Baldadigheid der Leidse Jeugd neemt steeds meer toe Maak het Van der Werffpark Kaal BI) BEKENDE ÜIOMmS De heer F. C. de Hosson over de sterk gestegen prijzen Het Militair Hospitaal afgebroken MAAR BESTRIJDING HEEFT PAS SUCCES WANNEER ER MEER SPEELRUIMTE KOMT ZATERDAG 9 JUNI 1951 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 TEN VRIJE WOENSDAGMIDDAG. De lieve jeugd slentert wat rond en zoekt een of andere attractie, die altijd wel ergens op straat te vinden is. Ah, daar hebben ze iets: een straatmaker is bezig het wegdek langs een gracht te herstellen. Ach ter hem ligt een stapel straatstenen. De attractie is gebonden en als een stel wilde honden werpen de jon gens zich op de stenen, waarvan een aantal in het water verdwijnt. Wie het verst kan gooien, is de held van het groepje. Ge kent zo'n tafereeltje. Het komt overal voor. En vaak! Zo is de lieve jeugd van tegenwoordig nu een maal. En wat doet zo'n straatma ker? Hij waarschuwt, eenmaal, twee maal, driemaal. Het helpt natuurlijk geen lor. De jeugd van vandaag een opgewonden groepje ouders en al generaliseren we nu een beetje (voorbijgangers. Nu moet ge niet heeft het ontzag voor ouderen ver loren en schept er zelfs een bepaald genoegen in grote mensen te sarren. Zij zetten hun spelletje dus rustig voort, totdat de straatmaker, het waarschuwen moe, plotseling op springt en de eerste de beste kwa jongen in z'n kraag grijpt, om hem een fikse draai om z'n oren te ge ven. Dat moge volgens Freud niet paedagogisch verantwoord zijn, maar daar trekt een straatmaker, die zo langzamerhand het bloed onder z'n nagels voelt wegzuigen, zich niets van aan. Doch dan ontwaakt de buurt. De jongen is brullend weggelopen en vormt weldra het middelpunt van denken, dat die ouders de knaap ook nog eens een pak rammel geven vooj zijn vandalisme. Neen, de straatma ker wordt ter verantwoording ge roepen. Het publiek dringt op en neemt zelfs een dreigende houding aan. De straatmaker .bang voor z'n hachje, ziet geen andere oplossing, dan nederig zijn excuses aan te bie denDit is historisch! Dit ge beurde in Leiden, anno 1951. Dit is één geval. Het is met dui zenden voorbeelden aan te vullen. Uit de Leidse Hout komen enige kin deren, met armen vol bloemen. Een voorbijganger, die de Hout een der schaarse en daarom zo kostbare re creatieoorden van Leiden vindt, wijst de kinderen er op, dat zij die bloe men niet mogen plukken. Stomver- baasle kinderogen zien hem aan. Maar dat is -.och bos? Dat is toen vrij? Waar bemoeit die man zich mee? En als dan even later zelfs vol wassen mensen aankomen met afge sneden gouden regen-takken in hun hand, doet de voorbijganger maar beter zijn mond te houden, om ruzie op straat te voorkomen. Nu willen we deze kleine misda den niet goedpraten of verzachten. De feiten liggen er en zijn inderdaad ergerlijk. Maar wel moet het ons van het hart, dat Gemeente, Politie, on derwijzers en alle andere instanties agenten met knuppels en kanton rechters met hoge boeten inbegrepen voor niets zullen werken aan de oplossing van dit probleem, wan neer niet tegelijkertijd gezorgd wordt voor iets anders. Want en hier raken we het kernpunt van deze kwestie Leiden heeft veel te wei nig recreatieruimte voor de jeugd! Men kan het de jeugd nu eenmaal niet euvel duiden, dat zij expansief is. Men kan de jongens niet verhin deren, dat zij in hun vrije tijd willen spelen, voetballen en ravotten. Men kan de kinderen niet altijd in huis houden. De straat is voor de tegen woordige jeugd de speelplaats. Jeugd I bewegingen boe loffelijk ook j kunnen de jeugd slechts enkele uren I per week aantrekken. En de spcel- tuinen zijn meestal slechts veilige bewaarplaatsen voor kleine kinde ren. Jongens van 12 tot 17 jaar ko men daar niet: die willen de vrij heid! Wie de baldadigheid wil uitban nen, zonder iets anders in de plaats daarvan te geven, tracht in wezen de expansiezucht, de behoefte aan zich uitleven en de drang tot spelen uit de jeugd te bannen. Een onmoge lijke opgave, waarin geen enkele in stantie ooit zal slagen. Men zou de natuur van het kind geweld aan doen! MEER VRIJE RUIMTEN. Daarom kan slechts een oplossing gevonden worden wanneer de Ge meente terreinen beschikbaar stelt, waarop de jeugd vrij kan spelen, zonder dat er kwaad aangericht kan worden. Er moeten grote pleinen zijn, vrije kale ruimten, grasvelden om te voetballen, enz. Het grote ge brek van Leiden! Men vindt ze niet TEN PRIJSDALING IS VOORLOPIG NIET TE VERWACHTEN, zegt de *-■ heer F. C. de Hosson. Hij strijkt eens met de hand langs zijn kin en kijkt door het grote raam van zijn boven-voorkamer aan het Gangetje naar het rusteloze verkeer beneden hem. Hier. op bezoek bij de voorzitter van de Ned. R. K. Middenstandsbond in het Bisdom Haarlem, oud-voorzitter van de afdeling Leiden en K. V. P.-lid van de Leidse Gemeenteraad, hebben we een prachtig uitzicht op een der mooiste boekjes van Leiden. Maar niet om van het stadsschoon te genieten zijn we te gast bij de heer de Hosson. Wel om te spreken over problemen, die de Middenstand vandaag bijzonder raken. „Zolang de herbewapening voortduurtvervolgt hij. „zal men grondstof fen aan de wereldmarkt blijven onttrekken, waardoor de prijzen hoog ge- nouden worden. Het bedrijfsleven kan dit op de duur niet meer opvangen. Momenteel is de textiel-detailprijs nog steeds lager dan de wereldmarkt prijs; de hogere prijzen moeten dus in de winkels nog doorgevoerd worden. Daaruit volgt, dat er in een v/achten met kopen beslist geen voordeel zit voor het publiek." „Wat zijn daarvan thans de gevolgen voor de zakenman?' willen we weten. „In de winkels is over het algemeen de situatie slecht. Er wordt veel minder gekocht, zodat bij vele zaken de omzet sterk gedaald is. Het vorig jaar. toen Korea begon, is er ontzettend veel gekocht, dus vele mensen hebben enige voorraad. Eovendien zijn de lonen niet evenredig gestegen met de prijzen, waarvan de stijging gemiddeld 7 a 8 hoger ligt- In de textielbranche zijn de prijzen nog hoger opgelopen, bijna tot 100 meer, vooral wat de wol be. treft. Vele winkeliers hebben grote voorraden opgeslagen en daarin hun ka pitaal gestoken. Ook de belastingen hebben een dapper woordje meegespro ken. Omdat er thans niet vlot verkocht wordt, zitten de winkeliers met een gebrek aan contanten. De Borgstellingsfondsen en ondersteuningsfondsen van de Bonden krijgen de laatste maanden zeer veel aanvragen. Bovendien neemt de ontsparing bij het publiek sterk toe. Zie slechts de verslagen van de Spaarbanken." De heer de Hosson is niet alleen een zakenman, die achter zijn toonbank staat. Het organisatioleven. speciaal dat van de Middenstand, gaat hem zeer ter harte. En door zijn functies is hij in de gelegenheid de toestand uit een breder gezichtspunt te bekijken dan alleen uit zijn eigen kassa. ,.De meeste middenstanders", zegt hij, „kunnen deze klappen niet meer opvangen, zoals net groot warenhuis dat wel kan." Wat staat de zakenman nu te doen? Onze gastheer heeft zijn antwoord klaar: „De Middenstand zal nog veel meer moeten samenwerken en gemeen schappelijke orders plaatsen. De prijzen moeten zoveel mogelijk gedrukt worden, om de artikelen bereikbaar te houden voor het publiek. De winke lier zal ook voorzichtiger moeten worden met voorraden aanleggen, vooral als de prijzen nog verder stijgen. Hij zal bovendien zijn assortiment moeten ver. minderen en zich toeleggen op courante goederen. Onze artikelen moeten vlot doorgespuid worden niet maandenlang in het magazijn liggen. Soberder leven? Ruim 53 van de Middenstand leeft al op of beneden het niveau van oe arbeider en de rest doet het zo zuinig mogelijk. Er zijn in de top wel enkele uitzonderingen, maar die leggen geen gewicht in de schaal- Neen, de Middenstand moet het zoeken in een uiterst economische bedrijfsvoering. En '•erder? Och, het zal wel weer eens beter worden. Somberheid heeft nog nooit een mens geholpen, ook de Middenstand niet! (Foto: „De Leidse Courant." Zo kunnen we verder gaan. Ziet slechts de Leidse plantsoenen, schaars en klein van oppervlakte, maar keurig onderhouden. Voor dui zenden guldens per jaar wordt er vernield door mensen, die bloemen plukken, en door de jeugd, die hees ters uitrukt, gazons kapot loopt, ijze ren hekjes langs de pacten vertrapt en houden banken sloopt. Er is nog meer Het regent klach ten bij de Politie van autobezitters, wier wagens beklad en beschadigd zijn. Jongens krassen met krijt op de lak, verbuigen richtingwijzers en la ten de banden leeglopen. Openbare gebouwen zijn al even min veilig. Onlangs moesten meer dan 100 ruiten in het Gravensteen verieuwd worden. In bijna alle stra ten vindt men de muren met krijt besmeurd; de jongens tekenen er goals op, om te kunnen voetballen, en anderen vieren hun dichterlijke neigingen uit met: „Koos is gek, houd je bek", „Piet vrijt met Nellie", en meer van dat fraais. Wanneer kademuren langs de grachten hersteld worden, is de jeugd zo vriendelijk om 's avonds het verse metselwerk uit te krab ben. Geen straatlantaarn is veilig. Alleen al aan opzettelijke vernielin gen hebben de Lichtfabrieken in Leiden voor 1.100 moeten herstel len in de periode van Januari tot Mei 1951. In sommige wijken moe ten de lantaarns zelfs gemuilkorfd worden, om te voorkomen, dat de lampen dagelijkse) vernield wor den. Ook volwassenen helpen mee aan aan de vernielingen. Hoeveel jonge boompjes langs de straat knappen af, omdat de groenteboer er zijn paard aan vastbindt. Hoeveel jonge boompjes worden afgereden door on voorzichtige chauffeurs? Als ergens een nieuwe straat wordt aangelegd, ontdekken de straatmakexs iedere morgen, dat een aantal tegels ver- ontstellende vormen aangenomen. En het wordt nog steeds erger. Zó erg, dat burgemeester van Kin schot dezer dagen de Leidse Pers bijeen riep en met de commissaris van Politie, de inspectrice van de Kinderpolitie, de directeur van Ge meentewerken en de directeur van de Lichtfabrieken een uiteenzetting gaf over deze vernielingen, Gecon stateerd werd, dat de ouders over het algemeen te weinig medewer king verlenen en hun kinderen niet of onvoldoende straffen, wanneer baldadigheid geconstateerd is. Ook de onderwijzers zouden meer kun nen doen, om dit vandalisme te be strijden. Er gingen stemmen op om meer werk te maken van schadeverr goeding en men heeft zelfs gepro beerd sommige zaken strafrechtelijk, te vervolgen. De gemeente staat voor 'n schier onoplosbaar probleem! in de dichtbebouwde binnenstad. Maar zolang die ruimten er niet zijn, zolang zal het vandalisme hoog tij vieren. Zolang zal de jeugd voort gaan met het vernielen van open baar en particulier eigendom. Iedere baldadigheid is in wezen een aan klacht tegen de gemeente, die niet zorgt, dat de jeugd recreatieruimte heeft. Dan mag er op iedere hoek van de straat een agent staan en dan mag het processen-verbaal regenen, de jeugd zal baldadig blijven! Wat nu te doen? Het antwoord is moeilijk te geven. Maar wellicht zal men het moeten aandurven de helft van onze plantsoenen eenvoudig op te ruimen en tot vrije speelruimten verklaren Maak het Van der Werff- park kaal! Schoffel een stuk van het Plantsoen om!! In gedachten horen we al een koor van hevige piotesten aanzwellen. In derdaad, het is rigoureus. En wc moeten toch ook denken aan de mensen, die rustig willen wandelen, aan ouden van dagen, die op een bankje tussen de bloemen willen zitten, aan moeders, die met hun kinderwagen willen rijden. Maar toch zal het nodig zijn, wil men aan het vandalisme een einde maken. Duizenden guldens kunnen bespaard worden (subsidie voor Jeugdbewe gingen en Clughuiswerk?) aan her stellingen, wanneer de jeugd vrije ruimte heeft. De jongens gooien geen ruiten stuk, om het plozier van het stukgooien, maar omdat ze niets an- dei's te doen hebben! Hiermede wordt het probleem na tuurlijk niet helemaal opgelost. Er zullen elementen blijven, die niet goed willen en die doorgan met ver nielingen. Maar dan heeft de over heid het volste recht om in te grij pen. Zo drastisch mogelijk. En met zware straffen. Doch eerst moet het tekort aangevuld worden. Eerst zal de stadsjeugd gelegenheid moe- i ten hebben om te spelen. Pas dan kan er begonnen worden aan de baldadig heid een einde te maken! Helaas geven vele oudere mensen de jeugd vaak het slechte voorbeeld. Het is geen uitzoudering,. dat men volwassenen bloemen ziet plukken in de plantsoenen, alsof .het hun eigen achtertuin is! Tegen dergelij ke vernielers kan de politie niet te streng optreden! Op de foto ziet men hoe een „volwassen vandaal" bloe men plukt uit het keurige plansoen- tje, dat voor het kantoor van de V.V. V. aan de Steenstraat is gelegen. VaetfratCeu op de Jioaómcudit Bij de vele klachten, die we gehoord hebben, was er ook een van de jongens rondom de Kaasmarkt. Wanneer 's avonds de bode-auto's verdwenen zijn, is er practisch geen verkeer op dit grote plein. Een prachtige gelegenheid dus om te voetbal len. Niets daarvan! Wanneer er een politieagent passeert, moe ten de jongens in allerijl een goed heenkomen zoeken. „Ze hebben al ik-weet-met-hoeveel ballen van ons afgenomen", vertelt ons een van deze kna pen. En hij voegt er aan toe, dat de omwoners geregeld de politie waars-huwen, wanneer ?r ge voetbald wordt op de Kaas markt. Tja, wanneer de jongens zelfs hier niet mogen voetballen, dan heeft het weinig zin om te proberen de baldadigheid te be strijden! Die wordt door derge lijke maatregelen slechts in de hand gewerkt JLJET HEEFT LANG GEDUURD voordat de Minister van Oorlog bc- sloot de gebouwen van het voormalige Militair Hospitaal a?n de Morssingel te Leiden in handen van de sloper te geven. Maar eindelijk viel de beslissing en een maand geleden werd met het werk begonnen. Er staat nu practisch geen muur meer overeind; de puinhopen vertel len waar eens de beide hoofdgebouwen gestaan hebben. De kleinere bij gebouwen, een gymnastiekzaal, een geweermakerij en een badhuis, die in gebruik zijn bij het Garnizoen Leiden, worden niet afgebroken. Ook de schuilkelders zullen voorlopig blijven staan, hoewel het vorig jaar beslo ten was, dat zij zouden verdwijnen. De funderingen van de hoofdgebou wen worden uitgegraven en de sleuven gedicht. Het terrein wordt met gras ingezaaid. En dan? Het Ministerie van Oorlog, eigenaar van de grond, onderhandelt thans met de gemeente Leiden over de nieuwe be stemming. Het zou een prachtig speelterrein zijn voor het kinderrijke Morskwartier! Maar er zullen wel weer gebouwen neergezet worden. (Foto: „De Leidse Courant") Üliantaaenen en yeêouuien tiet óCachtaffet Foto links: Dc Kaasmarkt is 's avonds een zeer druk gebruikt voetbalterrein voor de jeugd. Foto rechts: De jeugd mag wel vissen. Maar het is zeer terecht verboden om in de plantsoenen of op de grasgazons te staan. Want het blijft riet bij staan; de jongens rukken graszoden uit om wormen te zoeken. Een dergelijke vernieling van de plantsoenen kan niet toege staan worden. (Foto's. „De Leidse Courant")

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1951 | | pagina 7