In de Krantentuin
Katholieken moesten de
brandspuit bewaren
WIE PALMPAASPUZZELT
Piet - Hein
&a(Ue tDutf in ffiaal duikt op,
ZATERDAG 17 MAART 1951
UE LE1DSE COURANT
DERDE BLAD PAGINA 1
Ylo-oïdw-ijfe u-an Hein. tot qAoo-t
IN 1806 WERD DE BROER VAN KEIZER NAPOLEON KONING VAN
HOLLAND. Nu kwam de verdeling van de oude kerkelijke goederen
opnieuw aan de orde. Om de geschillen tussen katholieken en hervorm
den over de oude kerkelijke goederen nu eens definitief uit de weg te
ruimen, kwam er een koninklijk decreet in 1809. Voor het departement
Maasland benoemde de landdrost twee assessoren, Loncq en Hoogstraa-
ten, die tot taak kregen, zo mogelijk een overeenkomst tussen beide
partijen tot stand te brengen. Noord wijk werd door van Hoogstraaten be
handeld. Pastoor in Noordwijk was inmiddels geworden Hermanus Gijs-
bertus Pouwels hij trad op voor de katholieken. Voor de hervormden
kwam J. de Veer op. Na heel wat onderhandelen en praten kwam men
tot een voorstel van de oude kerk een simultaankerk te maken het
schip van de kerk zou voor de katholieken zijn; transept en koor voor de
protestanten. De scheidingsmuur in het gebouw zou dan voor gezamen
lijke rekening gebouwd moeten worden. Kerkhof werd gemeenschappe
lijk eigendom en elke partij zou van de opbrengst van de grafrechten een
deel ontvangen. De katholieken moesten de dorpsbrandspuit bewaren in
het portaal van de kerk en in de noordelijke zijbeuk de slagen te dro
gen hangen.
Alles scheen in orde te zijn en het
contract tussen beide partijen zou
ter goedkeuring aan koning Lode wijk
worden voorgelegd, toen er een kink
in de kabel kwam. Want de katho
lieken wilde deze overeenkomst als
een voorlopige beschouwen en daar
mee geen afstand doen van hun rech
ten op de Langeveldse kapel, terwijl
de hervormden wisten, dat met dit
verdrag ook van alle verdere aan
spraken door hen zou worden afge
zien. De zaak bleef slepende en in
1810 werd ons land ingelijfd bij
Frankrijk, waarmee eer einde kwam
aan alle naastingpogingen. De oude
Noordwijkse kerk bleef eigendom van
de protestanten.
Pastoor van Saanen was in 1802 op
10 Mei overleden en in de oude kerk
begraven. Zijn opvolger was Alber-
tus ter Beek, Amsterdammer van
geboorte, die eerst pastoor in den
Briel en daarna in Vlaardingen was
geweest Hij stierf op 19 September
1806 en Petrus Hallemans kwam naar
Noordwijk, slechts voor 9 maanden.
Want al op 8 Juli 1807 overleed hij.
Petrus Hallemans was de eerste
president van het in 1798 opgerichte
seminarie te Warmond. Hij was Haar
lemmer van geboorte en kapelaan ge
weest te Spaarnwoude aan de Lie. In
1786 werd hij pastoor tp Oud-Ade. En
in 1800 benoemde aartspriester ten
Hulscher hem tot president van zijn
jonge stichting, het Warmondse se
minarie. Maar al spoedig bleek, dat
de president niet was opgewassen te
gen de vele moeilijkheden, die vooral
de economische kant betroffen; er
kwamen zware schulden en ten Hul
scher achtte het beter president Hal-
lemans weer pastoor te maken. Toen
de statie Noordwijk open kwam door
het overlijden van pastoor ter Beek,
ging Hallemans naar Noordwijk, om
9 maanden later bij zijn voorganger
in de oude dorpskerk te worden bij
gezet.
Zijn opvolger, pastoor Pouwels,
hebben we al genoemd, toen we de
kwestie van de naasting van het kerk
gebouw bespraken. Toen de naasting
van de kerk was mislukt heeft pas
toor Pouwels nog geprobeerd subsi
die van de regering te krygen voor
zijn statie; ook dit mislukte. De pas
toor stierf in 1814 op 27 October. Hij
was de laatste herder van Noordwijk,
die in de grafkelder van het koor van
de oude kerk werd begraven In 1899
werd deze kelder geopend en vond
men de koperen platen met de na
men, die eens op de deksels van de
kisten hadden gestaan.
Drie scholen.
Voordat we verder gaan met de
historie van Noord wij ks kerk, nu
eerst een en ander over de drie scho
len, die deze plaats heeft gekend. Al
voor de reformatie bestond er de
Latijnse school; de rector Jan Snijders
of Sartorius ontmoetten we als
iemand, die al spoedig blijk gaf van
zijn hervormingsideeën. Hij was aan
vankelijk verbonden aan het gymna
sium in Amsterdam, zijn geboorte
stad, waar hy uit zijn ambt werd ont
zet en in den Haag gevangen werd
gezet, wegens zijr sympathie voor de
nieuwe ketterij. Vrij gekomen sticht
te hij de Latijnse school in Noordwijk
in 1535.
Het husi van de rector stond er aan
het Marktveld, de Linden later ge
heten.
Bij de reformatie ging de school na
tuurlijk ook tot het protestantisme
over. In 1635 werd Jacob Verhagen
er rector. Hij had gezegd, dat hij her
vormd was, maar eenmaal rector van
de school, werd hy katholiek, of lie
ver, keerde hy terug tot het geloof,
waartoe hij van jongsaf aan behoord
had. Toen werden hem zijn leerlin
gen afgenomen en Verflagen begon
een eigen schooltje. Hij woonde aan
de Heilige weg naast het oude St.
Barbaraklooster. Naar aanleiding van
de bekering van Verhagen werd be
paald, dat de niei'wn rector voortaan
voldoende bewijs zou hebben te le
veren van zijn hervormd zijn. De
laatste rector was Petrus Oosööamius,
Noordwijker van geboorte. Na zijn
dood in 1726 ging de latijnse school
ten gronde.
Een andere school te Noordwyk
was de Franse kostschool, in 1633 ge
sticht. Deze school verdween in 1908.
De derde, de Franse dameskostschool
van 1728 hield in 1882 op te bestaan.
Na de dood van pastoor Pouwels
werd Joannes Franciscus van der Lith
zijn opvolger. Hy werd te Rotterdam
geboren in 1761. Hy was kapelaan te
Leiden in de statie in de St. Joris-
steeg en te Langeraar. Ten werd hij
pastoor te Tholen, de eerste van die
statie. In 1809 ging hij naar Over-
schie, ook als de eerste pastoor van
die statie, welke met heel veel moei
te was opgericht. Uit de katholieken,
die daar woonden, hadden vier, die
zich als kerkbestuur vormden, een
huis gekocht om dat tot kerk en pas
torie in te richten. Maar er kwam
verzet tegen de oprichting van de
statie van de kant van Rotterdam zo
wel als van Schiedam en Bergschen-
hoek. De katholieken van Óverschie
zetten echter door en vonden steun
bij aartspriester ten Hulscher. Het
kerkje twam er en van der Lith
werd er pastoor. Zijn statie telde 580
zielen en op het kerkje rustte een
schuld van 14 duizend gulden.
Oud en te klein.
In 1814 ging van der Lith naar
Noordwijk. Ook daar vond hy een
oud en te klein kerkje en hy deed
zijn best subsidie te krijgen om het
gebouwtje wat op te knappen, of een
nieuwe kerkje te kunnen bouwen. Er
werd in 1818 zelfs een bouwplan voor
een nieuwe kerk gemaakt, die 18 dui
zend gulden moest gaan kosten.
Noordwijks katholieken brachten een
bedrag van 4340 gulden bijeen; het
ryk was welwillend om subsidie te
geven voor de bouw. Desondanks
kwam er niets van. De bouw van
een nieuwe kerk werd tot later uit
gesteld. Pastoor van der Lith stierf
op oudejaar 1826. Hij werd begra
ven in de kerk van Voorhout, waar
de katholieken een deel van de oude
kerk in bezit hadden gekregen. Tij
dens zijn pastoraat telde de statie
Noordwijk ruim 1050 zielen.
Oplossing puzzle
vorge week
Horizontaal: 1. karbies, 7 tuinier,
13, einde, 14. eisen, 15. mank, 17.
eikel, 19. gnoe, 21. mat, 23 non, 25.
end 26. akelei, 29. Drente. 31 egel,
32. koon, 33. kamfer, 37. logger, 41.
ora, 42. bek, 44. ree, 45. darm, 47.
draad, 49. mode, 50. galei, 52 armee,
54. koekoek, 55. kabinet.
Verticaal: 1. komma, 2. rente, 3.
bik, 4. in, 5. Ede, 6. sein, 7 teen, 8.
uil, 9. is. 10. neg, 11. innen, 12. roe
de, 16. aak, 18. kop, 20. ont 22. ne
gen, 24. brood, 27. léf, 28. Ier 29 dol,
30. eng, 33. kodak, 34. ara, 35 marge,
36. Lea, 38. groen, 39. eed, 40. Reest,
42. brik, 43. kaak, 46. mak 47. Dee,
48. dra, 49. Mei, 51. L.O., 53 m.b.
De winnaars van deze week zijn:
Vic. Pierlot, Bij dorpstraat 49, Voor
schoten (sigarettenkoker), M. Maat,
Hoogewoerd 59, Leiden (sigarenknip-
per) en Theo Bik, Lage Rijndijk 94,
Leiden (boek). De prijzen worden
toegezonden.
Horinzontaal: 1. deel van een fiets,
6. onderwijzer, 11. vlug, willig, 16.
oorlogsgod, 17. mondwater 19. in
wendig lichaamsdeel, 21. ridderte
ken, 22. gezindte, 24. stad in Neder
land, 27. dorp in N. Brab28 cum
notius (afk.), 29. gem. in N.H., 31.
stap, 32. meisjesnaam, 34. afkorting
zekere godsdienst, 35. rechtvleugelig
insect, 36. inkt (fabrieksmerk) 38,
gem. in Gelderl., 40. de lezer heil
(afk. Lat.), 41. meervoud ,'afk.), 42.
voorzetsel, 44. rivier in België, 46.
insectenetend zoogdier (meerv.), 48.
gemeenschappelijke weide, 50. zier
tje, klein stukje, 51 inwendig
lichaamsdeel, 52. stad a. d. Moezel,
54. kleef middel, 55. vaarwel, 56 dam
langs een water, 59. heeft een photo-
toestel, 62. gil, 64. bloem, 66. gem.
in Groningen, 67. waterdamp, die in
druppels neervalt 69. vreemde munt,
70. tempo primo (afk.), 72 soorte
lijk gewicht (afk.), 73. tijdrekening,
74. grootste woestijn der aarde, 78.
terstond, 81. radio vaticana (afk.).
83. gindse, 84. brandnetel, 88 stand,
89. votre excellence (afk.), 90. ri
vier in België, zijtak Dyle, 92. stad
bewoner, 95. bosgod (Gr. Myth.), 97.
voedsel, 98. hemellichaam, 99 bloem,
101. als 73 hor, doch andere schrijf
wijze, 102. langharige jachthond,
103. knijpbril, 104. rekenen.
Verticaal: 1. feest, dat wij over een
week vieren (oude spelling), 2.
iemand achting geven, welke hem
toekomt, 3. scheepsvloer, 4 bloem,
5. lager onderwijs (afk.), 6 masker,
7 gem. in Gelderl., 8. stengel, 9. ein
de, 10. meisjesnaam, 11. per regel,
(afk.). 12. verdicht verhaal in proza,
13. lichaamsdeel, 14. bloedhuis, 15.
iedere keer, 18. juffrouw, 20 meis
jesnaam, 23. lieden van adel 25 trac-
taat (afk.), 26. eerwaarde heer (afk.
Lat.), 27. niet door twee deelbaar,
30. bijl met lange steel, 33. zijtak
Saaie, 35. metalen vaatwerk, 37 ku
bieke meter, 39. dunne overjas, 43.
als 7 vert. 45. datgene, wat, 47. eet-
ketelje, 49. soms, nu en dan, 50. ge
hard ijzer, 51. tam, 53. telwoord, 57
putemmertje, 58. minister-president
van Nederland, 60. vertrouwelijk 61,
rivier in Limb., 63. bijbels figuur, 65.
op enige plaats, 66. stad in Frank
rijk, bekende bedevaartplaats, 68.
dichtbij komen, 71. kookvat 72. ge
bod, 75. vertegenwoordiger, 76. over
schot, 77. nauwe straat, 79. dus, 80.
gelijk, 82. wrok, 84. Rom. keizer, 85.
en dergelijke (afk.), 86, lengtemaat,
87. munt in Italië, 89. gem. in Zee
land, 91. voorzetsel, 93. achting, 94.
ontkenning (Eng.), 96. als 93 vert.,
98. senior (afk.), 100. sint (afk.).
Bij juiste oplossing leest men op
de cijfers: 1. 4. 5. 6. 11. 13. 40. 48. 71.
75. 77. 79. 84 de eerste regel van het
meest gebruikelijke palmpaas-liedje.
Oplossing worden tot en met Don
derdag 22 Maart op ons bureau ver
wacht. Op de enveloppe vermelden
„Puzzle". Voor de goede inzenders
van deze bijzondere Palmpaaspuzzle
worden beschikbaar gesteld: het
fraaie boekwerk: „Uit het Boek der
Boeken" door drs. J. Eyckeler S.M.M.
Voorts een ballpointpen, een asbak,
een zakmes, een sigarenknipper en
een boek.
Belevenissen van een
tweeling
Piet voelt zich niet op zijn gemak
en wordt heel bleek. Hein blijft
naast Piet staan, het is toch immers
zijn broertje en hij voelt zich ook
een beetje schuldig.
„Zo, hebben jullie die ruit inge
gooid?" vraagt de agent boos.
„Wie van jullie twee heeft het ge
daan?"
In het eerst geven ze nog geen
antwoord, 't is ook allemaal zo erg
en die agent is zo groot en zo heel
boos.
„Kom, zeg op. Wie is het geweest?"
Bevend zegt Piet-: „ikke."
„Ga jij dan maar mee, jongeheer,
dan kun je me vertellen hoe dat
kwam
De agent pakte Piet bij de arm en
daar ging het naar het politiebureau,
de agent in het midden, want Hein
wilde bij zijn broertje blijven en liep
dus ook mee.
Een paar vreemde mensen waren
blijven staan en de mijnheer bij wie
Piet de ruit had ingegooid kwam er
ook by en die keek ook heel erg
kwaad.
,,'t Is wat moois," bromde hij,
„zulke kwajongens. Die ruit kost me
vast tien gulden."
O, hemel, wat verschrikkelijk was
alles tooh, die tien gulden zou va
der wel moeten betalen en Piet be
gint hard te huilen.
Hein doet van de weeromstuit mee.
Gelukkig is het bureau vlak bij en
de agent stapt met de jongens en de
mijnheer van de kapotte ruit vlug
naar binnen.
't Is een zielig gezicht die huilen
de jochie's, 't lijkt tenminste hele
maal niet meer op die overmoedige
i?iet van zo net.
„Ik zal het nooit meer doen agent",
hult hij nu luid* „het was een onge
luk."
„Jawel, een ongeluk", bromde de
agerrt; ,,'t had ook wel tegen iemand
zijn hoofd of oog kunnen komen en
dan was het misschien nog erger ge
weest."
De agent ging achter een tafel zit
ten en begon met de naam van de
jongens te vragen en waar hij
woonde.
„Zo, en nu zullen we eerst je va
der eens waarschuwen, dat hij je
hier komt halen. Ga, daar maar zo
lang zitten." en hij wees in de
wachtkamer een stoel aan.
„Ik blijf bij Piet," zei Hein met
een bevend stemmetje.
„Best," zei de agent, „ga dan maar
naast hem zitten."
't Leek wel of de agent een beetje
moest lachen, toen hy die twee ble
ke treurige jongetjes naast elkaar
zag zitten.
Oh, als vader nu maar thuis is, an
ders moeten we misschien hier de
hele nacht zitten en hij begon weer
hard te huilen.
„Stil tooh Piet, ik blijf toch Dij je,
als je hier moet blijven," zei Hein.
Het is een hele opluchting als daar
opeens de deur opengaat en hun va
der met een heel boos gezicht bin
nenkomt.
Toch zyn ze verschrikkelijk blij,
dat hun vader er is.
Nu moet Piet aan vader precies
uitleggen hoe alles is gegaan en
steeds zegt hij maar dat het een on
geluk geweest is en dat hij het niet
expres heeft gedaan.
Vader praat nog wat met de agent
en dan gaat het naar huis toe.
Onderweg zegt vader geen woord
en als ze thuis komen zien ze moe
ders verdrietig gezioht. Zonder eten
moet Piet nu naar bed en morgen
moet hij zijn hele spaarpot bij de
mijnheer op de gracht gaan brengen.
Hein wil tot het einde zijn broer
tje trouw blijven, hij wil ook zonder
eten naar bed en biedt nu ook zijn
spaarpot aan, dan hoeft vader mis
schien niets by te passen.
Piet is nu heel verdrietig maar
toch doet het zyn jongenshartje
gped, dat Hein hem ook nu niet in
de steek heeft gelaten.
Hier komt Corrie v. d. Hulst uit
Sassenheim met een eigen gemaakt
verhaal.
FLORIS EN KLAAS KRIJGEN EEN
LESJE.
Het was een heerlijke warme lente
middag. De bomen stonden in volle
bloei, de vogels zongen hun hoogste
lied. Toen de schoolbel luidde ten
teken dat het vier uur was, stroom
den de jongens stoeiend naar buiten.
Twee jongens van de vijfde klas treu
zelden wat. Dat waren Floris en
Klaas. Floris had tegen Klaas ge
zegd onder de les: „Hé jó ik weet in
de heg bij de kerk een vogelnestje te
zitten. Ga je mee straks, dan gaan
we kijken".
„Goed, ik ga mee", had Klaas te
ruggeluisterd. En daarom treuzel
den ze nu zo. Toen de anderen ver
genoeg waren liepen ze vlug naar de
kerk. „Kijk daar in die heg!" zei
Floris.
„O ja, hier", zei Klaas. Maar toen
hij de takken wat op zij trok klonk
opeens: „rrrrrtEn daar vloog
het vogeltje, dat rustig op de eitjes
had zitten broeden. Even schrok Flo
ris, maar daarna schoof hij de takken
nog wat verder op zij. „Kun je wat
zien?" vroeg Klaas in spanning.
„Ja!juichte Floris, „drie eitjes
zitten in het nest".
Nu moest Klaas kijken en ja wel,
daar lagen drie eitjes.
„Floris", riep Klaas opgewonden,
„die nemen we mee!"
Floris vond het goed. Vlug pakte
hij de eitjes en keek naar links en
rechts om te zien of niemand het ge
zien had.
Had niemand het gezien?
Toch wel, de meester van de school.
De meester was na het luiden van de
schoolbel naar boven gegaan om de
schriften op te bergen en hy had
toen uit het raam gekeken.
De volgende dag, toen de jongens
weer in de klas zaten, zei de meester:
„Ik ga jullie een verhaaltje ver
tellen!" Hij keek daarbij heel ernstig
en toen vertelde hy het volgende:
Er waren eens twee vogeltjes. Die
hadden een allerliefst nestje gebouwd
in de heg bij de kerk. Toen het klaar
was, had het mannetje trots gezegd:
„Mooi is ons nestje hè".
„Dat is het zeker", vond het vrouw
tje, „en in dat warme holletje zal
ik eens gauw een paar eitjes leg
gen".
Het vrouwtje ging op die eitjes zit
ten broeden. Het mannetje vloog
ijverig heen en weer om lekkere vet
te wormen voor zijn vrouwtje te ha
len. Maar op een middag, toen het
mannetje weer was uitgevlogen om
wormpjes te zoeken gebeurde er iets
vreselijks. Rustig zat het vrouwtje te
broeden, toen ze plotseling de stem
men hoorde van twee jongens. Ze
dacht dat haar hart stilstond, toen ze
de takken van de heg vlak bij haar
kopje van elkaar zag gaan. Ze zag
in de heg het hoofd van een der jon
gens en toen schoot het door haar
kopje: die jongens hebben kwaad in
de zin. Enrrrrrtvloog ze
van het nestje af. Ze vloog op een tak
van een kastanje, vlak bij de kerk.
Daar kon ze zien, wat de jongens de
den. O, als ze maar niet aan de eitjes
komen. Ze piepte van angst en narig
heid. Daar zag ze hoe één van de
jongens zijn hand uit de heg terug
trok en in die hand zag ze drie eitjes
liggen. Treurig klonk haar gepiep
over het stille kerkplein. Even zweeg
de meester.
Daarna zei de meester: dit verhaal
is echt gebeurd, want twee jongens
uit deze klas hebben die eitjes er uit
gehaald.
Verontwaardigd riep een jongen:
„Wie zijn dat meneer?"
„Dat zeg ik niet", zei de meester.
De meester had heel goed gezien,
dat Klaas en Floris met neergeslagen
ogen naar hem geluisterd hadden.
Na de les kwamen zij alles eerlijk
op biechten. Ze hadden er nu erge
spijt van. Nestjes hebben ze na die
tijd niet meer uitgehaald.
CORRESPONDENTIE
Ria Reeuwijk, Pickéstraat 54a,
Noordwijk. Zo poppenmoedertje
wat hebben ze jou verwend met al
die poppen. Je kunt er zeker zelf al
kleertjes voor breien? Wat leuk dat
je nu twee tantes en ooms hebt die
Jo en Toon heten. De oplossingen
waren goed, Ria.
Nellie van Zuylen, Vinkenlaan 39,
Noordwijk. Dat was vast een ver
gissing, Nellie, dat ik je eerste brief
je niet beantwoord heb. De oplossin
gen waren goed. Wanneer jij de oud
ste van 6 kinderen bent, dan zal
moeder het wel fijn vinden, dat je
haar helpt. Je leest zeker de ver
haaltjes uit de krantentuin aan de
kleintjes voor. Dag Nellie.
J. v. d. Klaauw, Alexanderstraat 6,
Leiden. De tweede keer waren de
oplossingen goed. Wanneer verzin je
nog eens raadsels voor ons hoekje?
Hoe is je voornaam?
Willie van der Werff, Hoge Rijn
dijk, Zoeterwoude. Heb jij dit ver
haaltje van het jonge uiltje zelf ver
zonnen? Knap hoor! Schrijf me eens
gauw hoe oud je bent en doe er dan
een aardig briefje bij, Willie. De pun
ten van Piggelmee zal ik zuinig be
waren.
Ans Buskens, Oude Vest 45, Leiden.
Zo Ans je, blij dat ik je weer eens
zie en dan nog wel met zo'n mooi
briefje. De oplossingen waren goed.
Knikker je ook zo graag, ik deed het
vroeger ook veel. Dag Ans, de groe
ten aan de Eerw. Zusters.
Josien Bolhuis, Oude Vest 45, Lei
den. Van Josien kreeg ik ook al zo'n
mooi briefje, wat hebben jullie toch
mooi postpapier. Prettig dat je de
verhaaltjes uit de krant zo leuk
vindt. Dag Josien.
Joke Hoogeveen, Zwarteweg 16,
Noordwijk. De oplossing van het
tweede raadsel was fout, Joke, dat
heb je zeker al gezien. Groeit je
nieuwe zusje al goed en kan zij al
lachen? Wat een mooie naam heeft
ze. Dag Joke.
Piet Heemskerk, Oudedijk 1, Wou-
brugge. De eerste oplossing was niet
goed Piet. Volgende keer beter hè.
Agnes Luijnenburg, Kerkstraat 106,
Noordwijkerhout. Kom maar gauw
in ons kringetje, nieuw nichtje. Je
broer Jan mag gerust met ons mee
doen, hoe meer zieltjes hoe meer
vreugd. Wat zal dat groot feest zijn
wanneer je moeder en jij gelijk jarig
zijn. Je doet zeker nog dikwijls mee
hè Agnes.
Corrie van Wieringen, Coornhert-
straat 56, Leiden. Weet je wat ik wou
Corrie, dat alle kinderen zo keurig
hun best deden op hun briefje als jij.
Is Sjaak nog ziek? Mama zal het wel
druk hebben met zoveel peuters,
maar ik denk wel dat jij haar al flink
kimt helpen. Zul je de kleine Ineke
niet te- veel verwennen. Groeten aan
vader, moeder Corrie en het best met
Sjaak.
Gerrit v. d. Meer, Ofwegen 7, Wou-
brugge. Je hebt zeker al gezien dat
de eerste oplossing fout was en ook
de tweede heb je niet goed begre
pen. Misschien lukt het de volgende
keer beter Gerrit.
Martien Zandwijk, Voorstraat 24,
Noordwijk-Binnen. Vond je de raad
sels zo moeilijk? Je hebt zeker de
fout al gezien. Dag Martien.
Leo Senne, Overzijde 5, Oude We
tering. Probeer de volgende keer eens
met inkt te schrijven Leo, dat staat
48. Met een rust waarop velen ja
loers kunnen zijn bond Dokie Durf
de twee helpers van Baal tenslotte
nog een doek voor de mond. „Jullie
nare stemmen gaan me door merg
en been, zie je", verontschuldigde
hij zich. Daarna begaf hij zich naar
de goede professor Onsnor die, zoals
Dokie eerst nu bemerkte, zelf met
een korte ketting aan zijn octode-
straalmachine was bevestigd. „Nu
begrijp ik waarom u zichzelf niet kon
bevrijden", zei Dokie. „Kan ik je er
gens mee helpen, Durf?vroeg de
professor nadat Dokie hem had be
vrijd. „Misschien willt u de twee he
ren, die achter deze ruimte zyn op
gesloten, bewaken", zei Dokie. ter
wijl hij de professor twee revolvers
overhandigde. Hij had namelijk ook
Baals assistent van zijn wapen ont
daan. „Ik ga nu nog even verder snuf
felen naar tegenstanders" zei Dokie.
„Wanneer men tegen een overmacht
vecht, moet men het voorzichtig aan
leggen: één voor één.'