Waar tijdens de drentelen thans oorlog een ex-keizer stierf de touristen Een overdadige verzanneling van militaire herinneringen HUIZE Inrichting bleef ongewijzigd De Pesthuislaan is een oord van rust stilte aan de rand van onze stad DOORN WERD MUSEUM ZATERDAG 12 JULI 1952 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 Links: Huize Doorn, oprijzend uit de slotgracht; aan de voorzijde wordt het bordes door struikgewas aan het j oog onttrokken. Rechts: in het park is een eenvou- dig mausoleum gebouwd, waarin het stoffelijk overschot van de ex-keizer is bijgezet. (Foto's: ,,De Leidse Courant") TWEEMAAL GETROUWD. HET IS met een menge ling van eigenaardige gevoelens, dat men Huize Doorn verlaat, de laatste residentie van de laatste Duitse keizer, Wilhelm II, die na de eerste wereld oorlog in 1919 naar Neder land kwam en hier een gastvrij ballingsoord vond. Eigenaardige gevoelens omdat men niet direct de indruk heeft in een ge woon museum geweest te zijn, terwijl men zich an derzijds toch moeilijk kan voorstellen, dat dit kas teeltje nog leeft en dai men de oude keizer hier zou kunnen ontmoeten. Misschien zal het slijten; misschien zal men over tien jaar even onbewogen door de zalen en kamers dwalen als men dat pleegt te doen door het paleis van Versailles, waar wel iswaar de herinnering aan het Franse koningshuis nog leeft, maar waar de tijd toch zóveel heeft weg gevaagd, dat men onbe wogen z'n blik laat glij den over de stervende pracht, die daar'aan de ontbinding der eeuwen onderhevig is. Voor deze onbewogenheid is de herinnering aan keizer Wilhelm II nog te vers. Behalve misschien de allerjongste generatie, weet iedere Nederlander, dat de Duitse keizer jarenlang in ons midden heeft ge woond en dat hij vanuit Doorn ge zien heeft hoe zijn voormalig keizer rijk zich opmaakte de wereld in een oorlogsramp te storten, die in de ge schiedenis haar weerga niet vond. Wie het park van Huize Doorn betreedt en het kasteeltje ziet schemeren tussen het dichte lo ver van hoge bomen, vo-»lt iets van de grote tragiek, die zich hier heeft agespeeld. Duitsland verloor de eerste wereldoorlog en zond zijn keizer heen. Hij klopte aan de poorten van het gastvrije Ne derland, dat reeds zoveel ballin gen binnen zijn grenzen heeft ge had, en vond hier een gastvrij onthaal. De ex-keizer (maar dat woord werd in Doorn nooit bruikt nog spreekt men er uit sluitend over de keizer) kreeg toestemming in Nederland te blij ven en zich binnen de landsgren- Een borstbeeld van de ex-keizer op middelbare leeftijd, dat men aan de voorzijde van het kasteel in het park aantreft. DE KAARTENTAFEL. Men vrage ons geen opsomming van hetgeen er in Huize Doorn te zien is. Het is een der merkwaardig ste verzamelingen, die wij ooit za gen, een bonte mengeling van kost bare schatten en prullaria, typisch de bezittingen van iemand, die eens een groot man geweest is en die in zijn levensavond niet scheiden kon van wat hem aan die grootheid her innerde. Zo vindt men, direct bij de binnenkomst in het kasteeltje een grote tafel in de hal, de kaartentafel van de keizer, waarover hij tijdens de eerste wereldoorlog dagelijks ge bogen, stond, met 'n steeds zorgelij ker gezicht kijkend naar de zich te rugtrekkende frontlinies. Een ge wone tafel, zij het een mooie. Maar j vooral een bijzondere tafel, omdat hierop het tragisch einde van een keizerrijk werd afgelezen. Namen I als Hindenburg en Ludendorff ko-1 men de bezoeker in herinnering, j wanneer hij dit meubelstuk voor zich ziet. In deze hal heeft de keizer, die I een zeer godvruchtig man was, iede- re morgen een godsdienstoefening geleid voor alle bewoners van het huis. Sleohts op bijzondere dagen, zoals de keizerlijke verjaardagen, werd deze taak overgenomen door een dominee, die daarvoor uit Duits- land kwam. ONGEWIJZIGDE INRICHTING, j Met honderden tegelijk komen se-1 dert 1950 nieuwsgierige bezoekers j Tussen de prullaria ontdekt men ook waardevolle stukken, zoals de levensgrote schilderijen, waarvan j I vooral de voorstelling van Hermine j van Reuss, de tweede echtgenote1 van de keizer ons bekoorde. Reeds j anderhalf jaar na het. overlijden van I zijn eerste gemalin huwde de keizer I opnieuw. Tot aan zijn dood vertoefde hij dagelijks enige ogenblikken in I de sterfkamer van keizerin Augusta I Victoria, die verder niet meer ge bruikt werd. Hermine van Reuss trok na de bevrijding naar Duitsland, waar zij bezittingen had, en stierf in 1947 onder kommervolle omstandig heden. Zij werd begraven te Berlijn. Potsdam, Berlijn, Doorn; de keizer zelf had als zijn laatste wilsbeschikking bepaald, dat hy begraven moest worden in het park van Huize Doorn. Aan de linkerzijde van het kasteel werd een eenvoudig mausoleum ge bouwd, waarin het stoffelijk over schot thans rust. GOUD EN ZILVER. De waardevolle stukken beperken zich niet tot schilderijen. We den ken slechts aan het zilveren eetser vies, dat bij grote feesten op tafel kwam, en aan het gouden servies met een soepterrein, zo groot als een kinderbadje, van puur goud, dat al leen op de 70ste verjaardag van de We denken ook aan de beroemde en kostbare verzameling snuifdozen van Frederik de Grote, die in een vi trine wordt bewaard, aan de gouden beker, die de keizer van Koningin Victoria van Engeland (zijn groot moeder) ontving als eerste prijs van een sportwedstrijd, en aan de over stelpende hoeveelheid andere voor werpen, ingelegd met diamanten, topazen, smaragden en andere edel stenen. EINDE VAN HOHENZOLLERN. Na de bevrijding heeft de Staat der Nederlanden beslag gelegd op alle bezittingen van de ex-keizer. De gemeente Doorn heeft er een dank baar exploitatie-object in gezien en sedert twee jaar stromen de bezoe kers er iedere dag van voor- tot na jaar binnen om in dichte rijen langs deze vergane grootheid te schuifelen. Hier vond het Huis Hohenzollern, waarvan de stamboom teruggaat tot het jaar 1200, zijn einde. Er leven weliswaar nog nazaten, maar ze zijn verspreid over de hele wereld. Mis schien dragen zij de naam Hohenzol keizer werd gebruikt. Op de gouden lern nog, misschien niet meer. De borden werden schaaltjes geplaatst, I roem van Hohenzollern is hier in om het goud niet te beschadigenj Doorn ten onder gegaan. Die stierf Ter gelegenheid van die verjaardag j er met zijn laatste keizer, slechts de bood Koningin Wilhelmina de keizer herinnering nalatend aan een stille een grote schemerlamp van Delfts grijsaard, wiens militaire inslag hem blauw aan, die tussen de talloze an- j niet belette een vriendelijk, beschei- dere voorwerpen te bezichtigen is. I den mens te zijn, zoals Doorn hem vele jaren heeft gekend en zoals hij althans voor ons, Hollanders de wereldgeschiedenis is ingegaan. In de werkkamer van de ex-keizer vindt men nog het zadel, waarop hij vaak placht te zitten, werkend aan zijn bureau. (Uit „Trouw") LEIDSE STRATEN EN STEGEN 12. zen geheel vrij te bewegen. Niet ?°orÏ!Jafrli.,ks mln" daarbuiten. Daarom vergezelde hij der dan «°00- z« lopen kamer >9; het stoffelijk overschot van zijn1 ta™er,:u"' de.°ud®n van daüan u!« eerste gemalin, exkeizerin Augu- Middelburg de Vrouwenbond uit sta Viltoria van Sleeswijk-Hol-1 greda. de Kaartclub uit Amsterdam, stein, in 1920 slechts tot het sta- Jun voeten schuifelen over vloeren, tion Baarn, vanwaar het per trein d'<? nauwelijks tien jaar geleden nog naar Duitsland werd gebracht, om keizerlijke voeten gedragen hebben.; in Potsdam begraven te worden. Hun bewonderende blikken glijden langs de schitterende gordijnen,1 De eerste maanden van zijn ver blijf in Nederland logeerde de keizer bij vrienden in Baarn, maar weldra voelde hij behoefte aan een eigen woning en toen hij kans zag het kasteeltje in Doorn van baronesse Heemstra te kopen, werd dat de kei zerlijke residentie. Veel verande ringen werden er niet aangebracht; kwam alleen centrale waarvan de voorstellingen in Vlaam se atelier geweven werden, over de kostbare tafels van ingelegd hout. en blijven even hangen aan de onbe schrijfelijk mooie gobelins uit Frank rijk, die koningin Marie-Antoinette eens ten geschenke gaf aan de Tsaar van Rusland. Practisch de gehele inrichting van minTen de'^ct^'WlicMng ^kuste ougewij^d gebl^en werd uitgebreid, roen Doorn gereed om de bezittingen van de keizer meegenomen, liet "meeTTorg" °dln Perkt t0' het Sr°te Park' sedert de keizer op 4 Juni 1941 over leed. De toen 82-jarige had na de vneen u in Duitse inval zijn bezit niet meer ver- Duitsland "waren I Iat1n; .ZVT wandelingen bleven be- smaak richtte de keizer zijn mruw- Nog treft men in de keizerlijke werkkamer die evenals zijn slaap- en sterfkamer voor het publiek niet te bezichtigen is het legendarische zadel voor de schrijftafel aan. De keizer militair van top tot teen, de meest Pruisische Pruis waardfg i zat voor zijn bureau altijd op een rijzadel, kaarsrecht als zat hij te paard, hetzelfde zadel waarover de i Hertog van Windsor in zijn vorig i iets voor te zeggen zijn de naam te WE ZULLEN HET geen Leidenaar I vlucht te nemen tot de evenwijdig-lo- kwalijk nemen, dat hij de Pest- j pende Plesmanlaan (die overigens huislaan niét kent, omdat het niet mets met de K.L.M.-directeur te ma- bepaald een laan is, die meedeelt in de dagelijkse drukte van het stads verkeer. Maar een Leidenaar, die de geschiedenis van zijn stad kent, kan bij enig nadenken toch wel achter halen waar de Pesthuislaan zich moet bevinden. Natuurlijk bij het voorma lige Pesthuis, dat thans een keurig Legermuseum geworden is. Er zou Het voorgebouw van Huize Doorn, dat de ex-keizer liet bouwen om zijn per soneel onder te brengen. Hierin bevinden zich ook enige logeerkamers. jaar gepubliceerde memoires schrijft. De hertog bezocht de keizer in Pots dam en was stomverbaasd, toen hij de keizer van zijn bureau-stoel zag opstaan alsof hij van het paard steeg. Later bleek hem, dat de keizer op een zadel zat! 1 Dit zadel is overigens slechts één I van de talloze militaire voorwerpen, I die de keizer laten zien zoals hij was. j Het hele kasteel is er vol van; schil derijen van veldslagen, sabels en I pistolen, plaatjes met soldaten in al le mogelijke uitrustingen, bronzen krijgslieden, een zilveren helm, por tretten van veldheren, enz., epz. Het zou een legermuseum kunnen zijn, wanneer men in de opstelling en rangschikking niet de liefde te rugvond, waarmede de verzamelaar dit alles bewaard en keer op keet bekeken moet hebben. Wie keizer Wilhelm zegt, zegt Militair; Huize Doorn is er een doorlopend bewijs van. veranderen in Legermuseumlaan, maar afgezien nog van het moei lijk uit te spreken woord we gelo ven niet, dat Leidens Gemeenteraad bereid zal zijn deze naamsverande ring toe te staan. Een dergelijk ver zoek werd reeds in 1921 door de be woners gedaan, met de suggestie er bij ae naam Morslaan in te voeren; de Raad voeldp er niets voor. Zo is hét de Pesthuislaan gebleven. Zelfs voor iemand die de Pest huislaan wel degelijk weet te liggen, is het tegenwoordig moeilijk de laan te vinden. Het begin is namelijk he lemaal verdwenen. Nog niet zolang geleden lag er in de buitenbocht van de Morssingel een grappig klein ste nen bruggetje, dat naar een landelijk weggetje langs een sloot leidde. Het bruggetje is verdwenen, de sloot is gedempt van het weggetje is niet veel meer over dan een zandvlakte. Men is dan wel gedwongen zijn toe ken heeft, maar met de bouw-onder- nemer Plesman, die in 1877 aan deze laan huisjes bouwde) welke doorloopt tot aan de spoorbaan. Daar ontdekt men, dat de Spoorwegovergang- Pesthuislaan verdwenen is, gewoon opgeslokt dooh de nieuwe hoge spoor dijk, die hier voor het nieuwe station is aangelegd. Wie dan nog niet geloven wil, dat de Pesthuislaan verdwenen is, gaat naar de Hoge Morsweg, passeert de spoorwegovergang Lage Morsweg en ontdekt daarachter een smal wegge tje. dat naar onbekende verten voert. Na enige tijd bemerkt men dan de rester. van de Pesthuislaan gevon den te hebben, de laan die naar het Legermuseum voert, maar die dan nog niet ten einde is. Voorbij he museum wordt het laantje pas inte ressant! Want wie langs het sombere mu seumgebouw gereder is, ontdekt in eens in een rustoord beland te zijn, een groene oase aan de rand van de stad-woestijn. Hier en daar staan wat verspreide huisjes, klein maar'netjes. Men vindt er een rijtje witte huisjes, die zó uit een romantisch prenten boek gestapt zouden kunnen zijn, compleet met bloemige tuintjes, over dadig. groene bomen en een rimpel loze gracht met kroos, waaraan zelfs het loze vissertje niet ontbreekt. Al les ademt hier rust en vrede. Geen wonder, dat de bekende Leidse kunst schilder Lode Sengers die helaas nog steeds ziek is hier z'n woon- tenten heeft opgeslagen. Het is alsof mm hier buiten de boze wereld of hier alles zonneschijn is. We ontmoeten er een oude baas, die rustig in een luie stoel ligt te ge nieten van een zon-overgoten namid dag. „Jarenlang bij T. en D. gewerkt, meneer, maar nou is 't welletjes. We wonen hier best, al 17 jaar, on wc willen er nooit meer vandaan." Met we" bedoelt bij kennelijk ook z'n vrouw, die we achter het open raam ontdekken, druk bezig met sokken te breien op een breimachine. „Dat doe ik voor Cranenburgh en Heringa", vertelt zij. „De fabriek moet zoveel «inzend sokken leveren voor de sol daten en ze hebben thuisbreisters moeten nemen om in September alles klaar te hebber..Het werk leek ons nogal ingewikkeld. „Ja, dat moet je kennen", wordt ons duidelijk ge maakt ,,'k Heb 't al geleerd als meis je van 17 jnar. Teen moesten we naar 't fabriek om mee te verdienen. Dat war in de ouwe tijd, meneer". Dat zijn zo de gesprekken, d:e rnen voert aan de Pesthuislaan, niet weieldschokkend, maar gemoedelijk, /.oais de he e laan één stukje gemoe delijkheid is. Het Pesthuis, waaraan de laan haar naam te danken heeft, werd in 1635 dooi een stenen vervangen, als aanvulluig op het oude Pesthuis (1385) dat buiten de Wittepoort stond. Rond het nieuwe Pesthuis werd een gracht gegraven, die er i) ans nog ligt. Tot 1785 werd het ge bouw bewoond door pestlijders, cf invalide soldaten en matrozen. In 1799 werd het hospitaal voor de Franse troepen. Het heeft daarna nog verschillende functies gehad: mi- iitair hospitaal, militaire gevangenis rijkswerkinrichting voor vrouwen, j ijksopvoedingsgcsticht voor jongens er psyclicpatengpsticht (sedert 1928). De laatste bestemming was schoe nen-reparatie-werkplaats voor het Nederlandse leger. Toen tijdens dc laatste wereldoorlog kasteel Door wei' zwaar beschadigd werd, had het Legermuseum een rneuw onderdak nodig; het oude Pesthuis kreeg daar mede een passende bestemming, ook bet voorgebouw, dat later aan het Pesthuis werd toegevoegd Wanneer de Spoorwegwerken zover gereed zijn, dat dc trein over de ho ge baan kan rijden, woiot de Pest huislaan weer in ere hersteld. Het viaduct Gevangenlaan (andere naam voor Pesthuislaan) is al half gereed, ras dan zullen nopelijk velen de we-i naar het bezienswaardige museum vinden. (Foto: „De Leidse Courant").

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1952 | | pagina 5