G Zeven kanaries naast het bord van Z. H. de Paus Millioenen Duitse vluchtelingen ten prooi aan vreselijke ellende Verpozing in werkdag van 18 uur Bizondere talenten Een Leidse pater gaat helpen ALLE iEVALLEN De Oude bezit een Rijn is niet mooi, maar ondefinieerbare charme ZATERDAG 10 MEI 1952 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA i Als in de vroege middag zo om streeks twee uur, de grote en lang durige audiënties in het Vaticaan zijn afgelopen en de H. Vader naar zijn privé-vertrekken gaat om daar in rustige afzondering zijn middagmaal tijd te gebruiken, is het ogenblik ge komen, dat daar tussen die vier mu ren van een stille kamer een nieuwe wereld openbloeit, die wel enorm verschilt van die, waarin de Paus als hoofd der christenheid het stra lend middelpunt is. Dan namelijk, in die enkele ogenblikken van rust en verpozing gaan de deurtjes van twee prachtige vogelkooitjes open en vlie gen zeven kanaries vrij de kamer rond. Zij zijn het, die de H. Vader bij zijn maaltijd gezelschap houden en zelfs, zittend bij de rand van zijn bord, van alles wat meepikken. De Paus is bijzonder op de diertjes ge steld en er gaat dan ook vrijwel geen middag voorbij zonder dat de kana ries zijn tafelgasten zijn. Aan het einde van de maaltijd gaan de vo geltjes weer terug, in hun kooitjes om daar de volgende dag af te wachten. Zo vertelde Z.H. Exc. mgr. P. C. van Lierde O.E.S.A., de sacrista van Z.H. de Paus en vicaris-generaal van Vaticaanstad, dezer dagen tijdens een causerie, welke hij te Utrecht hield over het onderwerp „Het pontificaat en de persoon van Z.H. paus Pius XII". Mgr. Van Lierde, die krachtens zijn functie een der naaste medewerkers is van Zijne Heiligheid, verkeert da gelijks ira de gelegenheid hem gade te slaan bij het uitvoeren van dé zware taak van het bestuur der Kerk. „En het is voor ons duidelijk", al dus mgr. Van Lierde, „dat de persoon van paus Pius XII bijzondere gaven bezit, die in diepe wijsheid worden aangewend om voor ieder der chris tenen afzonderlijk en voor allen te zamen een ware Vader te zijn". Steeds weer vallen zijn buitengewone vriendelijkheid en warme belangstel ling op, voor de zorgen van allen, die tot hem om troost komen, en het is wellicht hieruit te verklaren, waar om Pius XII zo'n grote invloed heeft op allen, die met hem in contact ko men. Ondanks zijn hoge leeftijd werkt de Paus dagelijks ongeveér achttien uur aan één stuk, met slechts een korte onderbreking in de middag uren. Hij is, zo vertelde mgr. Van Lierde, een man, die zich stipt houdt aan de vastgestelde tijd, en van al len, die hem omringen, hetzelfde ver langt. Dit blijkt reeds uit de bezette dagorde. Om 10 min. voor half 7 's mor gens staat de Heilige Vader op en leest om zeven uur de H. Mis in zijn privé-kapel. Om half negen ontbijt hij, doch precies om tien minuten over negen komt hij reeds naar bene den om vijf minuteni later met de audiënties te kunnen beginnen. „En wee hem", aldus mgr. Van Lierde, „die niet op tijd aanwezig is". Achtereenvolgens komen dan bij hem de kardinalen, die bestuurskwes- ties hebben te regelen, de bisschop pen, de diplomaten en aan alien moet de H. Vader zijn aandacht verlenen en hun zijn gedachten en meningen mededelen. Om half een beginnen de speciale audiënties, kleinere groepen gevolgd door de algemene van grote groepen, tijdens welke de H. Vader zowel re devoeringen houdt als stil met ieder over de kleine zorgen van iedere dag spreekt. Een zaal vol kleinen- Op een dag had de Katholieke Ac tie van Italië een zaal van het Vati caan gevuld met jongens en meisjes van vier, vijf tot acht, negen jaar. Toen hij die kleinen zag was de Paus zijn omgeving vrijwel vergeten om even klein te zijn met de kleinen. Met intense belangstelling volgde hij hunt spel en zijn grote zwarte ogen tintelden bij het zien van dit vrolijk tafereeltje. Om twee uur gaat de H. Vader naar zijn privé-vertrekken om er zijn middagmaal te gebruiken en te spe len met zijn kanaries. Slechts twintig minuten daarna rust hij dan om een evenwicht te brengen in de zware dag, die vrijwel steeds pas om twee uur des nachts eindigt. Iru de tuinen van het paleis zoekt de H. Vader dan een uur verpozing, maar stipt om vijf minuten voor vier staat de auto weer klaar om hem naar zijn werk zaamheden terug te brengen, die tot diep in de nacht worden voortgezet. Pius XII is een man van bijzondere talenten. (Hij leerde eens in 14 dagen de Portugese taal), maar in hem is alles gevangen en besloten im een die pe vroomheid, die het geestelijke en stoffelijke, het menselijke en het god delijke in grote harmonie doet zijn. Zij, die in zijn nabijheid zijn, wor den steeds weer getroffen door de wijze, waarop hij bij het slaan van 't middaguur zijn omgeving (ook tij dens audiënties) volkomen vergeet, om het Angelus te bidden. Mgr. Van Lierde gaf dan in zijn causerie een overzicht van het ont zaglijke werk, dat Z. H. de Paus ver richt ten aanzien van de grote pro blemen die de wereld beroeren. Tel kens als de gelegenheid zich voordoet, geeft de Paus richtlijnen aan voor hen, die verantwoordelijkheden in het leven hebben te dragen. „Maar", zo vroeg hij eens aan een Franse bis schop, „worden mijn woorden wel ge hoord?" Deze bisschop is getroffen heengegaan en hij beijvert zich nu de redevoeringen en gedachten van de H. Vader onder de christenen te verspreiden. Mij heeft deze Paus wel eens de Paus vara de leken genoemd, aldus mgr. Van Lierde, maar hij vergeet zijn priesters niet. Hij is het echter, die de grote waarde van het leken- apostolaat in het licht heeft gesteld en het heeft omgeven met Zijn grote zorg. „Wat is het diepe karakteristiek van de persoon van deze Paus", zo vroeg zich mgr. Van Lierde aan het slot vani zijn causerie af. Het is de wondere eenheid tussen de diplo maat, die de Paus in zijn gehele leven is geweest en de Vader, die de zorg heeft over vele kinderen. Door de vereniging van deze beide factoren is een vaderschap ontstaan, dat wijd en allesomvattend is. Hoe bleken niet vanaf zijn Jjetreden van de pauselij ke troon zijn liefde en bezorgdheid voor heel de wereld, in zijn bede om vrede, in zijni helpen tijdens de zor gelijke omstandigheden. Zijn belang stelling gaat echter niet alleen uit naar het christenvolk, doch ook naar allen, die blijk geven zijn vaderlijke zorgen nodig te hebben. Oostpriesterhulp tracht uitkomst te brengen Wij hadden een huis en het is vernield, een vaderland en liet is ontzield, Wij zijn verdreven, als schurftig vee, 't Ach, sta ons bij, Maua. Het klinkt v/at pathetisch, deze eerste strophe van het gedicht „Ver bannen Kinderen", dat Ernst Wie- chert schreef over de mil ij oenen vluchtelingen en ontheemden, die in bunkers en barakken huD trooste- Iros leven leiden. Want wie Duits- rand bezoekt, komt onder de indruk van de weelde, die hij hier en daar tentoongespreid ziet. Maar het is uiterlijke schijn, een leugen; het is de weelde waarin een geblaseerde élite zich baadt, terwijl millioenen vergaan in de nood verblijven, die iedere beschrijving tarten. En wat de dichter schreef is werkelijkheid. Zijn gedicht is een aangrijpende klacht uit de stinker.de bunkers waar honderden opeeenge.mopt moe ten leven. Leven in een hel. Leven zonder uitzicht. Alleen maar leven omdat de dood nog niet gekomen is. Ook dit lijken dikke woorden, ge makkelijk neergeschreven. Maar zij ;ijn.een eerlijke poging om zuiver wter te geven wat de gevolgen zijn geweest van het Verdrag *an Pots dam, de 18 000.000 Duitsers, die zich ten oosten van de Oder-Neisse-linie in Polen, Tsjecho-Slowakiie. en Hon garijg bevonden, naar Duitsland diri geerde. Van hen kwamer. er 3.000.000 langs de weg om; zij werden ver moord of stiervan van kou. ontbering en heimwee. Een even grcot aantal werd oostwaars getransporteerd en kwam achter het „ijzeren gordijn" terecht. De overige 12.000.00C verblij ven in Wesr-Duitsland; zi: werden er toegelaten, hoewsj er ges a naats was. Onder hen bevinden zich 6.000.000 katholieken, die in overwegend (81 pet.) protestantse geb'.-rden terech kwamen Van de 6.00G pries' ers, die hen vergezelden, zijn er nog slechts 23C0 in teven, waaronder 400 grijs aards boven de 70 jaar. Deze haveloze eten, alles geschonken door mensen, Wanneer de kapelwagen in een stad of dorp gearriveerd is, wordt eerst contact opgenomen met de gemeentelijke en kerkelijke autoriteiten. Ver volgens wordt een standplaats uitgezocht, binnen of buiten de plaats en dan kan het werk beginnen. Achter de wagen wordt een tentzeil gespannen, waaronder het H. Misoffer wordt opgedragen. Van heinde en ver komen de katholieken, die soms in geen maanden een priester gezien of gesproken hebben, naar de wagen, om in de open lucht Mis te horen, zoals deze foto Iaat zien. Primitiever kan het welhaast niet, maar voor de ontheemden zijn het ogenblikken om nooit van hun leven te vergeten. is ouder dan 50 jaar. Jcze haveloze groep afgetobde priessters staat voor de onmogelijke taak zie^/.rvg uit te oefenen over 6.v)d'J t)3V ortheemden, die moeten leven onder .•mstandighe- den. waar mense i;i de teschaafde wereld zich geen flauw icec van kun nen vormen. Nu, juist nu, wordt ons Christen dom getest. In West-Duitsland be proeft God de Christenheid in haar geloof; ons taxeert Hij naar de lief de, de christelijke liefde, die geen haat, geen vergelding, geen grenzen kent. Wat de heidenen van de eer ste Christenen gezegd hebben, moet ook op ons van toepasing zijn: „Ziet, hoe zij elkander liefhebben". Ziet slechts hoe de ontheemden le ven in hun bunkers en barakken. Er zijn bunkers met cabines van twee bij drie meter, zonder licht, zonder lucht. Daarin wonen mensen, zoals wij, mensen door God naar Zijn beeld en gelijkenis geschapen. Ze leven er als dieren.... Andere bunkers hebben geen cabines; de gezinnen worden slechts gescheiden door zakken of bordpapier. Plaats voor meubelen is er niet; de bedden nemen alle ruim te in beslag. Daar is geen gezinsle ven, geen intimiteit. In de benauwde stank van zweet en bedorven lucht is het er een hel voor lichaam en voor ziel. Hier heersen egoïsme en brute kracht, hier wordt gevochten om een halve meter beton. Hier wordt het le ven verstikt, het verbreekt er alle banden en vreet zich zat aan zonden J in alle vormen. Hier zijn mensen tot dieren geworden, hier heerst de wet van het oerwoud. NIET OVERDREVEN. Het heeft er zo gemakkelijk de schijn van, dat we gruwelijk over drijven en dat het niet waar kan zijn, omdat het zo onmenselijk is. Maar vraagt dan hen, die dit alles gezien hebben. Zij zullen moeten bekennen, dat de werkelijkheid erger is. Zij kunnen vertellen over honderddui zenden kinderen, die opgroeien als paupers en straks als hyena's door de wereld zullen gaan. Mogen wij, die onze kinderen liefhebben en die bezorgd zijn over het minste dat hun ontbreekt, dit nog langer aanzien? De mensen, die dit gezien hebben, zijn priesters van de Oost-priester hulp, een werk dat twee jaar geleden in Vlaanderen begon en spoedig ook over Nederland werd uitgebreid. De- ze hulpactie helpt de Duitse priesters uit het Oosten, die onder arbarme- lijke toestanden temidden van hun uiteengeslagen kudden leven. Duitse priesters, die het Allerheiligste be waren in een sigarenkistje, die de H. Mis opdragen met een wisselbeker die metterdaad tonen echte Christe nen te zyn. Ziet hoe zij elkander lief hebben! NOG VEEL MEER. Enorme hoeveelheden heeft Neder land reeds geschoftken; nog veel meer is er nodig. Wij durven er om te vra gen, nu binnenkort ook een priester uit Leiden op de kapelwagens dienst gaat doen; pater S. Duynstee, O.F.M., is voor twee maanden benoemd tot tijdelijk assistent bij de Oostpriester hulp. Nadat hij op Zondag 1 Juni a.s. in de Hartebrug-kerk gepreekt zal hebben over dit werk, zal hij ver trekken naar de diaspora, om een De stichter van de Oostpriesterhulp, pater Werenfricd van Straaten, O. Praem., ziet men op deze foto in gesprek met kinderen van de ontheem den, die naar de kapelwagen gekomen zijn. De kinderen hebben zijn bijzon dere belangstelling en het komt vaak voor, dat bij een kapelwagen aan vele kinderen de Eerste H. Communie wordt uitgereikt. Ook dat gaat zeer een voudig; er komen geen witte jurkjes en mooie pakjes aan te pas, al doen de moeders hun uiterste best de kinderen bij zo'n gelegenheid zo netjes moge lijk te kleden. De voorbereiding op de Eerste H. Communie kan uiteraard slechts enkele dagen duren; langer kan de kapelwagen niet blijven, want duizenden anderen wachten op zijn komst. (Advertentie) andere priester, die afgemat is van j dit uitermate zware en dodelijk ver- moeiende werk, af te lossen. Zal Leiden hem alleen laten gaan? Of zullen wij samen hem datgene meegeven, wat ons Christenhart ons ingeeft? Zal bij ons tevergeefs wor den aangeklopt, wanneer gevraagd wordt lets van onze weelde want wij leven in weelde, vergeleken bij de millioenen vluchtelingen! te ge ven voor hen, die in onze gaven een glans zien van het Christendom, een glans die afstraalt van onze naasten liefde, ver over d~ grenzen? Opdat zij, die leven in onbe schrijfelijke ellende, in ons Christe nen mogen herkennen, waarvan ge zegd kan worden: Ziet hoe zij elkan der liefhebben. En opdat de anonyme Duitse bedelaar niet langer zijn jam merlied behoeft te zingen: Gij schuwt me, ja ik weet het wel: ik ben niet goed gewassen; gij zijt op weg naar dans en spel, daar zou ik niet bij passen. „PER OMGAANDE". Enkele dagen geleden ontving de Parijse uitgeversfirma Gallimard een aanslag van de belasting op naam van de heer Kafka. Gallimard heeft een nieuwe editie uitgegeven van de Tsjechische schrijver Kafka. In het belastingdocument wordt de sedert dertig jaar overleden schrijver ver zicht „per omgaande" inlichtingen te verstrekken over zijn jongste letter kundige werkzaamheden en over het bedrag van de ontvangen honoraria. Het spreekt vanzelf, dat de belasting administratie er een formulier voor de inkomstenbelasting had bijgevoegd tegelijk met het bevel, de aangifte op straffe van vervolging binnen acht dagen terug te zenden. Franz Kafka is op 3 Juni 1924 bij Klostcrneuburg in Oostenrijk gestor ven. Maar de belasting-adminisratie gunt hem nog geen rust. Zij wil hem, kost wat kost, een proces aandoen. LEIDSE STRATEN EN STEGEN Nederland kreeg als bijzondere taak het werk van de kapelwagens, grote autobussen, die als rijdende kerken zijn ingericht, waarmede priesters, Duitsers en Nederlanders, door de diaspora rijden en overal waar geen pwester woont of komt, de zielzorg uitoefenen onder de vluchtelingen. 's Nachts rijden zij- naar een nieu we plaats, blijven er twee of drie da gen, dragen de H. Mis op, horen biecht, reiken de H. Communie uit, bezoeken de zieken, kortom zij bren gen God in de wanhopigste ellende. Als het werk gedaan is, worden de gaven uitgedeeld: kleding, schoeisel, LJET LIJKT OVERDREVEN, Lei-Wie langs de Oude Rijn fietst, ont- **den met Parijs te willen vergelij ken. Toch hebben beide steden, hoe verschillende overigens ook, een zeer merkwaardige overeenkomst, omdat beide stadskernen begonnen zijn te groeien op een eilandje in een rivier. In Parijs moge het lie de la Cité, midden in de Seine, duidelij ker een eiland zijn, het Leidse stads deel de Waard, tussen Oude Rijn en Nieuwe Rijn is evenzeer een eiland Evenals in Parijs werden de oud ste nederzettingen opv^het eiland teruggevonden. De opgeworpen Burchtheuvel aan de westzijde van het Leidse eiland herinnert nog aan de strategische belangrijkheid van dit punt in vroeger eeuwen. Toch is het niet om de vergelijking met het ons dierbare Parijs, dat wij de Oude Rijn een der charmantste charme van Leiden vinden. Die charme is trouwens ondefineerbaar. dekt niets bijzonders. Er staan geen uitzonderlijke fraaie gebouwen, noch zijn er punten, die de bijzondere aan dacht waard zijn. Wat zich in het wel eens troebele en wel eens ietwat riekende water van de Oude Rijn weerspiegelt, zijn gewone huizen, niet bijzonder mooi, maar ook niet lelijk, omdat het zo'n bonte mengelying is van oud en nieuw, van stijl en stijl loosheid, van smaak en wangevoel voor verhoudingen. Het is een men gelmoesje, hetgeen op ons, los van alle stedenbouwkundige aesthetica, al tijd een bijzonder prettige indruk maakt. Voor het fraaie gebouw van I de twee Rijnen weer bij elkaar, om samen hun weg naar Katwijk te ver volgen. We zullen ons thans niet ver diepen in de vraag of we hier inder daad te doen hebben met de Rijn, die zoals iedere Hollandse schooljon gen tot vervelens toe geleerd heeft bij Lobith in ons land komt, 'of dat de Rijn elders dan bij Katwijk in zee uitmondt. Vroeger moet de Oude Rijn de belangrijkste tak ge weest zijn voor de scheepvaart. Later is de Nieuwe Rijn verbreed en werd deze algemeen beschouwd als de hoofdtak. Maar ook dat interesseert ons minder dan het aardige stads beeld, dat de Oude Rijn ons biedt.' Aan de linkerzijde kan me nonaf gebroken stroomopwaarts rijden: rechts ontbreekt er een schakel tus sen Hooglandse Kerkgracht en Kaas markt, ter vervanging waarvan de Koppenhinksteeg dienst doet. Hoe verder men komt, hoe aardiger het wordt. Prachtig is hel plekje, waar de Uiterstegracht in de Oude Rijn uit mondt onder een alleraardigst brug getje, dat ons heel wat liever is, dan de hefbrug, die boven de uitmónding van de Middelstegracht is gebouwd, ten gerieye van de conservcnfabriek T. en D. Er moeten vroeger meer bruggetjes geweest zijn: Hooigracht en Hooglandse Kerkgracht. Ze zijn opgeofferd aan het dempen van deze grachten. Gelukkig is het hoekje Oude RijnHerengracht met z'n in gewikkeld bruggenslelsel nog be waard gebleven. Hoewel verderop de straatnaam Oude Rijn niet meer voorkomt, zijn v/e bij de Herengracht nog niet aan 't einde van het Leidse eiland. Wat langs de Haven volgt, zouden we in de Parijse vergelijking het lie St. Louis kunnen noemen, al biedt dit tweede deel niet de vervallen aan blik van zijn Parijse collega. Pas in Leiderdorp is het eiland ten einde. Of moeten we hier van een begin spre ken? Ja, indien we het stroomaf waarts bekijken. Er is geen druk verkeer langs de Oude Rijn; het straatdek is er smal en altijd staan er handwagens langs het water geparkeerd Ook dat geeft Drukkerij Brill maken we gaarne een uitzondering. Het maakt deel uit' aan de Oude Rijn iets gezelligs, even van het prachtige weeshuis. als de vele smalle steegjes, die con- Staande op de Visbrug, naast hei] tact onderhouden met de pararellel- kledingmagazijn De Faam, wordt j lopende Haarlemmerstraat. 't oog geboeid door dit aantrekkgelij- ke stadsbeeld. Op deze plaats komen I (Foto: „De Leidse Courant").

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1952 | | pagina 5