Er valt op de maan niet zo heel veel
te beleven voor mensen
Niet alleen interessant voor verliefde paartjes
Een voetbalwedstrijd
zou er grappig zijn
bii be»»» üintmms
Dr. ir. P. C. Lindenbergh over
het water dat duurder wordt
PAS OP voor
De grootste dragline ter wereld
neemt happen van 27 ton tegelijk
ZATERDAG 5 JANUARI 1952
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
T™VE DAGEN van „Zie de maan
schijnt door de bomen" zijn reeds
een maand voorbij, maar noch Sint
Nicolaas noch iemand anders ver
biedt U 's avonds naar de maan te
kijken. Een bezigheid, die zeer inte
ressant moet zijn naar we van
horen zeggen weten voor verlief
de paartjes, al is het aan enige twij
fel onderhevig of genoemde jongelui
dit doen uit astronomische belang
stelling dan wel om redenen die
dichter bij dit ondermaanse liggen.
Maar ook als men niet verliefd is,
kan het kijken naar de maan een
zeer interessante bezigheid zijn,
waarmede de mensheid zich sedert
de schepping heeft beziggehouden.
Jules Verne heeft het niet bij kijken
gelaten en maakte in zijn fantasie
een reis naar de maan, die in ieder
geval dit resultaat gehad heeft, dat
honderdduizenden kinderen, lezend
in dit boek, adembenemende uren
hebben doorgemaakt. En was het
Godfried Bomans niet, die Pa Pin
kelman en Tante Pollewop de maan
liet bewandelen? Van hoeveel ge
dichten en andere schone penne-
vruchten is de maan het onderwerp
geweest? Dit aantal brengt ons reeds
in astronomiche sferen. En toen we
laatst in een Parijs' cabaret het reeds
overbekende „O clair de la lune"
hoorden zingen, ontwaakte in ons de
lust het mannetje van de maan te
zien. We zijn naar buiten gestapt, de
heldere winteravond in. Omgeven
door een erewacht van sterren hing
de maan aan het firmament. Het
mannetje echter zagen we nergens....
Toen zijn we naar de Leidse Ster-
rewacht gestapt. Daar ontmoetten
we een professor, die verschrikkelijk
veei van de maan afweet, zóveel dat
wij er niets van begrepen. Een an
dere heer, die op een of andere ma
nier ook iets met de maan te maken
had, probeerde ons toen duidelijk te
maken, dat er geen mannetje van de
maan bestaat, om de doodeenvoudige
reden, dat een mannetje op de maan
niet zou kunnen leven.
Maar er zijn toch plannpn om met
een raket naar de maan te vliegen,
merkten we schuchter op. De heer
lachte maar eens en trachtte ons
De eerste foto (onder) werd ge
maakt met een 100 inch spiegel-
telescoop op de Mount Wilson (N.
Amerika). Men ziet hier de maan
in het laatste kwartier. Zelfs bij zo n
grote opppervlakte zijn de kraters
duidelijk zichtbaar.
De tweede foto (rechts) geeft een
betrekkelijk klein detail van de
maan weer. Zeer duidelijk is hierop
een van de grote kraters, de Theo-
philus, te zien. Het zonlicht werpt
2ware schaduwen van de kraterwan-
den en andere „oneffenheden" op de
maan.
(Foto's welwillend ter reproduc
tie afgestaan door de Leidse
Sterrev/acht).
toen duidelijk te maken, dat er voor
deze reis, wanneer het ooit mogelijk
zou blijken, eerst nog ontzaglijk veel
berekeningen gemaakt zouden moe
ten worden. Op de eerste plaats is er
een dampkring rond de aarde, die ons
het ontsnappen uitermate moeilijk
maakt. Bovendien zal de aantrek
kingskracht van de aarde zo'n raket
eerst in vaart doen verminderen en
tenslotte geheel terugtrekken. Tenzij
men er in slaagt een beginsnelheid
van 11 km. per seconde te ontwikke
len!
TIENMAAL OM DE AARDE.
En dan? Dan moet er een reisje
afgelegd worden van ongeveer 384.000
km., hetgeen evenveel is als bijna
tienmaal om de aardbol vliegen. Op
de maan aangekomen, tenminste op
de helft die voor ons zichtbaar door
de zon belicht wordt (de andere helft
van de maan blijft voor ons oog
steeds verborgen), zouden de maan-
reizigers er een temperatuur aan
treffen, die ons wel ietwat warm
aandoet. Wie bij volle maan in een
krater terecht komt, ontmoet er een
temperatuur van 100 graden Celsius,
dus het kookpunt van water!
Maar stel, dat we ergens op de
grens van beide maanhelften (wel
en niet door de zon beschenen) een
plekje zouden vinden waar de tem
peratuur drage'ijk is, dan zouden
we spoedig tot de ontdekking komen,
dat er geen water is. Hetgeen vooral
in een warm warm klimaat bepaald
een gemis is.
Ja maar, zult u opmerken, wie zegt
ons nu, dat er op de maan geen water-
is? Dat hebben de geleerden onder
elkaar uitgemaakt, nadat zij tot de
ontdekking gekomen waren, dat de
maan practisch of geen dampkring
heeft, zodat het eventuele water on
middellijk door de zonnewarmte ver
dampen zou. Dat er geen, of prac
tisch geen dampkring is, heeft men
o.a kunnen constateren uit de
scherpte van de maanfoto's.
MAANFOTO'S
Maanfoto's! We hebben er om ge
vraagd; ze waren er! Twee ervan
ziet u hier van afgebeeld. De eerste
is genomen toen de m'aan in het
laatste kwartier was, met een 100
inch spiegel-telescoop, vanaf de
Mount Wilson (Noord Amerika). De
kijker bleek krachtiger te zijn dan
ons blote oog, want op de foto is dui
delijk te zien hoe de maan als het
ware bezaaid is met kraters, waar
van we er enkele op de tweede foto
die slechts een stukje van de maan
weefgeeft, veel duidelijker nog kun
nen zien.
De grote krater in het midden
heeft een middellijn van ruim 100
km. De wal rondom is 5.700 meter
hoog en de bergen, die men in de
krater ziet liggen, hebben een hoogte
van 1.600 meter. Als men weet, dat
het hoogste punt van Europa, de
Mont Blanc, 4.800 metor hoog is, kan
men zich enig idee vormen over deze
maan-afmetingen.
Toch is de maan niet zo bijzonder
groot, aanmerkelijk kleiner dan de
aarde. Er zouden wel 50 manen in de
aarde gaan en de middellijn van de
matm is slechts 3.500 km. (Die van
de aarde 12.600 km.) De stof, waaruit
de maan bestaat, is aanmerkelijk
lichter dan die van de aarde; op een
weegschaal zouden er 81 manen no
dig zijn om tegenover één aarde in
evenwicht te blijven.
Het is mogelijk, dat maan en aar
de millioenen jaren geleden één
heel gevormd hebben, als een snel
ronddraaiende planeet, waarvan een
stuk is afgeslingerd. De stof, waaruit
de maan bestaat, lijkt in ieder geval
veel op die van de aardkorst.
wordt wel eens gezegd, dat men op
de aarde nog het litteken kan zien,
namelijk, de Grote Oceaan. Door
alsmaar rond te draaien zou de maan
zo mooi rond geworden zijn.
PARTIJTJE VOETBAL
Maar goed, we stellen ons voor,
dat de reizigers de maan bereikt
hebben en dat ze er een poosje wil
len blijven. Het zijn sportieve lui, die
maanreizigers en ze willen er een
partijtje voetballen. Omdat do
zwaartekracht van de maan zesmaal
zo klein is als die van de aarde, kan
men met dezelfde kracht zesmaal zo
ver e;i zo snel schoppen! De keeper
zou geen bal kunnen houden ware
het niet, dat hij zesmaal zovlug rea
geren konDie mindere zwaarte
kracht heeft ook tot gevolg, dat men
veel minder kracht nodig heeft om
de m'aan te verlaten, slechts een be
ginsnelheid van 2'-2 km. per seconde.
Als we de geleerden mogen gelo
ven, is er op de maan niet zoveel te
beleven. Er is geen water, dus zijn er
ook geen bomen of planten. Er is
ook geen wind, evenmin als stof,
nevel of mist. Er is zelfs geen geluid,
hetgeen ons op de lange duur een ta
melijk saaie vertoning lijkt. Zon en
sterren ziet men er tegelijk in volle
helderheid tegen een inktzwarte he
mel. De schaduwen die de zon over
het woestijnachtige landschap werpt,
is zeer scherp getekend, hetgeen men
op de tweede foto bij de kraters dui
delijk kan zien.
WEINIG TE ZIEN.
Dit alles bij elkaar geeft nu niet
bepaald een rooskleurig beeld van
hetgeen er op de maan te zien zal
zijn. Het is er nogal saai; een wan
deling in de Sahara is minstens zo
gezellig! Desalniettemin droomt men
er al jaren van eens naar de maan
te reizen. In Engeland is er zelfs
een genootschap, dat zich serieus toe
legt op bestudering van de reismoge
lijkheden. Met een vliegsnelheid van
300 km. per uur zou men de reis in
ruim 50 dagen kunnen maken.
Maar voordat het zover is, zullen
we elkaar nog wel eens een „loop
naar de maan" toegewenst hebben.
Een wens overigens waarvan de ver
vulling wel voor eeuwig onbereik
baar zal blijven. Hetgeen ons echter
niet verhindert op Sinterklaasavond
het schone maanlied aan te heffen en
tijdens avondlijke park wandelingen
om het nu eens fraai te zeggen
door het zwijgend groene lover om
hoog te staren naar de bli.ikend zil
veren sikkel, die glimlc hend getuige
is van hetgeen zich daar op dat park
bankje afspeelt
eenzijdige voeding
streken heerst. Zij zijn gebaseerd op
koud guur en nat weer en geven ons
lichaam weerstand.
Er is geen seizoen, waarin wij zo
veel vetten gebruiken als juist in de
winter. Dit ook nodig aangezien
het de weerstand van ons lichaam
verhoogt. Er is echter één ding, dat
wij niet uit het oog mogen verliezen
en dat is, dat onze wintervoeding
zeer eenzijdig is. Hiertegen dient de
huisvrouw maatregelen te nemen,
wil zy haar huisgenoten het volle
pond geven, waarop zij in de winter
recht hebben. Het is jook voor haar
van groot belang, dat allen in het
winterseizoen in de beste welstand
verkeren. Goede voeding houdt de
dokter uit huis. En dan goede voe
ding in de juiste zin. Niet alleen is
een stevige pot nodig er dient echter
ook de nodige variatie in gebracht te
worden. Want in de stevige pot. die
op tafel wordt ^gezet ontbreken be
paalde bestanddelen, die toch zeer
belangrijk zijn.
Laten wij huisvrouwen daarom
niet vergeten, na iedere maaltijd een
schaaltje met fruit op tafel te zetten.
Fruit bevat die vitamines, die wij in
onze winterpot missen, aangezien
deze veelal uit kool, peulvruchten,
inmaak of weck bestaat. Hierin mis
sen wij onder anderen de bekende
vitamine C. Het tekort hieraan kun
nen wij compenseren door iedere
dag, of om de andere dag, per per
soon een sinaasappel of manderijn te
nuttigen. Trouwens fruit in het al
gemeen is sterk aan te bevelen, daar
het juist die bestanddelen bevat, die
wij in de winter zo hoog nodig heb
ben.
Wanneer wij er dus voor zorgen,
bij een stevige pot het ontbrekende
aan te vullen, geven wij onze huis
genoten het beste, dat wy kunnen
geven. Zij blijven dan wat de voe
ding betreft in de beste conditie en
wat kan ons groter voldoening ge
ven, dan te weten, dat onze gezins
leden dank zij onze goede zorg tegen
een stootje kunnen.
Variatie is nodig
A LS WIJ 'S MORGENS OPSTAAN, vinden we het vanzelfsprekend, dat
de kraan bij de eerste draai een frisse, heldere straal water geeft Wc
denken er niet bij na hoeveel moeite het kost voor dit water te zorgen en
hoeveel werk er verzet moet worden voordat het hemelwater in onze was
bak is terecht gekomen. Alleen wanneer de rekening gepresenteerd wordt,
realiseren we ons, dat er nog zoiets als een N.V. Leidsche Duinwater-maat
schappij bestaat. Directeur daarvan is dr. ir. P. C. Lindenbergh, Zeeuw van
geboorte (Wemeldinge, 1896), die in Delft afstudeerde (1921) en promoveerde
(1941) en die na verschillende functies bekleed te hebben in de aannemerij,
de Utrechtse Waterleiding, Philips bouwwerken en Gemeentewerken van
Hoogeveen, in 1936 naar Leiden kwam. Hij is het die dagelijks leiding geeft
aan iets, dat een organisatie op zichzelf is en dat voor ons scheerwater vorgt.
„Er zijn grote moeilijkheden in de watervoorziening", vertelt ons de heer
Lindenbergh. „Het waterverbruik is sterk toegenomen, zowel v/cgens de
toenemende bevolking als wegens de grotere ..waterbeschaving", waaronder
een groter gebruik per hoofd verstaan wordt. Men gebruikt tegenwoordig
niet alleen water voor thee en afwas; steeds meer huizen krijgen douche
cellen enz., hetgeen natuurlijk heel mooi is, maar ons zwaar belast. O .k de
industrie neemt steeds meer water, omdat vele bedrijven nachtploegc*
ingesteld hebben en dus meer produceren."
We horen, dat het verbruik sedert 1943 van drie tot vier en een half
millioen kubieke meter per jaar gestegen is. Het verbruik is thans aanmer
kelijk hoger dan de duinen kunnen leveren. Daaraan is sedert 1939 tege
moet gekomen door bevloeiïng, maar op de duur zal een andere oplossing
gezocht moeten worden. De zuiveringsinstallaties zijn reeds sterk overbe
last Tot op heden is het door nieuwe methodes in te voeren niet nodi^ ge
weest grote kapitalen te investeren, maar ook hier zal eens een belangrijke
uitbreiding nodig zijn. Dr. Lindenbergh heeft daartoe reeds een studiereis
naar Amerika gemaakt De materiaalprijzen zijn sterk gestegen; de buizen
zijn vijfmaal zo duur geworden! Na de bevrijding werd ruim 10.000 meter
buisleiding en 1.200 meter transportleiding aangelegd. De aanleg bij nieuw
bouw vraagt tegenwoordig meer aan rente en afschrijving dan de opbrengst
bedraagtDaarom kan tariefverhoging op de duur niet uitblijven.
Genoeg over het water. De heer Lindenbergh is ook uit andere hoofde
een bekende Leidenaar. Reeds in 1936 werd hij voorzitter van de vereni
ging „Koninginnedag". Dit feest wordt in Leiden overschaduwd door
3 October. Gelukkig gaat het tegenwoordig iets beter, in hoofdzaak omdat
de data verder uit elkaar gekomen zijn." We leggen ons speciaal toe op kin
derfeesten en hopen ook dit jaar weer het Kinder-circus in Leiden te krij
gen. We zouden veel meer kunnen doen, als(en dan volgt hei be
kende gebaar met duim en wijsvinger!) We hebben slechts 700 leden, veel
te weinig voor zo'n stad."
De heer Lindenbergh is bestuurslid van de Ned. Mij. van Nijverheid en
Handel, dep. Leiden, voorzitter van de Ver. voor Opleiding van Waterfitters
en heeft zitting in vele andere vaktechnische verenigingen en commissies.
Voor vele instanties is hij de grondwater-deskundige adviseur Laat ons
tenslotte de Kynologenvereniging „Rijnland'' niet vergeten! Honden zijn
z'n hobby, en een afleiding in zijn werk! (Foto: „De Leidse Courant
WIJ ZITTEN ER weer midden in.
j De winter is er, zij het nog niet met
i sneeuw en ijs, maar het seizoen
er wel. Wij eten weer de vanouds be-
kende dagelijkse Hollandse winter
pot. De gedegen maaltijden, die de
Nederlandse huisvrouw haar gezins
leden in de winter weet voor te zet
ten, zijn wel uitermate geschikt voor
het typische klimaat, dat in onze
Eind October van het afgelopen
jaar wera m net plaatsje Corby
(Northants, Engeland) de grootste
„wandelende dragline" ter wereld
in gebruik gesteld. De constructie is
een wonder van vernuft en techni
sche volmaaktheid.
De bouw van deze enorme machi
ne, waarvan er ter wereld tot op he
den slechts één bestaat, heeft niet
minder dan vier jaar geduurd. Er is
een hoeveelheid van 1.2000.000 kilo
gram ijzer voor gebruikt en de elec-
trische motoren, die in dit reuzen-
gevaarte gemonteerd zijn, hebben
een gezamenlijk vermogen van meer
aan 3000 pk.
Deze dragline behoeft door slechts
één man bediend te worden en
werkt twintig uur per dag. Het ge
vaarte kan zelfs „wandelen" en
neemt met z'n twee grote metalen
„benen" stappen van maar liefst an
derhalve meter.
Men heeft dit monstrueuze ge
vaarte gebouwd om het gesteente te
verwijderen, dat ijzerkwartsbeddin-
gen bedekt, die ontgind moeten wor
den. Men bereikt hiermede een ca
paciteit van 400.000 ton ijzererts per
jaar.
Nadat een geschikte plaats ge
vonden is, laat men de dragline een
85 meter lange grijparm uitsteken,
waarvan het einde ongeveer 50 me
ter boven de oppervlakte blijft zwe
ven. Vervolgens wordt de grote grij
per, die alleen reeds 22 ton weegt,
neergelaten om een „hap" van 27
ton tegelijk te nemen! Binnen één.
van de enorme grijper. Het kapitaal
dat voor de bou v van deze „grote
krabbelaar" nodig is geweest, wordt
ruimschoots vergoed door de enorme
besparing aan arbeid, die anders
voor deze afgraving nodig geweest
zou zyn.
minuut is de bak geleegd en weer te
ruggekeerd voor een nieuwe lading.
Deze foto geeft een kijkje op de
stuurhut van de „wandelende drag
line", waarin de man, die de motoren
bedient, is gezeten, en is genomen
tussen de „gapende reuzenkaken"