren om de boule
vards van wereldsteden met dollars
te plaveien, dan zijn er altijd twee
dingen, welke duidelijk in het oog
springen. Op de eerste plaats een
grenzenloze wilskracht, die hen bij
de verwezenlijking van hun plannen
voortstuwt, maar daarnaast vaak een
zeer nauw begrensde eenzijdigheid.
Wat buiten het terrein van hun
economische werkzaamheid ligt, vin
den zij over het algemeen verbazing
wekkend onbelangrijk. Of hun ge
zinsleven rustig en gelukkig is, zoals
bij de bankdictator Morgan, of dat
het vol van huiselijke twisten is, zoals
bij Krupp, werpt nauwelijks zon
of schaduw op hun beroepsleven.
Vermoedelijk ligt de oorzaak in het
feit, dat de succesrijken bij al hun
eigenaardigheden als industrie-mag
naten, financiers, stichters of uitvin
ders, töch meestal weinig ingewik
kelde naturen zijn. Hun problemen
liggen binnen het bereik van hun
zaken. Wat daarbuiten valt, blijft
meestal beperkt tot sport, wat ver
strooiing of een liefhebberijtje; in
ieder geval heeft het geen beslissen
de invloed op hun leven.
Des te merkwaardiger is de per
soonlijkheid van Alfred Nobel, de
dynamietkoning en wapenfabrikant,
die aan het einde van zijn leven pa
cifist werd en zijn geweldige ver
mogen bestemde voor geleerden en
kunstenaars, die zich bijzonder ver
dienstelijk zouden maken voor de
memheid in het algemeen en voor
de vrede in het bijzonder.
Geen zoenoffer.
Wanneer men leest, dat een dyna
mietkoning een dergelijk testament
nalaat, komen er direct verschillen
de vragen op. Heeft een zonderling
aan een ongewoon leven een onge
woon einde willen geven? Of heeft
zich hier wellicht hetzelfde afge
speeld als bij de Amerikaanse mil-
lioenenstichtimgen, waar menige
rijkaard op zijn oude dag gewetens
bezwaren kreeg en zichzelf niet be
ter wist te rechtvaardigen dan door
het geld, dat hij had verzameld, op
nieuw te verdelen?
Over het algemeen helt men over
tot de gedachte, dat de man, die de
Nobelprijzen in het leven riep, zich
niet een kapitalistische zondaar
voelde, maar werkelijk door een pa
cifistische overtuiging werd geleid bij
het maken van zijn testament.
Uiterlijk onderscheidt de loopbaan
van Alfred Nobel zich ruiet van de
opkomst van andere uitvinders en
ondernemers. Zijn leven ljjdt van
het begin af door een innerlijke
breuk. Er is iets niet ir orde. Be
gaafdheid en karakter, wil en ver-
wezendijking gaan niet goed samen.
Uitvindingen en een groot zakenle
ven zijn niet voldoende om deze ge
voelige geest te bevredigen. Buiten
zijn werkkring zijn er te veel din
gen, die hem tot nadenken zetten.
Daarbij komt, dat ":jn ontwikkeling
te gemakkelijk en in een te rechte
lijn gaat. Er is weliswaar veel afwis
seling en hij wordt met recht een
wereldburger, maar de romantische
aanleg, welke hij van zijn vader
die als knaapje reeds over de ocea
nen zwierf heeft meegekregen, kan
niet goed tot ontplooiing komen.
Moeilijkheden.
Deze, rechte lijn in het leven van
Nobel, die in 1833 te Stockholm ge
boren werd, is reeds merkbaar bij
zijn opleiding. Met de lijndienst j
stuurt zijn vader hem naar Amerika,
waar al een ingenieur is opgezocht,
die de jon-geman in de geheimen van
de techniek zal inwijden. Niets wordt
aan het toeval overgelaten.
Wanneer Nobel zijn opleiding ach
ter de rug heeft, komt er eindelijk
een tijd, waarin hij zijn krachten kan
geven om allerlei tegenslagen te lijf
te gaan. Een torpedofabriek, die zijn
vader in Rusland begonnen was,
gaat failliet en hetzelfde lot is de
scheepswerf aan de Wolga bescho
ren, welke daarna werd gesticht.
Noodgedwongen gaat de familie
naar Zweden terug, waar Alfred een
gasmeter maakt, waarop hij echter
geen patent kan krijgen.
Dan begint hij aan zijn grote car
rière, de fabricage van springstof.
Aanvankelijk heeft hij weinig succes.
Met veel moeite kan hij van Napoleon
III geld voor een fabriek lenen. Bij
de eerste experimenten vliegt het ge
bouw echter de lucht in en verschil
lende arbeiders komen om het leven.
De opwinding over het ongeluk is
groot, maar Nobel zet door en weet
opnieuw geld te krijgen. Jaren van
experimenteren volgen en dan breekt
eindelijk het ogenblik aan, dat hij
een krachtige springstof, dynamiet,
in de handel gaat brengen. Veel be
langstelling is er niet voor het pro
duct, maar zo af en toe komt er een
behoorlijke order binnen. Peru be
steld tweehonderd vaten, die per
schip worden vervoerd. Vlak voor de
kust van Panama komt het dynamiet
echter* tot ontploffing en van schip
noch bemanning is ooit iets terugge
vonden.
Tragisch maar waar.
Kort na de scheepsramp vliegt er
in New York een pakhuis in de lucht
en bijna tezelfder tijd vaagt een ont
ploffing de Duitse Nobel-fabriek bij
Hamburg van de aardbodem weg.
Allerlei rampen volgen, maar ter
wijl er door de wereld een huivering
dak kif daet Jiev&tUikapen
Foto: „Leidse Courant".
gaat en men dynamiet weert, leveren
vele kapitalisten uit diverse landen
strijd om Nobels patenten. De ram
pen hebben de kraclft van het ont
ploffingsmiddel bewezen.
Maar Alfred Nobel is niet alleen
een knap uitvinder, hij is ook een
ondernemer met koopmansgeest. Hij
laat zich de vrucht van zijn arbeid
niet afhandig maken. Zes jaar lang
reist hij door het buitenland, om een
grote organisatie van dynamietfabrie-
ken op te zetten. De moeilijkheden
zijn legio, maar hij weet ze te over
winnen.
Belangrijke tunnels worden met
zijn uitvinding gemaakt. Hij weet
mensen te overtuigen, hij kan fi
nancieren en het eind van het liedje
is, dat er over de gehele wereld een
net van dynamietfabrieken ligt, die
de eerste trust vormen.
Nobel beleeft een vruchtbare
scheppingsperiode. Hij verkrijgt pa
tenten op de vervaardiging van on>-
ontplofbare stoomketels, op de be
reiding van zwavelzuur, op een auto
matische reminrichting. Daarna keert
hij weer tot zijn speciale terrein te
rug en lost het sedert lang door schei
kundigen behandelde vraagstuk van
de vervaardiging van rookloos
kruit op.
Nobel is wereldberoemd geworden.
Hij werkt als een bezetene, maar de
voldoening, die anderen beleefden,
blijft voor hem uit.
De eenzame man.
In de uren, welke Nobel niet in
zijn laboratorium doorbrengt, is hij
een eenzame man. Vrienden heeft hij
niet veel en als hij een patent ver-
WIE IS DAVID EN WIE NIET?
Heus, we hebben ze niet voor U kunnen iien kiccren. \V'e weten alleen, dat
het ene deel van de tweeling David heet, en het andere Jonathan, maar wie
wie is, nee, dat weten we niet. Hoe vindt U het, schijnt de triomferende
laten we hem voor het gemak David noemen te zeggen als ik aan hem
trek, dan komt er geluid uiten wat voor geluid! „Maar hij overdrijft
schromelijk hoor," voegt hij er ter geruststelling aan toe, want als het erg
zou zijn, nou dan zou hij z'n eend wel gebruiken, dat is een best wapen!
koopt zonder dit eerst aan de Fran
se regering te hebben aangeboden,
wordt hij via een politieke campagne
uit Parijs verdreven,
j Verbitterd verlaat hij de Franse
hoofdstad en vestigt zich te San- Re-
mo. De zaken, die goed gaan en niet
veel zorgen meer vragen, verliezen
zijn belangstelling. Hij geeft de lei
ding uit handen en werpt zich op de
vervaardiging van kunstrubber en
kunstzijde. Alles lukt hem, maar
steeds vindt hij weer iets anders.
Toch blijft zijn leven somber. Een
mislukte jeugdliefde zit hem dwars
en daardoor voelt hij zich reeds op
veertigjarige leeftijd een oude man.
De enige vrouw, waarmede hij regel,
matig correspondeert is de bekende
pacifiste Bertha van Suttner. In die
tijd is Nobel zeli ook al pacifist, maar
dit belet hem niet te werken aan de
constructie van zwaar geschut. In
een brief aan Bertha von Suttner
schrijft hij: „Mijn fabrieken zullen
aan de oorlog eerder een einde ma
ken dan Uw congressen. Op de dag,
dat twee legercorpsen elkaar weder
kerig in- een seconde zullen kunnen
vernietigen, zullen alle beschaafde
naties voor de oorlog terugschrik
ken".
Voorts ziet hij in de vooruitgang
van techniek en wetenschap de be
vordering van de algemene welstand.
Zo schreef hij eens: „Armoede en
ellende zijn de laatste oorzaak van
ieders oorlog. Met de welstand ver
dwijnt het grootste gedeelte van het
kwaad, dat een erfdeel is van duiste
re tijden".
De Nobelprijzen.
Zo komt Nobel langzamerhand tot
I de overtuiging, dat hij met de mil-
lioenen van zijn uitvindingen en on
dernemingen de vrede kan dienen'
door ze ter beschikking te stellen van
hen, die door wetenschappelijk of
artistiek werk aan zijn vredestheorie
voldoen.
Bij de opening van zyn testament
bleek, dat hij 31 Yi millioen Zweedse
kronen had nagelaten voor de stich
ting, die jaarlijks de Nobelprijzen
uitdeelt. Groen van woede hebben
zyn familieleden geprocedeerd om
ook iets van de buit te bemachtigen,
maar zij grepen er naast. Het kapi
taal werd belegd in Zweedse staats-
en obligatieleningen en ofschoon er
sinds 1901 jaarlijks 600.000 kronen
aan prijzen wordt uitgekeerd, is het
tegenwoordige kapitaal ruim 36 mil
lioen kronen, hetgeen neerkomt op
25 millioen gulden.
In verhouding tot de grootte van
de bevolking heeft Nederland tot op
heden de meeste prijzen in de wacht
gesleept. Het is echter zeer twijfel
achtig, of de prijzen in overeenstem
ming met de wil van Nobel worden
toegewezen. Mannen uit zijn naaste
omgeving hebben herhaaldelijk ge
protesteerd, dat de prijzen ten deel
vielen aan gevestigde geleerden en
schrijvers, die reeds in goede doen
waren en derhalve geen „financiële
aanmoediging", zoals Nobel bedoelde,
meer nodig hadden. Door deze gong
van zaken is de Nobelstichting niet
geworden „de arbeidsmotor ten nut
te van de mensheid". Zij heeft niet
nieuwe denkbeelden aan- de over
winning geholpen, gelijk Nobel voor
ogen had gezweefd. Het enige is, dat
de stichting de stichter een blijven
de plaats in onze wereld heeft verze
kerd en vermoedelijk is dat nu juist
niet de bedoeling geweest
LEIDSE STRATEN EN STEGEN
32.
rvAT DE NIEUWSTEEG lang niet!
nieuw meer is weet iedere Lei-
denaar en iedere niet-Leidenaar kan
het vermoeden, wanneer hij weet,
dat de Nieuwsteeg uitloopt op het
Pieterskerkhof, dus in een van de
oudste stadsdelen gelegen is. Toch
betekent de naam Nieuwsteeg in
derdaad nieuwe steeg, hetgeen ver
klaarbaar wordt wanneer men in de
geschiedenis teruggaat tot 1590, in
welk jaar de gronden tussen het Pie
terskerkhof en de Steenschuur wer
den uitgegeve- voor bebouwing en
langs deze gronden een weg werd
aangelegd, die de naam Nieuwsteeg
kreeg. Men vindt deze naam trou-1
wens terug in Nieuwland, zoals het
stadsdeel aan de buitenzijde van het
Rapenburg, tussen Vliet en Hoge- J
woerd, genoemd werd bij het begin
van de 16e eeuw.
De Nieuwsteeg moge dus niet
nieuw meer zijn, zij L nochtans een
der mooiste stegen, die wij in Leiden
kennen. Men moet uit de richting
Dcezastraat komen om te zien hoe
machtig mooi de Nieuwsteeg op het
Pieterskerkhof wordt afgesloten door
het koor van de Pieterskerk. In de
genoeglijk tegen de kerk-reus aan
geplakte huisjes zijn de kosterij en de
administratie van de Ned. Herv. Kerk
ondergebracht, nadat kort geleder
een ingrijpende verbouwing had
plaatsgevonden.
Dit plekje biedt nog meer bijzon
derheden, waarbij het waard is even
stil te staan. Op de hoek Nieuwsteeg-
Kloksteeg bevindt zich Templum
dalomonis, achter welke naam een
joekhandel schuil gaat, de Tempel
/an Salomon, die 's zomers .koel
eschaduwd wordt door wat wis en
:eker Leidens mooiste kastanjeboom
genoemd mag worden, een pronk
juweel, dat ieder voorjaar wel dui
zend bloeiende kaarsen op zijn tak
ken heeft staan.
We zijn nog steeds niet klaar op
dit hoekje; er valt ook zoveel te
zien. Tegenover de boekhandel vin
den we de Bibliothèque Wallonne, de
Waalse Bibliotheek van de Waalse
Kerk in Nederland, die een zeer be
langrijke verzameling archieven over
de afstamming der Hugenoten in
Nederland bevat. Achter deze bi
bliotheek bevindt zich het Pieters-
hofje, acht prope*e huisjes die door
de gemeente beheerd worden,
j Na nog even een blik geslagen te
hebben op de oude blinde muur, die
in deze hoek zon bekoorlijk plek
je inneemt, gaan we eindelijk ver-
l der de Nieuwsteeg in, dus terug in
j de richting Doezastraat. Al spoedig
I stuiten we dan op een instelling, die
zeer veel Leidenaars kennen onder
(Foto: „De Leidse Courant").
de minder vleiende naam van „lom
merd", officieel de Gemeentelijke
Volkscredietbank geheten. Voorheen
was hier de Bank van Lening geves
tigd en een enkele keer komt het
nog wel eens voor, dat het publiek
er een pand beleent, maar verreweg
de meeste gevallen betreffen tegen
woordig crediet-verlening op afbeta
ling, waarmee een fors „halt" is
toegeroepen aan de woekerrente van
particuliere geldschieters.
De Nieuwsteeg, die hopelijk spoe
dig een nieuwe bestrating krijgt in
de trant va.i het onlangs opnieuw
bestrate Pieterskerkhof, telt enige
gezellige winkeltjes en heeft hier en
daar zelfs nog enige oude stoepen met
hardstenen palen en smeedijzeren
hekken.
Tenslotte komt men aan de Steen-
schuur bij het Kamerlingh Onnes-
laboratorium, genoemd naar de be
roemde hoogleraar Kamerlingh On
nes, die het melium in vloeibare
toestand bracht. Zoals wij twee we
ken geleden beschreven hebben,
vindt men hier het koudste plekje
ter aarde, ergens in een kelder, nog
precieser: in een klein kistje (ter
grootte van een flinke sigarenkist),
dat in een sterke magneet staat. We
konden laatst de primitieve neiging
niet onderdrukken even onze hand
tegen het kistje te houden; niets te
voelen! Als deze magneet in wer
king wordt gesteld, is het raad
zaam alle ijzerwaren thuis te la
ten; wie sleutels in z'n zak heeft,
kan er op rekenen, dat zijn broek
finaal kapot gescheurd wordt! De
magneet wordt gevoed met een clec-
triciteitskabel ter dikte van een
flinke mannenarm en gebruik' zó
veel stroom, dat zij alleen 's avonds na
elf uur in werking gesteld mag wor
den. Een kwart van de totale pro
ductie van de electriciteitsfabriek
van Leiden is hiervoor nodig! Alle
maal om in Leiden het koudste plek
je ter wereld te maken.
Aan het einde van de Nieuwsteeg
zien we nog eenmaal om naar het
mooie plekje, dat zozeer beheerst
wordt door het hoog-oprijzende koor
van de Pieterskerk met haar zee
groene beglazing. Een plekje om te
stelen. Welke vreemdeling zou zó-
iets achter de profane naam
„Nieuwsteeg" zoeken?