Een pastorie-assistentiehuis
moest nood-seminarie worden
ill «heiie niniiims
SOBER MAAR NIET SOMBER
Bij paters Montfortanen aan de Haagsche Schouw
Belgisch pastoorke-in-ruste
verzamelt academische titels
Mr. J. Slagter staat met
Rijnland voor 1n zware taak
Dat maakte een amateur
ZATERDAG 8 DECEMBER 1951
L>E LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
aan elkaar verbonden. Het ziet er
keurig uit: netjes opgemaakte bed
den en voor iedere jongen een apar
te, flinke kast. Op de gang zijn vijf
vaste wastafels aangebracht; niet
royaal, maar het gaat.
Niet royaal, maar het gaat. Dat is
de indruk, die men telkens weer
krijgt. De leslokalen zijn niet groot
maar de klassen zijn klein, dus het
gaat. Er is een tweede klas van 4,
een eerste klas van 12 en een voor
bereidende klas van 6 jongens. Met
een beetje goede wil vinden allen
een plaats aan de nog ietwat provi
sorische tafels.
De kapel dito. De vroegere huis
kapel was berekend op 10 a 12 pa
ters, niet op 22 jongens Maar er gaan
veel makke schapen in een hok, cl
willen we hiermede volstrekt niet
zeggen, dat de kapel een hok zou
zijn.
Het is er intiem en stemmig; de
banken en stoelen staan wat dicht
op elkaar, maar het gaat! In de hoek
staat een klein harmonium Als we
binnenkomen, is juist het „zangkoor''
de Mis voor a.s. Zondag aan het re
peteren. Een van de jongens fun
geert als organist, een der pater
leraren als dirigent.
De zuivere jongensstemmen vul
len de kleine ruimte en als we ach
ter de bronzen deur van het taber
nakel Hem weten, tot Wiens ere
dienst deze jonge knapen hopeli'k
eens geroepen zullen worden, ver
dwijnen de afmetingen van dit klei
ne heiligdom. Dan is er nog slechts
de gedachte aan een scnoon en ver
heven ideaal, waarvan 22 jor gens be
zield zijn en waarvoor een groepje
paters zich inspant het te bereiken,
de moeilijkheden, die daaraan ver
bonden zijn, niet achtend. Dan is de
ze kleine kapel een kathedraal,
waarin men zich klein gaat voelen,
omdat de zuilen en bogen niet aan
de stof gebonden zijn, maar uitrei
ken boven ieder menselijk bouw
werk; reiken tot Hem, Die met va
derlijk welgevallen zal neerzien op
dit kleine begin, daf misschien ook
eens een „burcht" genoemd zal wor
den.
VOLLE DAGTAAK.
De recreatiezaal is tevens studie
zaal voor de jongens. Er staan wat
tafeltjes en stoelen, gezellig door el-1
kaar. Een flink deel van de dag
wordt hier doorgebracht.
Als 's morgens om zes uur de bel
luidt, is het opstaan. Ochtendgebed
en meditatie gaan de H. Mis vooraf,
die om half zeven wordt opgedra
gen. Daarna eerst een half uur stu
deren^ dan ontbijten en bed-opma-
ken. Even een korte recreatie en
dan beginnen om half negen de les
sen tot half een, afgewisseld met
een korte pauze. Na de middag
wordt het rozenhoedje gebeden, ge
volgd door studie en twee lessen. Om
kwart over vier boterham eten, re
creatie, studie en geestelijke lezing.
Dan is het half zeven, tijd voor het
avondeten. Tenslotte nog een half
uur recreatie, een half uur studie en
het avondgebed. Om negen uur is de
dag om. Even later hoort de sur
veillant op zolder niets meer, hoog
stens hier of daar het gesnurk van
een vaste slaap.
Zo gaat het dag-in-dag-uit. Dins
dag- en Donderdagmiddag hebben de
jongens echter vrij. Meestal wordt
dan een flinke wandeling gemaakt
of een fietstocht. „Sommige jongens
hebben hier hun fiets", vertelt pas
toor Holthuizen. „U ziet wel hoe
vooruitstrevend we hier zijn!" Ook
de Zondag brengt enige afwisseling,
's Morgens is er studie en 's mid
dags gaan de jongens vaak naar
Voorschoten-dorp, om een voetbal
wedstrijd van S.V.L.V. te zien!
GROTE FAMILIE.
Waarom moeten we nu telkens
denken aan de Bond zonder Naam?
Is het vanwege de spreuk „Sober
maar niet somber"? Een spreuk, die
uitstekend van toepassing is op deze
apostolische school-in-wording. De
stemming, dat hebben we wel kun
nen constateren, is er gemoedelijk
als in een grote familie en er ligt
geen grote afstand tussen paters en
jongens. Het is een gemeenschap,
die zich zeer behelpen moet, maar
in een prettige sfeer, die het primi
tieve niet als een moeilijk te torsen
last laat voelen.
Is dit niet het mooiste, dat men
zich onder deze omstandigheden
wensen kan?
ER WOONT in het Belgische stad-
tje Hasselt een gemoedelijk oud
pastoortje voor wie iedereen op
straat zijn hoed afneemt. Hij is niet
groot van stuk, loopt een beetje voor
over gebogen en draagt steeds een
grote breedgerande pastoorshoed.
Dat is pastoor-emeritus Jozef de Wit,
die vele jaren gewerkt heeft in een
woelige parochie van een Luikse
voorstad en die thans van een wel
verdiende rust Seniet.
Rust. Wie zou kunnen vermoeden,
dat dit pastoorke de geleerdste man
van België is, doctor in de letteren
en wijsbegeerte, doctor in de rech
ten, doctorandus in de sociaal-poli
tieke wetenschappen, doctorandus in
de criminologie, scheikundig inge
nieur en candidaat in de biologie?
Wie zou kunnen vermoeden, dat het
gerimpelde hoofd in die brede pas
toorshoed zich ook bezig houdt met
de „bijvakken" philologie, psycholo
gie, ethnologic, geologie, antropolo
gie, splanchnologie, psysiologie, toxi
cologie, praehistorie, petrografie, so
ciografie, bacteriologie, gezondheids
leer, sociale en gerechtelijke genees
kunde en stratografische oudheid
kunde voor welke vakken hij alle
maal examens gedaan heeft?
Wie dan nog weet, dat dezelfde
oud-pastoor zich ook bezig houdt
met vergelijkende Germaanse, klas
sieke en Romaanse grammatica, his
torische grammatica van het En
gels en Duits, de studie van de taal
en letterkunde van het Gothisch,
oud-Noors, Italiaans, Spaans, Rus
sisch, Hebreeuws, Arabisch, Per
zisch, Sanskriet, Egyptisch (oud),
Akkadees en Assyrisch spijkerschrift
en dat hij zich bovendien interes
seert voor de Arabische, oud-Egyp
tische en oude voor-Aziatische kunst,
de Romeinse en Gallo-Romeinse oud
heden de Indische godsdiensten cn
de anatomie, wie dat ook weet gaat
begrijpen, dat hfj te doen heeft met
een „wandelende wijsheid", een ver
woed verzamelaar van academische
titels, die louter en alleen voor zijn
genoegen studeert en blijft studeren.
Zijn grootste hobby is examens ma
ken, iets wat de meeste „gewone"
studenten niet gemakkelijk zullen
begrijpen, en de „eeuwige student"
in een andere betekenis dan wij
gewend zijn slaagt altijd! Z'n
hele leven heeft hij gestudeerd, zo
maar voor z'n plezier en toen de
bisschop hem het emeritaat verleen
de, verliet pastoor de Wit de voor
stad van Luik, om in zijn geboorte
plaats Hasselt een huisje te betrek
ken, dat hem door de Belgische pro
vincie Limburg was aangeboden,
in ruil voor de prachtige bibliotheek
van meer dan 12.000 boeken.
Men zou het hem niet aanzien,
maar ongetwijfeld is pastoor de Wit
de geleerdste man van België. Hij
zou een waardige concurrent kunnen
zijn van Winston Churchill, de En
gelse premier, van wie verteld
wordt, dat hij de meeste ere-docto-
raten op zijn naam heeft staan!
Reeds eerder publiceerden wij
enige foto's, die een prijs behaalden
op 's werelds grootste internationale
fotowedstrijd van de Popular Pho
tography Contest, waaraan 56.000 fo
tografen uit 35 landen deelnamen.
Van de 280 prijswinnaars hadden er
220 de Amerikaanse nationaliteit.
Een van de 60 anderen was een Ja
panse kantoorbediende Kqji Takas-
hima, die de 5e prijs behaalde met
onderstaande foto, beantwoordend
aan het motief „Schilderen met licht
en schaduw".
Deze foto is een pracht voor
beeld van de belangrijke plaats, die
licht en schaduw in een foto inne
men. Zij toont aan, dat ook amateurs
betere resultaten kunnen bereiken,
wanneer zij deze twee belangrijke
elementen een rol laten spelen in de
compositie van hun opname. Te vaak
wordt alleen gekeken naar het voor
werp, dat men wil fotograferen. Wan
neer dat er meer of min duidelijk op
staat, is de amateur dikwijls zeer te
vreden, al vraagt hij zich wel eens af
hoe het komt, dat een vakman van
eenzelfde onderwerp een veel be
tere opname maakt. Welnu, bij voor
beeld licht en schaduw! Fotogra
feer niet steeds met de zon in de
rug. Doe het eens met zijlicht, of
zelfs met tegenlicht. Het beeld wordt
warmer, krijgt meer diepte, blijft le
ven en verstart niet tot een levenloos
op elkaar geplakt aantal voorwerpen.
F\E BEKENDE LEIDENAAR, die wij vandaag aan onze lezers voorstellen,
wordt vermoedelijk in Leiden minder goed gekend dan in de omlig
gende dorpen, waarvan de bevolking meer te maken heeft m£t het Hoog
heemraadschap Rijnland, dat een boezem-beherend waterschap is, belast met
de zorg over het complex van kanalen, vaarten en plassen, waarop de pol
ders van Rijnland hun water „uitslaan". Wanneer wij dus op bezoek zijn
bij de dijkgraaf, mr. J. Slagter, wordt er weinig over Leiden gesproken, des
te meer over het wijde land rondom, begrensd door de (juinen van Wasse
naar tot Zandvoort. De verdere grens loopt over de Spaarndammerdijk, tot
Amsterdam-West, over Aalsmeer, Nieuwkoop, Wierickerschans Gouda, Zoe-
termeer en Wassenaar. Het overtollige water wordt geloosd door de gema
len te Spaarndam, Halfweg, Gouda en Katwijk aan Zee.
„Wij hebben niet alleen te zorgen voor een goede waterstand", vertelt
mr. Slagter, „maar vooral tegenwoordig ook voor de goede hoedanigheid
van het water, dus te strijden tegen verzouting en vervuiling, waarmee
grote belangen van landbouw, tuinbouw, veeteelt, industrie en recreatie
gemoeid zijn. De verzouting ontstaat door de zoute kwel in de diepe pol
ders, die dus verzout water afvoeren, en verder door het lekwater via slui
zen. Hoe de vervuiling ontstaat in deze dicht-bevolkte streek van het land,
is duidelijk. De Randstad Holland met de vele industrieën en veel riolerin
gen, die zonder zuiveringsinstallatie op het boezemwater uitmonden, ma
ken het water vuil. Wij bestrijden dit zoveel mogelijk door zoet water in te
laten uit de Hollandse IJssel bij Gouda.
De heer Slagter werd in 1887 te Woerden geboren. Nadat hij in Utrecht
was afgestudeerd (1914) ging mr. Slagter in de journalistiek. Drie jaar was
hij red acteur-buitenland van de Nieuwe Courant in Den Haag Vervolgens
was hij enige jaren chef van een afdeling op de Prov Griffie van Overijssel,
totdat in 1921 de benoeming volgde tot secretaris van Rijnland. In 1948
volgde mr. Slagter baron Schimmelpenninck van der Oye als dijkgraaf op.
Als zodanig gaat momenteel zijn grote belangstelling uit naar de vernieuwing
van het gemaal bij Katwijk. Bouwput en onderbouw zijn reeds aanbesteed
en gegund (voor 1.577.000).Het nieuwe gemaal krijgt drie aggregaten
(twee diesels, één electrisch) en de capaciteit zal na het gereedkomen veel
groter zijn dan van het oneconomische, oude en versleten stoomgemaal.
Tenslotte vertelt mr. Slagter ons nog iets over de werkzaamheden van
Rijnland. Er is bijna 90 man personeel in dienst van het Hoogheemraad
schap, waarvan er pl.m. 40 op het Rijnlandshuis aan de Breestraat werken.
Er is een administratieve dienst, o. 1. v. de secretaris, een technische dienst,
o. L v. de ingenieur van Rijnland, een rentmeester, die voor de inkomende
en uitgaande financiën zorgt en een comptabele dienst, o. 1. v. de chef afd.
comptabiliteit. Aan het hoofd van dit alles staat het bestuur van Rijnland,
met zijn voorzitter de Dijkgraaf, die in het Rijnlandshuis een prachtige gou
den eeuwse kamer heeft, waarin hij zijn dagelijkse en vooral tegenwoor
dig: zware taak vervult, wakend voor een grote verscheidenheid van
belangen, die in Rijnland samenvloeien. (Foto: „De Leidse Courant".)
Y^IE AAN EEN SEMINARIE denkt,
ziet in zijn verbeelding een groot
gebouw, liefst een beetje somber,
waarin hoge, gewelfde gangen met
gothische bogen en vensters, die een
zacht gekleurd licht doorlaten op de
rood plavuizen vloer. Een groot ge
bouw, waarin jongens zich ernstig
voorbereiden op de verheven taak, die
zij mogelijk zullen gaan vervullen.
Een grote kapel, vol van ruisende or
gelklanken, gevuld met devoot knie
lende jongens, die helemaal geen
moeite schijnen te hebben om de
langste plechtigheden onafgebroken
met vrome aandacht te volgen. Kort
om: ernst, rust en ingetogenheid.
Een deur vliegt open. Plotseling is
de stille gang vervuld van lawaai;
boven het geroezemoes uit en het
snelle geklepper van 22 paar jongens
schoenen op een tegelvloer, klinkt
een schelle jongensstem: „Sinterklaas
is jaaaaarig". De anderen nemen het
schone gezang over, totdat een zware
mannenstem de wilde troep tot be
daren brengt.
We zijn in de pastorie van de pa
ters Montfortanen aan de Haagsche
Schouw te Voorschoten en zitten op
de kamer van pastoor Holthuizen, die
ons zojuist heeft voorgesteld aan pa
ter C. Polder, overste van de Apos
tolische School te Voorschoten.
Een apostolische school in een pas
torie; een seminarie in een huis, dat
bijna 20 jaar geleden werd gebouwd
voor hoogstens 10 a 12 paters en
broeders, die aan de Haagsche
Schouw de zielzorg gingen uitoefe
nen en vanuit dit kleine klooster op
assistentie togen. Een pastorie, die
seminarie werd; een patersklooster,
waarin de paters moesten plaatsma
ken voor jongens. Hoe zit dat?
HEILOO MISLUKTE.
De Montfortanen hebben hun
Apostolische School in Schimmert
(Limburg), heel klein en armoedig
begonnen, uitgegroeid tot een mach
tig gebouw, dat door mgr. Lemmens
Boven: In dc kleine kapel repeteren
mende Zondag, onder leiding van e
Onder: In de recreatiezaal, die tevens
ter Polder naar het werk van een
zo graag een „burcht" wordt ge
noemd. Met 180 studenten echter
was de school vol. Liever dan tot uit
breiding over te gaan, werd beslo
ten in het westen des lands een
nieuwe apostolische school te begin
nen. Zo werd in Heiloo (N.-H.) een
enige jongens de Mis voor de ko
en van hun leraren, pater E. Bernard.
dienst doet als studiezaal, kijkt pa-
zijner leerlingen.
(Foto's: „De Leidse Courant").
eenvoudig huisje betrokken, dat in
1950 het begin werd van de school.
De mogelijkheid om t.z.t. te gaan
bouwen, bleek echter niet aanwezig,
zodat naar een andere plaats werd
uitgezien. Toen viel het oog op de
Haagsche Schouw, het assistenten
huis. De meeste paters werden over
geplaatst; de timmerman en loodgie
ter kwamen er aan te pas; de zolder
werd omgetoverd in slaapkamers en
het nood-seminarie was klaar. Half
September 1951 deden ruim 20 jon
gens er hun intrede. Slechts drie pa
ters (waaronder pastoor en kapelaan)
waren achtergebleven; zij kregen ge
zelschap van enige confraters, die de
jongens zouden helpen op hun eer
ste moeilijke schreden op het pad,
dat van klein-seminarie tot priester
schap leidt. Op bescheiden schaal
werd het assistent-werk voortgezet.
GROTE PLANNEN.
Pater Polder is zeer tevreden.
„Natuurlijk, we moeten ons behel
pen; veel ruimte is er niet en we ho
pen dan ook op 'n zo spoedig moge
lijke verwezenlijking van onze plan
nen, maar we mogen niet klagen, het
gaat."
Plannen! Aan de Papelaan te
Voorscholen, vanaf het dorp even
vóór het station, is grond aange
kocht. Wanneer de verschillende in
stanties toesteming willen verlenen,
verrijst daar zo spoedig mogelijk
een definiteve school. De overste
hoopt in 1952 al met de bouw te be
ginnen. Volgens de plannen komt er
een hoofdgebouw voor de paters-
leraren en iets in paviljoen-bouw
voor de jongens. Veel wil pater Pol
der er nog niet over vertellen: „kom
maar eens terug", zegt hij, „wanneer
we de vergunningen hebben". „Is
daar spoedig kans op", vragen we.
Er komt een stilzwijgend antwoord,
een uitdrukking op het gezicht, die
voor verschillende uitleggingen vat
baar is en waaruit wij menen op te
maken: ik zeg niet meer dan ik kwijt
wil, maar ik heb goede hoop!
Nu zijn we drie maanden verder;
het groepje jongens-op-wandeling is
een vertrouwd gezicht geworden
rond de Haagsche Schouw en de eer
ste ervaringen van het nood-semi
narie kunnen thans overzien wor
den.
NIET ROYAAL.
Ondertussen draait de school aan
de Haagsche Schouw. We mogen
hier en daar een kijkje nemen. Op
de zolder zijn kamertjes, met een
doorlopende gang, zonder deuren