Het Legermuseum te Leiden is
vol met militaire herinneringen
(lEIDENIIIIS BIE lEflfHfEU «Hl)
Ir. Y. Ykema ziet uitbreiding
der Centrale nog hoopvol in
van strijdknots tot afweergeschut
Klankbord in dekenale kerk
ZATERDAG 17 MAART 1951
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 4
Het gebouw aan de Pesthuislaan
heeft ondanks verschillende res
tauraties en verbeteringen nooit
de kans gekregen zich een wat
vriendelijker gezicht aan te meten.
Somber en bijna dreigend staat het
aan de rand van de stad, massief op
rijzend uit de groene polder rondom.
Het bewaart de herinnering aan zijn
eerste bestemming, waartoe het in
1660 werd gebouwd: Pesthuis! De
geschiedenis van dit gebouw zou een
verhaal apart vormen. Daar is het
ons echter nu niet om begonnen.
Daarom slechts dit: Toen het voor
malige Caecilia-gasthuis in de Kamp
niet langer voldeed als tehuis voor
verpleging van pestlijders, werd in
het midden der 17e eeuw dit gebouw
neergezet. In de loop der eeuwen
heeft het nog verschillende andere
bestemmingen gehad, o.a. militaire
gevangenis. Tot aan de oorlog van
"Mei 1940 werden er de soldaten-
kistjes door ijverige schoenmakers
gerepareerd. Pas daarna werd het
Legermuseum. Gedurende de oorlog
kon er aan de inrichting weinig ge
daan worden, zodat het 1948 werd, 1
voordat de officiële opening plaats
vond. Nog is de inrichting niet hele- i
maal gereed. Verschillende zalen J
wachten nog op een definitieve op- 1
stelling der verzameling.
Het museum bestaat uit twee de-
len: het oude gebouw (voormalig
Pesthuis) en het voorste stuk, dat als j
militaire gevangenis gebouwd werd. i
Het eerste heeft vier vleugels, die
een stille binnenplaats omsluiten.
Het was hier, dat wij onze rondgang
aanvingen.
„GOEIE OUWE TIJD".
Wanneer men binnentreedt in de
„ridderzaal" vergaat de lust wel om
nog ooit te verzuchten: „Die goeie
ouwe tijd". Want aan de wanden
vindt men strijdknotsen met scherpe
ijzeren punten, waarmede onze voor
vaderen in het begin van de 15e
eeuw hun tegenstanders te lijf plach
ten gaan. Eén raxe klap met zo n ap
paraat en de. vijand is voor eeuwig
het zwijgen opgelegd.... Men vindt
lansen en hellebaarden bij de vleet,
vuursteen-pistolen, voetbogen, hel
men, maliënkolders en alles wat in
de ridderlijke riddertijd tot de uit
rusting van een strijder behoorde.
Midden in de zaal zit een gehar
naste ridder fier te paard en elders
aan de wand ontdekt men een beuls
zwaard, waarmee de ter dood veroor
deelden zonder veel complimenten
het hoofd werd afgehakt. Die goeie
ouwe tijd.... Óp dit exemplaar uit
1678 lazen we „Wan dem sünder ist
abgespochen das leben, so wirdt er
dan unter meine handt gegeben", wat
zoveel wil zeggen als: Wanneer de
zondaar veroordeeld is. wordt hij in
mijn handen gegeven.
Men vindt er zwaarden in verschil
lende soorten. Ook liggen er harnas-
delen van Spanjaarden, daterend uit
het beleg van Leiden (1574).
Hierboven tronen de bijna levens
grote schilderijen van Willem van
Oranje en zijn twee zoons Maurits
Frederik Hendrik. Vanuit hun
olieverf zien zij neer op de bezoe
ker en kunnen maar niet begrijpen,
dat wij de wapens, waarmede zij zo
menige eervolle overwinning behaal
den, ietwat laatdunkend en glim
lachend bekijken!
Men krijgt zelfs neiging om te gaan
zingen „Er hangt een paardehoofd-
stel aan de muur", wanneer men aan
de stenen schouw de hoofdbedekking
ziet hangen (een soort vizier) van
een paard, waarop de ridder ten
strijde trok.
nenplaats omgeeft, staat oud, ver
weerd en roestig een anker, omgeven
door enige kanon-lopen, dat men toe
schrijft aan het admiraalschip van
Michiel de Ruyter. Anker en kanon
lopen werden opgebaggerd uit de
Straat van Messina en door wijlen
Mussolini aan Nederland geschon
ken.
KOSTBARE STUKKEN
Het nieuwe gebouw bevat meer
kostbare stukken. In grote vitrines
liggen talloze militaire onderschei
dingstekenen, w.o. ook de Militaire
Willemsorde, en voorts een aantal
sierwapenen, zoals een kostbare ere-
sabel met goudèn gevest en banden
en de gouden eredegen van generaal
Boetselaer, de verdediger van Wil
lemstad in 1793 tegen de Fransen.
De le werd gegeven door de sultan
van Sumenap aan een luitenant van
het O.I.-leger.
De munitie-zaal is een dorado voor
technische knutselaars, die er ge
opende doppen van granaten zien lig
gen. Wij prefereren de Huzarenzaal,
waarin houterige poppen, gekleed in
verschillende huzaren-uniformen ons
bête-glimlachend aanstaren.
Over de verschillende wapenzalen
zouden nog vele kolommen te schrij
ven zijn. Men vindt er sierwapens
met zilver, parelmoer en ivoor inge
legd, combinatie-wapens, zoals een
sabel met ingebouwde revolver, enz.
In volle pracht tronen elders de
hoge onderscheidingstekens, die wij
len generaal Snijders heeft verwor
ven, rekken met geweren in hun ver-
schillende vormen van primitief tot
uiterst geraffineerd, vitrines met uni
formen, waarin ons Nederlandse le
ger gekleed ging, uitrustingstukken
van de Kon. Ned. Marechaussee, enz.,
enz. Hier en daar vindt men souve
nirs, die pas betekenis krijgen, wan
neer men hun geschiedenis kent We
denken aan een kepi van de Ma
rechaussee, waarin men duidelijk een
kogelgat ziet. Deze kepi werd gedra
gen door een Duitser, bij de inval in
Nederland, toen de vijand voor een
deel gekleed was in Nederlandse uni
formen
NIET .VERMOEIEND.
In bijna ieder museum krijgt men
de neiging op de duur misselijk en
i doodmoe te worden van het slente-
j ren. Niet in dit Legermuseum! Is het
omdat veel van wat men hier ziet
1 nog zo levendig herinnert aan een
I tijd, die pas kort achter ons ligt? Is
I het om de deskundige en overzich-
I telijke indeling, de grote verschei
denheid, de aantrekkingskracht van
het onderwerp, waaraan dit museum
gewijd is? We weten het niet.
IVf&ar het feit, dat men met onver
flauwde belangstelling van eerste tot
laatste zaal loopt en overal wel even
langer had willen blijven staan, om
dat het zo interessant is, tekent in
ieder geval de kwaliteit van dit mu
seum. Het werk, dat de directeur
kolonel van Houten, hier met zijn as
sistenten verricht, is inderdaad de be
langstelling waard van iedereen, die
interesse heeft voor geschiedenis,
wapenkunde en leger. Dit museum,
met zijn uitgebreide bibliotheek en
kostelijke bezitting aan prenten, ver
dient een grotere aandacht van het
publiek dan tot nu toe het geval is
geweest!
WAAROVER ZOU MEN IR. Y. YKEMA, directeur van de Stedelijke
Lichtfabrieken te Leiden, anders kunnen spreken dan over de Licht
fabrieken, speciaal over de uitbreiding daarvan, waaraan het vorig jaar
begonnen werd? Als we echter in de grote directeurskamer zitten en een
•vraag in die richting stellen, wil ir. Ykema eerst een andere kant uit. Dan
spreekt hij ons over de toeneming van het electriciteitsverbruik, welke zich
volgens de lijn van de afgelopen jaren voortzet en de directeuren der cen
trales grote zorgen baart. „Want in de capaciteit is er nog steeds een grote
achterstand. Alle machines, die maar enigszins in bedrijf gehouden kunnen
worden, moeten we inschakelen, ook al zijn ze 25 jaat of ouder, niet meer
volkomen betrouwbaar en zeker niet economisch. Bovendien wordt er stroom
uit het buitenland ingevoerd. Maar wanneer de uitbreidingen der centrales
volgens plan gereed komen, zal eind volgend jaar de grootste achterstand
in capaciteit wel zijn ingehaald."
De sigaretten worden opgestoken. „Verwacht U geen moeilijkheden met
de aanvoer van machines, wegens de internationale toestand?", luidt onze
vraag. Even is het stil. Het antwoord wordt eerst voorzichtig gewikt en ge
wogen. ,,We zijn nog hoopvol gestemd, hoewel de moeilijkheden groot zijn,
speciaal wat het materiaal betreft. We mogen echter verwachten, dat de ma
chinale inrichtingen voor Leiden tijdig gereed zullen komen voor montage.
Met de bouwkundige werkzaamheden zou het wel eens later kunnen worden
dan v/e verwacht hadden. Maar het plan blijft ongewijzigd. In 1953 hopen we
klaar te zijn."
„Betekent dat het einde van de uitbreidingen?'' „Neen, vermoedelijk
niet. In 1953 zal onze capaciteit zó groot zijn, dat we dan kunnen voldoen
aan de behoefte, zoals we deze momenteel berekenen voor de eerstkomende
jaren. Maar het verbruik zal blijven toenemen en dan zullen er weer opnieuw
uitbreidingen van machine-vermogen moeten plaats vinden. Hierover dient
met_het oog op de levertijden tijdig beslist te worden. Vandaar, dat er dezer
dagen besprekingen gevoerd worden omtrent verdere uitbreidingen in de zes
Zuid-Hollandse cent. iles na 1953."
„Hoever is het Leidse uitbreidingsplan van 20.000.000 thans al gevor-
deid?" willen we weten. „Over enkele weken zal van het oude deel van de
Centrale niets meer te zien zijn. Het wordt thans weggebroken. De nieuw
bouw, die daarop volgt, wordt 'hoger dan het bestaande blijvende deel van
de Centrale. Loopt U maar even mee, dan kunt U het zien."
Zo wandelden we even later over het terrein. Aan de kant van de Lange-
gracht stonden nog slechts enkele kale muren. De fundamenten, waarop de
machines gerust hadder., waren reeds afgebroken. Bovenop het puin bleef
de heer Ykema staan. Als een generaal op het slagveld. Maar een generaal,
die, zonder bloedvergieten, werkt voor ons aller welzijn. En een slagveld
waarop straks een formidabel gebouw verrijzen zal. Voor ons aller weüzijn!
(Foto: „De Leidse Courant")
De Indische zaal brengt ons in een
geheel andere sfeer. Hier wordt men
herinnerd aan de koloniale macht en
rijkdom van Holland in de Gouden
Eeuw, maar ook aan de jaren, die
hierop volgden. Men ziet de beroem
de luitenant-generaal van Heutsz in
brons gegoten en langs de wanden
een menigte Indische krissen en an
dere wapenen, die als souvenir naar
ons land werden gebracht.
Ook de jongste geschiednis van In
donesië, althan. voor zover het Ne
derlandse legei hierin een rol speel
de, vindt men er terug. Het auto-
vlalggetje van wijlen generaal Spoor
is er te zien, evenals de emblemen
en vlaggen van de 7 December-di-
visie (Expeditionaire Macht). Voorts
vitrines met vele emblemen en an
dere rangtekenen, o.a. van het
K.N.I.L.
In de stijlvolle regenten-kamer,
thans een rustige vergaderzaal, vindt
men een groot olieverf-schilderij,
voorstellend de Slag bij Waterloo,
een bloederig geval van steigerende
paarden, die een kanon door de mod
der trekken, gewonde soldaten en
een achtergrond van huizen, die in
vlammen opgaan.
Dan staat men plotseling in de mo
derne tijd! Duizenden herinneringen
aan de mobilisatie van 1939 en de
daarop volgende oorlogsdagen in Mei
1940 wellen in de bezoeker op. In de
luchtverdedigingszaal staan grote
luister-apparaten opgesteld, die ge
diend hebben om te luisteren of er
soms vijandelijke vliegtuigen in aan
tocht waren. Voorts een luchtdoel-
mitrailleur, die achter 't park Leeu
wenburg in Leidschendam heeft
dienst gedaan. Een oorkonde ver
meldt, dat de bedienende militairen
12 Duitse vliegtuigen omlaag haal
den en daarna door de vijand werden
gebombardeerd. De kogelgaten in het
apparaat herinneren er nog aan. Het
is onmogelijk alles te vermelden. Aan
een Engelse vliegtuigmotor en een
zoeklichtwagen gaan we zwijgend
voorbij.
DE MEIDAGEN.
De geschutzaal herbergt kanonnen
(10 en 6 c.m.) uit de latere geschiede
nis van ons leger. Nog geen elf jaar
is het geleden, dat de Meidagen over
ons kwamen. En als we nu het ma
teriaal zien, waarmee het Nederland
se leger toen was uitgerust, moeten
we toch werkelijk even lachen. Men
ziet er een munitiewagen met volle
dige bespanning van zes paarden,
ZOALS WIJ VORIGE WEEK REEDS BERICHTTEN, is boven de preek
stoel in de dekenale kerk aan de Herensingel een nieuw klankbord,
aangebracht, geschonken door de parochianen, bij gelegenheid van het
zilveren bestaansfeest van de parochie. Het klankbord, dat niet de gebrui
kelijke vorm van een schelp heeft, maar volgens zeer bijzondere berekenin
gen in een bepaalde stand gebogen is, werd ontworpen door ir. dr. Schweig-
man uit Den Bosch, die van het probleem der geluidsweergave een speciale
studie heeft gemaakt. Het werd uitgevoerd in donker gevernist mahonie
hout. Men verzekerde ons, dat het resultaat bevredigend is. Van verschil
lende zijden had men reeds gunstige reacties van de parochianen vernomen.
(Foto: „De Leidse Courant")
Nieuws over de
Palmpaas-optocht
We hebben al het een en ander ver
teld over de Paas-optocht, die a.s.
Zondag gehouden wordt. Welnu, hier
volgen nog enige nadere mededelin
gen. De kinderen van de dekenale
parochie moeten hun Palmpaas Zon
dag om 12 uur inleveren in de zaal
Maria Gijzensteeg, de kinderen van
de St. Petrus-parochie, natuurlijk ook
om 12 uur, in het jeugdhuis, Garen-1
markt 36, de Hartebrug-parochiaan- j
tjes in de Romanuszaal, achter de
kerk, en die van de St. Leonardus- i
in hun eigen parochiehuis te-
genover de pastorie. Aan iedere
parochie wordt een prijs gegeven
voor de mooiste Palmpaas. Om half
drie moeten de kinderen hun palm
paas weer komen halen en gaan dan
naar het Stadhuis. Daar wordt be
slist wat de allermooiste palmpaas is,
die aan de burgemeester zal worden
aangeboden. Vervolgens gaat iedere
groep naar de eigen parochie terug
om de pastoors en de geestelijk advi-
i seurs een palmpaas te brengen. De
pastoors zullen de prijzen uitreiken
en tot slot volgt dan een tractatie.
Maak de Palmpaas niet te zwaar,
jongens en meisjes, want je moet er
een heel eind mee lopen. Maar wel
stevig en kleurig. Het R.K. Comité
voor Vacantiebezighe len verwacht
btf de 4 lokalen zoveel mogelijk lei
ders en leidsters om t° helnen.
Kinderen, die hun palmpaas aan
zieke mensen willen afstaan, moeten
er een briefje aan hangen „Voor een
zieke".
LIET DOET MISSCHIEN VREEMD
**AAN in deze tijd, nu allerwege
gesproken wordt over bewapening,
iets te gaan vertellen over een Le-
germuseaum en daarmede nog eens
speciaal de aandacht te vestigen op
alle soorten van geraffineerde hulp
middelen, die de mens in de loop der
eeuwen heeft uitgevonden om zich
zelf te beschermen en zijn medemens
te doden. Nochtans is het verschil
tussen de moderne bewapening en
wat in bedoeld museum is opgebor
gen zó groot, dat men beide geheel
afzonderlijk zien kan, zonder gevaar
te lopen hierdoor een angst-psychose
te verwekken of te versterken.
Daarentegen heeft het bezoek aan
dit museum het voordeel, dat men
geconfronteerd wordt met talloze
voorwerpen, die verbonden zijn aan
onze Vaderlandse Geschiedenis en
die op menige roemrijke episode
daaruit betrekking hebben. Stomme
getuigen, die in de doodse stilte van
een museum spreken over veel, wat
ons slechts uit boeken bekend is.
SOMBER GEBOUW.
BIJ DE FOTO'S.
Links ziet men een middeleeuwse
ridder te paard, compleet met har
nas, helm en vizier, ten strijde trek
ken. Een onbloedige strijd overigens,
want ridder en paard staan onbewe
gelijk stil in de ridderzaal.
Rechts staan twee manschappen
afgebeeld van het Regiment Lichte
Dragonders nummer 5, voorgangers
van het 3e Regiment Huzaren, ge
kleed in de uniformen, die omstreeks
1815 bij dit leger-onderdeel in ge
bruik waren.
Onder: In de luchtafweerzaal
vindt men luchtdoelgeschut van 7 en
2 cm. Aan het plafond van zware
eiken balken hangt een standaard
van het Koninklijk Huis. Van alle
Oranje-vorsten sedert 1815 zijn deze
standaards in het museum aanwezig.
(Foto's „De Leidse Courant").
keukenwagens, gereedschapswagens,
enz. Wie herinnert zich niet meer, dat
al dit materiaal bijna dagelijks uit
de Doelenkazerne rolde, omdat het
4 R.I. ging oefenen in de duinen? Dit
alles is geschiedenis geworden, mu
seumstukken ter herinnering. We le
ven nu in de tijd van amphibie-wa-
gens en jeeps. Een brok romantiek
ging heen, een stuk technische zake
lijkheid kwam er voor in de plaats....
Op de binnenplaats troont ander
half maal levensgroot stadhouder
Fredrik Hendrik, die in het Duitse
onderschrift bezongen wordt als de
held van 's-Hertogenbosch (1629).
Dit bronzen beeld is afkomstig van
het Huis Ten Bosch. Men liet het hier
„onderduiken" en toen de oorlog
voorbij was, mocht het in Leiden blij
ven. Rondom vindt men kanon-lo
pen in verschillende maten. En on
der de kolonnade. die de hele bin-