Hoe Limburg verwoest werd en
thans aan zijn opbouw werkt
BLIJ WEERZIEN NA ZES JAAR I
811 BEKIKOE ÜIDEHMRS
Mr. P. C. Breedveld over de
verkeersproblemen in Leiden
Bloedtransfusie verrijkt met
een practische uitvinding
VREUGDE IN DE ZORG
Hoe een huismoeder en Pa denken
over vacantie met hun kinderen
ZATERDAG 28 JULI 1951
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
r\E NOORD-LLMBURGSE BOERIN
bracht haar kinderen naar bed.
Terwijl ik mijn blik liet dwalen over
de prachtige boomgaard, ving ik uit
het geopende slaapkamerraam, dat
in de vorm van een halve patrijs
poort zonderling hoog in de muur
van de oude hoeve is aangebracht,
het geluid op van stoeiende jongens
met daar tussendoor de vermanin
gen, van hun moeder, die haar be
toog enkele malen kracht bijzette
met een klinkende oorveeg.
Eindelijk werd het rustiger. Een
paar stoelen werden nog verschoven
en toen klonken de biddende kinder
stemmen. Ik wist, dat ze daar nu op
hun knieën lagen in een lijn zo strak
als de boer de voren trekt in het
land. De meisjes, volgens gebruik, in
witte nachthemdjes en de jongens
in hemd en onderbroek. In mijn
overpeinzingen volgde ik het ge
bed niet. Het was voor mij niet meer
dan 'n kabbelend beeTcje, tot plotse
ling dat ene zinnetje tot mij dopr-
drong: „Voor water en vuur be
waar ons, Heer!'*
Toen de oorlog kwam.
Ik heb Noord-Limburg in verschil
lende gedaanten gezien. Toen ik mij
er in 1943 voor de duur van de oor
log vestigde, lagen er welvarende
dorpen. De uitgestrekte heidevelden
werden onderbroken door ontgin
ningen, waar nijvere boeren zelfs
tarwe van de schrale zandgrond wis
ten te oogsten.
Toen ik er twee en half jaar lat=r
wegging, was er van Helenaveen in
de Brabantse Peel tot 35 Km. naar
het Zuiden bijna geen kerk meer,
die nog een toren bezat. De Duit
sers hadden ze opgeblazen en meest
al waren de springladingen zo groot,
dat ook het kerkgebouw zelf onher
stelbaar beschadigd werd.
In de dorpen, zwaar geteisterd
door granaatvuur en geplunderd door
soldaten, waren de straten bedekt
met stukken steen en maandenlang
hing er de stank van talloze bran
den. De bevolking, die lange tijd
in kelders bescherming zocht tegen
het oorlogsgeweld, zat voor 60 pet.
onder de schurft. Op de velden rot-
gebiedend: „Bèje". En dan weten de
boeren genoeg. De hele rozenkrans
en alle oefeningen. Ze hadden ken
nelijk gehoopt op tweetientjes.
Een dak boven het hoofd.
Zo zwijgzaam als de boeren, zo
spraakzaam zijn de dorpelingen. Zo
kletsen de oren van mijn hoofd en
houden niet op met te roemen op
hun wederopbouw. Blerik, het laat
ste bruggenhoofd van de Duitsers
op de westelijke Maasoever en als-
zodanig zeer zwaar gehavend, heeft
allang geen krepeergevallen meer.
Er staan zeer grappige noodwonin
gen. De dorpspleintjes zijn omzoomd
met witte huisjes. Heien is in deze
streek overbodig, zodat men zon
der meer betonnen vloeren heeft ge
stort. De muren bestaan uit riet dat
aan de binnen- en buitenzijde met
cement is aangestreken. De daken
zijn gemaakt van golfplaten. Veel
mensen, die voor een gewoon huis in
aanmerking komen, willen er niet
uit. Ze vinden, dat ze best wonen en
de huur van drie gulden per week
komt voor hun portemonnaie goed
uit.
Het kindertal in deze plaats is
zeer groot. Er moeten scholen ko
men, er wordt reeds geïndustriali
seerd ten koste van de boer en
de kerken vormen een probleem.
Slechts één Godshuis kon na de
oorlog hersteld worden. De andere
parochie heeft een noodkerk. Maar
reeds zijn twee bouwpastoors doen
de, om de zielzorg van de zich uit
breidende bevolking te kunnen op
vangen.
Biechten op „Heren".
In Sevenum, hét boerendorp van
Noord Limburg, zal nooit veel ver
anderen. Slechts driemaal is 't dorp
in opschudding geweest. De eerste
keer, toen een zakenman uit Den
Haag er een winkel in corsetten en
aanverwante artikelen opende en
zijn koopwaar in de étalage had uit
gestald. Na een maand was hij w.eer
in Den Haag!
Daarna is er nog eens een razzia
door de Duitsers gehouden, waar
van bijna de helft van de mannelij
ke bevolking het slachtoffer werd
en tenslotte was er de vernieling
eveneens door de Duitsers van de
kerk.
De nieuwe kerk is nog niet gereed
en men moet de H. Mis nog steeds
bijwonen in het Patronaatsgebouw,
dat tevens het feestzaaltje van het
dorp was. Het interieur is nu beter
op de eredienst ingesteld. Kort na de
oorlog was de W.C. als biechtstoel
ingericht. De kapelaan zat op „Da
mes" en de biechteling op „Heren".
Een gat in de muur mer een gaasje
er voor maakte de improvisatie zo
volledig mogelijk.
Een kijkje op de binnenplaats van oude boerderij onder de gemeente
Blerik in Limburg.
ten de aardappelen in de grond, om
dat er geen mogelijkheid was ge
weest ze te rooien. De boer stond
machteloos. Zijn akkers waren be
zaaid met landmijnen en prikkel
draadversperringen. Granaten en
bommen hadden er kuilen geslagen,
(Foto: d. L. Crt./K.).
maaimachine aan te beginnen. De
rogge wordt reeds met de zicht ge
maaid. Dat ene noodweer heeft de
arbeid driemaal groter gemaakt en de
opbrengst van de velden sterk ver
minderd. Maar de boer is in alle te
genslagen dezelfde gebleven. Hij
die vaak met wagonladingen zand i kankert niet. Heel belangstellend in
niet te dichten waren en het vee
was naar Duitsland gedreven.
Ongelooflijk taai.
Voor het eerst sinds zes jaar heb
ik Noord-Limburg weer gezien. In
de Peel, die door een windhoos en
slagregens getroffen is, ligt het veld
gewas tegen de grond geslagen. Het
is onmogelijk, om er nog met de
7ANNEER ER IN LEIDEN OP STRAAT een ongeluk gebeurt of een op-
stopping plaats vindt, zien wij in gedachte altijd mr. P. C Breedveld
voor ons, de inspecteur van de Verkeerspolitie te Leiden. We zien hem
naar de plattegrond van Leiden lopen en een rode speld prikken op de
plaats, waai- het ongeluk gebeurde. Als men dan oie plattegrond eens be-
xijkt, valt het onmiddellijk op, dat de meeste ongevallen gebeuren op Sta
tionsweg, Steenstraat, Noordeinde en Kort Rapenburg. Ook Haarlemmer
straat en Breestraat zijn welvoorzien van rode speldeknoppen
Mr. Breedveld, een echte Leidenaar. die in 1914 geboren werd. strijkt
eens langs zijn gladgeschoren kin en zegt: „Toch mogen we niet ontevreden
zijn. In het eerste halfjaar van 1950 hebben we in l eiden slechts twee dode
lijke ongelukken gehad (vorig jaar 9). Bovendien en dat is wel veel
bijna 400 ongevallen met materiële schade en of lichamelijk letsel. Maar
wij staan hier in Leiden voor zeer bijzondere moeilijkheden. De verkeers
veiligheid wordt door drie factoren bepaald: weg en voertuig, verkeersv/et-
geving en -regeling, verkeersopvoeding en -propaganda. Wat het eerste
punt betreft, heeft Leiden als nadeel, dat het een oude stad is met nauwe
straten en veel kleine straatjes. Nu kan men wel zeggen: „Breek maar af
wat in de weg staat", maar dat kan natuurlijk niet. Men mag Leiden zijn
typische cachet niet ontnemen; dat is tegenover het hele land niet te ver
antwoorden".
Wat het tweede punt betreft, was mr. Breedveld (de meester-titel behaal
de hij, na ijverige avondstudie, in 1949 aan de Leidse Universiteit) wel te
vreden. De nieuwe verkeerswet telt vele verbeteringen en in het najaar
worden enige noodzakelijke wijzigingen verwacht. En het derde punt, het
verkeersgedrag van de mensen? „Hier moeten we op winst hopen", aldus
in -. ^reedveld. „Over het algemeen is men op straat zeer achteloos. Men
sen, die de etiquette in de perfectie beheersen en die nooit met een bran
dende sigaret een anders huis zullen binnengaan, zien er geen kwaad in om
schuin over te steken of andere elementaire fatsoensnormen te overtreden
en ->or de veiligheid van anderen in gevaar te brengen. Het is overi
gens wel verklaarbaar, want de enorme ontwikkeling van het verkeer heeft
zich in de laatste 25 jaar afgespeeld; we hebben dus nog geen generatie die
er geheel mee vertrouwd is. Insp. Breedveld zag echter grote winst in de
samenwerking van Verkeerspolitie en Vereniging voor Veilig Verkeer Alle
Leidse scholen verlenen medewerking aan de jeugd-verkeersexamens Di^
jaar werden 1400 diploma's uitgereikt! Cijfers wijzen uit. dat in Leiden het
aantal ongevallen, waarin kinderen betrokken zijn, afneemt
En verder? „Verder moeten wij waakzaam zijn, steeds bedacht op verbe
tering. Het verkeersprobleem ligt overigens niet alleen in Leiden, maar in
vele steden, vooral de oude. Indien maatregelen genomen moeten worden
Kan dit veelal met alleen plaatselijk geschieden. Het verkeer is geen locale
aangelegenheid meer. Wel is het ieders zaak. En we mogen niet vergeten
dat.de verkeersveiligheid in wezen begint bij elke verkeersdeelnemer
(Foto: ,,De Leidse Courant").
formeert hij naar de kennissen in
„Holland". Dat zijn kapot gechoten
schuur nog niet herbouwd is en zijn
verbrande dorsmachine nog niet
door een andere vervangen, is een
onderwerp, dat hij niet aanroert.
Als ik er naar informeer mompelt
hij een beetje en produceert zijn be
kende grijns. Wat hij denkt, zal hij
niet
Zijn deze mensen uit hun even
wicht te brengen?
's Morgens voor dag en dauw gaat
de boer naar zijn akker en de zon
is al onder als hij zijn arbeid staakt.
De oude moeder van negentig jaar,
wier gezondheidstoestand niet zo
best meer is, gaat in deze tijd veel
te laat naar bed. Ze kent haar pap
penheimers. Ze mogen dan getrouwd
zijn en zelf ook kinderen hebben,
maar een beetje toezicht hebben ze
nog nodig. Als ze doodmoe van het
veld komen, willen ze er zich met
een kort avondgebed vanaf maken.
Maar de oude moeder houdt de
wacht. Zodra er gegeten is, roept ze
I „Als de Bloedtransfusie van het
I Nederlandsche Roode Kruis op dit
I ogenblik op zou houden met zijn
arbeid, dan zou de geneeskunde te
rugvallen op het peil van ongeveer
1900". Dit verklaarde onlangs dokter
J. F. J. Baesjou, hoofd van de Me
dische Afdeling van het Nederland
sche Roode Kruis. Immers de chi
rurgie, de interne geneeskunde en
üe verloskunde steunen op de bloed-
transfusie. Sommige operaties zijn
I alléén mogelijk, doordat men de
j patiënt met vers en gezond bloed
I kan versterken. Andere operaties
worden door het middel van bloed
transfusie toe te passen minder ge
vaarlijk; en er zijn ook ziekten,
waarbij bloedtransfusies als genees-
middel worden gegeven.
Met bloedpiasma kan men een
door bloedverlies stervende zes a
zeven uur in leven houden. Die tijd
is voldoende om de patiënt naar een
ziekenhuis te brengen, zijn bloed
groep te bepalen en een overeen
komstige donor op te roepen.
Nu hebben dr. Edwin J. Cohn,
bekend deskundige op het gebied
van bloedonderzoek aan de Har-
vard-universiteit (V.S.) en ir. Char
les Ellis een toestel ontworpen, dat
het bloed van donors verzamelt en
onmiddellijk in plasma en rode cel
len verdeelt. Deze scheiding ge-
Op de Kievitshei onder Grubben-
vorst„waar ik zoveel romantiek heb
meegemaakt, is het stil geworden.
De afgedankte spoorwegen en de
grote schuur daarachter is verdwe
nen. Hier woonde een oude man,
die in zijn jeugd een moord had ge
pleegd en daarvoor twintig jaar in
de gevangenis moest doorbrengen.
Toen hij weer op vrije voeten kwam,
vestigde hij zich buiten de bewoon
de wereld ineen oude wagen. Hoe
veel Zondagmiddagen heb ik daar
niet doorgebracht?
Hij is nu dood. Het is een moei
lijk te verwerken idee, dat deze
zonderling, die door een misstap in
zijn jeugd zijn leven brak, er niet
meer is. Dat hij verantwoording van
zijn leven heeft afgelegd, een leven,
waarvan ik slechts het gedeelte ken
van de oude man, die altijd zwer
vers in zijn schuur had. Jongens van
goede huize, die er by een ruzie tus
senuit getrokken waren en vrijbui
ters, die als hun maag knorden
een hapje eten gapten.
Die tocht langs oude herinnerin
gen heeft voor mij een bijzondere
bekoring gehad. Ik heb het byna
vieze bokkenhoudertje van de
Kronenberg weer gezien en de taaie
Limburgse boer, de metselaar, die
's Maandags nooit op zijn werk
verschijnt, omdat hij de dag daar
voor stomdronken is en het ploete
rende vadertje, dat naast zijn eigen
werk moeilijke kwitanties int en
twee krantenwijken heeft, om wat
te maken van zijn kinderen.
Al die verschillende mensentypen
hebben echter één ding gemeen. By
•n vele of weinige fouten hebben
>ch altyd in hun hart nog plaats
r anderen.
En daar kunnen koude „Hollan
ders" nog wat van leren.
FLIP.
schiedt in Nederland op het Cen
traal Laboratorium van het Ned.
Roode Kruis te Amsterdam, wat ech
ter een veel omslachtiger metho
de is.
Bijstaande foto toont dr. Douglas
M. Surgenor (links) en ir. Ellis
(rechts) tijdens een proefneming
met het eerste exemplaar van hun
instrument.
„Hoe ik vacantie ga houden? Wat
een vraag! Heeft u wel eens ooit
een huismoeder gezien, die vacantie
kan houden? Och nee, praat me niet
van een weekje in pension op de Ve-
luwe of in Valkenburg. Da's goed
voor mensen zonder kinderen, maar
niet voor ons. Geloof me nu. mijn
heer, (en de huismoeder, die we
over vacantie spraken, liet even de
stopkous rusten op haar schoot) ge
loof me, wij doen maar het best met
thuis te blijven. Heel gewoon. Dan
hebben we tenminste nog iets. Ja, ik
ga daar een week in Valkenburg op
kamers zitten! Klein behuisd, na
tuurlijk; vreemde mensen om je
heen en als je dan bovendien van
dat lekkere vriesweer als de laat
ste weken hebt, dan zit je toch ze
ker te snakken om huis te komen.
Nee (en daar kwam de stopkous
weer) mijn vacantie zal niet verder
gaan dan Katwijk en Avifauna.
Heeft deze huismoeder gelijk? Als
men haar hoort spreken, heeft ze
het grootste gelijk van de wereld.
„We hebben vijf kinderen, van acht
jaar tot de wieg. Ga daar nu eens
mee sjouwen. En wat hebben die
kinderen er eigenlijk aan"' Of ze nu
op de Veluwe zitten of aan het
strand, een kuil graven in het zand
is overal hetzelfde. En als het re
gent (natuurlijk regent het!) kun
nen ze net zo goed hier in de straat
door de regenplassen banjeren als
in Valkenburg." Daar is geen speld
tussen te krijgen!
En de huismoeder praat verder
(dat blijkt uitstekend samen te kun
nen gaan met kousenstoppen): „We
blijven rustig thuis en kijken 's mor
gens het weer eens aan. Wanneer
het goed is, nemen we de tram of
de fiets en gaan een dagje uit. De
kinderen van m'n zwager komen
ook nog een week en we -moeten
drie dagen naar tante Lies in Aer-
denhout. Tel daarbij nog een dagje
„Avifauna" en als het kan een paar
keer naar zee, dan hebben wij het
gehad".
„Tja, dan blijft er voor uzelf niet
veel over", waagden we tussen de
stortvloed van rappe volzinnen even
op te merken. Toen had u dat ge
zicht moeten zien! „U heeft zeker
geen kinderen, hè? Nee, dat dacht ik
al. Moet u eens luisteren. Weet u
wat de fout is van de meeste moe
ders? Ze weten het zich in de va
cantie niet gemakkelijk te maken.
Kook maar gerust aardappelen voor
twee dagen tegelijk en de slaapka
mers behoeven heus niet iedere dag
j stoft te worden. Ramen lappen?
Sla maar een week over. Enfin, een
beetje met de Franse slag werken,
snapt u? Dan heb ik 's morgens om
tien uur de boel aan kant en kan ik
me verder met de kinderen bezig
houden, ook als we thuis blijven. Je
gaat eens een middagje wandelen
en een uurtje in de speeltuin met
een glaasje ranja. En als het regent,
doe je thuis een spelletje. De oud
sten hebben een plakboek met kran
tenfoto's en de kleintjes een massa
blokken, die m'n man zelf gezaagd
heeft. Je hebt tegenwoordig van die
aardige sprookjesboeken en als je
daaruit een verhaaltje voorleest, zijn
de kinderen zo stil als muizen. Het
komt hierop neer, dat je zelf de kin
deren bezig moet houden, iedere
keer met iets anders. Dan is er heus
wel doorkomen aan. En tenslotte is
het toch zo, dat je zelf het meest ge
niet wanneer de kinderen het naar
hun zin hebben. Kijk, dat is mijn va
cantie!"
DE MENING VAN PA.
En hoe denkt pa er over? „Net als
m'n vrouw zegt. Zy zoekt het wel
uit (verstandige man!) en ik zal wel
meehollen. Als u het me eerlyk
vraagt, heb ik wel zin in een week
je mooi weer op de Veluwe, maar
dan moest je de kinderen thuis
kunnen laten of bij anderen onder
brengen. En dat doe je toch ook niet
graag; ik ben alleen maar gerust
als ze dicht in m'n buurt zyn. 'k
Heb op kantoor _n collega, die niet
getrouwd is. Hij gaat veertien dagen
vissen in Nieuwkoop. Ja, dat zou ik
ook wel willen, met een neutje er
bij. Maar dat kan niet. Je bent va
der of je bent het niet. En als je
bent, dan moet je het ook zijn."
Deze filosofische vader heeft
slechts één vacantiewens: „Als m'n
vrouw het maar uitzoekt en ik niet
al te hard behoef te lopen". Dit laat
ste verwondert u misschien. Maar
ons niet meer, nadat wij een aan
grijpend verhaal gehoord hadden
over de vacantie 1950, toen deze va
der voor het corvee stond en vrouw
en kinderen naar Katwijk aan Zee
te vergezellen. Natuurlijk moest hy
die grote tas met boterhammen en
flessen limonade sjouwen. Natuur
lijk was het uitgerekend zijn knie,
waarop Wimpie (2 jaar) in de tram
„iets" deed. En natuurlijk was hy
het, die struikelde over het strand-
schopje, dat Janneman (5 jaar) zo
vriendelijk was hem tussen de be-
nen te steken. „En toen we dan een
maal goed en wel aan het strand
zaten", zo ging hy verder, „was ik
natuurlijk, als vader zijnde, degene,
die een grote, diepe kuil moest gra
ven. Weet u wat we vonden? Iets
van een paard, zó'n hoop" (twee uit
gespreide armen geven een afmeting
aan, die wel iets boven de werke
lijkheid zal uitsteken
„Nou, toen kon ik een nieuwe
kuil gaan graven. Enfin, die kwam
eindelijk klaar. Volgende drama:
eten! Brood met zand, limonade met
zand en een kleffe toffee met zand.
Lekker hè? Maar het werd pas goed,
toen ik even een middagdutje wilde
doen. 'k Lag nog geen kwartier op
m'n rug, of ik kreeg een lief plasje
zeewater in m'n gezicht, een strand-
emmertje vol. Attentie van onze oud
ste zoon! En als u dan bovendien
nog weet, dat het om vier uur be
gon te regenen, zodat we hals over
kop moesten aankleden,inpakken en
naar de tramhalte hollen, dan heeft
u zo'n beetje een idee van mijn
strandgenoegens. Dat ik halverwege
nog een keer terug moest, om een
vergeten schopje te halen, tel ik
maar niet eens."
En toch, ook deze vader zal zich
in de vacantie amuseren. Twee da
gen gaat hij vissen; daar kan geen
echtgenote hem van afhouden. Twee
dagen heeft hij nodig om een nieuw
duivenhok te timmeren. En een dag
om de schuur eens op te ruimen. De
rest van zijn twee weken zijn voor
vrouw en kinderen. Dan zal hij het
lijdzame sjouwpaard zijn. En mis-
schien binnendsmonds iets meer
mopperen dan zijn vrouw. Maar uit-
I eindelijk mèt haar toch zeggen: ,,'t
Drukte bij de tramhalte aan de Lam mennschansweg te Leiden, waar va- j Was leuk voor de jongens!" Kunnen
ders en moeders met kinderen klaar staan om naar zee te gaan. vaders en moeders zich iets heer-
(Fota: d. L. Crt./S.). lijkers indenk»*!?