In de Krantentuin Katholieken moesten de brandspuit bewaren WIE PALMPAASPUZZELT Piet - Hein &a(Ue tDutf in ffiaal duikt op, ZATERDAG 17 MAART 1951 UE LE1DSE COURANT DERDE BLAD PAGINA 1 Ylo-oïdw-ijfe u-an Hein. tot qAoo-t IN 1806 WERD DE BROER VAN KEIZER NAPOLEON KONING VAN HOLLAND. Nu kwam de verdeling van de oude kerkelijke goederen opnieuw aan de orde. Om de geschillen tussen katholieken en hervorm den over de oude kerkelijke goederen nu eens definitief uit de weg te ruimen, kwam er een koninklijk decreet in 1809. Voor het departement Maasland benoemde de landdrost twee assessoren, Loncq en Hoogstraa- ten, die tot taak kregen, zo mogelijk een overeenkomst tussen beide partijen tot stand te brengen. Noord wijk werd door van Hoogstraaten be handeld. Pastoor in Noordwijk was inmiddels geworden Hermanus Gijs- bertus Pouwels hij trad op voor de katholieken. Voor de hervormden kwam J. de Veer op. Na heel wat onderhandelen en praten kwam men tot een voorstel van de oude kerk een simultaankerk te maken het schip van de kerk zou voor de katholieken zijn; transept en koor voor de protestanten. De scheidingsmuur in het gebouw zou dan voor gezamen lijke rekening gebouwd moeten worden. Kerkhof werd gemeenschappe lijk eigendom en elke partij zou van de opbrengst van de grafrechten een deel ontvangen. De katholieken moesten de dorpsbrandspuit bewaren in het portaal van de kerk en in de noordelijke zijbeuk de slagen te dro gen hangen. Alles scheen in orde te zijn en het contract tussen beide partijen zou ter goedkeuring aan koning Lode wijk worden voorgelegd, toen er een kink in de kabel kwam. Want de katho lieken wilde deze overeenkomst als een voorlopige beschouwen en daar mee geen afstand doen van hun rech ten op de Langeveldse kapel, terwijl de hervormden wisten, dat met dit verdrag ook van alle verdere aan spraken door hen zou worden afge zien. De zaak bleef slepende en in 1810 werd ons land ingelijfd bij Frankrijk, waarmee eer einde kwam aan alle naastingpogingen. De oude Noordwijkse kerk bleef eigendom van de protestanten. Pastoor van Saanen was in 1802 op 10 Mei overleden en in de oude kerk begraven. Zijn opvolger was Alber- tus ter Beek, Amsterdammer van geboorte, die eerst pastoor in den Briel en daarna in Vlaardingen was geweest Hij stierf op 19 September 1806 en Petrus Hallemans kwam naar Noordwijk, slechts voor 9 maanden. Want al op 8 Juli 1807 overleed hij. Petrus Hallemans was de eerste president van het in 1798 opgerichte seminarie te Warmond. Hij was Haar lemmer van geboorte en kapelaan ge weest te Spaarnwoude aan de Lie. In 1786 werd hij pastoor tp Oud-Ade. En in 1800 benoemde aartspriester ten Hulscher hem tot president van zijn jonge stichting, het Warmondse se minarie. Maar al spoedig bleek, dat de president niet was opgewassen te gen de vele moeilijkheden, die vooral de economische kant betroffen; er kwamen zware schulden en ten Hul scher achtte het beter president Hal- lemans weer pastoor te maken. Toen de statie Noordwijk open kwam door het overlijden van pastoor ter Beek, ging Hallemans naar Noordwijk, om 9 maanden later bij zijn voorganger in de oude dorpskerk te worden bij gezet. Zijn opvolger, pastoor Pouwels, hebben we al genoemd, toen we de kwestie van de naasting van het kerk gebouw bespraken. Toen de naasting van de kerk was mislukt heeft pas toor Pouwels nog geprobeerd subsi die van de regering te krygen voor zijn statie; ook dit mislukte. De pas toor stierf in 1814 op 27 October. Hij was de laatste herder van Noordwijk, die in de grafkelder van het koor van de oude kerk werd begraven In 1899 werd deze kelder geopend en vond men de koperen platen met de na men, die eens op de deksels van de kisten hadden gestaan. Drie scholen. Voordat we verder gaan met de historie van Noord wij ks kerk, nu eerst een en ander over de drie scho len, die deze plaats heeft gekend. Al voor de reformatie bestond er de Latijnse school; de rector Jan Snijders of Sartorius ontmoetten we als iemand, die al spoedig blijk gaf van zijn hervormingsideeën. Hij was aan vankelijk verbonden aan het gymna sium in Amsterdam, zijn geboorte stad, waar hy uit zijn ambt werd ont zet en in den Haag gevangen werd gezet, wegens zijr sympathie voor de nieuwe ketterij. Vrij gekomen sticht te hij de Latijnse school in Noordwijk in 1535. Het husi van de rector stond er aan het Marktveld, de Linden later ge heten. Bij de reformatie ging de school na tuurlijk ook tot het protestantisme over. In 1635 werd Jacob Verhagen er rector. Hij had gezegd, dat hij her vormd was, maar eenmaal rector van de school, werd hy katholiek, of lie ver, keerde hy terug tot het geloof, waartoe hij van jongsaf aan behoord had. Toen werden hem zijn leerlin gen afgenomen en Verflagen begon een eigen schooltje. Hij woonde aan de Heilige weg naast het oude St. Barbaraklooster. Naar aanleiding van de bekering van Verhagen werd be paald, dat de niei'wn rector voortaan voldoende bewijs zou hebben te le veren van zijn hervormd zijn. De laatste rector was Petrus Oosööamius, Noordwijker van geboorte. Na zijn dood in 1726 ging de latijnse school ten gronde. Een andere school te Noordwyk was de Franse kostschool, in 1633 ge sticht. Deze school verdween in 1908. De derde, de Franse dameskostschool van 1728 hield in 1882 op te bestaan. Na de dood van pastoor Pouwels werd Joannes Franciscus van der Lith zijn opvolger. Hy werd te Rotterdam geboren in 1761. Hy was kapelaan te Leiden in de statie in de St. Joris- steeg en te Langeraar. Ten werd hij pastoor te Tholen, de eerste van die statie. In 1809 ging hij naar Over- schie, ook als de eerste pastoor van die statie, welke met heel veel moei te was opgericht. Uit de katholieken, die daar woonden, hadden vier, die zich als kerkbestuur vormden, een huis gekocht om dat tot kerk en pas torie in te richten. Maar er kwam verzet tegen de oprichting van de statie van de kant van Rotterdam zo wel als van Schiedam en Bergschen- hoek. De katholieken van Óverschie zetten echter door en vonden steun bij aartspriester ten Hulscher. Het kerkje twam er en van der Lith werd er pastoor. Zijn statie telde 580 zielen en op het kerkje rustte een schuld van 14 duizend gulden. Oud en te klein. In 1814 ging van der Lith naar Noordwijk. Ook daar vond hy een oud en te klein kerkje en hy deed zijn best subsidie te krijgen om het gebouwtje wat op te knappen, of een nieuwe kerkje te kunnen bouwen. Er werd in 1818 zelfs een bouwplan voor een nieuwe kerk gemaakt, die 18 dui zend gulden moest gaan kosten. Noordwijks katholieken brachten een bedrag van 4340 gulden bijeen; het ryk was welwillend om subsidie te geven voor de bouw. Desondanks kwam er niets van. De bouw van een nieuwe kerk werd tot later uit gesteld. Pastoor van der Lith stierf op oudejaar 1826. Hij werd begra ven in de kerk van Voorhout, waar de katholieken een deel van de oude kerk in bezit hadden gekregen. Tij dens zijn pastoraat telde de statie Noordwijk ruim 1050 zielen. Oplossing puzzle vorge week Horizontaal: 1. karbies, 7 tuinier, 13, einde, 14. eisen, 15. mank, 17. eikel, 19. gnoe, 21. mat, 23 non, 25. end 26. akelei, 29. Drente. 31 egel, 32. koon, 33. kamfer, 37. logger, 41. ora, 42. bek, 44. ree, 45. darm, 47. draad, 49. mode, 50. galei, 52 armee, 54. koekoek, 55. kabinet. Verticaal: 1. komma, 2. rente, 3. bik, 4. in, 5. Ede, 6. sein, 7 teen, 8. uil, 9. is. 10. neg, 11. innen, 12. roe de, 16. aak, 18. kop, 20. ont 22. ne gen, 24. brood, 27. léf, 28. Ier 29 dol, 30. eng, 33. kodak, 34. ara, 35 marge, 36. Lea, 38. groen, 39. eed, 40. Reest, 42. brik, 43. kaak, 46. mak 47. Dee, 48. dra, 49. Mei, 51. L.O., 53 m.b. De winnaars van deze week zijn: Vic. Pierlot, Bij dorpstraat 49, Voor schoten (sigarettenkoker), M. Maat, Hoogewoerd 59, Leiden (sigarenknip- per) en Theo Bik, Lage Rijndijk 94, Leiden (boek). De prijzen worden toegezonden. Horinzontaal: 1. deel van een fiets, 6. onderwijzer, 11. vlug, willig, 16. oorlogsgod, 17. mondwater 19. in wendig lichaamsdeel, 21. ridderte ken, 22. gezindte, 24. stad in Neder land, 27. dorp in N. Brab28 cum notius (afk.), 29. gem. in N.H., 31. stap, 32. meisjesnaam, 34. afkorting zekere godsdienst, 35. rechtvleugelig insect, 36. inkt (fabrieksmerk) 38, gem. in Gelderl., 40. de lezer heil (afk. Lat.), 41. meervoud ,'afk.), 42. voorzetsel, 44. rivier in België, 46. insectenetend zoogdier (meerv.), 48. gemeenschappelijke weide, 50. zier tje, klein stukje, 51 inwendig lichaamsdeel, 52. stad a. d. Moezel, 54. kleef middel, 55. vaarwel, 56 dam langs een water, 59. heeft een photo- toestel, 62. gil, 64. bloem, 66. gem. in Groningen, 67. waterdamp, die in druppels neervalt 69. vreemde munt, 70. tempo primo (afk.), 72 soorte lijk gewicht (afk.), 73. tijdrekening, 74. grootste woestijn der aarde, 78. terstond, 81. radio vaticana (afk.). 83. gindse, 84. brandnetel, 88 stand, 89. votre excellence (afk.), 90. ri vier in België, zijtak Dyle, 92. stad bewoner, 95. bosgod (Gr. Myth.), 97. voedsel, 98. hemellichaam, 99 bloem, 101. als 73 hor, doch andere schrijf wijze, 102. langharige jachthond, 103. knijpbril, 104. rekenen. Verticaal: 1. feest, dat wij over een week vieren (oude spelling), 2. iemand achting geven, welke hem toekomt, 3. scheepsvloer, 4 bloem, 5. lager onderwijs (afk.), 6 masker, 7 gem. in Gelderl., 8. stengel, 9. ein de, 10. meisjesnaam, 11. per regel, (afk.). 12. verdicht verhaal in proza, 13. lichaamsdeel, 14. bloedhuis, 15. iedere keer, 18. juffrouw, 20 meis jesnaam, 23. lieden van adel 25 trac- taat (afk.), 26. eerwaarde heer (afk. Lat.), 27. niet door twee deelbaar, 30. bijl met lange steel, 33. zijtak Saaie, 35. metalen vaatwerk, 37 ku bieke meter, 39. dunne overjas, 43. als 7 vert. 45. datgene, wat, 47. eet- ketelje, 49. soms, nu en dan, 50. ge hard ijzer, 51. tam, 53. telwoord, 57 putemmertje, 58. minister-president van Nederland, 60. vertrouwelijk 61, rivier in Limb., 63. bijbels figuur, 65. op enige plaats, 66. stad in Frank rijk, bekende bedevaartplaats, 68. dichtbij komen, 71. kookvat 72. ge bod, 75. vertegenwoordiger, 76. over schot, 77. nauwe straat, 79. dus, 80. gelijk, 82. wrok, 84. Rom. keizer, 85. en dergelijke (afk.), 86, lengtemaat, 87. munt in Italië, 89. gem. in Zee land, 91. voorzetsel, 93. achting, 94. ontkenning (Eng.), 96. als 93 vert., 98. senior (afk.), 100. sint (afk.). Bij juiste oplossing leest men op de cijfers: 1. 4. 5. 6. 11. 13. 40. 48. 71. 75. 77. 79. 84 de eerste regel van het meest gebruikelijke palmpaas-liedje. Oplossing worden tot en met Don derdag 22 Maart op ons bureau ver wacht. Op de enveloppe vermelden „Puzzle". Voor de goede inzenders van deze bijzondere Palmpaaspuzzle worden beschikbaar gesteld: het fraaie boekwerk: „Uit het Boek der Boeken" door drs. J. Eyckeler S.M.M. Voorts een ballpointpen, een asbak, een zakmes, een sigarenknipper en een boek. Belevenissen van een tweeling Piet voelt zich niet op zijn gemak en wordt heel bleek. Hein blijft naast Piet staan, het is toch immers zijn broertje en hij voelt zich ook een beetje schuldig. „Zo, hebben jullie die ruit inge gooid?" vraagt de agent boos. „Wie van jullie twee heeft het ge daan?" In het eerst geven ze nog geen antwoord, 't is ook allemaal zo erg en die agent is zo groot en zo heel boos. „Kom, zeg op. Wie is het geweest?" Bevend zegt Piet-: „ikke." „Ga jij dan maar mee, jongeheer, dan kun je me vertellen hoe dat kwam De agent pakte Piet bij de arm en daar ging het naar het politiebureau, de agent in het midden, want Hein wilde bij zijn broertje blijven en liep dus ook mee. Een paar vreemde mensen waren blijven staan en de mijnheer bij wie Piet de ruit had ingegooid kwam er ook by en die keek ook heel erg kwaad. ,,'t Is wat moois," bromde hij, „zulke kwajongens. Die ruit kost me vast tien gulden." O, hemel, wat verschrikkelijk was alles tooh, die tien gulden zou va der wel moeten betalen en Piet be gint hard te huilen. Hein doet van de weeromstuit mee. Gelukkig is het bureau vlak bij en de agent stapt met de jongens en de mijnheer van de kapotte ruit vlug naar binnen. 't Is een zielig gezicht die huilen de jochie's, 't lijkt tenminste hele maal niet meer op die overmoedige i?iet van zo net. „Ik zal het nooit meer doen agent", hult hij nu luid* „het was een onge luk." „Jawel, een ongeluk", bromde de agerrt; ,,'t had ook wel tegen iemand zijn hoofd of oog kunnen komen en dan was het misschien nog erger ge weest." De agent ging achter een tafel zit ten en begon met de naam van de jongens te vragen en waar hij woonde. „Zo, en nu zullen we eerst je va der eens waarschuwen, dat hij je hier komt halen. Ga, daar maar zo lang zitten." en hij wees in de wachtkamer een stoel aan. „Ik blijf bij Piet," zei Hein met een bevend stemmetje. „Best," zei de agent, „ga dan maar naast hem zitten." 't Leek wel of de agent een beetje moest lachen, toen hy die twee ble ke treurige jongetjes naast elkaar zag zitten. Oh, als vader nu maar thuis is, an ders moeten we misschien hier de hele nacht zitten en hij begon weer hard te huilen. „Stil tooh Piet, ik blijf toch Dij je, als je hier moet blijven," zei Hein. Het is een hele opluchting als daar opeens de deur opengaat en hun va der met een heel boos gezicht bin nenkomt. Toch zyn ze verschrikkelijk blij, dat hun vader er is. Nu moet Piet aan vader precies uitleggen hoe alles is gegaan en steeds zegt hij maar dat het een on geluk geweest is en dat hij het niet expres heeft gedaan. Vader praat nog wat met de agent en dan gaat het naar huis toe. Onderweg zegt vader geen woord en als ze thuis komen zien ze moe ders verdrietig gezioht. Zonder eten moet Piet nu naar bed en morgen moet hij zijn hele spaarpot bij de mijnheer op de gracht gaan brengen. Hein wil tot het einde zijn broer tje trouw blijven, hij wil ook zonder eten naar bed en biedt nu ook zijn spaarpot aan, dan hoeft vader mis schien niets by te passen. Piet is nu heel verdrietig maar toch doet het zyn jongenshartje gped, dat Hein hem ook nu niet in de steek heeft gelaten. Hier komt Corrie v. d. Hulst uit Sassenheim met een eigen gemaakt verhaal. FLORIS EN KLAAS KRIJGEN EEN LESJE. Het was een heerlijke warme lente middag. De bomen stonden in volle bloei, de vogels zongen hun hoogste lied. Toen de schoolbel luidde ten teken dat het vier uur was, stroom den de jongens stoeiend naar buiten. Twee jongens van de vijfde klas treu zelden wat. Dat waren Floris en Klaas. Floris had tegen Klaas ge zegd onder de les: „Hé jó ik weet in de heg bij de kerk een vogelnestje te zitten. Ga je mee straks, dan gaan we kijken". „Goed, ik ga mee", had Klaas te ruggeluisterd. En daarom treuzel den ze nu zo. Toen de anderen ver genoeg waren liepen ze vlug naar de kerk. „Kijk daar in die heg!" zei Floris. „O ja, hier", zei Klaas. Maar toen hij de takken wat op zij trok klonk opeens: „rrrrrtEn daar vloog het vogeltje, dat rustig op de eitjes had zitten broeden. Even schrok Flo ris, maar daarna schoof hij de takken nog wat verder op zij. „Kun je wat zien?" vroeg Klaas in spanning. „Ja!juichte Floris, „drie eitjes zitten in het nest". Nu moest Klaas kijken en ja wel, daar lagen drie eitjes. „Floris", riep Klaas opgewonden, „die nemen we mee!" Floris vond het goed. Vlug pakte hij de eitjes en keek naar links en rechts om te zien of niemand het ge zien had. Had niemand het gezien? Toch wel, de meester van de school. De meester was na het luiden van de schoolbel naar boven gegaan om de schriften op te bergen en hy had toen uit het raam gekeken. De volgende dag, toen de jongens weer in de klas zaten, zei de meester: „Ik ga jullie een verhaaltje ver tellen!" Hij keek daarbij heel ernstig en toen vertelde hy het volgende: Er waren eens twee vogeltjes. Die hadden een allerliefst nestje gebouwd in de heg bij de kerk. Toen het klaar was, had het mannetje trots gezegd: „Mooi is ons nestje hè". „Dat is het zeker", vond het vrouw tje, „en in dat warme holletje zal ik eens gauw een paar eitjes leg gen". Het vrouwtje ging op die eitjes zit ten broeden. Het mannetje vloog ijverig heen en weer om lekkere vet te wormen voor zijn vrouwtje te ha len. Maar op een middag, toen het mannetje weer was uitgevlogen om wormpjes te zoeken gebeurde er iets vreselijks. Rustig zat het vrouwtje te broeden, toen ze plotseling de stem men hoorde van twee jongens. Ze dacht dat haar hart stilstond, toen ze de takken van de heg vlak bij haar kopje van elkaar zag gaan. Ze zag in de heg het hoofd van een der jon gens en toen schoot het door haar kopje: die jongens hebben kwaad in de zin. Enrrrrrtvloog ze van het nestje af. Ze vloog op een tak van een kastanje, vlak bij de kerk. Daar kon ze zien, wat de jongens de den. O, als ze maar niet aan de eitjes komen. Ze piepte van angst en narig heid. Daar zag ze hoe één van de jongens zijn hand uit de heg terug trok en in die hand zag ze drie eitjes liggen. Treurig klonk haar gepiep over het stille kerkplein. Even zweeg de meester. Daarna zei de meester: dit verhaal is echt gebeurd, want twee jongens uit deze klas hebben die eitjes er uit gehaald. Verontwaardigd riep een jongen: „Wie zijn dat meneer?" „Dat zeg ik niet", zei de meester. De meester had heel goed gezien, dat Klaas en Floris met neergeslagen ogen naar hem geluisterd hadden. Na de les kwamen zij alles eerlijk op biechten. Ze hadden er nu erge spijt van. Nestjes hebben ze na die tijd niet meer uitgehaald. CORRESPONDENTIE Ria Reeuwijk, Pickéstraat 54a, Noordwijk. Zo poppenmoedertje wat hebben ze jou verwend met al die poppen. Je kunt er zeker zelf al kleertjes voor breien? Wat leuk dat je nu twee tantes en ooms hebt die Jo en Toon heten. De oplossingen waren goed, Ria. Nellie van Zuylen, Vinkenlaan 39, Noordwijk. Dat was vast een ver gissing, Nellie, dat ik je eerste brief je niet beantwoord heb. De oplossin gen waren goed. Wanneer jij de oud ste van 6 kinderen bent, dan zal moeder het wel fijn vinden, dat je haar helpt. Je leest zeker de ver haaltjes uit de krantentuin aan de kleintjes voor. Dag Nellie. J. v. d. Klaauw, Alexanderstraat 6, Leiden. De tweede keer waren de oplossingen goed. Wanneer verzin je nog eens raadsels voor ons hoekje? Hoe is je voornaam? Willie van der Werff, Hoge Rijn dijk, Zoeterwoude. Heb jij dit ver haaltje van het jonge uiltje zelf ver zonnen? Knap hoor! Schrijf me eens gauw hoe oud je bent en doe er dan een aardig briefje bij, Willie. De pun ten van Piggelmee zal ik zuinig be waren. Ans Buskens, Oude Vest 45, Leiden. Zo Ans je, blij dat ik je weer eens zie en dan nog wel met zo'n mooi briefje. De oplossingen waren goed. Knikker je ook zo graag, ik deed het vroeger ook veel. Dag Ans, de groe ten aan de Eerw. Zusters. Josien Bolhuis, Oude Vest 45, Lei den. Van Josien kreeg ik ook al zo'n mooi briefje, wat hebben jullie toch mooi postpapier. Prettig dat je de verhaaltjes uit de krant zo leuk vindt. Dag Josien. Joke Hoogeveen, Zwarteweg 16, Noordwijk. De oplossing van het tweede raadsel was fout, Joke, dat heb je zeker al gezien. Groeit je nieuwe zusje al goed en kan zij al lachen? Wat een mooie naam heeft ze. Dag Joke. Piet Heemskerk, Oudedijk 1, Wou- brugge. De eerste oplossing was niet goed Piet. Volgende keer beter hè. Agnes Luijnenburg, Kerkstraat 106, Noordwijkerhout. Kom maar gauw in ons kringetje, nieuw nichtje. Je broer Jan mag gerust met ons mee doen, hoe meer zieltjes hoe meer vreugd. Wat zal dat groot feest zijn wanneer je moeder en jij gelijk jarig zijn. Je doet zeker nog dikwijls mee hè Agnes. Corrie van Wieringen, Coornhert- straat 56, Leiden. Weet je wat ik wou Corrie, dat alle kinderen zo keurig hun best deden op hun briefje als jij. Is Sjaak nog ziek? Mama zal het wel druk hebben met zoveel peuters, maar ik denk wel dat jij haar al flink kimt helpen. Zul je de kleine Ineke niet te- veel verwennen. Groeten aan vader, moeder Corrie en het best met Sjaak. Gerrit v. d. Meer, Ofwegen 7, Wou- brugge. Je hebt zeker al gezien dat de eerste oplossing fout was en ook de tweede heb je niet goed begre pen. Misschien lukt het de volgende keer beter Gerrit. Martien Zandwijk, Voorstraat 24, Noordwijk-Binnen. Vond je de raad sels zo moeilijk? Je hebt zeker de fout al gezien. Dag Martien. Leo Senne, Overzijde 5, Oude We tering. Probeer de volgende keer eens met inkt te schrijven Leo, dat staat 48. Met een rust waarop velen ja loers kunnen zijn bond Dokie Durf de twee helpers van Baal tenslotte nog een doek voor de mond. „Jullie nare stemmen gaan me door merg en been, zie je", verontschuldigde hij zich. Daarna begaf hij zich naar de goede professor Onsnor die, zoals Dokie eerst nu bemerkte, zelf met een korte ketting aan zijn octode- straalmachine was bevestigd. „Nu begrijp ik waarom u zichzelf niet kon bevrijden", zei Dokie. „Kan ik je er gens mee helpen, Durf?vroeg de professor nadat Dokie hem had be vrijd. „Misschien willt u de twee he ren, die achter deze ruimte zyn op gesloten, bewaken", zei Dokie. ter wijl hij de professor twee revolvers overhandigde. Hij had namelijk ook Baals assistent van zijn wapen ont daan. „Ik ga nu nog even verder snuf felen naar tegenstanders" zei Dokie. „Wanneer men tegen een overmacht vecht, moet men het voorzichtig aan leggen: één voor één.'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1951 | | pagina 6