Min. Peters over Indonesië Vragen over passen-kwestie WatifieCe laeCuaavt Hh&ie in de schaduw van Djenchis Khan De eed van Madeleine VRIJDAG 8 JUNI 1951 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD - PAGINA 1 Belang van goede verhouding Bij de Donderdagmiddag in de Tweede Kamer voortgezette behan deling van de begrotingen van Unie aangelegenheden en van Uniezaken en Overzeese Rijksdelen heeft de heer STUFKENS (Arb.) het een on houdbare toestand genoemd, dat de Ambonezen in de kampen de directie ven van het bureau Zuid-Molukken opvolgen en niet die van de kamp leiding. Minister PETERS zeide te menen, dat het niet op zijn weg ligt zich te begeven in beschouwingen over het verleden. Hij vond bij zijn optreden een feitelijke toestand, welke hij als uitgangspunt voor zijn werk moest nemen. Spr. verklaarde, dat de re gering blijft aanvaarden alle conse quenties van de souvereiniteitsover- dracht en dat zij niet uit het oog verliest, dat Indonesië een onafhan kelijke mogendheid is. Hij wees op het belang van een goede verhouding. De minister gaf te kennen, dat het hem voorkomt, dat Nederland aan het behoud van samenwerking op de grondslag van het Uniestatuut moei lijk waarde kan toekennen als ook niet van Indonesische zijde positieve waarde aan zodanige samenwerking wordt gehecht. Dan zou er voor Ne derland geen reden zijn de samen werking op die grondslag te blijven nastreven. In antwoord op een desbetreffende vraag deelde spr. mede, dat sinds de souvereiniteitsoverdracht 78 Neder landers in Indonesië gewelddadig om het leven zijn gekomen. De regering is ervan overtuigd, dat de Indonesi sche regering zich beijvert om ver betering in de veiligheidstoestand te brengen. De regering wenst hel. zelf beschikkingsrecht zoveel mogelijk te bevorderen. Zij is van oordeel, dat de Ambonese militairen op zo kort mogelijke termijn naar hun land zul len moeten terugkeren. Wanneer dit zal zijn valt nog niet te zeggen. Af vloeiing naar Nieuw-Guinea acht de regering onmogelijk. Zij poogt het verblijf der Ambonezen zo nuttig mo gelijk voor hen zelf te maken. Als dat nodig blijkt, zo zeide spr., zal de regering niet nalaten maatregelen te nemen tegen het optreden van som mige organisaties. Het onderbrengen van de Katholieke Ambonezen in één kamp zal spr. overwegen. In antwoord op vragen van de heer Vonk zeide de minister, dat er nog geen gewa pende infiltraties in Nieuw-Guinea voorkomen, maar de feiten wijzen erop, dat er te enigertijd rekening mee moet worden gehouden. Onge wapende infiltraties hebben al ge ruime tijd plaats. Daartegen wordt op doeltreffende wijze opgetreden. De minister zal de Kamer door rappor ten op de hoogte houden van de ont wikkeling op Nieuw-Guinea. De or ganisatie der diensten komt daar slechts moeilijk op gang en ze kan nog niet als voltooid worden be schouwd. De waarde van de export was in 1950 bijna 12 millioen, waar van 9 millioen aan aardolie. In de avondvergadering, werd de begroting van Unieaangelegenheden z.h.s. goedgekeurd; de heer Stokvis (C.P.N.) kwam juist te laat ter ver gadering om aantekening te kunnen vragen, dat hij geacht wilde worden te hebben tegengestemd. De begro ting van Uniezaken en Overzeese Rijksdelen werd eveneens z.h.s. aan vaard; hierbij kreeg de heer Stokvis aantekening, dat hij geacht wilde worden te hebben tegengestemd. PLEEGKINDEREN-WET. De Kamer heeft zich vervolgens bezig gehouden met het wetsontwerp houdende voorzieningen betreffende het toezicht op de pleegkinderen (Pleegkinderenwet) De heer TERPSTRA (A.-R.) zeide in het algemeen tegen overheidsin menging te zijn, maar misstanden hebben z.i. deze wettelijke regeling helaas nodig gemaakt. De heer DE HAAS (K.V.P.) ver klaarde de noodzaak der wet in te zien, maar hij kon er zich toch niet in alle opzichten bij aansluiten. Met na me had hij er bezwaar tegen, dat de ambtenaren van de Voogdijraad zich zo nodig met behulp van de sterke arm toegang zullen kunnen verschaf fen tot elke plaats waarvan ver moed wordt, dat aldaar een pleeg kind wordt verzorgd en opgevoed. Een onderzoek in pleeggezin of in richting zou hij alleen willen toela ten als er een redelijk vermoeden is, 'dat er misstanden heersen of dreigen te ontstaan. Tweede Kamer Mevrouw FORTANIER-DE WIT (V.V.D.) vond het gewijzigde ont werp een verbetering van het oor spronkelijke en zij sloot er zich bij aan. Een goede adoptieregeling zou h.i. een aanvulling van het ontwerp kunnen zijn. De heer DONKER (Arb.) vroeg in hoeverre de situatie der Voogdijra den een verbetering heeft ondergaan. De bezwaren, die de heer de Haas ge voelt, behoeven z.i. niet tot uiting te komen. De heer STOKVIS (C.P.N.) betuig de zijn instemming met het ontwerp en hij zeide de bezwaren van de heer de Haas niet te delen. Jonkvrouwe WTTEWAALL VAN STOETWEGEN (C.-H.), die over het geheel kon instemmen met het ont werp, zeide er dankbaar voor te zijn, dat de minister meent, dat voor uit voering van de wet de Voogdijraden de voorkeur verdienen boven de In specties der Volksgezondheid. De minister van justitie, de heer MULDERIJE, constateerde met vol doening de algemene instemming met het principe der wet. In de vaste per soneelsbezetting der Voogdijraden is thans enige wijziging gekomen. Hij onderstreept het betoog van de heer Donker over de bezwaren van de heer de Haas. Aan de bedoeling van de heer de Haas is z.i. voldaan, wan neer richtlijnen worden gegeven aan de Voogdijraden in deze zin, dat de voorzitter een toepasselijk afscheids- gezinnen gespaard moeten worden woord. voor een diepgaand onderzoek als dit kennelijk niet nodig is. Over de adoptie zeide spr. zijn standpunt nog niet te hebben be paald. De heer DE HAAS (K.V.P.) verde digde een amendement, dat aan zijn bezwaren bedoelde tegemoet te ko men. De MINISTER ontried het amende ment, omdat z.i. de gewenste waar borgen al in de wet staan. De stemming over het amendement werd aangehouden tot Woensdag 20 Juni. De heer TERPSTRA (A.-R.) licht te een amendement toe beogende een verscherping der bepaling, dat als het belang van een pleegkind zulks vordert, de Voogdijraad kan beslui ten dat het niet langer in het gezin of de inrichting, waarin het wordt verzorgd en opgevoed, zal mogen verblijven. De MINISTER zeide het amende ment overbodig te achten. De stem ming over dit amendement werd evenals de eindstemming ook aange houden tot 20 Juni. SPECIALISERING KINDERRECHTERS. Tenslotte is z.h.s. goedgekeurd het wetsontwerp houdende regelen ter bevordering van grotere speciali sering van de kinderrechters. Daar het de laatste vergadering was, wel ke de Kamer in de Ridderzaal hield, op 20 Juni zal het hoge college ?r bijeenkomen in zijn inmiddels verbouwde vergaderzaal sprak de WELKE MOTIEVEN? Twee Tweede Kamerleden, de heer G. Ritmeester (VVD) en mr. M. M. A. Janssen (KVP), hebben vra gen gesteld n.a.v. de nieuwe pas- poorten-regeling. De heer Ritmeester vraagt minis ter Stikker, welke motieven hem be wogen hebben om voor het verstrek ken van paspoorten voor landen, waarvoor nog een visum nodig is, een regeling te treffen, waarbij die paspoorten alleen geldig worden ge maakt, indien het reisdoel en de geldmiddelen daarvoor benodigd door de Commissarissen der Konin gin of de bevoegde burgemeesters voldoende worden geacht Voorts vraagt hij, of de minister zich bij de nieuwe regeling verzekerd heeft van een voldoend gelijke objectieve be oordeling door de betreffende auto riteiten en of het juist is deze met zodanige taak te belasten. Is bij de nieuwe regeling wel voldoende re kening gehouden met de belangen van toeristen met een bescheiden beurs, met de vrijwel geheel koste loze uitwisseling van studenten en van anderen, waarvoor geen devie zen benodigd zijn? De heer Ritmeester wil verder weten, welke bezwaren aan de oude regeling kleefden en waarom het al of niet toepassen van de oude rege ling tot 1 Septembar 1951 aan het in zicht van de commissarissen der Ko ningin en de betrokken burgemees ters wordt overgelaten. Is er over leg geweest met de regeringen van de betrokken landen en waarom wordt niet een zodanige nieuwe re geling gemaakt (als zij noodzakelijk is) dat zij niet voor één land geldt, maar bijv. voor alle landen in Euro pa? De achtste vraag van de heer Rit meester luidt ten slote aldus' waar om wordt bij het afgeven van een paspoort voor landen buiten Europa, bijv. voor de Ver. Staten van Ame rika, geen rekening gehouden met de mogelijkheid, dat ook daarmede uitwisseling of daarheen familiebe zoek plaats heeft? De heer Janssen vraagt de minis ters van Binnenlandse Zaken Bui- tenl. Zaken en Financiën welke re denen hebben geleid tot onmiddel lijke invoering van de nieuwe rege ling. Het Kamerlid vraagt een rede lijke termijn voor een nieuwe rege ling en de datum daarvoor uitslui tend landelijk te bepalen. Ten slotte vraagt de heer Janssen of de minis ters niet van mening zijn. dat de kosten van afgifte voor het gehele land gelijk behoren te zijn en of men dit wil bevorderen. Zorgen voor schouwburgdirecties De directie van schouwburgen in ons land maken zich zoals op de jaar vergadering van hun vereniging tot uiting kwam. ernstig bezorgd over de gang van zaken in het schouwburg en theaterbedrijf. Zij menen, dat de repertoires van de meeste toneelge zelschappen door hun negatieve in stelling de bezoeker in het algemeen niet meer bevredigt. Een gunstige uit zondering daarop maakt volgens het bestuur de Haagse Comedie en voor een deel ook de Nederlandse Come die. Het schouwburgbezoek gaat achter, uit, hetgeen te wijten is aan de ver minderde koopkracht van de bevol king. Het wordt steeds moeilijker voorstellingen te organiseren, omdat de stijgende onkosten niet worden gedekt door verhoogde entreeprijzen. Deze zijn, vergeleken met het bui tenland, te laag en maken de opvoe ringen van groots gemonteerde stuk ken, zoals revues, vrijwel onmogelijk. WERKEN IS HET PAROOL Prins Bernhard heeft gisteren een gedeelte bijgewoond van de 160e jaarvergadering der Nederlandse Mij. van Handel en Nijverheid, wel ke te Arnhem is gehouden. Het mot to van de inleidingen voor deze bij eenkomst was: Wankele welvaart, werkelijkheidszin en werken. Dr. M. W. Holtrop, president-di recteur van de Ned. Bank, leek het, dat het besef van de wankelheid van onze welvaart in het laatste half jaar sterker dan ooit op de voorgrond is getreden. Een zo algemeen gevoel van moedeloosheid als zich voor, tij dens en na de jongste kabinetscrisis van ons land meester maakte was te voren niet te bespeuren. Mr. Holtrop meende, dat op den duur rekening moet worden gehou den met de mogelijkheid vooral bij voortgezette bevolkingstoeneming dat de overheid een taak als spaar der zal hebben te vervullen en hij concludeerde: „Handhaving van het reële wel vaartspeil van 1950 lijkt duurzaam mogelijk bij handhaving van een reëel national inkomen als bereikt in 1950, mits de overheid uit dat inkomen geen groter deel voor zich opeist en mits uit dat inkomen onge veer een gelijk deel wordt be spaard". Beperking van de invoer, zelfs van afgewerkte goederen, achtte prof. dr. J Tinbergen directeur van het Cen traal Planbureau, van zeer twijfel achtige betekenis. Uit het diensten verkeer kan men nog belangrijker opbrengsten verkrijgen, maar niet temin is een aanzienlijke verhoging van onze goederenuitvoer eveneens nodig. En daarvoor dient het prijs peil laag te zijn. „Indien wij n.l. steeds verder afglijden naar een ho ger prijs- en loonniveau, zal onver mijdelijk onze export daarvan de ge volgen ondervinden en onvoldoende stijgen om onze grondstoffenvoorzie- ning te waarborgen". Dr. G. van der Wal bepleitte een doordringen in het huisgezin van het overleg over het kopen. Als men de juiste toon kan vinden is er van voor lichting door televisie en radio naar zijn oordeel resultaat te verwach ten. Vrije prijsvorming en indirecte be lastingen zijn de aangewezen midde len om buiten het gebied van de ra tionele gezinsbesteding eventuele verder verbruiksbeperking op te leg gen. Dr. P. Rijkens, president van de Unilever, verzette zich tegen de stemming, dat wij in Nederland voor een onmogelijk opgave staan, liet is zijn overtuiging, dat wanneer het oorlogsgevaar kan worden uitgeban nen, wij in enkele jaren met inspan ning van alle krachten, de moeilijk heden, ontstaan door verhoging der defensie-uitgaven, te boven zullen komen, en in plaats van een ver mindering weer aan een vermeerde ring van cons* mptie en investerin gen kunnen gaan denken. De weg tot dit doel is, naast een verstandige spaarzaamheid vooral de concentra tie van alle inspanning op de verho ging van de nationale productie. Efficiency is hard nodig. Persoon lijk staat dr. Rijkens als oplossing 53. De Mongolen van de oude stem pel voelen aan wanneer er een wa pen op hen wordt gericht. Keri Ning Ta zou dan ook later niet hebben kunnen verklaren, v/aarom hij zich plotseling omdraaide en vuurde. Maar hij schoot raak. Nog voordat Keri's tegenstander had afgedrukt merkte hij dat Keri hem voor was geweest. Zijn geweer was door een kogel gron dig uitgeschakeld. De toegang naar het graf was nu vrij, Snel en behen dig glipten Keri, Murga en een paar dapperen naar binnen. ..Zacht lopen en hard slaan", zei Keri, „Dat houdt tijgers en mensen het lang?t op de been." voor de geest het scheppen van b.v. een Academie voor bedrijfs en be- stuursefficienty, waar degenen, die een instelling van middebaar onder wijs hebben doorlopen b.v. een di ploma A zouden kunnen halen en aegenen, die hoger onderwijs hebben gevolgd direct in aansluiting op hun studie een opleiding voor het diplo ma B zouden krijgen. Het zou zeer nuttig zijn om op een dergelijke Academie, met be houd van de mogelijkheid tot spe cialisatie, technici, economisten en accountant bij elkaar te brengen, omdat zij op het gebied van de ef- efficiency veel van elkander te leren hebben. De bevordering van de be- drijfs-efficiency en van produc tiviteit in het algemeen is niet een technische, noch een specifiek econo mische aangelegenheid. De be kwaamheden, die er voor worden vereist, zyn in de eerste plaats ana lytisch vermogen en organisatie-ta lent. Voorlopig zou er al veel bereikt zijn, wanneer men in Nederland vol doende enthousiasme en daarwerke- lijko steun kon krijgen om in de ge weldige leemte, die op het ogenblik bestaat, zo snel en zo doeltreffend mogelijk te voorzien. De plaats, die Nederland in de toe komst zal inemenn temidden van de andere volkeren, is er ten zeerste mee gemoeid. Kankerregistratie De huidige kennis omtrent de aard en de frequentie van kanker is on voldoende en in het bijzonder schiet de kennis in zake de resultaten van de verschillende behandelingsme thoden te kort, zo deelt men ons van de zijde van het ministerie van So ciale Zaken mede. Daartoe is het no dig nauwkeurige gegevens omtrent de kankergevallen te verzamelen en statistisch te verwerken. Deze kankerregistratie vormt een onderdeel van het gehele sociaal-ge neeskundige aspect van de kanker bestrijding, welke er in dit stadium van de wetenschap op is gericht de patiënten zo vroeg mogelijk op de meest doelmatige wijze te behande len en bovenal de ziekte in het aller eerste begin te onderkennen. Dc staatssecretaris voor Volksge zondheid heeft in het belang van de ze kankerregistratie, welke financieel mogelijk wordt gemaakt door de gel- dei van het Koningin Wiihelmina- fonds, de benoeming bevorderd van een medicus-statisticus bij het staats toezicht op de volksgezondheid, ge detacheerd bij het kankerinstituut, Anth. van Leeuwenhoekhuis te Am sterdam. In dit verband is per 1 Juni aan gesteld tot geneeskundig inspecteur van de volksgezondheid in algemene dienst, belast met werkzaamheden voor de kankerbestrijding en de me dische statistiek, dr. M. G. Neurden- burg, arts, hoofd van het bureau be- drijfseontrole en statistiek van de gemeentelijke geneeskundige en ge zondheidsdienst te Amsterdam. Dr. Neurdenburg studeerde aan de Rijksuniversiteit te Leiden en was aldaar gedurende enige tijd assistent voor de pathologische anatomie. Op 1 Januari 1926 werd hy benoemd tot gemeentearts te Amsterdam en se dert 1940 is hij tevens docent in de wijkverpleging aan de school voor maatschappelijk werk aldaar. Dr. Neurdenburg is hygiënist, beherend redacteur van het tijdschrift voor sociale geneeskunde en regerings- deskundige bij de wykverplegings- examens. Een order van 16 millioen Naar wy vernemen zijn onlangs tussen de „Creole Petroleum Corpo ration" enerzijds en de Rotterdamse Droogdok Maatschappij te Rotterdam en C. van der Giessen en Zonen's scheepswerven te Krimpen aan de Lek anderzijds de contracten gete kend voor de bouw van twee dubbel- schroef tankschepen. De tankschepen zullen een laadver mogen hebben van tienduizend ton elk. Deze twee opdrachten kosten te zamen ongeveer zestien millioen gul den. Bijzondere Leerplicht! Een weck „BIJZONDERE LEER PLICHT" voor iedere weggebruiker. „De school konit bij U thuis!" In het vorig artikel is betoogd, dal het Nederlandse volk jaarlijks mil- lioenen guldens kan verdienen door een VEILIG verkeer. Dit was naar aanleiding van het jaarlijks bedrag van acht en tachtig millioen gulden aan financiële schade, dat als een zware last op de schouders van de gemeenschap rust tengevolge van verkeersongevallen op de weg. Behalve deze millioenen-nota zijn er nog een paar andere feiten, die het Verbond voor Veilig Verkeer heb ben doen besluiten om de a.s. Vei- lig-Verkeersweek tot een periode van „bijzondere leerplicht voor iede re weggebruiker" te proclameren. Ten eerste het feit van de inwer kingtreding van de Wegenverkeers wet op 1 Januari van dit jaar. dat op zichzelf als de „bijzondere leer plicht" rechtvaardigt. Inderdaad valt er voor iedere weggebruiker thans wel iets te leren uit de nieuwe wet. Het tweee feit, van gans andere aard, is de stijging van het aantal verkeersongevallen, doden en gewon den in 1950 in vergelijking met het jaar daarvoor, zoals uit de cijfers hieronder blijkt: verkeersongevallen 1950: 66.146 1949: 54.137 (toentme 22 T doden 1950: 947 (1949 919) toename 4 gewonden 1950 18.950 (1949: 16.951) toename 2 HET middel nu, om zowel de finan ciële schade als het verlies van men senlevens belangrijk te doen dalen is een stipte naleving van dc ver keersregels door iedere weggebrui ker. Doch dil veronderstelt dat ieder een dan ook de voorschriften kent! Hieraan ontbreekt nog zeer veel. En nu wordt het in het licht van dc zo even genoemde feiten ook duidelijk, waarom het Verbond de aanstaande Veilig Verkeersweek tot een week van bijzondere leerplicht voor iedere weggebruiker heeft uitgeroepen. Waarom het dit nader stipuleert dooi de toevoeging: De school komt bij U thuis!, hieromtrent hopen wij in een derde artikel nog het een en ander mee te delen. Kind als derde persoon op de motorfiets De Koninklijke Nederlandse Motor rijders Vereniging heeft zich voor de tweede maal tot de Minister van Ver keer en Waterstaat gewend met het verzoek, artikel 66r van het Wegen verkeersreglement zodanig te wijzi gen, dat het wordt toegestaan, als derde persoon een kind tot een be paalde leeftijd op een motorrijwiel te vervoeren, mits daarvoor een doelmatige zitplaats met voetsteunen is ingericht. Reeds op 22 Januari van dit jaar had de K.N.M.V. deze voor moter rijders zo belangrijke kwestie bij de Minister aanhangig gemaakt, doch van Overheidswege stelde men zich op het standpunt, dat de verkeers veiligheid door de voorgestelde wij ziging in gevaar zou kunnen worden gebracht. Thans heeft dc K.N.M.V. wederom met klem haar argumenten naar vo ren gebracht en de Minister verzocht deze aangelegenheid nogmaals in het belang van zeer vele motortouristen onder ogen te zien. Het is toe te juichen, dat thans ook de A.N.W.B. blijkbaar deze actie steunt. De verkeerstechnici van dc K.N.M.V zijn van mening, dat het zeer wel mogelijk is, een derde zitplaats zo danig aan te brengen, dat dc be stuurbaarheid van het motorrijwiel in genen dele nadalig wordt beïn vloed. Tussen Enkhuizen en Stavoren, ongeveer een half uur varen van Enkhuizen is gisternacht door de be manning van de U.K. 136, schipper J. Baarse, een brandkast opgevist van 1 meter lengte en 0.80 cm. breedte. De kast, die in ongeschonden staat verkeert, is afgedragen aan de strandvonderij te Enkhulz.cn. Ook de marine-autoriteiten zijn gewaar schuwd, daar het niet onmogelijk is, dat zich cxplosieven in de brandkast bevinden. Aan het uiterlijk te oor delen heeft zij zeer lang onder wa ter gelegen. Naar het Frans van CHARLES DESLYS 40) Ik bad geen enkel vermoeden van e sHrik, die mij gespannen werd". „Welke strik?" vroeg Louise. „Men wist niet, dat ik geld van Anselmus had opgenomen. Hij kwam aij zekere zaken voorstellen, die ik in strijd oordeelde met de strikte rechtvaardigheid. Hij drong aan, maar ik bleef weigeren. O. ik meen nog de blik te zien, die hij mij toe wierp. „Gij zijt scrupuleus", zei hij, „en het geld dat men u heeft toever trouwd, loopt geen gevaar. Dat is jammer, want ik zal nu wellicht spoedig gedwongen zijn, u mijn geld terug te vragen". Deze bedreiging joeg mij schrik aan. Louise, ik heb ie nooit betrokken in mijn zorgen, in mijn speculaties. Weet, dat in onze dorpen een notaris ook een beetje de bankier is van iedereen. Indien een olattelandsnotaris niet kan voldoen aan de opvragingen van het geld zij ner klanten is zijn crediet weg. Dat is zijn ruïne. Ook zijn schande. Ansel- mus had mij geheel in z'n macht. Om echter tijd tot nadenken te geven, bleef hij enige maanden weg, zonder mij lastig te vallen. Daarna verscheen hij plotseling weer met een tweede voorstel, onaannemelijker nog dan het eerste. Ik verklaarde hem beslist, dat ik mij met die zaak niet zou be lasten. „Goed", antwoordde de grijsaard, „dan zullen we aanstonds onze reke ning afmaken". „Hij wierp het masker af. Ik werd vertoornd en verklaarde hem, dat ik alleen op het geloof aan zijn belofte mijn toevlucht tot hem genomen had, en dat ik mij tot de rechtbank zou wenden, om die onze zaak te laten afhandelen. Op die manier zou ten minste mijn eer gered geweest zijn. O, had ik dit maar gedaan! Maar de grijsaard was bang, dat zijn rijkdom en zijn woekermanieren op die wijze bekend zouden worden. Hij bracht mij tot bedaren. „Welnu", zei hy mij, „ik zal u nog tijd geven. Teken slechts". „En ik, de voorzichtige man, had de dwaasheid, daarin toe te stemmen. Ik hoopte, bevrijd te worden van de on verbiddelijke gierigaard, en ik ging geheel en al zijn slaaf worden! Ja, nooit was een ketting zwaarder, ver nederender en smartelijker te dragen dan deze!" Er was zoveel ernst en zoveel bitter heid in deze laatste woorden dat het medelijden de overhand kreeg in het hart van Louise. „Arme Etienne", zei zij. „O", hernam hij opgewonden, „gij kunt niet weten alles wat ik geleden heb! Ondanks mijn werken en zwoe gen, ondanks de bovenmenselijke po gingen, om geld .e verdienen, was ik soms niet in staat, op de vervaldagen den woekeraar te betalen. Mijn trots moest zich zozeer vernederen, dat ik voor die man moest smeken. Hij gaf mij opnieuw uitstel. God weet tot welken prijs! En de volgende dag moest ik opnieuw beginnen! Nie mand heeft die kwelling vermoed, zelfs niet gij, dierbare vrouw! Je ge luk ging mij voor alles ter harte Ik had de moed te zwijgen en zelfs te lachen.Gij waandet mij geluk kig.... Zodra ik mij alleen bevond, viel het masker. En bevend van woe de voer ik verontwaardigd uit tegen mijn beul, mijn meester en wilde ik het ondraaglijke juk van my af schudden. „Onze betrekkingen bleven geheim voor de wereld. Des nachts bracht ik hem in zijn huis op de vervaldagen zijn geld. Hij leidde mij binnen door het kleine tuinpoortje; ik bond buiten mijn paard aan een boom vast. Her inner je de assisen voor twee jaar. dit proces, welks bijzonderheden gij kent.... O, wreede marteling! Het was de laatste vervaldagHet was een nacht van onweer.... Gy sliept.Ik vertrok te paard.De grijsaard kwam mij open doen zoals gewoonlijk en wy gingen naar zijn kamer op de eerste verdieping. „Ik zie hem nog voor mij uitgaan, een lan?p in de hand. Toen h: die op tafel gezet had, wendde hij zich naar my en wees mij een stoel aan, waarop ik neerviel. Zijn ogen schitterden van helse vreugdeEen nieuwe geld kast was pas in de muur gemetseld. „Gij ziet", zei hy mij. dat ik kos ten gemaakt heb, om heden mijn kapitaal te ontvangen". Hij lachte. Hij haalde een oud boek voor de dag. Op de bladzijde, waar onze rekening stond opgeschreven, bevond zich het biljet, dat ik die mid dag moest voldoen, vijftig dui zend francs. Ik moest bekennen, dat ik slechts de helft van de som mee bracht. Aanstonds versomberde het gelaat van de woekeraar. Zijn uit drukking werd spottend en uitda gend. „Het spijt mij", zei hij, „maar ik moet alles hebben!" Ik trachtte vergeefs een laatste uitstel te krijgen. „Neen", antwoordde hij, „ik moet mijn geld! Gij hebt lang genoeg met mij gespeeld!Hij zei mij nog meer harde en beledigende dingen. Toorn woedde in mijn binnenste. Mijn hoofd was als vuuren werktuigelijk hakte ik woedend op dc rand der ta fel met het kompas, dat op de tafel lag. „Nochtans smeekte ik hem opnieuw om een kort uitstel. „Wat wilt gij, dat ik verkoop?" riep ik uit. Hij antwoordde mij: „Wel, de juwe len, de diamanten van mevrouw Louise!" „Je naam in den mond van die el- ellendeling was de electrische vonk, die dc ontploffing plotseling deed veroorzaken. Een beledigend woord ontsnapte hemIk sprong op ik sloegde grijsaard viel.Ik was een moordenaar!" Bij dit woord, bij die bekentenis richtte zich Louise plotseling op en slaakte een kreet. Zij wist, zi^ begreep thans alles! Er lag een ogenblik op haar een uitdrukking van onzegbare angst. Een geweldige strijd werd in haar binnenste gestreden, een strijd tus sen afschuw en liefde. De schuldige lag nog steeds voor haar neergeknield. Hij wachtte zyn vonnis. „Neen", antwoordde zij eindelijk, „ik dank God er voor! Het was slechts een daad van waanzin, een onvrijwillige moord,en je vrouw kan je nog achten, mag je liefheb ben Zy nam zijn hoofd in beide han den en drukte een kus op zijn voor hoofd, de zoen der vergiffenis! „Gij gelooft mij", hernam hij op een toon van dankbaarheid, „maar wie anders dan gij zou mij geloven? O, indien ik aanstonds naar de justitie was gegaan en m zelf had aangege ven.... Maar verschrikt, het hoofd verliezend vluchtte ik heen.Toen ik thuis terugkeerde, ontwaaktet gij niet eens.... Gij glimlachte in je slaap!Moest ik je dan veroorde len tot de schand'tot de algemene verachting?.... Ik durfde niet! En toen ik de volgende morgen vernam, dat men een onschuldige had gevan gen genomen, had ik de lafheid te zwijgen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1951 | | pagina 5