DE BOODSCHAP VAN FATIMA
Wat de kinderen hoorden en zagen
Huchtaatwal
Zonderlinge complexen die metde
gevoelens van liefde samenhangen
ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1951
DE LEID SE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA I
ii.
Een nieuwe devotie ontstond
De tweede wereldoorlog werd in
ïatima voorspeld. De bedreiging
van de wereld door Rusland en de
nu nog toekomstige bekering
van dat land werden in Juli 1917
aangekondigd, enkele maanden voor
dat in Petersburg de revolutie be
gon. Zo bracht het jaar 1917 tegelijk
de komst van de nieuwe aartsvijand
van het Christendom èn de verzeke
ring van zijn nederlaag.
Deze voorspelling gebeurde tij
dens de derde verschijning van Ma
ria, op 13 Juli. Tijdens de eerste en
tweede verschijning had de H.
Dat een arend bijna even gevaar
lijk kan zijn als een bommenwerper,
ondervond een jachtopziener uit
Spoleto. De man had al dagen lang
gezocht naar het nest van een arend,
die zich in de omgeving ophield en
toen hij het gevonden had, trok hij
met zijn geweer erop uit. Hij schoot
het wijfje van de arend dood en
nam de twee jongen mee. Vader
arend 'vluchtte zo snel zijn vleugels
hem dragen konden. En de jachtop
ziener triomfeerde. Dat ook vogels
wraakzuchtig kunnen zijn, kwam
niet in zijn gedachten op. Hi., onder
vond dit echter, toen hij met zijn
buit de berg afdaalde. Opeens name
lijk zag hij hoog boven zich de arend
en voor hij de bedoeling van het
beest begreep, ploften er twee ste
nen vlak voor hem op het rotspad
neer, nog geen decimeter van de
plaats waar hij zijn voeten had ge
zet.
De vogel bleek in elke klauw een
steen te hebben genomen en de
jachtopziener mocht van geluk spre
ken.
Maagd de kinderen gezegd, dat zij
in de hemel zouden komen; Jacinta
en Francisco zouden spoedig sterven
Francisco overleed in 1919, Ja
cinta een jaar later maar Lucia
zou veel langer op aarde moeten
blijven.
De derde verschijning bestond uit
drie delen: een visioen van de hel,
de voorspelling van de bovenge
noemde gebeurtenissen en het der
de deel, dat nog niet bekend is ge
maakt.
Blik in de hel
O. L. Vrouw, zo beschrijft Lucia
het, opende de handen; bundels licht
schoten eruit. Zij doorboorden als
het ware de grond en lieten ons een
grote zee van vuur zien, die zich
ofider de aarde scheen te bevinden.
In dat vuur gedompeld dreven de
duivels en de zielen rond als gloeien
de kolen in mensengedaante. Lucia
zegt dan hoe de zielen en de duivels
telkens omhoog werden gegooid
door de vlammen die uit henzelf
sloegen en dan weer van alle kanten
terugvielen, zoals vonken bij grote
branden, zonder gewicht of even
wicht, schreeuwend en jammerend
van pijn en wanhoop, zodat je er
van ijsde en beefde. „Dit schouw
spel duurde een ogenblik en wij
moeten onze goede Moeder er voor
danken, dat zij tevoren beloofd had
ons naar de hemel mee te nemen.
Anders zouden wij gestorven zijn
van schrik".
Nieuwe devotie
Hierna kwam de voorspelling.
„Je hebt.de hel gezien" zei Maria
„waar de zielen van de arme zon
daars heen gaan. Om hen te redden
wil God in de wereld de devotie ves
tigen tot Mijn Onbevlekt Hart. Als
men doet wat ik je zal vragen, zul
len veel zielen gered worden en zal
er vrede komen. Het einde van de
oorlog is nabij, maar als men niet
ophoudt God te beledigen, zal er
onder de volgende Paus een andere
beginnen, nog erger dan deze. Als
je een nacht verlicht zult zien door
een onbekend licht, weet, dat dit
het grote teken is, dat God je geeft,
dat Hij de wereld spoedig voor haar
misdaden gaat straffen door oorlog,
hongersnood en vervolging van de
Kerk en de H. Vader. Om dit te
verhinderen vraag ik de wereld aan
Mijn Onbevlekt Hart toe te wijden
en op de eerste Zaterdagen van de
maand te communiceren tot eerher
stel. Als men zal doen wat ik vraag,
zal Rusland zich bekeren en zal er
vrede komen Zo niet, dan zal het
zijn dwalingen over de wereld ver
spreiden, oorlogen veroorzaken en
kerkvervolgingen. Veel goeden zul
len gemarteld worden, de H. Vader
zal veel te lijden hebben, verschil
lende naties zullen vernietigd wor
den. Maar tenslotte zal Mijn Onbe
vlekt Hart zegevieren. De H. Vader
zal de wereld. a$p mij toewijden,
Rusland zal zich oekejren en er zal
een tijd vafi vrede aan de wereld
worden geschonkeh".
Voorspelling geheim gehouden
Dat wat onze menselijke nieuws
gierigheid en sensatiezucht het
meest aanspreekt is natuurlijk de
voorspelling. Maar waarschijnlijk is
deze niet het belangrijkste van wat
Maria gezegd heeft: ook zonder de
voorspelling weet een katholiek, dat
God met de Kerk is tot het eind der
tijden. Lucia hield de voorspelling
tot 31 Augustus 1941 geheim en toen
zij hem aan de bischop van Leiria
mededeelde, schreef zij te geloven,
dat God haar niet aan de wereld
voor had willen stellen als profetes.
Anders had Hij haar wel opdracht
gegeven te spreken. Lucia dacht
eerder, dat God haar alleen had
willen gebruiken om de wereld te
herinneren aan de noodzakelijkheid
om de zonde te vermijden en door
middel van gebed en boete, eerher
stel aan God te brengen.
Dat wil niet zeggen, dat in deze
tijd van gevaar en vervolging een
herinnering aan Gods hulp niet een
grote steun is.
Portugals dieptepunt
Voor Portugal geldt dit laatste des
te meer omdat het land in 1917 op
een dieptepunt was in zijn geschie
denis. Daar was dc vervolging toen
in volle gang, het land ging econo
misch, sociaal en moreel de onder
gang tegemoet en het aantal Portu
gezen, dat begon te wanhopen aan
de toekomst, groeide. Fatima was
voor Portugal het eind van het min
derwaardigheidscomplex van de ka
tholieken, het begin van een ver
nieuwd zelfbewustzijn. Sinds die tijd
is er een vooruitgang geweest op
elk gebied, ook op godsdienstig ge
bied, al zal er nog veel moeten ge
beuren eer de gevolgen van gene
ratielange wantoestanden verdwe
nen zijn.
En het is moeilijk in Portugal een
katholiek tegen te komen, die deze
vooruitgang niet in verband brengt
met Fatima.
BRIEFKES UUT D'IN VLAONDERS
St. Joris Weert, Vrijdagavond.
Belofte maakt schuld en dit indach
tig voelen we ons verplicht om deze
keer iets over de liefde te schrijven.
In de vorige brief hebben we ai ter
loops melding gemarkt ran het feit,
dat Florence liefdesliedjes zingt en
bij die bezigheid meent onze hand
te moeten vasthouden.
Hoe moeilijk valt het over de te-
oerheden des levens te schrijven als
men voortdurend visioenen krijgt
van stompzinnig grijnzende jonge
lingen uit Leiden die ondanks de
welwillendheid, waarmede zij ons
•r hel gewone doe-, kopjes koffie
plegen aan te bieden eik wo.>rd,
dat hier volgen gaat anders zullen
uitleggen dan het bedoeld is. Maar
laten wij ons niet laten ontmoedigen
door de treiteraars, die nu reeds sa
menspannen, om onze thuiskomst te
vergalen. De waarheid dient nu een
maal gezegd.
Beer, die het verbruide.
Kort na onze aankomst in St. Jo
ris Weert maakte we kennis met een
slungelig individu, dat naar de naam
van Beer luistert. Iedere gelegenheid
grijpt hij aan, om Frans' woning
binnen te dringen en vour iemand,
die een beetje op dergelijke zaken
is ingesteld, bestaat er geen twij
fel over de belangstelling van Beer.
Hij is verliefd op Florence!
Nu is de meest simpele oplossing
in zo'n geval, om op het meisje toe
te stappen en haar onomwonden te
vertellen: „Kind ik ben besjokke op
je" of „Lieveling, zonder jou heeft
het leven geen waarde meer voor
mij". De formulering is zuiver een
kwestie van milieu, maar de bedoe
ling is in alle gevallen precies de
zelfde en deze dient klaar en dui
delijk te worden opgediend
Over de reactie behoeft men zich
geen zorgen te maken. Sommige
meisje blozen bij boven geciteerde
mededelingen; andere kijken zo'n
beetje uit de hoogte of zeggen: „Bah,
wat een griezel!"
Dat is allemaal lood om oud ijzer,
want uiteindelijk ligt in die reac
ties een gecamoufleerde instemming,
die met een beetje tact nog dezelf
de avond volkomen tot uiting zal
komen.
Helaas zijn er echter slechts zeer
weinig jongemannen, die tot een
dergelijke ondborstigneid in staat
zi^n!
Innerlijke complexen
Het schijnt in deze totaal verblin
de Gereld een noodzaak te zijn ge
worden, dat bekentenissen inzake
liefde worden voorafgegaan door
maanden van innerlijke gespleten
heid cn opborrelende minderwaar
digheidscomplexen. In zijn gedachten
stelt men formules van woorden op,
die grote letterkundigen zouden
doen watertanden. Maar zeggen doet
men niets.
Dit geeft aanleiding tot buitenspo
righeden.
Beer heeft daarvan het grootste
bewijs geleverd. Iedere avond, als
hij de woning van Frans was bin
nengedrongen, zocht hij een onschul
dige gelegenheid ,om Florences hand
om te draaien. Hij wilde dan, dat ze
genade riep en intussen loerde
Frans over zijn krantje en dacht
waarschijnlijk bij zichzelf: „Ik wou,
dat die vervelende vent eindelijk
eens vertelde, wat hij op zijn lever
heeft".
Op het moment, dat wij dit schrij
ven, voelt Frans die behoefte niet
mer. Enige dagen geleden was Beer
weer eens de hand van Florence aan
het omdraaien. „Zeg genaode", riep
hij uit, maar Florence dacht er niet
aan.
Nu staat er ln de woonkamer,
waar deze liefdesterreur plaats vindt
een ouderwets buffet, dat behalve
een soort kast voor borden en der
gelijke ook nog een opstand heeft,
bestaande uit een spiegel met ter
weerszijden twee kleine kastjes,
waarin allerlei glaswerk staat.
Niet voor publicatie.
U kent vermoedelijk die oude buf
fetten wel. De opstandjes rusten oj
twee pootjes, die op het onderstel,
de bordenkast, zijn bevestigd.
Bij Frans was dat ook het geval.
In de pootjes huisden echter eei
ongelooflijk aantal houtwormen, du
iedere dag een ruim maaltje hadden
maar de, zaak daardoor minder so
lide hadden gemaakt.
En nu was de toestand als volgt:
Beer wilde, dat Florence genade
riep en Florence dacht er niet over.
Dat liet Beer niet op zich zitten.
Hij draaide de hand nog wat ver
der om en dwong Florence van
haar stoel op te staan.
„Genaode!" schreeuwde hij geagi
teerd.
„Nooit", kreet Florence.
Óp dat moment verloor zij echter
haar evenwicht en al vallende sloeg
zij het vermolmde pootje onder de
opstand uit.
De kastjes met het glaswerk
voelde dat er iets mis was en begon
nen te wiebelen. Voor de ene poot,
die overgebleven was, bleek het
geen doen meer te zijn. Het ding
begaf het na zoveel jaren trouwe
dienst en toen stortte de hele op
stand omlaag.
Frans, die verdiept was in zijn
krantje, had niets van dit alles ge
zien. Gevoeld heeft hij het echter
wel, want op een gegeven moment
was hij met krant cn al bedolven
onder de opstand. Toen we hem er
onderuit gehaald hadden, zaten dc
jeneverglaasje in zijn pet en hij zei
een heleboel dingen, die niet voor
publicatie vatbaar zijn.
Wij uiteindelijk het slachtoffer.
Het minderwaardigheidscomplex,
dat Beer na dit geval heeft overge
houden, laat zich met geen pen be
schrijven. Hij komt nooit meer.
En als wij nu onze avondwande
ling gaan maken, loopt Florence
mee. Tussen dc aardappelveldjes
houdt ze onze hand vast cn zingt
liedjes van „I love you" en zo.
Als wij op die stille wandelingen
plotseling omkijken, zien wc het
hoofd van Beer uit een struik ste
ken of ergens om een hoekje loe
ren. Het maakt ons angstig tc moe
de. Hoevel moorden zijn er niet ge
pleegd door jongemannen, die door
verlegenheid zo geheel uit hun even
wicht waren gebracht. En dan kij
ken we naar Florence.
Onze goede moeder heeft ons al
tijd voorgehouden, dat we uitslui
tend naar het innerlijk moesten kij
ken. Maar dat kan je bij Florence
niet zien!
Wel zien we het uiterlijk, waarin
twee waterige oogjes domineren. Het
lijkt, of ze altijd net begint te hui
len cn met ontzetting kunnen we
ons soms afvragen, hoe ze er uit zal
zien. als ze werkelijk huilt.
En dan gaan wc vergelijken. We
denken aan die meisjes van Leiden
en Roelofarendsveen. Neen, het staat
als een paal boven water. We ko
men terug uit St. Joris Weert zon
der Florence. Tenzijdie Beer....
maar dat zou afschuwelijk zijn. Dan
kwamen we helemaal niet meer te
rug. FLIP.
,13en ik q.eichikt uaoA J^leu-iiie.-omAo-eptiefi.
Alphens Spiegel Historiaal
li.
Schoolmeester en Koster
hebben niet met elkaar
gemeen
HET ONDERZOEK, IN 1514 GEHOUDEN, BRENGT ONS
HET NAVOLGENDE AAN HET LICHT. Met de schout
en andere notabelen van het dorp, was ook de kapelaan,
Anthunis van Leeuwen, omdat de pastoor afwezig was. een
van degenen, die ondervraagd werden. Er zijn dan in
Alphen 83 huizen en tien daarvan werden bewoond door
arme mensen, die geen belasting betaalden Het aantal
communicanten bedroeg 650. Maar van die 650 woonden er
400 in de gemeente Alphen; de overige 250 woonden in
Aarlanderveen, Oudshoorn en Hazerswoi.de. Zij behoorden
wel kerkelijk tot de parochie Alphen, maar niet burgerlijk
tot de gemeente. Als bronnen van inkomsten gaven zij nu
de „bouwerye", dus de landbouw, maar meer nog ,.mit
ryet te snyden, turf te delven, in dachuysen te wereken.
mit vogelen ende mit visschen" In
totaal had de gemeente 2400 morgen
land, maar daarvan was 400 vrijwel
waardeloos. Van dat land hadden de
inwoners zelf 1450 morgen in ge
bruik: de rest werd gebruikt door
niet-inwoners uit de omgeving Zij
spraken ook van geestelijke perso
nen, die zelf het land, dat zij bezaten,
bebouwden. Van een klooster, dat te
Alphen zou gestaan hebben is prac-
iisch niet bekend, ook al wordt soms
beweerd, dat er in de Papenstraat
een gestaan zou hebben. Bedoeld zal
wel zijn een huis. waarin, behalve de
parochiegeestelijken ook de koster
en een of meer priesters, die de vica>
rie in de kerk bedienden woonden.
In de Philips Televisiestudio „Irene" te Bussum zijn de omroepvereni
gingen bezig candidaten voor de functie van televisie-omroeper of -nm-
roepster aan proeven te onderwerpen. Een van de gegadigden, besche
nen door het licht van talloze schijn werpers, geeft voor de televisiecame
ra een proeve van haar kunnen.
Een ontevreden koster.
Wat de koster betreft, de kosterij
stond ter begeving van de mark
graaf van Veere; dat wil dus zeggen
dat de koster, in die tijd vaak ook
een geestelijke, met een vastgesteld
inkomen, door de markgraaf van
Veere werd benoemd. In 1558 ont
stond over de benoeming een kwestie
tussen kerkmeesters en koster. Maxi-
miliaan van Bourgondië, die ook
markgraaf van Veere was, had vol
gens oud recht, een zekere Willem
Claeszoon tot koster benoemd. Deze
man nu meende, dat hij door het
kerkbestuur werd benadeeld in „de
proffyten ende emolumenten specte.
rende totte costerie".
Volgens hem waren de schout en
de kerkmeesters van Alphen ver
plicht hem te geven de sleutels van
de school, van het kerkhof, .van de
klokkentoren; verder een vergoeding
voor het wassen van kerklinnen en
voor het poetsen van het koperwerk.
Óok klaagde hij, dat zij hem „onthou
den ende benemen 't singen van 't
heylige Sacramentsmisse des Don-
derdaechsen lieten dat een ander
doen; zij wilden hem het „memorie
boek' niet geven," noch die coercle-
deren, die den ouden coster altyt ge-
bruyekt ende doen maecken heeft tot
coste van der kereke' en hij kreeg
„nauwelicx met grooter swaericheyt
het waslicht hem nootdruftich zyndc
omme de dienst des Heercn daer by
te plegen ende singen laeten".
Ook klaagde dat hij dat de kerk
meesters anderen toelieten in de sa
cristie en kosterwerk lieten verrich
ten, terwijl daar al het zilverwerk,
borduurwerk en juwelen stonden
waarvoor hij borg gesteld was.
Schout en kerkbestuur kwamen
zich verdedigen en beweerden, dat
het ambt van schoolmeester niets te
maken had met de kosterij; men had
juist een heel nieuwe school op kos
ten van de kerk laten bouwen, nadat
de oude tot twee maal toe verwoest
was in de oorlogen. In die nieuv/e
school, hadden zij een schoolmeester
neergezet, „die 't hen beliefde" en
die zij het meest geschikt achtten om
hun kinderen onderwijs té geven. Nu
vervulde de kapelaan dat ambt
Wat de grafmakerij aanging, ook dit
meenden het kerkbestuur te moeten
betwisten, noodzakelijk aan het kos
tersambt verbonden te zijn. En voor
het „clockestellen' idem; immers dat
"werk v/as nu al 43 jaar lang door een
:ander dan de koster gedaan. Inder
daad had men de oude koster het lin
nen van de kerk laten wassen en hei
koper laten schuren. Maar dat v/as
een gunst geweest en geen recht. En
men kon nu voor de helft goedkoper
elders terecht. De gezongen Mis op
Donderdag v/as geen fundatie en
daarom was men vrij te laten zingen
wie men wilde. Het koorkleed, waar
op de koster meende recht te hebben,
moest hij maar zelf betalen, zoals ook
„alle priesters ende memoristen dage-
licx' moeten doen". De kwestie kwam
voor het Hof van Holland cn dc kos
ter werd in het gelijk gesteld; al zijn
eisen werden ingewilligd en de
schout moest nog een boete van acht
pond betalen; dc grafdelver 12 pond.
Pastoor was nooit thuis.
Als oudste ons bekend gebleven
pastoor van ae kerk van Alphen yer-
rr.elden de bronnen ons Henricus
Droemer, die er in 1440 is. De paro
chie bestond toen al veel langer.
Want we hebben een bericht, dat in
1273 graaf FlorLs V een overeenkomst
sluit met de ambt van het Benedic
tijnerklooster Hohorst bi.i Amersfoort,
v/aarbij de abdij het patronaatsrecht
kreeg van de kerk' van Alphen. tot
dan toe een recht van de graven van
Holland, terwijl graaf Floris defini
tief dat vecht kreeg op de kerk van
Monster in het Westland wat zijn
voorgangers zich feitelijk al lang
hadden aangematigd. Die pastoor
Droemer nam zelf zijn pastoorsambt
niet waar in Alphen; in 1440 kreeg
hij verlof van de bisschop van
Utrecht om dat door een priester
Joannes te laten doen en vijf jaar
later is het Petrus Beer, die als
waarnemend pastoor wordt genoemd.
Dat misbruik bestond nu eenmaal in
die tijd; heel wat pastoors kwamen
practisch nooit in hun parochie; zij
trokken wel dc inkomsten van hun
ambt, maar lieten een andere pries
ter het waarnemen. Daarom heeft
het concilie van Trente daaraan een
einde gemaakt en bepaald, dat de
pastoor verplicht is in zijn parochie
te verblijven.
Alphen is ook de geboorteplaats
van Willem Heda, secretaris van kei
zer Maximiliaan ;hij schreef de ge
schiedenis van de graven van Hol-
'anrl en de hi-schonpen van Utrecht.
Later werd hij priester; proost van
de Sint Walburgiskerk te Arnhem cn
daarna deken van de Sint Janskerk
te Utrecht. In 1507 was de pastoor van
Alphen. toentertijd, Gijsbertus Tyde-
manszoon, overleden en werd in zijn
plaats Evert \an den Berch benoemd.
Maar Willem Heda had de Alphense
kerk al gekregen van de Romeinse
curie en dus had de officiaal van de
aartsdiaken van de Utrechtse Dom
feitelijk niet meer te benoemen.
Daarom kon de nieuwe nastoor pas
geïnstalleerd worden, nadat er eerst
een schikking tussen hem en Willem
Heda gevonden was.
De middeleeuwse kerk van Alphen
had ook een vicarie op het Maria-
altaar. De eerste priester daarmee
belast wordt ons in 1405 genoemd. De
vicarie was een stichting van de he
ren van Alphen; van dit geslacht
wordt Hugo van Kralingen, die in
1250 baljuw van Holland was, de
stamvader genoemd.