HEVIGE LOODSBRAND IN AMSTERDAM Hoe Paul de Groot zijn geliefde leider en leraar toesprak SLEUTELTJE PASTE OP VELE KOFFERS Ceti uiaebtijn DINSDAG 14 OCTOBER 1952 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 Piet Lustenhouwer in het zilver K.R.O.-trio begon tussen matrassen Gistermiddag is ibrand ontstaan in een grote houten loods op steiger P aan de De Ruyterkade te Amster dam, waar schilders aan de buiten kant bezig waren oude verf af te branden. Door de wind sloeg een steekvlam ,naar binnen en ontstond er een begin van brand. De schil ders trachtten aanvankelijk het vuur met schuimblussers te doven maar omdat dit niet gelukte, renden zij naar de 150 meter verder gelegen brandweerkazerne. Toen de motor spuit enkele ogenblikken later bij de steiger kwam, stond de hele zijwand van de circa 40 meter lange loods al in lichterlaaie. Het vuur vond een gretige prooi in de vaten smeerolie, petroleum, flessen met butagas, zuur- stofcylinders, vet, papier en steen kolen, die zich in het pand 'bevonden en het duurde niet lang of een ver stikkende rookkolom steeg uit de vuurhaard omhoog. Reizigers op het centraal station konden het onder de overkapping niet meer uithouden, zo dik legde het rookgordijn zich over de omge ving. Het hospitaalkerkschip „De Hoop", dat aan de steiger gemeerd lag, werd in allerijl weggesleept, zodat het schip, dat wegens een reparatie zon der roer en dus stuurloos is, van de ondergang kon worden gered. Het alarm „middelbrand" werd ijlings veranderd in „grote brand" en om half drie brachten vier auto spuiten, de drijvende motorspuit „Jason", de ijsbreker „IJsbeer" en een sleepboot in totaal 4 water kanonnen en 21 stralen in de strijd, die urenlang zou duren. Voorzien van zuurstof- en rookmaskers dron gen de brandweerlieden de loods in, die een reusachtige fakkel geleek. Omdat het gevaar voor ontploffin gen niet denkbeeldig was, werd een groot gedeelte van de kade voor het publiek ontruimd en dat was maar Als de brandweercommandanten in Brabant vergaderen staat er steeds op het programma een gefingeerde brand. Maar Maandagmiddag toen zij een vergadering in Steenbergen hiel den en er een oefenbrand zou komen bij het ziekenhuis, moesten de man nen een echte brand bestrijden. Er was nl. brana uitgebroken in de boerderij van de landbouwer G. de Bruijn aan de Lange Weg te Kruis land. De brandweer van Kruisland die al volop aan het blussen was, vroeg assistentie. De brandweerman nen kregen nu theorie en praktijk. De brand was in de schuur begonnen en later op het huis overgeslagen. De boerderij brandde tot de grond toe af. De schade wordt op een ton geschat. De oorzaak van de brand: het zoon tje was door de moeder naar de schuur gestuurd om te gaan spelen, omdat zij schoon moest maken. Het ventje was daar met lucifers in het stro gaan spelen. („Trouw"). goed ook, want met een enorme knal vloog een van de vaten petroleum wel 15 meter boven de vuurzee uit en plofe neer op de nu inmiddels ontruimde straat. Een van de brandweerlieden in het binnenste van de vlammenzee raakte door de rook bedwelmd maar na een korte behandeling met zuur stof kon hij zijn post weer innemen. Na ruim anderhalf uur verwoede strijd was de brandweer het vuur meester en werd een begin gemaakt met het nablussen, dat volgens de heer Schuitemaker nog wel enkele uren kon duren. Het dak van de loods en grote stukken van de zijwanden waren Tijdens de bJ.ussingswerkzaamheden. toen geheel verdwenen. Hier en daar wapperden steeds weer kleine vlam metjes aan in de stertce wind en tel kens moest de brandweer er snel bij zijn om een nieuwe uitbreiding te voorkomen. De oliefirma Van der Linde, die het voorste stuk van de loods in ge bruik had, is slechts voor de helft verzekerd. Betreffende de firma Ge- veke en Boele, die het middenstuk gebruikte en de steenkolen handels vereniging, die in het achtergedeelte zetelde, is niet bekend of de schade door verzekering wordt gedekt. Hoe groot de totale schade is, kon nog niet worden vastgesteld. Blijkens een eigen bericht van het communistische dagblad „De Waar heid" uit Moskou, luidt de tekst van de toespraak, die de algemeen-secre taris der Communistische Partij Ne derland, Paul de Groot, Zaterdag ge houden heeft voor het Russische par tijcongres, als volgt: „Geëerde kameraad Stalin, presi dium en kameraden gedelegeerden, De Communistische Partij van Ne derland heeft onze delegatie opge dragen haar vurige en broederlijke groeten over te brengen. (Langdurig applaus). In het bijzonder, brengt ik U onze diepgevoelde dank over, voor de over winning, die gij op het Duitse fascis me en Japanse militarisme hebt be haald onder de leiding van de groot ste veldheer van alle tijden, van ka meraad Stalin. (Langdurig applaus). Wij zijn-er van overtuigd, hierbij niet alleen in naam van onze partij, doch ook in naam van de grote meer derheid van het Nederlandse volk te spreken, dat gij bevrijd hebt van het wrede juk van Hitier. Ons volk zal nooit vergeten wat de grote en mach tige bondgenoot, d? Sowj et-Unie, voor hen gedaan hêeft. Als teken van dankbaarheid over handig ik U een vlag, die door de af deling Amsterdam van onze partij is vervaardigd. Het is onze nationale vlag met het opschrift: „De Nederlandse arbeiders zullen nooit oorlog voeren tegen de Sowjet-Unie". (Stormachtig langdu rig applaus. Allen staan op. Kame raad De Groot overhandigt de vlag aan het presidium van het congres. De voorzitter neemt de vlag in ont vangst. Een algemene ovatie). In deze tijd spannen wij, Neder landse communisten, al onze krachten in1, opdat ons volk zich nooit en nim mer zal laten misbruiken voor een agressie tegen de Sowjet-Unie. We spannen al onze krachten in voor vriendschap en samenwerking van Nederland met de Sowjet-Unie in de strijd voor een duurzame vrede. Wij zijn er trots op, dat wij in staat zijn om dit onvergetelijke 19e partij congres bij te wonen, dat in het teken staat van de vreedzame arbeid, van de vriendschap tussen alle volkeren, groot en klein, en van de internatio nale solidariteit van de arbeiders al ler landen. Met grote vreugde, hebben wij ken nis genomen van de nieuwe, rijke schepping van het wetenschappelijke Marxisme-Leninisme, die kameraad Stalin de mensheid aan de voor avond van dit congres geschonken heeft. Ook wij, Nederlandse communis ten, zullen met dit nieuwe klassieke werk van Stalin uitgerust, thans met volledige zekerheid onze strijd voor het welzijn van ons volk, voor vrede, nationale zelfstandigheid en democra tie kunnen voortzetten tot aan de overwinning. Kameraden, onze delegatie wenst U geluk met de historische besluiten van dit congres, zij wenst U een vol ledig succes bij de uitvoering van Uw grootse nieuwe Vijfjarenplan (lang durig applaus). Lang leve in gezondheid en geluk, tot heil van de gehele mensheid, on ze grote geliefde leraar en leider, ka meraad Stalin". (Stormachtig, lang- durg applaus. Allen staan op). TREINBOTSING BIJ VORDEN. Op het station te Vorden is de rei zigerstrein, welke om 20.09 uur uit Zutfeni naar Winterswijk met enige Zutfen naar Winterswijk was vertrok ken, op een stilstaande goederentrein gereden. De bagagewagen van de goederen trein werd in elkaar gedrukt en ont spoorde. Er 'deden zich geen persoon lijke ongevallen voor. De reizigers trein, waarvan de locomotief slechts licht werd beschadigd, kon de reis naar Winterswijk met enige vertra ging voortzetten. De treindienst wordt normaal uitgevoerd. De oorzaak van het ongeval is nog niet bekend. Nu reeds een kwart eeuw is de naam van Piet Lustenhouwer in ra diokringen hoog gehouden en steeds in verband van de Kath. Radio-Om roep. Het begon in restaurant win kels in de Amsterdamse Kalverstraat waar Piet en de zijnen 'n trio vorm den, dat kort na de oprichting van de K.R.O. ook voor de microfoon werd gebracht. Sindsdien is er veel veranderd. Piet Lustenhouwer heeft lang gespeeld; hij ging mee op tour nee, componeerde voor het ontspan ningsprogramma en leidde menig omroep-orkestje. Na de oorlog, toen „Negen heit de klok" op stapel was gezet, kwam ook Piet Lustenhouwer er aan te pas, nu weliswaar niet als uitvoerend musicus, maar achter de schermen, als geluidsregisseur. En we weten van nabij, hoezeer de artis- ten zijn deskundige adviezen op prijs stellen. Toen hij er dezer dagen zijn jong ste „Klok" had opzitten, heeft Piet Lustenhouwer ons iets verteld uit wat hij noemde, „het verre verleden" ver, omdat er in de afgelopen kwart eeuw zoveel in de opkomende radio wereld is voorgevallen. Piet heeft er zijn deel in gehad, en hij zou dit al les niet hébben willen missen; voor al de eerste tijd, onder pastoor Per quin heeft hij niet vergeten. En dan vertelt hii ons van zijn trio met Heinrich Scholl en Bram öberstein, dat in een café, ergens in Hilversum, heel primitief moest optreden in de zgn. matrassen-studio, een kleine ruimte, die om reden van acoustiek met oude matrassen was bekleed, waardoor 't geluid meer kleur kreeg. Het was toen al hard werken; in on geveer vier jaar tijds gingen niet minder dan tienduizend muzieknunr- mers de aether in. En eens, toen hii op tournée ergens aankwam, stond 'n ontvangst-comité met witte hand schoenen en hoge hoeden gereed ter verwelkoming. Piet Lustenhouwer doet het radio werk nog even graag als 25 jaar ge leden. Het begon 23 October 1927. Deze bekwame vakman moge dan de kleine kunst dienen, hij is er een langrijk figuur, die de luisteraars weet te pakken. Vroeger, toen hij bijv, Suze Luger en prof. Alex Sohmuller aan de vleugel begeleidde, was het niet anders. Én toen hij in de twintiger jaren een negro-spiri- tual had gecomponeerd, zal hij niet hebben vermoed, dat dit nummer nog op de huidige dag voorkomt in 't re pertoire van Dolf van der Linden's Metropole-orkest. (Advertentie) Vliegende schotel boven Ede Een half uur zichtbaar Tot de vreemde „vliegende" voor werpen, die de laatste tijd herhaal delijk door diverse personen in ver schillende delen van het land wor den gezien, heeft zich er weer een gevoegd. Ir. C. Verheij, wonende aan de Voorthuizenlaan te Ede, heeft over zijn waarnemingen, die hij Zon dagochtend deed, het volgende aan het „Alg. Dgbld" meegedeeld. Circa 11.30 was ik in de tuin. De hemel was, afgezien van en enkele hoog overdrijvende wolk, helder blauw. Het was windstil. Ook de ho gere luchtlagen waren rustig, aan gezien de wolkjes nauwelijks bewo gen. Koffie-smokkel niet bewezen De Nederlandse koopman E. M. S. uit Kleef is Maandagmiddag voor de economische rechter te Arnhem vrij gesproken van een hem ten laste ge legde smokkel van koffie en thee via een koffer, die in een geheel lege tweede-klassecoupé in de trein naar Duitsland werd aangetroffen. De man is veertien dagen in arrest geweest, omdat 'n douane-ambtenaar, die het koffertje had gevonden, meende, dat S. wel eens de eigenaar kon zijn. S. was op 27 September in Am sterdam in de trein gestapt. Kort voordat de trein in Zevenaar zou stoppen, werd hem gevraagd of de koffer, die 'n coupé verder in het net lag, van hem was. S. ontkende, doch hij moest zijn sleutelring tonen en daaraan bleken twee sleutels te zit ten, die op de koffer pasten. In de koffer bevond zich een hoeveelheid koffie en thee. S. werd gearresteerd. „Bij intuïtie". Voor de economische rechter ont kende hij, dat de koffer hem toebe hoorde. De rechter vroeg aan getui ge De J., assistent bij de Invoerrech ten en Accijnzen, waarom hij juist S. had verdacht. „Dat is een soort intuïtie. Ik dacht, dat mijnheer S. best degene kon zijn, die bij de koffer hoorde". Andere rei zigers had hij niet verdacht. Een kofferfabrikant uit Amsterdam verklaarde als getuige-deskundige, dat kof f erf abrikanten sloten in grote hoeveelheden in het buitenland ko pen .Eén sleuteltje past zodoende op wel tienduizend sloten. Hij had een bos sleutels meegebracht en opende en sloot hiermee inderdaad de in be- lag genomen koffer. Hij achtte zich in staat met drie sleuteltjes bijna alle koffers, die op het C.S. in Amsterdam in bewaring worden gegeven, te openen. De raadsman van verdachte had de koffer meegebracht, die bij de in be slag genomen sleuteltjes behoorde. In derdaad kan deze daarmee worden geopend. „Bewijs niet rotsvast". De officier van Justitie moest toe geven, dat het bewijs niet rotsvast was. Niettemin achtte hij een logisch verband tussen verdachte en de in be slag genomen koffer aanwezig en construeerde daaruit het wettig be wijs. Voor het overtuigend bewijs wees hij op de minder gunstige repu tatie, die S. op deviez^ngebied heeft. Spreker eiste veertien dagen gevan genisstraf. De economische rechter zei ten slotte: „Wee het schaap, dat in een kwaad gerucht staat. U bent door uw ongelukkige reputatie ten val ge bracht". Hij vond ge enbewijs in deze zaak. S. werd daarom vrij gesproken en onmiddellijk op vrije voeten ge steld. MR. STIKKER TEN PALEIZE. H.M. de Koningin heeft ten paleize Soestdijk mr. D. U. Stikker beëdigd als ambassadeur te Londen. De heer en mevrouw Stikker hebben daarna de lunch ten paleize gebruikt. Plotseling zag ik in het Westen een helder schitterend voorwerp, dat veel geleek op een langwerpige kin derballon, doch groter. De hoogte taxeerde ik op circa 2000 meter. Beide einden flikkerden. Het voor werp kwam langzaam dichterbij, dan eens hoger, dan weer lager. Na en kele minuten zette het voorwerp plotseling koers in Z.W.-richting, schuin omhoog en was binnen een minuut uit het gezicht verdwenen. Deze laatste faze werd door drie personen gezien. Na ongeveer vijf minuten kwam het voorwerp, thans Noordelijker en op zeer grote hoogte weer in het ge zichtsveld. De snelheid was ongeveer gelijk aan die van een straaljager. Toen het voorwerp boven ons was op een hoogte van circa 5000 meter, verminderde het snelheid en bleef tenslotte ongeveer stilstaan. Nu eens bewoog het zich naar links, dan weer naar rechts. Inmid dels stonden zeker een twintig men sen op straat te kijken. Na een mi nuut of tien werd het voorwerp weer actief en begon langzaam in Zuide lijke richting te stijgen, totdat het een zo grote hoogte had, dat het niet meer terug te vinden was. Gedurende de gehele tijd bleef het voorwerp een tamelijk fel licht uit stralen, alsof de zon op een metalen voorwerp scheen. Op het moment, dat het ding ver dween, was het 12 uur. FISCALE INLICHTINGEN- EN OPSPORINGSDIENST Er is een fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst ingesteld, welke organisatorisch rechtstreeks ressor teert onder het ministerie van finan ciën en is gevestigd te Amsterdam. De taak van de inlichtingendienst is het opsporen van bronnen, welke gegevens kunnen opleveren, welke van belang zijn voor de heffing en de invordering van enige rijksbelasting, met uitzondering van de invoerrech ten en accijnzen en het verzamelen en distribueren van deze gegevens. De opsporingsdienst bestaat uit de afdeling fiscale recherche, welke tot taak heeft het verrichten van op sporingswerkzaamheden in gevallen, waarin met betrekking tot enige rijksbelasting, met uitzondering van de invoerrechten en accijnzen, het vermoeden bestaat, dat een als mis drijf strafbaar gesteld feit is begaan, en de afdeling douanerecherche, met tot taak het verrichten van op sporingswerkzaamheden in gevallen, waarin met betrekking tot de wet geving op het stuk van de in- en uitvoer, de accijnzen en het deviezen- verkeer het vermoeden bestaat, dat een strafbaar feit is begaan en de omvang of de aard van de fraude een onderzoek van een centraal punt uit gewenst maakt. RAAKT ZOEK DOOR WILLY WATERMAN 74) Morescu was er het eerst geweest ja, dat vertel ik later wel. Hij had het papier niet. Parker, Turpey en Crofts hadden het nietWijzelf hadden het niet.... El Capitan had het niet.... maar weg was het! De conclusie lag voor de hand: Pedro! En *u hébben we eindelijk de man, die het papier wél had en nu heeft hij het juist vijf uur geleden aan Morescu verkocht...." Hij zweeg en staarde Pedro, die door zijn chef in ratelend Spaans werd ondervraagd, aan, alsof hij poogde vast te stellen welke straf voor de verkoper van het papier groot genoeg zijn zou. „We kunnen wel ophouden met piekeren," zei Hemingway, „de zaak is uit, onherroepelijk. Op het ogen blik is Morescu, met een goede auto en zes uur voorsprong, al lang op het hoofdkwartier van het Crystal Water Syndicate aangekomen een achtervolging heeft niet de minste zin." De douanechef stond op en kwam naar de tafel. In de hoek hokten Turpey, Parker en Crofts bij elkaar, gedempt pratend, bewaakt door Ben. De douanechef ging op een derde stoel aan tafel zitten en knoopte zijn jas los. „Het is erg eenvoudig eigenlijk," zei hij. „Toen Pedro gisterenmiddag die eerste twee" kerels, die nu daar in de hoek staan, in het cachot had gestopt, bleef hij enkele minuten achter de celdeur staan luisteren. Ze waren erg druk aan het praten en Pedro, die evengoed Amerikaans verstaat als ik, hoorde enkele be langwekkende dingen. Ik veronder stel, dat hij tegen jullie allen deed of hij geen Engels verstond om tijd te winnen voor zijn antwoorden. Hij is op het dak geklommen en heeft bij het open luik in het dak van de cel liggen luisteren naar wat in de cel gezegd werd. Zo hoorde hij, dat in de kast in mijn kamer een zeer waardevol document lag, waar een zekere Morescu veel geld voor zou willen geven. Hij hoorde ook, dat het heel waarschijnlijk was, dat Morescu hierheen zou komen. Zodra ik gis terenavond mijn hielen had gelicht, is vriend Pedro aan het werk ge gaan. Hij had het papier juist ge kaapt en de sleutel weer op zijn plaats gelegd, toen Morescu binnen kwam en hem buiten westen sloeg. Toen werd Morescu weer door jullie gestoordde rest weet je zelf beter dan ikmaar je hebt Pedro wél de kans van zijn leven gegeven door hem met Morescu alleen rustig in een auto te leggen!" Hij keek Peter en Clim aan, trok een gezicht, keerde zich op zijn stoel om en grijnsde tegen Hemingway. „Stel je voor! Je had het papier voor het grijpen en daar leg je het bij vriend Morescu in de wagen Haha!" Hij lachte luid, maar Peter keek hem alleen maar nijdig aan. „Ik heb me vertéld," zei hij dan, terwijl er voor het eerst weer een glimp van vreugde op zijn gelaat verscheen. „Vertéld?" zei Clim, „waarmee?" Peter knikte met zijn hoofd naar Pedro, die nog steeds languit op de grond lag. „Het enige lichtpunt in de histo rie," zei Peter, „na regen komt zon neschijn.... kijk eens.... Pedro heeft drie bulten op zijn hoofd in- plaats van twee. Eén heeft Morescu geslagen, de tweede Hemingway, de derde ClimDrie keer knocq out, ik vraag me af, of er op zijn schedel nog plaats is voor een vierde bult." „Vast en zeker," verzekerde de douanechef, die blijkbaar voelde, dat hij enige compensatie moest ver schaffen voor zijn gelach van zojuist „hij heeft een onzettend groot hoofd; plaats genoegzal ik hem losma ken en het voor je opknappen?" „Laat maar," zei Peter, „mijn be langstelling was zuiver theoretisch; bovendien komt met al dat gemep ons papier toch niet terug, anders zou ik geen seconde aarzelen!" „Wat moet er met die drie hand langers van Morescu in de hoek ge beuren?" vroeg Clim, „Laat ze lopen!" zei Peter, „ze hebben mij een keer buiten westen geslagen en ik heb het hen gedaan, dat is in orde. Ik ben niet van plan, tijd en moeite te verknoeien met het indienen van aanklachten, het levert niets op; we komen er geen steek 1 vetder meemaar misschien stelt El Capitan belang in de heren? Met Pedro erbij heeft hij een heel aar dige manegerie, om op te passen." „Hij mag 't helemaal alleen doen," zei Clim, „de laatste van zijn trou we douaniers is spoorloos verdwe nen!" De kapitein schrok op. „Filippo!" zei hij, „alle duivels, ja! Filpipo.waar is die nu weer? Hij is verdwenen!" „Te oordelen naar de vaart, waar mee hij de gevangenis uitrende, toen Pedro de deur van de cel opendeed, zal hij voorlopig wel wegblijven ook," grinnikte Clim vol leedver maak. „Er is tijdens zijn vertrek zo veel geschoten, dat hij waarschijnlijk niet met rennen ophoudt, vóór het Panamakanaal hem tot staan brengt! Maar wat gebeurt er nu met die drie lui, hier.geen van ons is van plan, een aanklacht te gaan indienen en herrie te maken over een zaak, waar toch niets m'eer aan te redden valt." El Capitan staarde hem aan, keek dan naar Peter en ten slotte naar 't drietal in de hoek, zijn stoppelbaard wrijvend. Het veroorzaakte een ras pend geluid in de diepe stilte. „Mijn laatste gevangenbewaarder," zei hij dan, in steeds stijgende woede en verontwaardiging. „Mijn enige ci pier is er vandoor, hè? Ik zal een paar dagen alleen zitten, hè? Tot er uit Veraz twee lui worden gestuurd, hè? Wat waarschijnlijk twee weken duurt, hè? Ik zal de heren driemaal daags hun eten brengen, hè? Ik zal gevangenbewaarder gaan spelen, hè? Mijn cipier is er vandoor gerend. tot het Panamakanaal! All right! All right!" Hij sprong woedend overeind en haalde een zakmes qit een zijzak van zijn jas, waarmee hij de drie aan eengebonden mannen in de hoek na derde. „Wees niet bang, helden!" brulde de kapitein, „blijf maar staan! Dacht je, dat ik nog doodgraver wilde gaan spelen ook, 'hè? Rennen zul je, ren nen, van 'hier tot aan Panama!" Tierend sneed hij de touwen door, dat het drietal vasthield. „En maak nou, dat je wegkomt." brulde hij. „Er uit! Je hebt gehoord, dat hier niets meer te halen valt! Rennen! En ik hoop voor jullie, dat je de fut in je afgetakelde karkas hebt om te blijven rennen tot aan Panama, of het zal je slechter ver gaan dan de man, die te lui was op zij te gaan en met zijn vrachtauto een truck met dynamiet in puin reedvooruit." Het drietal vloog met wilde angst ogen de deur uit, met slechts één wens en één verlangen: een zo groot mogelijke afstand te scheppen tussen hen en deze krankzinnige. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1952 | | pagina 5