Min. Peters
over Indonesië
Vragen over passen-kwestie
WatifieCe laeCuaavt
Hh&ie in de schaduw van Djenchis Khan
De eed van
Madeleine
VRIJDAG 8 JUNI 1951
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD - PAGINA 1
Belang van goede
verhouding
Bij de Donderdagmiddag in de
Tweede Kamer voortgezette behan
deling van de begrotingen van Unie
aangelegenheden en van Uniezaken
en Overzeese Rijksdelen heeft de
heer STUFKENS (Arb.) het een on
houdbare toestand genoemd, dat de
Ambonezen in de kampen de directie
ven van het bureau Zuid-Molukken
opvolgen en niet die van de kamp
leiding.
Minister PETERS zeide te menen,
dat het niet op zijn weg ligt zich te
begeven in beschouwingen over het
verleden. Hij vond bij zijn optreden
een feitelijke toestand, welke hij als
uitgangspunt voor zijn werk moest
nemen. Spr. verklaarde, dat de re
gering blijft aanvaarden alle conse
quenties van de souvereiniteitsover-
dracht en dat zij niet uit het oog
verliest, dat Indonesië een onafhan
kelijke mogendheid is. Hij wees op
het belang van een goede verhouding.
De minister gaf te kennen, dat het
hem voorkomt, dat Nederland aan
het behoud van samenwerking op de
grondslag van het Uniestatuut moei
lijk waarde kan toekennen als ook
niet van Indonesische zijde positieve
waarde aan zodanige samenwerking
wordt gehecht. Dan zou er voor Ne
derland geen reden zijn de samen
werking op die grondslag te blijven
nastreven.
In antwoord op een desbetreffende
vraag deelde spr. mede, dat sinds de
souvereiniteitsoverdracht 78 Neder
landers in Indonesië gewelddadig om
het leven zijn gekomen. De regering
is ervan overtuigd, dat de Indonesi
sche regering zich beijvert om ver
betering in de veiligheidstoestand te
brengen. De regering wenst hel. zelf
beschikkingsrecht zoveel mogelijk te
bevorderen. Zij is van oordeel, dat
de Ambonese militairen op zo kort
mogelijke termijn naar hun land zul
len moeten terugkeren. Wanneer dit
zal zijn valt nog niet te zeggen. Af
vloeiing naar Nieuw-Guinea acht de
regering onmogelijk. Zij poogt het
verblijf der Ambonezen zo nuttig mo
gelijk voor hen zelf te maken. Als dat
nodig blijkt, zo zeide spr., zal de
regering niet nalaten maatregelen te
nemen tegen het optreden van som
mige organisaties. Het onderbrengen
van de Katholieke Ambonezen in één
kamp zal spr. overwegen. In antwoord
op vragen van de heer Vonk zeide
de minister, dat er nog geen gewa
pende infiltraties in Nieuw-Guinea
voorkomen, maar de feiten wijzen
erop, dat er te enigertijd rekening
mee moet worden gehouden. Onge
wapende infiltraties hebben al ge
ruime tijd plaats. Daartegen wordt
op doeltreffende wijze opgetreden. De
minister zal de Kamer door rappor
ten op de hoogte houden van de ont
wikkeling op Nieuw-Guinea. De or
ganisatie der diensten komt daar
slechts moeilijk op gang en ze kan
nog niet als voltooid worden be
schouwd. De waarde van de export
was in 1950 bijna 12 millioen, waar
van 9 millioen aan aardolie.
In de avondvergadering, werd de
begroting van Unieaangelegenheden
z.h.s. goedgekeurd; de heer Stokvis
(C.P.N.) kwam juist te laat ter ver
gadering om aantekening te kunnen
vragen, dat hij geacht wilde worden
te hebben tegengestemd. De begro
ting van Uniezaken en Overzeese
Rijksdelen werd eveneens z.h.s. aan
vaard; hierbij kreeg de heer Stokvis
aantekening, dat hij geacht wilde
worden te hebben tegengestemd.
PLEEGKINDEREN-WET.
De Kamer heeft zich vervolgens
bezig gehouden met het wetsontwerp
houdende voorzieningen betreffende
het toezicht op de pleegkinderen
(Pleegkinderenwet)
De heer TERPSTRA (A.-R.) zeide
in het algemeen tegen overheidsin
menging te zijn, maar misstanden
hebben z.i. deze wettelijke regeling
helaas nodig gemaakt.
De heer DE HAAS (K.V.P.) ver
klaarde de noodzaak der wet in te
zien, maar hij kon er zich toch niet in
alle opzichten bij aansluiten. Met na
me had hij er bezwaar tegen, dat de
ambtenaren van de Voogdijraad zich
zo nodig met behulp van de sterke
arm toegang zullen kunnen verschaf
fen tot elke plaats waarvan ver
moed wordt, dat aldaar een pleeg
kind wordt verzorgd en opgevoed.
Een onderzoek in pleeggezin of in
richting zou hij alleen willen toela
ten als er een redelijk vermoeden is,
'dat er misstanden heersen of dreigen
te ontstaan.
Tweede Kamer
Mevrouw FORTANIER-DE WIT
(V.V.D.) vond het gewijzigde ont
werp een verbetering van het oor
spronkelijke en zij sloot er zich bij
aan. Een goede adoptieregeling zou
h.i. een aanvulling van het ontwerp
kunnen zijn.
De heer DONKER (Arb.) vroeg in
hoeverre de situatie der Voogdijra
den een verbetering heeft ondergaan.
De bezwaren, die de heer de Haas ge
voelt, behoeven z.i. niet tot uiting te
komen.
De heer STOKVIS (C.P.N.) betuig
de zijn instemming met het ontwerp
en hij zeide de bezwaren van de
heer de Haas niet te delen.
Jonkvrouwe WTTEWAALL VAN
STOETWEGEN (C.-H.), die over het
geheel kon instemmen met het ont
werp, zeide er dankbaar voor te zijn,
dat de minister meent, dat voor uit
voering van de wet de Voogdijraden
de voorkeur verdienen boven de In
specties der Volksgezondheid.
De minister van justitie, de heer
MULDERIJE, constateerde met vol
doening de algemene instemming met
het principe der wet. In de vaste per
soneelsbezetting der Voogdijraden is
thans enige wijziging gekomen. Hij
onderstreept het betoog van de heer
Donker over de bezwaren van de
heer de Haas. Aan de bedoeling van
de heer de Haas is z.i. voldaan, wan
neer richtlijnen worden gegeven aan
de Voogdijraden in deze zin, dat de voorzitter een toepasselijk afscheids-
gezinnen gespaard moeten worden woord.
voor een diepgaand onderzoek als dit
kennelijk niet nodig is.
Over de adoptie zeide spr. zijn
standpunt nog niet te hebben be
paald.
De heer DE HAAS (K.V.P.) verde
digde een amendement, dat aan zijn
bezwaren bedoelde tegemoet te ko
men.
De MINISTER ontried het amende
ment, omdat z.i. de gewenste waar
borgen al in de wet staan.
De stemming over het amendement
werd aangehouden tot Woensdag 20
Juni.
De heer TERPSTRA (A.-R.) licht
te een amendement toe beogende een
verscherping der bepaling, dat als
het belang van een pleegkind zulks
vordert, de Voogdijraad kan beslui
ten dat het niet langer in het gezin
of de inrichting, waarin het wordt
verzorgd en opgevoed, zal mogen
verblijven.
De MINISTER zeide het amende
ment overbodig te achten. De stem
ming over dit amendement werd
evenals de eindstemming ook aange
houden tot 20 Juni.
SPECIALISERING
KINDERRECHTERS.
Tenslotte is z.h.s. goedgekeurd
het wetsontwerp houdende regelen
ter bevordering van grotere speciali
sering van de kinderrechters. Daar
het de laatste vergadering was, wel
ke de Kamer in de Ridderzaal hield,
op 20 Juni zal het hoge college
?r bijeenkomen in zijn inmiddels
verbouwde vergaderzaal sprak de
WELKE MOTIEVEN?
Twee Tweede Kamerleden, de
heer G. Ritmeester (VVD) en mr. M.
M. A. Janssen (KVP), hebben vra
gen gesteld n.a.v. de nieuwe pas-
poorten-regeling.
De heer Ritmeester vraagt minis
ter Stikker, welke motieven hem be
wogen hebben om voor het verstrek
ken van paspoorten voor landen,
waarvoor nog een visum nodig is,
een regeling te treffen, waarbij die
paspoorten alleen geldig worden ge
maakt, indien het reisdoel en de
geldmiddelen daarvoor benodigd
door de Commissarissen der Konin
gin of de bevoegde burgemeesters
voldoende worden geacht Voorts
vraagt hij, of de minister zich bij de
nieuwe regeling verzekerd heeft van
een voldoend gelijke objectieve be
oordeling door de betreffende auto
riteiten en of het juist is deze met
zodanige taak te belasten. Is bij de
nieuwe regeling wel voldoende re
kening gehouden met de belangen
van toeristen met een bescheiden
beurs, met de vrijwel geheel koste
loze uitwisseling van studenten en
van anderen, waarvoor geen devie
zen benodigd zijn?
De heer Ritmeester wil verder
weten, welke bezwaren aan de oude
regeling kleefden en waarom het al
of niet toepassen van de oude rege
ling tot 1 Septembar 1951 aan het in
zicht van de commissarissen der Ko
ningin en de betrokken burgemees
ters wordt overgelaten. Is er over
leg geweest met de regeringen van
de betrokken landen en waarom
wordt niet een zodanige nieuwe re
geling gemaakt (als zij noodzakelijk
is) dat zij niet voor één land geldt,
maar bijv. voor alle landen in Euro
pa?
De achtste vraag van de heer Rit
meester luidt ten slote aldus' waar
om wordt bij het afgeven van een
paspoort voor landen buiten Europa,
bijv. voor de Ver. Staten van Ame
rika, geen rekening gehouden met
de mogelijkheid, dat ook daarmede
uitwisseling of daarheen familiebe
zoek plaats heeft?
De heer Janssen vraagt de minis
ters van Binnenlandse Zaken Bui-
tenl. Zaken en Financiën welke re
denen hebben geleid tot onmiddel
lijke invoering van de nieuwe rege
ling. Het Kamerlid vraagt een rede
lijke termijn voor een nieuwe rege
ling en de datum daarvoor uitslui
tend landelijk te bepalen. Ten slotte
vraagt de heer Janssen of de minis
ters niet van mening zijn. dat de
kosten van afgifte voor het gehele
land gelijk behoren te zijn en of men
dit wil bevorderen.
Zorgen voor
schouwburgdirecties
De directie van schouwburgen in
ons land maken zich zoals op de jaar
vergadering van hun vereniging tot
uiting kwam. ernstig bezorgd over de
gang van zaken in het schouwburg
en theaterbedrijf. Zij menen, dat de
repertoires van de meeste toneelge
zelschappen door hun negatieve in
stelling de bezoeker in het algemeen
niet meer bevredigt. Een gunstige uit
zondering daarop maakt volgens het
bestuur de Haagse Comedie en voor
een deel ook de Nederlandse Come
die.
Het schouwburgbezoek gaat achter,
uit, hetgeen te wijten is aan de ver
minderde koopkracht van de bevol
king. Het wordt steeds moeilijker
voorstellingen te organiseren, omdat
de stijgende onkosten niet worden
gedekt door verhoogde entreeprijzen.
Deze zijn, vergeleken met het bui
tenland, te laag en maken de opvoe
ringen van groots gemonteerde stuk
ken, zoals revues, vrijwel onmogelijk.
WERKEN IS HET
PAROOL
Prins Bernhard heeft gisteren een
gedeelte bijgewoond van de 160e
jaarvergadering der Nederlandse
Mij. van Handel en Nijverheid, wel
ke te Arnhem is gehouden. Het mot
to van de inleidingen voor deze bij
eenkomst was: Wankele welvaart,
werkelijkheidszin en werken.
Dr. M. W. Holtrop, president-di
recteur van de Ned. Bank, leek het,
dat het besef van de wankelheid van
onze welvaart in het laatste half jaar
sterker dan ooit op de voorgrond is
getreden. Een zo algemeen gevoel
van moedeloosheid als zich voor, tij
dens en na de jongste kabinetscrisis
van ons land meester maakte was te
voren niet te bespeuren.
Mr. Holtrop meende, dat op den
duur rekening moet worden gehou
den met de mogelijkheid vooral bij
voortgezette bevolkingstoeneming
dat de overheid een taak als spaar
der zal hebben te vervullen en hij
concludeerde:
„Handhaving van het reële wel
vaartspeil van 1950 lijkt duurzaam
mogelijk bij handhaving van een
reëel national inkomen als bereikt
in 1950, mits de overheid uit dat
inkomen geen groter deel voor zich
opeist en mits uit dat inkomen onge
veer een gelijk deel wordt be
spaard".
Beperking van de invoer, zelfs van
afgewerkte goederen, achtte prof. dr.
J Tinbergen directeur van het Cen
traal Planbureau, van zeer twijfel
achtige betekenis. Uit het diensten
verkeer kan men nog belangrijker
opbrengsten verkrijgen, maar niet
temin is een aanzienlijke verhoging
van onze goederenuitvoer eveneens
nodig. En daarvoor dient het prijs
peil laag te zijn. „Indien wij n.l.
steeds verder afglijden naar een ho
ger prijs- en loonniveau, zal onver
mijdelijk onze export daarvan de ge
volgen ondervinden en onvoldoende
stijgen om onze grondstoffenvoorzie-
ning te waarborgen".
Dr. G. van der Wal bepleitte een
doordringen in het huisgezin van het
overleg over het kopen. Als men de
juiste toon kan vinden is er van voor
lichting door televisie en radio naar
zijn oordeel resultaat te verwach
ten.
Vrije prijsvorming en indirecte be
lastingen zijn de aangewezen midde
len om buiten het gebied van de ra
tionele gezinsbesteding eventuele
verder verbruiksbeperking op te leg
gen.
Dr. P. Rijkens, president van de
Unilever, verzette zich tegen de
stemming, dat wij in Nederland voor
een onmogelijk opgave staan, liet
is zijn overtuiging, dat wanneer het
oorlogsgevaar kan worden uitgeban
nen, wij in enkele jaren met inspan
ning van alle krachten, de moeilijk
heden, ontstaan door verhoging der
defensie-uitgaven, te boven zullen
komen, en in plaats van een ver
mindering weer aan een vermeerde
ring van cons* mptie en investerin
gen kunnen gaan denken. De weg tot
dit doel is, naast een verstandige
spaarzaamheid vooral de concentra
tie van alle inspanning op de verho
ging van de nationale productie.
Efficiency is hard nodig. Persoon
lijk staat dr. Rijkens als oplossing
53. De Mongolen van de oude stem
pel voelen aan wanneer er een wa
pen op hen wordt gericht. Keri Ning
Ta zou dan ook later niet hebben
kunnen verklaren, v/aarom hij zich
plotseling omdraaide en vuurde. Maar
hij schoot raak. Nog voordat Keri's
tegenstander had afgedrukt merkte
hij dat Keri hem voor was geweest.
Zijn geweer was door een kogel gron
dig uitgeschakeld. De toegang naar
het graf was nu vrij, Snel en behen
dig glipten Keri, Murga en een paar
dapperen naar binnen. ..Zacht lopen
en hard slaan", zei Keri, „Dat houdt
tijgers en mensen het lang?t op de
been."
voor de geest het scheppen van b.v.
een Academie voor bedrijfs en be-
stuursefficienty, waar degenen, die
een instelling van middebaar onder
wijs hebben doorlopen b.v. een di
ploma A zouden kunnen halen en
aegenen, die hoger onderwijs hebben
gevolgd direct in aansluiting op hun
studie een opleiding voor het diplo
ma B zouden krijgen.
Het zou zeer nuttig zijn om op
een dergelijke Academie, met be
houd van de mogelijkheid tot spe
cialisatie, technici, economisten en
accountant bij elkaar te brengen,
omdat zij op het gebied van de ef-
efficiency veel van elkander te leren
hebben. De bevordering van de be-
drijfs-efficiency en van produc
tiviteit in het algemeen is niet een
technische, noch een specifiek econo
mische aangelegenheid. De be
kwaamheden, die er voor worden
vereist, zyn in de eerste plaats ana
lytisch vermogen en organisatie-ta
lent.
Voorlopig zou er al veel bereikt
zijn, wanneer men in Nederland vol
doende enthousiasme en daarwerke-
lijko steun kon krijgen om in de ge
weldige leemte, die op het ogenblik
bestaat, zo snel en zo doeltreffend
mogelijk te voorzien.
De plaats, die Nederland in de toe
komst zal inemenn temidden van
de andere volkeren, is er ten zeerste
mee gemoeid.
Kankerregistratie
De huidige kennis omtrent de aard
en de frequentie van kanker is on
voldoende en in het bijzonder schiet
de kennis in zake de resultaten van
de verschillende behandelingsme
thoden te kort, zo deelt men ons van
de zijde van het ministerie van So
ciale Zaken mede. Daartoe is het no
dig nauwkeurige gegevens omtrent
de kankergevallen te verzamelen en
statistisch te verwerken.
Deze kankerregistratie vormt een
onderdeel van het gehele sociaal-ge
neeskundige aspect van de kanker
bestrijding, welke er in dit stadium
van de wetenschap op is gericht de
patiënten zo vroeg mogelijk op de
meest doelmatige wijze te behande
len en bovenal de ziekte in het aller
eerste begin te onderkennen.
Dc staatssecretaris voor Volksge
zondheid heeft in het belang van de
ze kankerregistratie, welke financieel
mogelijk wordt gemaakt door de gel-
dei van het Koningin Wiihelmina-
fonds, de benoeming bevorderd van
een medicus-statisticus bij het staats
toezicht op de volksgezondheid, ge
detacheerd bij het kankerinstituut,
Anth. van Leeuwenhoekhuis te Am
sterdam.
In dit verband is per 1 Juni aan
gesteld tot geneeskundig inspecteur
van de volksgezondheid in algemene
dienst, belast met werkzaamheden
voor de kankerbestrijding en de me
dische statistiek, dr. M. G. Neurden-
burg, arts, hoofd van het bureau be-
drijfseontrole en statistiek van de
gemeentelijke geneeskundige en ge
zondheidsdienst te Amsterdam.
Dr. Neurdenburg studeerde aan de
Rijksuniversiteit te Leiden en was
aldaar gedurende enige tijd assistent
voor de pathologische anatomie. Op
1 Januari 1926 werd hy benoemd tot
gemeentearts te Amsterdam en se
dert 1940 is hij tevens docent in de
wijkverpleging aan de school voor
maatschappelijk werk aldaar. Dr.
Neurdenburg is hygiënist, beherend
redacteur van het tijdschrift voor
sociale geneeskunde en regerings-
deskundige bij de wykverplegings-
examens.
Een order van
16 millioen
Naar wy vernemen zijn onlangs
tussen de „Creole Petroleum Corpo
ration" enerzijds en de Rotterdamse
Droogdok Maatschappij te Rotterdam
en C. van der Giessen en Zonen's
scheepswerven te Krimpen aan de
Lek anderzijds de contracten gete
kend voor de bouw van twee dubbel-
schroef tankschepen.
De tankschepen zullen een laadver
mogen hebben van tienduizend ton
elk. Deze twee opdrachten kosten te
zamen ongeveer zestien millioen gul
den.
Bijzondere Leerplicht!
Een weck „BIJZONDERE LEER
PLICHT" voor iedere weggebruiker.
„De school konit bij U thuis!"
In het vorig artikel is betoogd, dal
het Nederlandse volk jaarlijks mil-
lioenen guldens kan verdienen door
een VEILIG verkeer. Dit was naar
aanleiding van het jaarlijks bedrag
van acht en tachtig millioen gulden
aan financiële schade, dat als een
zware last op de schouders van de
gemeenschap rust tengevolge van
verkeersongevallen op de weg.
Behalve deze millioenen-nota zijn
er nog een paar andere feiten, die het
Verbond voor Veilig Verkeer heb
ben doen besluiten om de a.s. Vei-
lig-Verkeersweek tot een periode
van „bijzondere leerplicht voor iede
re weggebruiker" te proclameren.
Ten eerste het feit van de inwer
kingtreding van de Wegenverkeers
wet op 1 Januari van dit jaar. dat
op zichzelf als de „bijzondere leer
plicht" rechtvaardigt. Inderdaad valt
er voor iedere weggebruiker thans
wel iets te leren uit de nieuwe wet.
Het tweee feit, van gans andere
aard, is de stijging van het aantal
verkeersongevallen, doden en gewon
den in 1950 in vergelijking met het
jaar daarvoor, zoals uit de cijfers
hieronder blijkt:
verkeersongevallen 1950: 66.146
1949: 54.137 (toentme 22 T
doden 1950: 947
(1949 919) toename 4
gewonden 1950 18.950
(1949: 16.951) toename 2
HET middel nu, om zowel de finan
ciële schade als het verlies van men
senlevens belangrijk te doen dalen
is een stipte naleving van dc ver
keersregels door iedere weggebrui
ker. Doch dil veronderstelt dat ieder
een dan ook de voorschriften kent!
Hieraan ontbreekt nog zeer veel. En
nu wordt het in het licht van dc zo
even genoemde feiten ook duidelijk,
waarom het Verbond de aanstaande
Veilig Verkeersweek tot een week
van bijzondere leerplicht voor iedere
weggebruiker heeft uitgeroepen.
Waarom het dit nader stipuleert dooi
de toevoeging: De school komt bij U
thuis!, hieromtrent hopen wij in een
derde artikel nog het een en ander
mee te delen.
Kind als derde persoon
op de motorfiets
De Koninklijke Nederlandse Motor
rijders Vereniging heeft zich voor de
tweede maal tot de Minister van Ver
keer en Waterstaat gewend met het
verzoek, artikel 66r van het Wegen
verkeersreglement zodanig te wijzi
gen, dat het wordt toegestaan, als
derde persoon een kind tot een be
paalde leeftijd op een motorrijwiel
te vervoeren, mits daarvoor een
doelmatige zitplaats met voetsteunen
is ingericht.
Reeds op 22 Januari van dit jaar
had de K.N.M.V. deze voor moter
rijders zo belangrijke kwestie bij de
Minister aanhangig gemaakt, doch
van Overheidswege stelde men zich
op het standpunt, dat de verkeers
veiligheid door de voorgestelde wij
ziging in gevaar zou kunnen worden
gebracht.
Thans heeft dc K.N.M.V. wederom
met klem haar argumenten naar vo
ren gebracht en de Minister verzocht
deze aangelegenheid nogmaals in het
belang van zeer vele motortouristen
onder ogen te zien.
Het is toe te juichen, dat thans
ook de A.N.W.B. blijkbaar deze
actie steunt.
De verkeerstechnici van dc K.N.M.V
zijn van mening, dat het zeer wel
mogelijk is, een derde zitplaats zo
danig aan te brengen, dat dc be
stuurbaarheid van het motorrijwiel
in genen dele nadalig wordt beïn
vloed.
Tussen Enkhuizen en Stavoren,
ongeveer een half uur varen van
Enkhuizen is gisternacht door de be
manning van de U.K. 136, schipper J.
Baarse, een brandkast opgevist van
1 meter lengte en 0.80 cm. breedte.
De kast, die in ongeschonden staat
verkeert, is afgedragen aan de
strandvonderij te Enkhulz.cn. Ook de
marine-autoriteiten zijn gewaar
schuwd, daar het niet onmogelijk is,
dat zich cxplosieven in de brandkast
bevinden. Aan het uiterlijk te oor
delen heeft zij zeer lang onder wa
ter gelegen.
Naar het Frans
van
CHARLES DESLYS
40)
Ik bad geen enkel vermoeden van
e sHrik, die mij gespannen werd".
„Welke strik?" vroeg Louise.
„Men wist niet, dat ik geld van
Anselmus had opgenomen. Hij kwam
aij zekere zaken voorstellen, die ik
in strijd oordeelde met de strikte
rechtvaardigheid. Hij drong aan,
maar ik bleef weigeren. O. ik meen
nog de blik te zien, die hij mij toe
wierp. „Gij zijt scrupuleus", zei hij,
„en het geld dat men u heeft toever
trouwd, loopt geen gevaar. Dat is
jammer, want ik zal nu wellicht
spoedig gedwongen zijn, u mijn geld
terug te vragen". Deze bedreiging
joeg mij schrik aan. Louise, ik heb
ie nooit betrokken in mijn zorgen,
in mijn speculaties. Weet, dat in onze
dorpen een notaris ook een beetje de
bankier is van iedereen. Indien een
olattelandsnotaris niet kan voldoen
aan de opvragingen van het geld zij
ner klanten is zijn crediet weg. Dat is
zijn ruïne. Ook zijn schande. Ansel-
mus had mij geheel in z'n macht. Om
echter tijd tot nadenken te geven,
bleef hij enige maanden weg, zonder
mij lastig te vallen. Daarna verscheen
hij plotseling weer met een tweede
voorstel, onaannemelijker nog dan
het eerste. Ik verklaarde hem beslist,
dat ik mij met die zaak niet zou be
lasten.
„Goed", antwoordde de grijsaard,
„dan zullen we aanstonds onze reke
ning afmaken".
„Hij wierp het masker af. Ik werd
vertoornd en verklaarde hem, dat ik
alleen op het geloof aan zijn belofte
mijn toevlucht tot hem genomen had,
en dat ik mij tot de rechtbank zou
wenden, om die onze zaak te laten
afhandelen. Op die manier zou ten
minste mijn eer gered geweest zijn.
O, had ik dit maar gedaan! Maar de
grijsaard was bang, dat zijn rijkdom
en zijn woekermanieren op die wijze
bekend zouden worden. Hij bracht
mij tot bedaren.
„Welnu", zei hy mij, „ik zal u nog
tijd geven. Teken slechts".
„En ik, de voorzichtige man, had de
dwaasheid, daarin toe te stemmen. Ik
hoopte, bevrijd te worden van de on
verbiddelijke gierigaard, en ik ging
geheel en al zijn slaaf worden! Ja,
nooit was een ketting zwaarder, ver
nederender en smartelijker te dragen
dan deze!"
Er was zoveel ernst en zoveel bitter
heid in deze laatste woorden dat het
medelijden de overhand kreeg in het
hart van Louise.
„Arme Etienne", zei zij.
„O", hernam hij opgewonden, „gij
kunt niet weten alles wat ik geleden
heb! Ondanks mijn werken en zwoe
gen, ondanks de bovenmenselijke po
gingen, om geld .e verdienen, was ik
soms niet in staat, op de vervaldagen
den woekeraar te betalen. Mijn trots
moest zich zozeer vernederen, dat ik
voor die man moest smeken. Hij gaf
mij opnieuw uitstel. God weet tot
welken prijs! En de volgende dag
moest ik opnieuw beginnen! Nie
mand heeft die kwelling vermoed,
zelfs niet gij, dierbare vrouw! Je ge
luk ging mij voor alles ter harte
Ik had de moed te zwijgen en zelfs
te lachen.Gij waandet mij geluk
kig.... Zodra ik mij alleen bevond,
viel het masker. En bevend van woe
de voer ik verontwaardigd uit tegen
mijn beul, mijn meester en wilde ik
het ondraaglijke juk van my af
schudden.
„Onze betrekkingen bleven geheim
voor de wereld. Des nachts bracht ik
hem in zijn huis op de vervaldagen
zijn geld. Hij leidde mij binnen door
het kleine tuinpoortje; ik bond buiten
mijn paard aan een boom vast. Her
inner je de assisen voor twee jaar.
dit proces, welks bijzonderheden gij
kent.... O, wreede marteling! Het
was de laatste vervaldagHet was
een nacht van onweer.... Gy
sliept.Ik vertrok te paard.De
grijsaard kwam mij open doen zoals
gewoonlijk en wy gingen naar zijn
kamer op de eerste verdieping.
„Ik zie hem nog voor mij uitgaan,
een lan?p in de hand. Toen h: die op
tafel gezet had, wendde hij zich naar
my en wees mij een stoel aan, waarop
ik neerviel. Zijn ogen schitterden van
helse vreugdeEen nieuwe geld
kast was pas in de muur gemetseld.
„Gij ziet", zei hy mij. dat ik kos
ten gemaakt heb, om heden mijn
kapitaal te ontvangen".
Hij lachte. Hij haalde een oud boek
voor de dag. Op de bladzijde, waar
onze rekening stond opgeschreven,
bevond zich het biljet, dat ik die mid
dag moest voldoen, vijftig dui
zend francs. Ik moest bekennen, dat
ik slechts de helft van de som mee
bracht. Aanstonds versomberde het
gelaat van de woekeraar. Zijn uit
drukking werd spottend en uitda
gend.
„Het spijt mij", zei hij, „maar ik
moet alles hebben!"
Ik trachtte vergeefs een laatste
uitstel te krijgen.
„Neen", antwoordde hij, „ik moet
mijn geld! Gij hebt lang genoeg met
mij gespeeld!Hij zei mij nog meer
harde en beledigende dingen. Toorn
woedde in mijn binnenste. Mijn hoofd
was als vuuren werktuigelijk
hakte ik woedend op dc rand der ta
fel met het kompas, dat op de tafel
lag.
„Nochtans smeekte ik hem opnieuw
om een kort uitstel.
„Wat wilt gij, dat ik verkoop?" riep
ik uit.
Hij antwoordde mij: „Wel, de juwe
len, de diamanten van mevrouw
Louise!"
„Je naam in den mond van die el-
ellendeling was de electrische vonk,
die dc ontploffing plotseling deed
veroorzaken. Een beledigend woord
ontsnapte hemIk sprong op
ik sloegde grijsaard viel.Ik
was een moordenaar!"
Bij dit woord, bij die bekentenis
richtte zich Louise plotseling op en
slaakte een kreet. Zij wist, zi^ begreep
thans alles!
Er lag een ogenblik op haar een
uitdrukking van onzegbare angst.
Een geweldige strijd werd in haar
binnenste gestreden, een strijd tus
sen afschuw en liefde.
De schuldige lag nog steeds voor
haar neergeknield. Hij wachtte zyn
vonnis.
„Neen", antwoordde zij eindelijk,
„ik dank God er voor! Het was
slechts een daad van waanzin, een
onvrijwillige moord,en je vrouw
kan je nog achten, mag je liefheb
ben
Zy nam zijn hoofd in beide han
den en drukte een kus op zijn voor
hoofd, de zoen der vergiffenis!
„Gij gelooft mij", hernam hij op
een toon van dankbaarheid, „maar
wie anders dan gij zou mij geloven?
O, indien ik aanstonds naar de justitie
was gegaan en m zelf had aangege
ven.... Maar verschrikt, het hoofd
verliezend vluchtte ik heen.Toen
ik thuis terugkeerde, ontwaaktet gij
niet eens.... Gij glimlachte in je
slaap!Moest ik je dan veroorde
len tot de schand'tot de algemene
verachting?.... Ik durfde niet! En
toen ik de volgende morgen vernam,
dat men een onschuldige had gevan
gen genomen, had ik de lafheid te
zwijgen.
(Wordt vervolgd).