Schoonmaak is een ramp, maar je kunt er niet aan ontkomen Malie j] ZWIJGEN IS NIET ALTIJD GOUD JAMMERKLACHTEN VAN EEN MAN 81) BEKEMDE IflDiHflCRS De heer J. C. F. Coers wil meer sportvelden hebben EVALLEN Nieuwbouw van Leidse Lichtfabrieken ZATERDAG 15 MAART 1952 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD - PAGINA 1 1 eerste zonnestralen naar de ver kilde aarde gezonden of de Hollandse huisvrouw wordt bezeten van een der ergste ziekten, die in een mannele- ven kunnen voorkomen: schoonmaak! Het tragische hiervan is, dat de vrou wen ziek zijn, maar dat de mannen pijn lijden en dat. zelfs de geleerdste professor nooit kans gezien heeft een afdoend geneesmiddel, zoiets als een anti-schoonmaak-serum uit te vinden. Wat er ook in de wereld veranderd moge zijn, de schoonmaak blijft. Een realiteit waarbij de mannen zich, on der welk protest dan ook, zullen moe ten neerleggen. Tragisch, maar waar! Wij bekennen eerlijk en hoeveel mannen zouden het met ons moeten doen? wel eens te snuffelen in da mesbladen of vrouwenhoekjes van de krant, waarin ieder jaar steevast te lezen staat, dat de schoonmaak geen kwelling behoeft te zijn voor de huis genoten, wanneer de huisvrouw het maar op de juiste wijze aanpakt en ei voor zorgt, dat de gezellligheid in huis niet onder haar schoonmaak woede lijdt. Jawel, ze kunnen ons nog meer vertellen. Noem het maar eens gezellig wan neer je 's avonds thuiskomt, verlan gend naar een kopje thee en een krant bij de haard, en de bemerkt dat de kachel uit is, de thee op en de krant onnaspeurlijk verdwenen. Brommend ga je de kamer binnen om daar te bemerken, dat het bureau een goede beurt gehad heeft, wat in de practijk neerkom* op een hopeloze warboel, omdat niets z'n oude plaats behouden heeft, terwijl je voordien alles precies kon vinden. Op de trap struikel je over pak ken en dozen; in de gang loop je een emmer water omver en als je de keu kendeur opent, valt een bezem je ter hartelijke verwelkoming in de ar men. En dan de slaapkamer! Oude pak ken, die je in geen vijf jaar gezien hebt en waarvan je het bestaan al vergeten was, liggen op het bed uit gestald. Je glijdt uit over een motten- bal en juist als een stoere kracht term over je lippen rolt, komt de vrouw des huizes om een hoekje kij ken in de hoopvolle verwachting dat besteden aan de sport. Wiant ook op dit terrein zijn er bekende Leide- naars. Een van hen is ongetwijfeld de heer J. C. F. Coers, ambtenaaï licha melijke opvoeding, die vanuit het Stadhuis zich met alles bezig houdt op het gebied van sport. „Tja, m'n taak! Een nauwkeurige oms-"hrijv:rg is eigenlijk niet 'te geven. Het ligt er maar aan wat je er van maakt. Ik moet me bezighouden met de Leidse bevolking, wat betreft de sport builen school verband, en als zodanig, heb ik twee jaar lang gestreefd naar een beter con tact tussen de verschillende groeperingen en takken van sport. Daaruit is tenslotte de Sportraad geboren, nadat wij in 1950 de eerste Leidse Sport week georganiseerd hadden. Deze raad houdt zich bezig met manifestaties in samenwerkend verband en met het bevorderen van de vriendschappelijke verhoudingen onderling. Alle sportinrichtingen zijn er in vertegenwoordigd en dit contact tussen de verschillende groeperingen van de Leidse bevol king heeft reeds goede resultaten gehad." De heer Coers is voorzitter van deze Sportraad en bovendien secretaris van de Leidse Sportstichting, een gemeentelijke stichting, die zich bezig houdt met het beheer, het onderhoud en de exploitatie van de gemeentelijke sportvelden. „Nog meer functies?" „Ja, secretaris van de Schoolsportcommissie, secretaris van het Bureau Medische Sportkeuring, secretaris van het Uitwisselingscomité Leiden Oxford—Gent en, enfin zo kan het wel. Wat die sportkeuring betreft in 1951 hebben we 1.058 personen gekeurd, voor voetballers, korfballers, zwemmers en wielrenners is het verplichtend. De L. V. B. en de L. K. B. verlenen uitstekende medewerking, maar sommige takken van sport wrllen er nog steeds niet aan. Die mensen begrijpen niet, dat zij stru:svogelpolitiek spelen. Zij zien ons als een „afkeuringsbureau", maar de dokters geven slechts advies. Laten de besturen toch het zekere voor het onzekere nemen en begrijpen, hoe groot htm verantwoordelijkheid is. wanneer onverhoopt een van hun leden iets overkomt, dat te wijten is aan een kwaal of afwij king, die op ons bureau geconstateerd had kunnen worden.'' Als we even terugkomen op de sportstichting, vertelt de heer Coers ons, dat het tekort aan oefengelegenheid zich nog steeds ernstig doet voelen. Verschillende verenigingen hebben nog een ledenstop, omdat er te weinig zalen en terreinen zijn. Verheugend is het daarom, dat Leiden momenteel twee gymnastiekzalen in aanbouw heeft, zodat er straks weer 12 oefen avonden bijkomen. Ook de terreinen-nood is groot. Rekening houdend met toekomstige moeilijkheden van verenigingen, die eerlang hun velden zullen moeten afstaan voor andere doeleinden, heeft Leiden zeker 9 of 10 nieuwe voetbalvelden nodig. 3 korfbalterreinen, 3 hockeyvelden enoch laat ons ophouden met droomwensen, die althans voorlopig toch niet verwezenlij kt' kunnen worden. Over droomwensen gesproken. Een nieuwe overdekte zweminrichting zou geen overdaad zijn. De huidige Overdekte, die ondanks de beste pogingen niet aan alle eisen voldoet, omdat het ten slotte een oud gebouw is, kan de stroom van zwemliefhebbers niet opvan gen. Bovendien zouden veel meer Leidenaars de nuttige zwemsport gaan beoefenen wanneer er elders in de stad ook een Overdekte was Maar en dan volgt het bekende gebaar van duim en wijsvinger: de kosten Mo menteel is voor zo'n gebouw zeker een bedrag van 7 a 800.000 gulden nodig. En waar moet dat vandaan komen? „Ik maak me daarover nog geen illu sies" besluit de heer Coers, die in 1947 te Leiden benoemd werd, nadat hij de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding afgelopen had en zowe! gym. leeraar als sportofficier bij de Luchtmachttroepen in Breda geweest was. (Foto: „De Leidse Courant.'") je luidruchtige tekenen van blijd schap zult geven over dit feest van de schoonmaak. ,,'t Knapt al aardig op, vind je niet?", zegt ze dan, alsof het de man ook maar een biet interesseert, dat er onder de linnenkast een plekje was waar ze gewoonlijk met de stofdoek niet bij kon komen, hetgeen als een k'emmende reden wordt aangevoerd om de kast te versjouwen. ,Help eens even wordt je aan gevraagd. Laten we nogmaals eerlijk zijn, wel ke man durft te ontkennen, dat hij meehelpt met de schoonmaak? Oh, we hebben ze gezien, de helden van het kantoor, die 's morgens beweer- aen, dat ze niet thuis kwamen en in het café een borreltje gingen halen, om de rommel te ontvluchten. Dezelf de mannen, die na vijf uur met opge stroopte hemdsmouwen ja zelfs met een schort voor! op een wan kele trap of ladder stonden te rage bollen. Dezelfden, die na kantoortijd aardappelen zaten te schillen, omdat hun vrouw geen tijd had, die de groente afgoten, de kinderen eten ga ven, de baby een schone luier aan deden en het jonge volkje dan naar bed brachten, omdat vrouwlief aan de schoonmaak was. Toch blijven diezelfde mannen vol houden, dat ze er geen vinger naar uitsteken. Hun collega s knikken ern stig: groot gelijk. Ondertuessen we ten ze allemaal, dat er niets van aan is, dat alle mannen meehelpen en dat ze het niet moeten proberen buitens huis te blijven. Waarom zeggen ze het dan toch? Ach, dat is net iets voor mannen. Zich beklagen door te zeg gen, dat ze zo dapper zijn! En dan het eten! De gezelligheid in huis behoeft niet te lijden onder de schoonmaak, hebben we wel eens gelezen. Jwel, maar eten aan een hoekje van de keukentafel, terwijl de huisvrouw met een doek om haar hoofd vanwege de stof zich SALADIN, DE SLIMME. Een nazaat van sultan Saladin in Turkije had een zwaard in de kamer hangen, waarop de opschriften voor kwamen „Pro Deo et Patria" en „Eisenhauer". Op zekere dag kwam er een Ame rikaan op bezoek en die stelde in enkele seconden vast, dat het zwaard aan een voorvader van generaal Eisenhower had toebehoord. „Dat zwaard geef ik aan de gene raal cadeau", zei hij tegen Saladin. „Hoeveel wil je er voor hebben?" „Dat is een zwaard uit de tijd van de Kruistochten", merkte Saladin even op, om de prijs wat op te jutten. „Best", vond de Amerikaan", „ik geef je 35.000 dollar". „Saladin, hij 50.000 dollar hebben willen", lijsde de nazaat van de grote man. Na een beetje bieden en afdingen nam de Amerikaan het zwaard ten slotte voor 50.000 dollar. Het bleek een beste koop te zijn. Op de eerste plaats was het hele maal geen zwaard van Eisenhower's voorvaderen en op de tweede plaats had het niets met de Kruistochten te maken. Eisenhauwer is namelijk een kwali. teitsnaam, die vroeger gegeven werd aan bepaalde Duitse zwaarden. Ze stammen uit de 19e eeuw. Wat een pech, dacht de Amerikaan, en holde weer naar Saladin om te vragen, of hij het zwaard terug wil de kopen. „Saladin dat zeer zeker willen", lijsde de Turk. „Hij biedt 20.000 dol lar". „En ik heb 50.000 dollar betaald", schreeuwde de Amerikaan woest. „Dat was erg dom", antwoordde Saladin. „Ik zal proberen niet zo dom te zijn". Nu heeft de Amerikaan het zwaard toch maar aan Eisenhower gegeven. Foto links: Je kunt proberen wat je wilt, geen huisvader ontkomt er aan mee te helpen bij de schoonmaak Er zijn er zelfs, die zich zóver laten gaan, dat ze een schort aantrekken en met opgestroopte hemdsmouwen een ladder beklimmen om de vuile muur eens een flinke beurt te geven, onder het strenge toezicht van haar, die bij dit festijn de onbetwiste leiding heef, Foto rechts: Schoonmaken zit de vrouwen in het bloed. Zo jong als ze zijn, Cijdens de schoonmaak worden ze allemaal door deze vreselijke woe de aangegrepen. Nauwelijks acht jaar is dit kleine meisje. Maar ze heef. moeders schort al voor en werkt mee. Of het echter veel helpen zal? (Foto's: „De Leidse Courant"). nauwelijks een kwartiertje tijd gunt om het opgewarmde-kliekje-van de- vorige-dag-met-niets-toe naar binnen te werken. Probeer niet over iets an ders te spreken dan over de schoon maak, want je krijgt geen gehoor, en zeg niet, dat je het een hopeloze rom mel vindt, want dat lokt de uitnodi ging uit om extra hard mee te ken! Een ziekte is het, een hevige ziek te. Maar nooit heeft de dokter zo wei nig huisvrouwen op het spreekuur, nooit heeft hij zo weinig vrouwelijke huis-patiënten als tijdens de ramp zalige weken, die in ons gezegende Holland het feest van Pasen vooraf gaan. Vraag niet waar die vrouwen het uithouaingsvermogen vandaan halen om van de vroege ochtend tot de late avond te sjouwen. Dekens en bedden gaan naar buiten, tafels en stoelen worden opgestapeld, alle beschikba re lakens worden voor ramen ge speld en boven lampekappen gehan gen, gordijnen worden afgenomen en kleden opgeraapt. Het hele huis ruikt naar boenwas en zeep; overal liggen stofdoeken en bezems; de ramen wor den wijd opengezet om de heerlijke frisse Maart-wind (brrfrank en vrij door alle vertrekken te laten spe len. Wie nog geen griep heeft, kan het krijgen. Gratis en voor niets.... En nu het slot van deze jammer klacht. Wij mannen beroemen ons er op de logica in pacht te hebben; wij gaan altijd weloverwogen en volgens een bepaald systeem te werk. Maar wie heeft bij de huisvrouw ooit enig systeem kunnen ontdekken, wanneer haar schoomaak-woede als een brie sende zeewind door het huis waait? Waarom moet de ene kamer overhoop gehaald worden, terwijl de andere nog niet klaar is? Waarom moet er in het hele huis geen enkel plekje meer zijn, waar men nog gezellig en rustig zitten kan? Systeemloos, zo maar in het dolle weg! We spreken nu maar niet eens over de allerergste rampen wanneer er vaklieden aan te pas moeten komen. De goot lekt, de afvoerpijp van de wastafel loopt niet naar wens. Dan komt de loodgieter; berg je maar De kamer van de jongens moet een nieuw behangetje hebben en de deur van de huiskamer een streekje verf. Er komt een schilder aan te pas; de rommel wordt zo mogelijk niet gro ter. Ondertussen mag manlief op een wankele trap halsbrekende toeren uit halen bij zijn pogingen om de gang te witten. En zouden we de timmer man er niet even bijhalen; dat raam ir. de voorkamer schuift zo moeilijk. Vooruit maar, er kan nog meer bij! Ach, praat ons niet over schoonmaak; we worden er ziek van Maar is het nu werkelijk zó erg? Moeten we als mannen, na aldus ons hart gelucht te hebben, ook niet zo eerlijk zijn om de huisvrouw een com plimentje te geven voor haar onver moeibaar zwoegen? Zeker, de schoon maak is een ramp; daar doen we geen woord van af. Maar is het niet zó, dat we na afloop van alle ellende toch wel blij zijn met ons keurige huis, dat glimt en glanst van onder tot bo ven? Ziet de spiegel eens; vlekke loos! Kijk eens naar de meubelen; glanzend van de was En dan de gor dijnen; als nieuw, zó prachtig wit. Je moet weliswaar oppassen op het glad de zeil, want je loopt kans je nek te breken bij een glijpartij, maar is het niet zó schoon, dat je van de vloer kunt eten? Als dan de lente er werkelijk is en alles staat in volle boei, is het een ge not ons huis zó keurig verzorgd te zien. Dat heeft de huisvrouw dan toch maar voor elkaar gebokst, zonder te letten op ons boze gezicht en op het gemopper over ongezelligheid, kou de thee en aangebrande kliek. Straks is het weer zover; straks staat ons huis in de bloeiende lente. Kom, mannen, zullen we dan toch maar een handje helpen? Zullen we dan toch maar de trap beklimmen, de. witkwast in de hand? Het zal er toch van moeten komen. Al zullen we op kantoor blijven zeggen, dat we niet thuiskomen en dat we in het café een borreltje zijn gaan drinken. Al zullen we onze col lega's, die dit ook vertellen, evenmin geloven als zij ons. Al weten we van elkaar, dat het niet waar is en dat we het slechts zeggen om door dapper te schijnen ons te willen beklagen. Kom, pakt die witkwast beet! Heer met havana bracht reizigers, spoorwegen en politie tot wanhoop Er zijn zo van die men sen, die menen dat zij zich een zijsprongetje kunnen veroorloven in de dorre dagelijkse gang dcor het leven, zij menen, dat de wetten en wetjes, die de samenleving van mensen nader omschrijven, niet op hen van toepassing zijn en dat hun dientengevol ge toegestaan is, wat een ander verboden is. Tot deze dikwijls lastige, maar soms vermakelijke lieden behoorde kennelijk het keurige pedante heertje, dat dezer dagen in de laatste trein van Amsterdam naar Den Haag stapte en terwijl hij trek in een sigaar had, in 'n niet-roken coupé terecht kwam. Normaal zou de op een sigaar beluste reiziger, bij het zien van het bord je en het ontbreken van de asbakken, met een spij tig gezicht zijn sigaren koker weggestoken heb ben en zijn zucht naar ni cotine bevredigd hebben, bij het verlaten van de trein. Zo niet ons heertje! Met een gezicht, of hij van de prins geen kwaad wist, $tak hij een dikke havana op en vriendelijke medereizigers, die het heertje de gevolgen van deze overtreding wilden besparen, maakten hem beleefd attent op het be treffende verbod. De hooghartige, koele blik, waarmede hun ge dienstigheid beloond werd, deed hen verstommen en met een zekere spanning wachtte men de dingen af, die komen gingen. Deze lieten niet lang op zich wachten! Nog voor dat Haarlem bereikt was, kwam de conducteur de kaartjes controleren en met ae service, de spoor wegen eigen, maakte ook hij het heertje attent, op de snode overtreding. Ook hij ontving een bestraf fende blik, maar in een trein behoeft een conduc teur hier geen genoegen mee te nemen, dus ver dween de -T glimlach op des conduc teurs geziciit en in k v e trekken schilderde hij de gevolgen, die het heertje van zijn uitspatting kon hebben Toen het heertje rustig door bleef dampen werd de vormelijkheid omge schakeld in een dreigende houding en in Haarlem aangekomen, werd de sta tionschef in het geval ge mengd. Deze trachtte ook het heertje tot het doven van zijn sigaar te bewe gen, dreigde ten slotte dat de trein niet verder zou rijden, maar moest ten slotte de trein wèl laten vertrekken, mét het dam pende heertje. Hij belde echter Leiden op en daar was, bij aan komst van de trein, de sterke arm der wet verte genwoordigd, om 't heer tje aan zijn verstand te brengen, dat hij zich te schikken had naar de be- palingen, die voor ir>:lere gewone sterveling gelden. Vanaf Amsterdam had het heertje nog geen woord gesproken. Al de sue k- beden, vermaningen en dreigementen had h'j langs zich heen laten gaan en ook de Leidse „sterke arm" bleek niet krachtig genoeg, om dit pantser van stilzwijgendheid te doorbreken. De stoptijd in Leiden is 3 minuten en toen dezo voorbij waren, ging do trein weer verder, terwijl de niet rookcoupé nog steeds ontsierd werd door een rokend rebclletje. Maar ten slotte zegevier de het recht! In Den Haag stapte het heertje uit en do politie, die hem daar een feeste lijke ontvangst bereid had, was dus niet meer gebon den aan een tre'nschema. Op hun dooie gemak gin gen zij een boom met hem opzetten en toen ook aan dit gesprek niet door het heerschap werd deelgeno men, belandde hij op het politiebureau. Hier in de eenzaamheid van een klein vertiekje werd ten slotte het gor dijn der stilzwijgendheid aan flarden gescheurd. Het heertje werd spraak zaam, trrchtte zich eerst te verdedigen, en maakte ten slotte zijn excuus, zo als heren dit plegen te doen. De politie toonde -«eh echter niet ontvan kelijk en nu mag over een tijdje het heertje het hele verhaal aan de kanton rechter vertellen. De spectaculaire Leidse Spoorweg- werken staan in het middelpunt der belangstelling. Zózeer zelfs, dat het publiek geneigd is te vergeten, dat Leiden nog een geweldig project van 20 milliocn gulden onder handen heeft: uitbreiding van de Stedelijke Lichtfabrieken. Toen de plannen be kend werden en de slopers hun werk aan de oude centrale begonnen, hebben we er het een en ander over verteld. Thans maakt dc bouw van de nieuwe centrale zichtbare vorde ringen. Op het terrein aan de Lange- gracht is een enorme constructie ver rezen van stalen binten en spanten, die straks het nieuwe gebouw zullen schragen. Het ral nog wel enige ja ren duren voordat alles klaar is, maar het begin is er! Dagelijks kan men nu zien, dat het werk vordert. Helaas is de directeur van de Lichtfabrieken, ir. Y Ykema, dit bij de voorberei ding en het begin van de bouw enorm \tcl werk verzet heeft al enige tijd ziek. Het werk gaat echter door. Ho pelijk zal ir Ykema, wanneer bij op 1 April zijn zilveren jnhilcum ln dienst van de gemeente I elden viert, weoj persoondijk getuige kunnen zijn van de vordering der werkzaamhe den, waarvan een snelle voortgang voor Leiden van groot belang Is. (Foto: „De Leidse Courant").

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1952 | | pagina 7