Jubilerend „Oud Leiden" bezorgd over
demping spook en trillende fundamenten
Voorzitter dr* T* P* Sevensma sprak
interessante herdenkingsrede uit
Kastelenboekt waardevolle bijdrage
tot geschiedschrijving van Rijnland
Het pand Rapenburg 8 werd
schitterend gerestaureerd
DONDERDAG 6 NOVEMBER 1952
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
Prachtig feestgeschenk aangeboden
1JINNEN de luisterrijke entourage
van de Grote Pers in het stede
lijk museum „De Lakenhal" vond
gistermiddag terwijl de Leidse
schutters van hun schilderijen ern
stig neerzagen op het bonte gezel
schap onder grote belangstelling
de officiële herdenking plaats van
het gouden jubileum, dat de vereni
ging „Oud Leiden" beleefde.
Het hoogtepunt, waarnaar de ver
eniging lange tijd had uitgezien, was
ongetwijfeld de aanbieding van het
feestgeschenk door prof. dr. T. H.
Milo, voorzitter van het feestcomité,
aan dr. T. P. Sevensma, voorzitter
van „Oud Leiden", in de vorm van
het boekwerk „Kastelen, Ridderhof
steden en Buitenplaatsen in Rijn
land", samengesteld door de heren S.
J. Fockema Andreae, J. G. N. Renaud
en E. Pelinck, uitgegeven door „Oud
Leiden" en gedrukt op de persen van
drukkerij Greon te Leiden.
Prof. Milo schetste de totstand
koming van dit werk, waarnaar
de vereniging reeds lange tijd
had verlangd, maar dat om finan
ciële redenen nooit verwezenlijkt
had kunnen worden. Het 50-jarig
bestaan was echter een passende
gelegenheid een poging te wagen.
Spr. dankte de 400 leden en be
langstellenden, die met kleine en
grote giften, de basis legden voor
deze uitgave, welke mede door
steun van het Ministerie van O.
K. en W. tot stand gekomen is.
De uitgave werd tenvolle verze
kerd door intekening van 600 le
den en 400 andere belangstel
lenden.
Nadat prof. Milo de drie samen
stellers dank had gebracht voor hun
langdurig, moeilijk en met veel suc
ces bekroond werk, bood mej. Simons
het eerste exemplaar aan op het
rood-fluwelen kussen met verguld
zilveren passementen en kwasten,
dat in 1811 gebruikt werd om Napo
leon bij zijn bezoek aan Leiden twee
zilveren ere-sleutels aan te bieden.
Dr. Sevensma dankte hartelijk
voor het prachtige geschenk en aan
vaardde gaarne het eerste exem
plaar, waarna hij een herdenkings
rede uitsprak.
De herdenkingsrede.
De voorzitter ging in gedachte te
rug naar 5 November 1902, toen
enige Leidenaars, gedreven door be
langstelling en liefde voor hun woon
stede, de vereniging oprichtten, die
door het houden van bijeenkomsten,
het organiseren van tentoonstellin
gen, het uitgeven van geschriften en
het bijeenbrengen van gegevens over
voor kunst en geschiedenis belang
rijke voorwerpen en meer algemene
belangstelling voor het historisch
verleden van stad en omgeving wil
den wekken. Van de meest verdien
stelijke leden noemde spr. mr. J. V.
Overvoorde en prof. P. J. Blok, de
twee oprichters, prof. Van Blom,
prof. Knappert, de heer S. J. Ie Poole
en de heer E. Bicker Caarten. Met
trots gewaagde de voorzitter van de
uitgave van 44 Leidse Jaarboekjes,
in welk verband hij met ere de naam
van de heer W. J. J. C. Bijleveld
noemde, evenals die van het erelid
ir. G. L. Driessen.
Nadat spr. had uitgeweid over de
veie lezingen en voordrachten, wees
hij op de acties van de vereniging,
toen in 1906 het Waaggebouw afge
broken dreigde te worden, toen in
1907 het Rapenburg dempingsgevaar
Rechts: Zoals gisteren reeds in
onze stadseditie gemeld werd, heeft
de jubilerende vereniging gistermor
gen twee zwanen aangeboden aan het
Gemeentebestuur, die door de bur
gemeester in het water van de Rijns-
burgersingel „te water gelaten" wer
den. Men ziet de zwanen hier bij de
Rijnsburgerbrug, ter hoogte van het
Schuttershof.
Links: Op het Napoleon-kussen
bood mej. Simons aan dr. Sevensma
het eerste exemplaar van het kaste-
lenboek aan. In het midden de voor
zitter van het feest-comité, prof. dr.
T. H. Milo.
liep, toen in 1909 de accijnshuisjes
van de Hooglandse kerk bescherming
nodig hadden, toen in 1915 de La
tijnse school gerestaureerd diende te
worden, toen in 1923 dc Mare ge
dempt dreigde te worden welke
actie in 1950, maar toen zonder suc
ces, herhaald werd toen molen de
Valk., behouden en gerestaureerd
moest worden en toen de werklood
sen op het Pieterskerkplein opge
ruimd dienden te worden. Bij herha
ling, maar nog steeds zonder succes,
heeft „Oud Leiden" gepleit voor her
stel van het Burcht-complex.
Ook de omgeving van Leiden ge
noot veel belangstelling, getuige het
grote aantal actieve corresponden
ten. Er werden vele excursies geor
ganiseerd, in welk verband spr. het
overlijden van drs. N. J. Swierstra
memoreerde, die hierin speciaal
waar het nieuwe studenten betrof
een groot aandeel heeft gehad.
Onder de categorie „schijnbare
kleinigheden" schaarde dr. Sevens
ma de zorgen van „Oud Leiden" bij
herstel, onderhoud en plaatsing van
gevelstenen, pompen, hekken, enz.
Ook de aankoop van het pand Klok
steeg 2 met zijn 17e eeuws interieur
had sprekers aandacht. Hij bena
drukte de goede samenwerking met
Gemeentebestuur en technische dien
sten; „Oud Leiden" mag zich ver
heugen in een grote invloed, ook bij
Provincie en Rijk.
Wensen en zorgen.
Sprekend over wensen en zorgen,
uitte dr. Sevensma zijn tevredenheid
over het huidige ledental: ruim 1000,
en over de activiteiten van de Com
missie voor het Leidse Woonhuis en
de Commissie voor Volkenkunde.
De moderne tijd echter en het zich
ontwikkelende snelverkeer .bedreigt
de stad met haar vele grachten en
bruggen. Het spook der dempingen
waart rond en de fundamenten der
oude gebouwen trillen onder het toe
nemende zware vrachtverkeer. Waak
zaamheid en goede samenwerking
met de overheid blijven geboden.
„Oud Leiden" tracht te waken over
het goede .oude, dat Leiden in zich
bergt, niet alleen ten behoeve van
het Leiden-van-heden, maar ook met
het oog op de toekomst, opdat Leiden
zijn typisch schoon en zijn aantrek
kelijkheid moge bewaren.
Synthese tussen oud en nieuw.
Burgemeester jhr. mr. F. H. van
Kinschot vroeg zich af hoever men
gaan moet bij het behouden van het
oude en fantaseerde daarom hoe men
zich de Breestraat van 500 jaar ge
leden moet voorstellen: veel houten
en slechts weinig stenen huizen. Als.
men toen gezegd had, dat het oude
behouden dient te blijven, was Lei
den geweest als sommige andere ste
den, die slechts mijmeren in het ver
leden. De stad moet meegroeien met
de tijd en men moge bedenken, dat
mooie middeleeuwse gebouwen
plaats gemaakt hebben voor prachti
ge bouwwerken uit de 17e en 18e
eeuw. die wij thans bewonderen Zo
zal men mogelijk in de toekomst
spreken over wat wij in de 20e eeuw
bouwen.
Men kan niet tegenhouden wat
leeft en groeit; het gaat er slechts
om een synthese te vinden tussen
oud en nieuw. In dit licht bezien,
heeft „Oud Leiden" veel bereikt,
waarvoor het Gemeentebestuur de
vereniging zeer dankbaar is. Als
blijk van hoge waardering bood de
burgemeester de vereniging een zil
veren ere-penning van de stad aan.
Mr. R. Hokte sprak namens het
Ministerie van O. K. en W., jhr. dr.
E. O. M. van Nispen tot Sevenaer
als directeur van het Rijksbureau
voor de Monumentenzorg en de heer
H. L. J. Roelvink als praeses van het
Leids Studentencorps. De laatste
bood als feestgeschenk een lijst met
ruim honderd nieuwe studenten-le
den aan!
Na afloop van deze bijeenkomst
recipieerde het jubilerende bestuur
met de burgemeester in de beneden
zalen, waar honderden leden, afge
vaardigden van bevriende verenigin
gen, plaatselijke autoriteiten en ver
dere belangstellenden hun opwach
ting kwamen maken.
's Avonds was er voor bestuur en
feestcomité een intiem diner in Het
Gulden Vlies.
DANKBAAR VOOR HET FEESTGESCHENK
Adellijke opkomst en ondergang
i onze stads-editic van gisteren meldden wij reeds, dat enige dames namens
bet bestuur van „Oud Leiden" de bewoners van het Brouckhovenhofje een
taartjes-tractatie aanboden. Op de foto ziet men rechts mej. F. A. Ie Poole,
buks mevr. J. TerwenDe Loos, in het midden de oudste bewoonster van
bet hofje en haar man, de heer D. Wetselaar, die de tractatie voor hun deur
m ontvangst nemen. (Foto's „De Leidse Courant".)
A/IET HET VERSCHIJNEN van het
boek „Kastelen. Ridderhofste
den en Buitenplaatsen in Rijnland",
samengesteld door de heren S. J.
Fockema Andreae, J. G. N. Renaud
en E. Pelinck, is bij de vijftig-jarige
vereniging „Oud Leiden" een zeer
lang gekoesterde wens in vervulling
gegaan. Men behoeft er de eerste
Leidse Jaarboekjes maar op na te
slaan om te constateren, dat er toen
reeds veel belangstelling was voor
de kastelen van Rijnland, getuige de
vele publicaties van Beelarts van
Blokland, Bijleveld en Regt, in 1915
gevolgd door een lijst van kastelen
en ridderhofsteden, die Bijleveld sa
menstelde.
Het is voornamelijk aan de hand
van deze lijst, dat de samenstellers
te werk zijn gegaan, waarbij zij zich
door de omvang van het materiaal
dienden te beperken tot de ridder
matige huizen en voorts de landhui
zen en buitenplaatseri tot 1800, voor
zover deze door eigenaar, omvang
of naam van belang werden geacht.
De betekenis van dit standaard
werk moge blijken uit het voorwoord
van de samenstellers, die vermelden,
dat er in Rijnland nog slechts zeven
kastelen boven het maaiveld uitste
ken: de Leidse Burg, De ver, Tey-
lingen, Groot Poelgeest, Duivenvoor
de, Endegeest en Warmond. De eer
ste is eigenlijk geen kasteel, twee
drie en vier zijn nog slechts ruïnes,
van de drie laatste worden slechts
Duivenvoorde en Warmond nog door
de eigenaars bewoond. Juist omdèt
deze opsomming geen opwekkend
beeld geeft, is de uitgave van dit
boek van groot belang om het nage
slacht te laten weten welk een be
langrijk verschijnsel deze huizen
economisch, krijgskundig en bouw
kundig betekend hebben.
Kastelen en maatschappij.
Het eerste artikel in dit werk han
delt over de Rijnlandse kastelen en
landhuizen in hun maatschappelijk
verband, de opkomst en ondergang
van de adeldom in Rijnland. Het
geeft een beschouwing over de adel
lijke samenleving, de verhouding
tussen edelen en niet- adellijke be
volking, de verzwakking van de po
sitie der adel in en na de Spaanse
tijd en de repercussies die de land
bouwcrisis van de eerste helft der
18e eeuw op het kastelenbezit heeft
gehad. De opkomst, ontwikkeling,
verandering en ondergang van het
Rijnlandse kastelenleven wordt er in
geschetst als de materiële weergave
van een maatschappelijk proces.
Bijzonder interessant is het arti
kel over de Rijnlandse kastelen in
hun krijgsbouwkundige betekenis,
waarin de schrijver de bouw van
enige kastelen bespreekt aan de hand
van gewapende conflicten en aan de
verschillende vormgevingen bepaal
de conclusies of veronderstellingen
verbindt. Er wordt o.a. een beschrij
ving in gegeven van het beleg van
Rozenburg (Voorschoten) door graaf
Willem V tijdens de Hoekse en Ka
beljauwse twisten in 1351. Met een
z.g.n. „blijde", een werptuig, werd
het kasteel aangevallen; zelfs de
Leidse straten werden opgebroken
om stenen te verkrijgen! Tenslotte
werd de stormram voor de muur ge
plaatst en werd er van Zaterdagmid
dag tot Zondagavond gerammeid,
totdat de belegerden zich overgaven.
Men vindt in dit hoofdstuk ook uit
voerige beschrijvingen van de kaste
len Dever (Lisse) en Warmond.
Het derde hoofdstuk „De Rijnland
se kastelen en de buitenhuizen na de
Middeleeuwen en hoe ze werden uit
gebeeld," vertelt hoe de afbeeldingen
der kastelen in de loop der eeuwen
ontstonden en bewaard bleven. Deze
documenten, alhoewel niet steeds
betrouwbaar, vormen vaak de enige
bron bij het nagaan van le vorm,
die de kastelen hebben gehad. De
belangrijkste serie is die van Roe
land Roghman (16201686) geweest,
welke niet alleen door ouderdom en
kunstzinnige kwaliteit, maar ook
door betrouwbaarheid van aanzien
lijke waarde is.
Van genoemde afbeeldingen is een
groot aantal in dit boekwerk opge
nomen, waardoor het als standaard
werk hoog in waarde is gestegen. De
106 afbeeldingen geven de lezer meer
nog dan de tekst een indruk van de
bouw en wie zich de moeite getroost
ze aandachtig te beschouwen, wordt
geboeid door de rijkdom van archi
tectuur, die de kastelen in Rijnland
tentoongespreid hebben.
Tenslotte is er in het boek een be
redeneerde lijst van kastelen, ridder
hofsteden en buitenplaatsen opgeno
men, als volgt over de verschillende
gemeenten verdeeld: Ter Aar 1, Aar-
landerveenl, Alkemade 1, Alphen 9,
Hazerswoude 2, Hillegom 10, Kat
wijk 3, Koudekerk 5, Leiden 6 Lei
derdorp 9, Lisse 12, Nieuwkoop 4,
Noordwijk 2, Noordwijkerhout 3,
Oegstgeest 13, Oudshoorn 4, Rijnsa-
terwoude 1, Rijnsburg 1, Sassenheim
6, Valkenburg 3, Veur 1, Voorhout 7,
Voorschoten 18, Waddinxveen 1,
Warmond 8, Wassenaar 21, Wou-
brugge 2 Zegwaard 1, Zevenhoven
1, Zoetermeer 2, Zoeterwoude 9.
Een uitvoerige bronvermelding
wijst de lezer, die zich over bepaalde
onderdelen nader wil oriënteren, de
weg.
Zo is dit boek een waardevolle bij
drage geworden tot de geschied
schrijving van Rijnland. De voor
treffelijke typografische verzorging
en de prachtige wijnrode linnen
band zijn een waardige afspiegeling
van de inhoud. Het is geen weten-
l schappelijk werk geworden in die
zin, dat de inhoud te veel omvattend
is om alle facetten tot in het uiterste
te belichten. Daarom leent dit boek
zich er voor in brede kring van be
langstellenden gelezen te worden, al
wordt er een zekere georiënteerd-
heid in de materie vereist om de
waarde van dit werk juist te kunnen
schatten.
We mogen de samenstellers, en
over hun hoofden heen de vereni
ging „Oud Leiden", dankbaar zijn
voor dit kostelijk feestgeschenk, dat
niet alleen een geschenk is aan de
vereniging, maar eerder nog een ge
schenk van de vereniging aan allen,
die belangstellen in de zo buitenge
woon interessante geschiedenis van
Rijnland. Door dit boek, dat een
standaardwerk genoemd mag wor
den, zal de herinnering aan het gou
den feest van „Oud Leiden" zowel
in onze geest als in onze boekenkast
tot in lengte van jaren bewaard
blijven! N. S.
Thans als bankgebouw in gebruik genomen
De tijd is voorbij, dat aanzienlijke
families in staat waren grote huizen
te laten bouwen en deze in te rich
ten met meubilair en kunstwerken,
die samen een harmonisch geheel
schiepen. Een aantal monumentale
huizen aan Rapenburg, Breestraat en
Herengracht herinneren in Leiden
nog aan deze tijd.
Helaas is er in de loop der jaren
veel verloren gegaan. Huizen werden
aan hun oorspronkelijke bestemming
onttrokken en zodanig veranderd, dat
er van de oorspronkelijke luister zo
goed als niets overbleef Trieste voor.
beelden, ook in Leiden, leggen hier
van getuigenis af.
Gelukkig is er een kentering ten
goede te bespeuren. Grote maat
schappijen en instellingen hebben be
nemen om de luister, die generaties
vóór ons geschapen hebben, te be
waren.
Van dit inzicht getuigt ook de
houding van de Nationale Levensver
zekering Bank N V te Rotterdam, die
in Leiden een bijkantoor wilde ves
tigen en daarbij de voorkeur gaf aan
restauratie van een oud maar waar-'
ievol gebouw boven.het bouwen van
een nieuw modern pand Het oog viel
aaarbij op het prachtige pand Rapen
burg 8, dat de meeste Leidenaars zich
i.og zullen herinneren als „Maison
Bruins" van voor de oorlog, een ge
legenheid voor diners, recepties e d.
Dit pand staat op historische grond,
waar eertijds het Sc. Barbaraklooster
stond dat na de reformatie door het
stadsbestuur beschikbaar gesteld
werd voor vestiging van de pas ge
stichte Leidse Universiteit. Na enige
te het stadsbestuur het gebouw in
als Prinsenhof, bestemd om de prins
of andere aanzienlijken te huisves
ten, wanneer zij op doorreis waren of
in Leiden moesten verblijven.
Afbraak en opbouw.
Tijdens het eerste stadhouderloze
tijdperk raakte het pand buiten ge
bruik en in verval, reden waarom het
in 1668 werd afgebroken. De grond
werd verkaveld en verkocht. Op een
deel hiervan bouwde mr. Johannes
Hulshout het patriciërshuis, dat thans
nog bijna in zijn oorspronkelijke
vorm tot bijkantoor van de Nationale
is ingericht. In de loop der eeuwen
kreeg het pand velschillende eige
naars en bewoners, maar ingrijpende
veranderingen werden er niet aange
bracht.
Dit uiterst zorgvuldig werk werd
opgedragen aan het Leidse architec
tenbureau ir. Hugo van Oerle en J.
J Schrama, dat met grote piëteit aan
het werk is gegaan, de oorspronke
lijke staat zoveel mogelijk eerbiedi
gend
Het resultaat is schitterend! Op de
begane grond vindt men rechts van
de monumentale ingang (waar in
Leiden vindt men zó'n monumentale
ingang met een omlijsting van na
tuursteen en smeedwerk?) een grote
vergaderzaal, waarvan het stucpla-
fonijl in rococostijl nog vrij goed be
waard gebleven was, evenals het stuc
werk van de schoorsteen. Met passend
meubilair en schilderijen werd hier
een gaaf 18e eeuws interieur verkre
gen. Daarachter bevindt zich een
wachtkamer, die eveneens in oude
stjjl werd hersteld en ingericht.
Wandschilderingen aangebracht.
Waarlijk vorstelijk is het vertrek
ter linkerzijde van de vestibule. Met
mede-werking van Monumentenzorg
en de Lakenhal kreeg de Nationale
de beschikking over enige wandschil
deringen op linnen, afkomstig uit een
huis aan de Breestraat, waar thans
het Belastingkantoor gevestigd is.
Deze schilderingen werden evenals
de schoorsteen en het stucplafond (in
stukken) in de Lakenhal bewaard en
zijn thans in deze kamer aangebracht.
Omdat de maten van de wandschilde
ringen niet geheel overeenstemden,
heeft men de achtermuur van deze
kamer iets naar achteren verplaatst.
Het stucplafond kon niet worden aan
gebracht, maar de beeldhouwer L.
G. Verstoep heeft na nauwkeurige
bestudering van de stukken en vol
komen getrouwe eopie kunnen ma
ken, die dit prachtige interieur thans
completeert. De wandschilderingen
zijn van de Leidse schilder Q. van
Briemen, in 1751 voor het aanzienlij
ke huis aan de Breestraat gemaakt.
Het zijn romantische en arcadische
voorstellingen, die ernstig in verval
waren geraakt, maar gelukkig nog
gerestaureerd konden worden. Ook in
deze kamer zorgde de directie voor
een passende meubilering.
De achtergevel van het pand werd
geheel opnieuw opgetrokken, terwijl
de voorgevel, met de wapens van
Johannes Hulsbout en Anna Splinter
(enige van de vroegere bewoners)
zorgvuldig gerestaureerd werden. De
ïamen hebben oorspronkelijk 17de
eeuwse kruiskozijnen gehad, die in
het begin van de 19de eeuw vervan
gen werden. De architecten hebben
gemeend deze niet in hun oorspron
kelijke staat te moeten terugbrengen,
zodat er aan het uiterlijk van dit
pand niet veel veranderd is. Slechts
de vervallen en verwaarloosde aan
blik is geheel weggenomen.
Hedenmiddag werd het gerestau
reerde pand, waar"an de bovenver
diepingen zijn verhuurd, officiéél in
gebruik genomen met een druk be
zochte receptie, waarop velen hun
grote bewondering voor de restaura
tie hebben uitgesproken.
Trots en verheugd.
De Nationale mag trots zijn op dit
fraaie bijkantoor. Leiden mag ver
heugd zijn, dat op initiatief van deze
N.V. een der mooiste'herenhuizen aan
het Rapenburg op zo'n deskundige
en kunstzinnige wijze in oude luister
is hersteld.
Ter gelegenheid van deze restau
ratie heeft de Leidse gemeente-archi
varis, mr. R. var Roijen een boekje
samengesteld over de voorgeschiede
nis van dit pand en zijn historische
grond. Verlucht met prachtige foto's
is dit boekje een waardevolle bijdra
ge in de geschiedschrijving van Lei
den.
grepen, dat zij de taak moeten over- jaren verhuisde de academie en richt-
VEILIG VERKEER