HEVIGE LOODSBRAND IN AMSTERDAM
Hoe Paul de Groot zijn geliefde
leider en leraar toesprak
SLEUTELTJE PASTE OP
VELE KOFFERS
Ceti uiaebtijn
DINSDAG 14 OCTOBER 1952
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
Piet Lustenhouwer
in het zilver
K.R.O.-trio begon tussen
matrassen
Gistermiddag is ibrand ontstaan in
een grote houten loods op steiger P
aan de De Ruyterkade te Amster
dam, waar schilders aan de buiten
kant bezig waren oude verf af te
branden. Door de wind sloeg een
steekvlam ,naar binnen en ontstond
er een begin van brand. De schil
ders trachtten aanvankelijk het vuur
met schuimblussers te doven maar
omdat dit niet gelukte, renden zij
naar de 150 meter verder gelegen
brandweerkazerne. Toen de motor
spuit enkele ogenblikken later bij de
steiger kwam, stond de hele zijwand
van de circa 40 meter lange loods
al in lichterlaaie. Het vuur vond een
gretige prooi in de vaten smeerolie,
petroleum, flessen met butagas, zuur-
stofcylinders, vet, papier en steen
kolen, die zich in het pand 'bevonden
en het duurde niet lang of een ver
stikkende rookkolom steeg uit de
vuurhaard omhoog.
Reizigers op het centraal station
konden het onder de overkapping
niet meer uithouden, zo dik legde
het rookgordijn zich over de omge
ving.
Het hospitaalkerkschip „De Hoop",
dat aan de steiger gemeerd lag, werd
in allerijl weggesleept, zodat het
schip, dat wegens een reparatie zon
der roer en dus stuurloos is, van de
ondergang kon worden gered.
Het alarm „middelbrand" werd
ijlings veranderd in „grote brand"
en om half drie brachten vier auto
spuiten, de drijvende motorspuit
„Jason", de ijsbreker „IJsbeer" en
een sleepboot in totaal 4 water
kanonnen en 21 stralen in de strijd,
die urenlang zou duren. Voorzien
van zuurstof- en rookmaskers dron
gen de brandweerlieden de loods in,
die een reusachtige fakkel geleek.
Omdat het gevaar voor ontploffin
gen niet denkbeeldig was, werd een
groot gedeelte van de kade voor het
publiek ontruimd en dat was maar
Als de brandweercommandanten in
Brabant vergaderen staat er steeds
op het programma een gefingeerde
brand. Maar Maandagmiddag toen zij
een vergadering in Steenbergen hiel
den en er een oefenbrand zou komen
bij het ziekenhuis, moesten de man
nen een echte brand bestrijden.
Er was nl. brana uitgebroken in de
boerderij van de landbouwer G. de
Bruijn aan de Lange Weg te Kruis
land. De brandweer van Kruisland
die al volop aan het blussen was,
vroeg assistentie. De brandweerman
nen kregen nu theorie en praktijk. De
brand was in de schuur begonnen en
later op het huis overgeslagen. De
boerderij brandde tot de grond toe af.
De schade wordt op een ton geschat.
De oorzaak van de brand: het zoon
tje was door de moeder naar de
schuur gestuurd om te gaan spelen,
omdat zij schoon moest maken. Het
ventje was daar met lucifers in het
stro gaan spelen. („Trouw").
goed ook, want met een enorme knal
vloog een van de vaten petroleum
wel 15 meter boven de vuurzee uit
en plofe neer op de nu inmiddels
ontruimde straat.
Een van de brandweerlieden in
het binnenste van de vlammenzee
raakte door de rook bedwelmd maar
na een korte behandeling met zuur
stof kon hij zijn post weer innemen.
Na ruim anderhalf uur verwoede
strijd was de brandweer het vuur
meester en werd een begin gemaakt
met het nablussen, dat volgens de
heer Schuitemaker nog wel enkele
uren kon duren.
Het dak van de loods en grote
stukken van de zijwanden waren
Tijdens de bJ.ussingswerkzaamheden.
toen geheel verdwenen. Hier en daar
wapperden steeds weer kleine vlam
metjes aan in de stertce wind en tel
kens moest de brandweer er snel bij
zijn om een nieuwe uitbreiding te
voorkomen.
De oliefirma Van der Linde, die
het voorste stuk van de loods in ge
bruik had, is slechts voor de helft
verzekerd. Betreffende de firma Ge-
veke en Boele, die het middenstuk
gebruikte en de steenkolen handels
vereniging, die in het achtergedeelte
zetelde, is niet bekend of de schade
door verzekering wordt gedekt. Hoe
groot de totale schade is, kon nog
niet worden vastgesteld.
Blijkens een eigen bericht van het
communistische dagblad „De Waar
heid" uit Moskou, luidt de tekst van
de toespraak, die de algemeen-secre
taris der Communistische Partij Ne
derland, Paul de Groot, Zaterdag ge
houden heeft voor het Russische par
tijcongres, als volgt:
„Geëerde kameraad Stalin, presi
dium en kameraden gedelegeerden,
De Communistische Partij van Ne
derland heeft onze delegatie opge
dragen haar vurige en broederlijke
groeten over te brengen.
(Langdurig applaus).
In het bijzonder, brengt ik U onze
diepgevoelde dank over, voor de over
winning, die gij op het Duitse fascis
me en Japanse militarisme hebt be
haald onder de leiding van de groot
ste veldheer van alle tijden, van ka
meraad Stalin. (Langdurig applaus).
Wij zijn-er van overtuigd, hierbij
niet alleen in naam van onze partij,
doch ook in naam van de grote meer
derheid van het Nederlandse volk te
spreken, dat gij bevrijd hebt van het
wrede juk van Hitier. Ons volk zal
nooit vergeten wat de grote en mach
tige bondgenoot, d? Sowj et-Unie,
voor hen gedaan hêeft.
Als teken van dankbaarheid over
handig ik U een vlag, die door de af
deling Amsterdam van onze partij is
vervaardigd.
Het is onze nationale vlag met het
opschrift: „De Nederlandse arbeiders
zullen nooit oorlog voeren tegen de
Sowjet-Unie". (Stormachtig langdu
rig applaus. Allen staan op. Kame
raad De Groot overhandigt de vlag
aan het presidium van het congres.
De voorzitter neemt de vlag in ont
vangst. Een algemene ovatie).
In deze tijd spannen wij, Neder
landse communisten, al onze krachten
in1, opdat ons volk zich nooit en nim
mer zal laten misbruiken voor een
agressie tegen de Sowjet-Unie.
We spannen al onze krachten in
voor vriendschap en samenwerking
van Nederland met de Sowjet-Unie
in de strijd voor een duurzame vrede.
Wij zijn er trots op, dat wij in staat
zijn om dit onvergetelijke 19e partij
congres bij te wonen, dat in het teken
staat van de vreedzame arbeid, van
de vriendschap tussen alle volkeren,
groot en klein, en van de internatio
nale solidariteit van de arbeiders al
ler landen.
Met grote vreugde, hebben wij ken
nis genomen van de nieuwe, rijke
schepping van het wetenschappelijke
Marxisme-Leninisme, die kameraad
Stalin de mensheid aan de voor
avond van dit congres geschonken
heeft.
Ook wij, Nederlandse communis
ten, zullen met dit nieuwe klassieke
werk van Stalin uitgerust, thans met
volledige zekerheid onze strijd voor
het welzijn van ons volk, voor vrede,
nationale zelfstandigheid en democra
tie kunnen voortzetten tot aan de
overwinning.
Kameraden, onze delegatie wenst U
geluk met de historische besluiten
van dit congres, zij wenst U een vol
ledig succes bij de uitvoering van Uw
grootse nieuwe Vijfjarenplan (lang
durig applaus).
Lang leve in gezondheid en geluk,
tot heil van de gehele mensheid, on
ze grote geliefde leraar en leider, ka
meraad Stalin". (Stormachtig, lang-
durg applaus. Allen staan op).
TREINBOTSING BIJ VORDEN.
Op het station te Vorden is de rei
zigerstrein, welke om 20.09 uur uit
Zutfeni naar Winterswijk met enige
Zutfen naar Winterswijk was vertrok
ken, op een stilstaande goederentrein
gereden.
De bagagewagen van de goederen
trein werd in elkaar gedrukt en ont
spoorde. Er 'deden zich geen persoon
lijke ongevallen voor. De reizigers
trein, waarvan de locomotief slechts
licht werd beschadigd, kon de reis
naar Winterswijk met enige vertra
ging voortzetten. De treindienst
wordt normaal uitgevoerd.
De oorzaak van het ongeval is
nog niet bekend.
Nu reeds een kwart eeuw is de
naam van Piet Lustenhouwer in ra
diokringen hoog gehouden en steeds
in verband van de Kath. Radio-Om
roep. Het begon in restaurant win
kels in de Amsterdamse Kalverstraat
waar Piet en de zijnen 'n trio vorm
den, dat kort na de oprichting van
de K.R.O. ook voor de microfoon
werd gebracht. Sindsdien is er veel
veranderd. Piet Lustenhouwer heeft
lang gespeeld; hij ging mee op tour
nee, componeerde voor het ontspan
ningsprogramma en leidde menig
omroep-orkestje. Na de oorlog, toen
„Negen heit de klok" op stapel was
gezet, kwam ook Piet Lustenhouwer
er aan te pas, nu weliswaar niet als
uitvoerend musicus, maar achter de
schermen, als geluidsregisseur. En
we weten van nabij, hoezeer de artis-
ten zijn deskundige adviezen op prijs
stellen.
Toen hij er dezer dagen zijn jong
ste „Klok" had opzitten, heeft Piet
Lustenhouwer ons iets verteld uit
wat hij noemde, „het verre verleden"
ver, omdat er in de afgelopen kwart
eeuw zoveel in de opkomende radio
wereld is voorgevallen. Piet heeft er
zijn deel in gehad, en hij zou dit al
les niet hébben willen missen; voor
al de eerste tijd, onder pastoor Per
quin heeft hij niet vergeten. En dan
vertelt hii ons van zijn trio met
Heinrich Scholl en Bram öberstein,
dat in een café, ergens in Hilversum,
heel primitief moest optreden in de
zgn. matrassen-studio, een kleine
ruimte, die om reden van acoustiek
met oude matrassen was bekleed,
waardoor 't geluid meer kleur kreeg.
Het was toen al hard werken; in on
geveer vier jaar tijds gingen niet
minder dan tienduizend muzieknunr-
mers de aether in. En eens, toen hii
op tournée ergens aankwam, stond
'n ontvangst-comité met witte hand
schoenen en hoge hoeden gereed ter
verwelkoming.
Piet Lustenhouwer doet het radio
werk nog even graag als 25 jaar ge
leden. Het begon 23 October 1927.
Deze bekwame vakman moge dan de
kleine kunst dienen, hij is er een
langrijk figuur, die de luisteraars
weet te pakken. Vroeger, toen hij
bijv, Suze Luger en prof. Alex
Sohmuller aan de vleugel begeleidde,
was het niet anders. Én toen hij in
de twintiger jaren een negro-spiri-
tual had gecomponeerd, zal hij niet
hebben vermoed, dat dit nummer nog
op de huidige dag voorkomt in 't re
pertoire van Dolf van der Linden's
Metropole-orkest.
(Advertentie)
Vliegende schotel
boven Ede
Een half uur zichtbaar
Tot de vreemde „vliegende" voor
werpen, die de laatste tijd herhaal
delijk door diverse personen in ver
schillende delen van het land wor
den gezien, heeft zich er weer een
gevoegd. Ir. C. Verheij, wonende
aan de Voorthuizenlaan te Ede, heeft
over zijn waarnemingen, die hij Zon
dagochtend deed, het volgende aan
het „Alg. Dgbld" meegedeeld.
Circa 11.30 was ik in de tuin. De
hemel was, afgezien van en enkele
hoog overdrijvende wolk, helder
blauw. Het was windstil. Ook de ho
gere luchtlagen waren rustig, aan
gezien de wolkjes nauwelijks bewo
gen.
Koffie-smokkel niet
bewezen
De Nederlandse koopman E. M. S.
uit Kleef is Maandagmiddag voor de
economische rechter te Arnhem vrij
gesproken van een hem ten laste ge
legde smokkel van koffie en thee via
een koffer, die in een geheel lege
tweede-klassecoupé in de trein naar
Duitsland werd aangetroffen.
De man is veertien dagen in arrest
geweest, omdat 'n douane-ambtenaar,
die het koffertje had gevonden,
meende, dat S. wel eens de eigenaar
kon zijn.
S. was op 27 September in Am
sterdam in de trein gestapt. Kort
voordat de trein in Zevenaar zou
stoppen, werd hem gevraagd of de
koffer, die 'n coupé verder in het net
lag, van hem was. S. ontkende, doch
hij moest zijn sleutelring tonen en
daaraan bleken twee sleutels te zit
ten, die op de koffer pasten. In de
koffer bevond zich een hoeveelheid
koffie en thee. S. werd gearresteerd.
„Bij intuïtie".
Voor de economische rechter ont
kende hij, dat de koffer hem toebe
hoorde. De rechter vroeg aan getui
ge De J., assistent bij de Invoerrech
ten en Accijnzen, waarom hij juist S.
had verdacht.
„Dat is een soort intuïtie. Ik dacht,
dat mijnheer S. best degene kon zijn,
die bij de koffer hoorde". Andere rei
zigers had hij niet verdacht.
Een kofferfabrikant uit Amsterdam
verklaarde als getuige-deskundige,
dat kof f erf abrikanten sloten in grote
hoeveelheden in het buitenland ko
pen .Eén sleuteltje past zodoende op
wel tienduizend sloten. Hij had een
bos sleutels meegebracht en opende
en sloot hiermee inderdaad de in be-
lag genomen koffer.
Hij achtte zich in staat met drie
sleuteltjes bijna alle koffers, die op
het C.S. in Amsterdam in bewaring
worden gegeven, te openen.
De raadsman van verdachte had de
koffer meegebracht, die bij de in be
slag genomen sleuteltjes behoorde. In
derdaad kan deze daarmee worden
geopend.
„Bewijs niet rotsvast".
De officier van Justitie moest toe
geven, dat het bewijs niet rotsvast
was. Niettemin achtte hij een logisch
verband tussen verdachte en de in be
slag genomen koffer aanwezig en
construeerde daaruit het wettig be
wijs. Voor het overtuigend bewijs
wees hij op de minder gunstige repu
tatie, die S. op deviez^ngebied heeft.
Spreker eiste veertien dagen gevan
genisstraf.
De economische rechter zei ten
slotte: „Wee het schaap, dat in een
kwaad gerucht staat. U bent door uw
ongelukkige reputatie ten val ge
bracht". Hij vond ge enbewijs in deze
zaak. S. werd daarom vrij gesproken
en onmiddellijk op vrije voeten ge
steld.
MR. STIKKER TEN PALEIZE.
H.M. de Koningin heeft ten paleize
Soestdijk mr. D. U. Stikker beëdigd
als ambassadeur te Londen. De heer
en mevrouw Stikker hebben daarna
de lunch ten paleize gebruikt.
Plotseling zag ik in het Westen
een helder schitterend voorwerp, dat
veel geleek op een langwerpige kin
derballon, doch groter. De hoogte
taxeerde ik op circa 2000 meter.
Beide einden flikkerden. Het voor
werp kwam langzaam dichterbij, dan
eens hoger, dan weer lager. Na en
kele minuten zette het voorwerp
plotseling koers in Z.W.-richting,
schuin omhoog en was binnen een
minuut uit het gezicht verdwenen.
Deze laatste faze werd door drie
personen gezien.
Na ongeveer vijf minuten kwam het
voorwerp, thans Noordelijker en op
zeer grote hoogte weer in het ge
zichtsveld. De snelheid was ongeveer
gelijk aan die van een straaljager.
Toen het voorwerp boven ons was
op een hoogte van circa 5000 meter,
verminderde het snelheid en bleef
tenslotte ongeveer stilstaan.
Nu eens bewoog het zich naar
links, dan weer naar rechts. Inmid
dels stonden zeker een twintig men
sen op straat te kijken. Na een mi
nuut of tien werd het voorwerp weer
actief en begon langzaam in Zuide
lijke richting te stijgen, totdat het
een zo grote hoogte had, dat het niet
meer terug te vinden was.
Gedurende de gehele tijd bleef het
voorwerp een tamelijk fel licht uit
stralen, alsof de zon op een metalen
voorwerp scheen.
Op het moment, dat het ding ver
dween, was het 12 uur.
FISCALE INLICHTINGEN- EN
OPSPORINGSDIENST
Er is een fiscale inlichtingen- en
opsporingsdienst ingesteld, welke
organisatorisch rechtstreeks ressor
teert onder het ministerie van finan
ciën en is gevestigd te Amsterdam.
De taak van de inlichtingendienst
is het opsporen van bronnen, welke
gegevens kunnen opleveren, welke
van belang zijn voor de heffing en de
invordering van enige rijksbelasting,
met uitzondering van de invoerrech
ten en accijnzen en het verzamelen
en distribueren van deze gegevens.
De opsporingsdienst bestaat uit de
afdeling fiscale recherche, welke tot
taak heeft het verrichten van op
sporingswerkzaamheden in gevallen,
waarin met betrekking tot enige
rijksbelasting, met uitzondering van
de invoerrechten en accijnzen, het
vermoeden bestaat, dat een als mis
drijf strafbaar gesteld feit is begaan,
en de afdeling douanerecherche,
met tot taak het verrichten van op
sporingswerkzaamheden in gevallen,
waarin met betrekking tot de wet
geving op het stuk van de in- en
uitvoer, de accijnzen en het deviezen-
verkeer het vermoeden bestaat, dat
een strafbaar feit is begaan en de
omvang of de aard van de fraude
een onderzoek van een centraal punt
uit gewenst maakt.
RAAKT ZOEK
DOOR WILLY WATERMAN
74)
Morescu was er het eerst geweest
ja, dat vertel ik later wel. Hij had
het papier niet. Parker, Turpey en
Crofts hadden het nietWijzelf
hadden het niet.... El Capitan had
het niet.... maar weg was het! De
conclusie lag voor de hand: Pedro!
En *u hébben we eindelijk de man,
die het papier wél had en nu heeft
hij het juist vijf uur geleden aan
Morescu verkocht...."
Hij zweeg en staarde Pedro, die
door zijn chef in ratelend Spaans
werd ondervraagd, aan, alsof hij
poogde vast te stellen welke straf
voor de verkoper van het papier
groot genoeg zijn zou.
„We kunnen wel ophouden met
piekeren," zei Hemingway, „de zaak
is uit, onherroepelijk. Op het ogen
blik is Morescu, met een goede auto
en zes uur voorsprong, al lang op
het hoofdkwartier van het Crystal
Water Syndicate aangekomen
een achtervolging heeft niet de
minste zin."
De douanechef stond op en kwam
naar de tafel. In de hoek hokten
Turpey, Parker en Crofts bij elkaar,
gedempt pratend, bewaakt door Ben.
De douanechef ging op een derde
stoel aan tafel zitten en knoopte zijn
jas los.
„Het is erg eenvoudig eigenlijk,"
zei hij. „Toen Pedro gisterenmiddag
die eerste twee" kerels, die nu daar
in de hoek staan, in het cachot had
gestopt, bleef hij enkele minuten
achter de celdeur staan luisteren.
Ze waren erg druk aan het praten
en Pedro, die evengoed Amerikaans
verstaat als ik, hoorde enkele be
langwekkende dingen. Ik veronder
stel, dat hij tegen jullie allen deed
of hij geen Engels verstond om tijd
te winnen voor zijn antwoorden. Hij
is op het dak geklommen en heeft
bij het open luik in het dak van de
cel liggen luisteren naar wat in de
cel gezegd werd. Zo hoorde hij, dat
in de kast in mijn kamer een zeer
waardevol document lag, waar een
zekere Morescu veel geld voor zou
willen geven. Hij hoorde ook, dat het
heel waarschijnlijk was, dat Morescu
hierheen zou komen. Zodra ik gis
terenavond mijn hielen had gelicht,
is vriend Pedro aan het werk ge
gaan. Hij had het papier juist ge
kaapt en de sleutel weer op zijn
plaats gelegd, toen Morescu binnen
kwam en hem buiten westen sloeg.
Toen werd Morescu weer door jullie
gestoordde rest weet je zelf
beter dan ikmaar je hebt Pedro
wél de kans van zijn leven gegeven
door hem met Morescu alleen rustig
in een auto te leggen!"
Hij keek Peter en Clim aan, trok
een gezicht, keerde zich op zijn stoel
om en grijnsde tegen Hemingway.
„Stel je voor! Je had het papier
voor het grijpen en daar leg je het
bij vriend Morescu in de wagen
Haha!"
Hij lachte luid, maar Peter keek
hem alleen maar nijdig aan.
„Ik heb me vertéld," zei hij dan,
terwijl er voor het eerst weer een
glimp van vreugde op zijn gelaat
verscheen.
„Vertéld?" zei Clim, „waarmee?"
Peter knikte met zijn hoofd naar
Pedro, die nog steeds languit op de
grond lag.
„Het enige lichtpunt in de histo
rie," zei Peter, „na regen komt zon
neschijn.... kijk eens.... Pedro
heeft drie bulten op zijn hoofd in-
plaats van twee. Eén heeft Morescu
geslagen, de tweede Hemingway, de
derde ClimDrie keer knocq out,
ik vraag me af, of er op zijn schedel
nog plaats is voor een vierde bult."
„Vast en zeker," verzekerde de
douanechef, die blijkbaar voelde, dat
hij enige compensatie moest ver
schaffen voor zijn gelach van zojuist
„hij heeft een onzettend groot hoofd;
plaats genoegzal ik hem losma
ken en het voor je opknappen?"
„Laat maar," zei Peter, „mijn be
langstelling was zuiver theoretisch;
bovendien komt met al dat gemep
ons papier toch niet terug, anders zou
ik geen seconde aarzelen!"
„Wat moet er met die drie hand
langers van Morescu in de hoek ge
beuren?" vroeg Clim,
„Laat ze lopen!" zei Peter, „ze
hebben mij een keer buiten westen
geslagen en ik heb het hen gedaan,
dat is in orde. Ik ben niet van plan,
tijd en moeite te verknoeien met het
indienen van aanklachten, het levert
niets op; we komen er geen steek
1 vetder meemaar misschien stelt
El Capitan belang in de heren? Met
Pedro erbij heeft hij een heel aar
dige manegerie, om op te passen."
„Hij mag 't helemaal alleen doen,"
zei Clim, „de laatste van zijn trou
we douaniers is spoorloos verdwe
nen!"
De kapitein schrok op.
„Filippo!" zei hij, „alle duivels, ja!
Filpipo.waar is die nu weer? Hij
is verdwenen!"
„Te oordelen naar de vaart, waar
mee hij de gevangenis uitrende, toen
Pedro de deur van de cel opendeed,
zal hij voorlopig wel wegblijven
ook," grinnikte Clim vol leedver
maak. „Er is tijdens zijn vertrek zo
veel geschoten, dat hij waarschijnlijk
niet met rennen ophoudt, vóór het
Panamakanaal hem tot staan brengt!
Maar wat gebeurt er nu met die drie
lui, hier.geen van ons is van
plan, een aanklacht te gaan indienen
en herrie te maken over een zaak,
waar toch niets m'eer aan te redden
valt."
El Capitan staarde hem aan, keek
dan naar Peter en ten slotte naar 't
drietal in de hoek, zijn stoppelbaard
wrijvend. Het veroorzaakte een ras
pend geluid in de diepe stilte.
„Mijn laatste gevangenbewaarder,"
zei hij dan, in steeds stijgende woede
en verontwaardiging. „Mijn enige ci
pier is er vandoor, hè? Ik zal een
paar dagen alleen zitten, hè? Tot er
uit Veraz twee lui worden gestuurd,
hè? Wat waarschijnlijk twee weken
duurt, hè? Ik zal de heren driemaal
daags hun eten brengen, hè? Ik zal
gevangenbewaarder gaan spelen, hè?
Mijn cipier is er vandoor gerend.
tot het Panamakanaal! All right! All
right!"
Hij sprong woedend overeind en
haalde een zakmes qit een zijzak van
zijn jas, waarmee hij de drie aan
eengebonden mannen in de hoek na
derde.
„Wees niet bang, helden!" brulde
de kapitein, „blijf maar staan! Dacht
je, dat ik nog doodgraver wilde gaan
spelen ook, 'hè? Rennen zul je, ren
nen, van 'hier tot aan Panama!"
Tierend sneed hij de touwen door,
dat het drietal vasthield.
„En maak nou, dat je wegkomt."
brulde hij. „Er uit! Je hebt gehoord,
dat hier niets meer te halen valt!
Rennen! En ik hoop voor jullie, dat
je de fut in je afgetakelde karkas
hebt om te blijven rennen tot aan
Panama, of het zal je slechter ver
gaan dan de man, die te lui was op
zij te gaan en met zijn vrachtauto
een truck met dynamiet in puin
reedvooruit."
Het drietal vloog met wilde angst
ogen de deur uit, met slechts één
wens en één verlangen: een zo groot
mogelijke afstand te scheppen tussen
hen en deze krankzinnige.
(Wordt vervolgd)