SURINAME Ook Leiden heeft een Rijkswerkplaats waar men een degelijk vak kan leren Welvaarts-verhoging voor eigen land en bevolking Een bloeiend katholiek leven EEN STUKJE ZUID AMERIKA ALS KONINKRIJK DER NEDERLANDEN ZATERDAG 3 FEBRUARI 1950 DE LE1DSE CJUUKA1V1TWEEDE BLAD - PAGINA 1 PARAMARIBO EEN HOLLANDS STADJE WANNEER ER GESCHREVEN of gesproken wordt over de pogin gen om de welvaart van Suriname te verhogen, om er stukken land in te polderen, wegen aan te leggen en cultures te verbeteren, dan zou het toch onjuist zijn, wanneer men hierin een pogen zag, om Nederlands be woonbaar 'grondgebied te vergroten en in Suriname mogelijkheden te openen om een deel van ons bevol- kings-overschot te lozen. Wanneer er plannen zijn, om Su riname tot grotere welvaart te bren gen en die zijn er! dan wordt dit op de allereerste plaats gedaan ten bate van het land zelf en van zijn bevolking. Dat daar Nederlan ders aan te pas komen, is toevallig zeer gelukkig voor ons land. Meer niet. Men gelove niet, dat in Surina me dé oplossing ligt van het Neder landse emigratie-vraagstuk. Welis waar züllen er in de komende jaren enige honderden boerengezinnen op de nieuwe inpolderingen worden ge plaatst en vermoedelijk ook een aantal Nederlanders, dat in de ne- venbedrijven werkzaam zal zijn maar hun aantal is niet van grote betekenis voor het Nederlands bevol kingsvraagstuk. TROPISCH KLIMAAT. Het is trouwens de vraag, of de belangstelling voor Suriname wel zo groot is bij Nederlanders, die hun toekomst-blik over de landsgrenzen werpen. „De jaren in de Oost tellen dubbel is een bekend gezegde en niet zelden wil men dit ook op West Indië, dus ook op Suriname, van toe passing brengen. Tenslotte is het een tropisch land, met een tropisch kli maat en alle gevolgen van dien. Het verleden heeft bovendien meer te leurstellingen dan successen te zien gegeven, waar het emigratie naar Suriname betreft. Toch zou het onuist zijn, wanneer men het klimaat-verschil al te zwaar wil laten wegen. Natuurlijk, er straalt een warme zon, warmer dan wij meestal in ons kikkerlandje ge wend zijn. Maar gewoonlijk waait er ook een frisse passaat-wind, vooral in de kuststreek, die voor de nodige koelte zorgt. Drie eeuwen Nederlandse cultuur hebben trouwens een typisch Euro pees stempel op het stadsleven ge drukt, zij het dan, dat de Surinaam se invloed er niet te verdringen is. De propere stad met keurige laan tjes en houten villa;tjes, fleurige tuintjes en bontgekleurde plantsoe nen, moet op de vreemdeling wel een zeer bijzondere indruk maken 'van gemoedlijke, eenvoudige en vrien delijke rust. Men vindt er bovendien de statige particiërshuizen, hout. op een bakstenen ondergrond, als een typisch verschijnsel van oud-Hol landse deftigheid. Aan alle huizen hangen balkonne tjes met tropische bloemen en ner gens treft men mislukte pogingen aan, om met veel surrogaat een grootsteedse sfeer aan de stad, te ge ven. Paramaribo ligt in een sfeer van rust en eenvoud, verlevendigd door het bonte aspect van de sterk ge mengde bevolking waarvan iedere soort zich op eigen wijze kleedt. Men vindt er de bekende Creoolse koto- misi in haar gebloemde jurk, het toonbeeld van welgedaanheid. Maar ook de bosneger, die soms nog ge kleed gaat volgens de zeden van het land, waar eens de wieg van zijn voorouders, onder de Afrikaanse tro> penzon, gestaan heeft. BEVOLKINGS-VRAAGSTUK. Er zijn pogingen ondernomen om het bevolkings-vraagstuk op te los sen door het overbrengen van Ja vanen, terwijl er bovendien vele af stammelingen wonen van Europea nen, behalve Nederlanders ook En gelsen, Duitsers en Joden. Met de aanvoer van Brits Indiërs en Java nen werd echter pas in 1880 begon nen, terwijl de slavernij reeds in 1333 was afgeschaft. De Indianen, thans nog 2.600 in getal, leven zeer teruggetrokken van de overige bevolking en wonen in eigen dorpen, liefst zover mogelijk verwijderd van nederzettingen der blanken. Een groot deel is tot het katholieke geloof bekeerd. Zij lijden aan een overmatig drankmisbruik, waardoor hun gezondheid wordt dermijnd. De bosnegers, nakomelingen van de neger-slaven, hebben zich vooral in de bosrijke binnenlanoen geves tigd, nadat zij van de plantages ge vlucht waren, waar zij vaak een on menselijke behandeling genoten had den. Hun aantal loopt acnteruit en bedraagt thans ongeveer 19 000. OOK NEDERLANDERS. De nakomelingen van Nederlan ders, die in de loop der eeuwen naar Suriname vertrokken en meestal mislukten! zijn thans tot een aan tal van 600 uitgegroeid. Nadat er En gelse en Franse emigranten weinig succes geboekt hadden, werd in 1845 een proef genomen met Nederlandse landbouwers. Aan de ontvangst was echter practisch geen aandacht be steed en bovendien brak een epide mie uit. De helft (190) stierf en 56 keerden er naar Nederland terug. Onder de eigenlijke Surinaamse bevolking dient men de inheemse Nederlanders te verstaan, afstam mend van de negerslaven en ont staan uit de vermengingen van an dere rassen. Men luidt hen aan met de naam Creolen. Hun aantai be draagt thans bijna 75.000. De Javanen, waarvan er tussen 1891 en 1931 ruim 32.000 naar Suri name werden gebracht en waarvan er 22 pet. naar hun land terugkeer den, hebben door een sterke aanwas thans bijna het cijfer van 35 000 be reikt. Het aantal Chinezen bedraagt thans 2.300. Wil Suriname weer tot bloei komen en financieel onafhankelijk worden van Nederland, dan zal het bevol- kings-aantal met rasse schreden moe- ten stijgen, opdat er op de vrije ar- beidsmarkt een voldoende aanbod komt. Hoe dit moet geschieden is een kwestie, die door de na-oorlogse ontwikkelingen in Indonesië veel moeilijker is geworden, omdat de aanvoer van Javanen na het stopzet ten in 1939 niet meer hervat is. Daarbij zal ook aandacht moeten worden besteed aan een juiste sprei ding van de bevolking. Het lijkt pa radoxaal, maar toch is het in zekere zin juist, dat Suriname zelfs overbe volkt is. In zoverre tenminste, dat de bevolking in een deel van het land dicht opeen woont, terwijl ontzagge lijk grote gebieden geheel onbe woond zijn. DE CULTURES. Tenslotte een enkel woord over de cultures. Voor de oorlog vond 70 pet. van de bevolking rechtstreeks of in direct een bestaan in de landbouw. De opkomst van de mijnbouw, bos exploitatie en bauxiet-winning heb ben hierin geen grote verandering gebracht. Men vindt er op de eerste plaats de z.g. grote landbouw, Jie vóór 1900 het economische leven beheerste, maar sedertdien aan betekenis heeft ingeboet. Toch is de verbouw van koffie, suiker, katoen en cacao er nog van betekenis, hoewel het arbeiders tekort fnuikend werkt. Daarnaast vindt men er de kleine landbouw de zelfstandige boerenbe- drijfjes van de inlandse bevolking, die begonnen zijn ter zelfverzorging en langzamerhand aan betekenis ge wonnen hebben, o.a. door de niet on belangrijke rijst-verbouw. Het voor exploitatie geschikte deel van de Surinaamse bodem bestaat uit vruchtbare, ietwat zware klei, die grotendeels onder de vloedlijn ligt, zodat in vele gevallen inpoldering moest en moet plaats hebben. Het klimaat is voor de landbouw niet ongunstig en er is een overvloedige regenval, al is de verdeling daar van over het jaar soms van nadelige invloed op de cultures. Met moderne werkmethoden en toepassing van nieuwe vindingen kan de landbouw in Suriname zeker worden opgevoerd en er in de toe komst toe bijdragen, dat ^et land weer welvarend wordt om in staat te zijn zichzelf te bedruipen Aan Ne derland de taak hierbij de helpende hand te bieden! De geschiedenis van het Katholicisme in Suriname is meer dan een verhaal. Het is een helden-epos, boeiender dan welke romanschrijver ooit zou kunnen schrijven, omdat het werkelijkheid is, pure werkelijk heid, de geschiedenis van een nimmer aflatend idea lisme, dat bestand bleek tegen alle tegenslagen en te- gemverking! Reeds in 1684 kwamen de eerste missionarissen, twee paters Franciscanen, in Suriname aan. Spoedig bezweken zij echter onder het afmattende klimaat. Het duurde tot 1817, voordat katholieke priesters op nieuw voet aan wal zetten. Deze grondleggers van het katholicisme in Suriname ontmoetten echter veel te genwerking. Zij mochten geen slaven dopen en toe gang tot bijna alle plantages werd hun ontzegd. Pas in 1866 kon het missiewerk op groter schaal voortgezet worden, toen 6 seculiere priesters een schier bovenmenselijke taak begonnen om zielzorg uit te oefenen in een land, dat 4 maal zo groot is als Ne- derland, onder een zeer verspreide en sterk verschil- I lende bevolking. Inmiddels was bij pauselijk decreet de Surinaamse missie ter verzorging opgedragen aan de paters Redemptoristen, die zich spoedig verzeker den van de onmisbare hulp van zusters. Langzaam groeide hun werk uit. En thans kan gezegd worden, dat er van de bijna 200.000 inwoners 35.000 katholiek zijn! Op 1 Jan. 1946 waren er 36 paters Redemptoristen, 22 broeders, 25 fraters van Tilburg 162 zusters van verschillende congregaties, 20 inlandse zusters en 26 catechisten. De hoofdstad Paramaribo telde op dat tijdstip 21.000 katholieken onder de 71.000 inwoners 'ongeveer dezelfde verhouding in een stad, die iets 'einer is dan Leiden). Er zijn 5 parochies met 12 xiesters. Het land telt 82 katholieke scholen, ver spreid over het hele land. De 65 kerken, groot en klein, en de 26 kloosters en religieuze huizen zijn even zovele centra van katho lieke activiteiten, die aan de zielzorgers hoge eisen stellen. Voor iedere bevolkingsgroep moeten verschil lende methoden gevolgd worden, voor Indianen an ders dan voor bosnegers, voor Javanen anders dan voor blanken. En dit alles onder omstandigheden, waarvan een buitenstaander zich geen idee kan vor men. De missie-helden, die vielen op het eervolle slag veld van de verpleging der melaatsen, hebben met hun offer slechts een tip van de sluier opgelicht. De sluier over heldhalftige, onbaatzuchtige en vaak onbekend gebleven arbeid, die voortspruit uit de Goddelijke zen ding „Gaat en onderwijst alle volkeren" Is het nog nodig er op te wijzen, dat deze missie- arbeid van bijzonder grote betekenis is geweest en thans nog is voor de cultivering van dit tropische land? Er is immers geer. missie-arbeid denkbaar zon der scholen, ziekenhuizen, internaten, enz. De Suri naamse missie beschikt over een eigen pers, over tal- r:jke jeugdbewegingen, sportverenigingen en organi saties voor volwassenen. De zusters leren de meisjes De houten kathedraal van Para maribo. niet alleen het Onze Vader, maar ook hoe zij moeten koken en naaien, hoe zij in hun latere leven goede huivrouwen moeten zijn. Er mogen wegen worden aangelegd, polders droog gemalen en steden gebouwd, zonder missie en hierbij willen we gaarne ook de protestantse zending betrekken zou Suriname nooit het peil bereikt heb ben, waarop het land thans staat. En zonder missie zal dit stukje Koninkrijk der Nederlanden nooit worden, wat men er van hoopt te maken: een levend land met een levend volk. Levend in de volle zin des woords, naar het doel waartoe de Schepper mensen en aarde geschapen heeft. Op het open terrein van de Rijkswerkplaats verrijst een stenen gebouwtje. De aspirant-metselaars doen hun best om het werk zo mooi mogelijk te maken. En als het klaar is, gaat men het weer even snel afbreken. ERGENS IN DE LOOIER STRAAT, achter een som bere muur en een min stens even sombere poort, klinkt opgewekt het lied van de arbeid. Wie in deze niet al te fraaie stadswijk geen boodschap heeft, zal er waarschijnlijk nooit ko men. Maar wie er eens moet zijn, hoort in en om het gebouw, waarin vroe ger de Katoenfabriek ge vestigd was, de felle ha merslag op een spijker die in het hout gedreven wordt, de felle tik van de metselaar, die een bak steen in tweeën splijt en het geraas van een hele batterij draaibanken. Dat is de Rijkswerkplaats, een instelling, waar zowel her scholing als omscholing van arbeiders plaats vindt. Herscholing geschiedt b.v. bij een timmerman, die jarenlang werkeloos geweest is en daarom zijn vak geheel of gedeel telijk verleend heeft. Wii hij in het normale arbeidsproces weer een plaats vinden, dan zal eerst I zijn vakkennis op peil gebracht moe- i ten worden. Dit nu geschiedt in de Rijkswerkplaats, zoals men deze in j Leiden en verschillende andere ste- i den van het land vindt. I Omscholing geschiedt bij mensen, I die een ander bejroep willen leren, b.v. een kantoorbediende, die meer I heil en arbeidsvreugde ziet in het ambacht. Hij is te oud om naar de Ambachtsschool te gaan, maar zal zonder goede opleiding in het be- j drijfsleven niets bereiken. Daarom gaat ook hij naar de Rijkswerkplaats. Men vindt daar niet alleen werke lozen, die naar een ander beroep overstappen, maar ook veel militai ren, die uit Indonesië zijn terugge keerd. THANS 188 CURSISTEN. Deze instelling werd in Leiden op gericht als gemeentelijke werkplaats voor werkelozen en in 1943 in een Rijkswerkplaats omgezet. Thans zijn er 188 cursisten, een aantal, dat bijna dagelijks fluctueert. Onder hen be vinden zich 63 bankwerkers (waar van er bovendien nog 23 in voor-op leiding zijn), 10 constructie-bankwer- ke.rs, 3 draaiers, 7 electrisch lassers, 5 autogeen lassers, 24 metselaars, 22 schilders, 40 bouwtimmerlieden, 2 betontimmerlieden en 12 allround timmerlieden. Alle cursisten komen via het Ge westelijk Arbeidsbureau naar de Rijkswerkplaats, nadat zij getest en en voor een bepaald beroep geschikt bevonden zijn. De werkplaats is geen ambachts school; er wordt geen theoretisch on derwijs gegeven, behalve het lezen Ook het lassen moet geleerd worden. van tekeningen, welke de cursisten kant en klaar in handen krijgen. Er wordt op de werkplaats geen productieve arbeid geleverd. Dat is j zelfs verboden, volgens een of an dere rijksregeling. Zó streng zelfs, dat een gebroken ruit in de werk plaats niet door de schilder-cursisten mag worden ingezet! Voor de tim- merlieden wordt een kleine uitzon dering gemaakt. Zij vervaardigen o.a. voetenbankjes, die via het Rijks-in- koopbureau hun weg vinden. De schilders verven de deuren en als het werk piekfijn klaar is, wordt de verf er weer afgebrand, waarna de volgende groep opnieuw beginnen kanDe metselaars bouwen als- i maar hetzelfde schuurtje. Als de spe- cie droog is en de muren afgewerkt zijn, wordt er dapper gesloopt, om de volgende dag met frisse moed op nieuw te beginnen! Het Rijk mag immers geen fabriek exploiteren Maar het is trouwens niet zo be langrijk of het werk al of niet pro ductief genoemd kan worden. Het gaat er slechts om vakkennis op te doen En dat doen de mannen hier! Dit blijkt wel uit het feit, dat vol gens een reeente (landelijkeopgave 85 pet. van de oud-cursisten een plaats gevonden heeft in het be drijfsleven. Onder leiding van 11 docenten, bij gestaan door 3 man magazijnperso- neel, wordt hier dagelijks van 's mor gens 8 tot 's middags 4.30 uur ge werkt door mensen, die anders hoogstwaarschijnlijk werkeloos zou den zijn en ondersteuning moesten hebben. Nu leren zij een vak een goed vak wel te verstaan! en krij gen daarbij een loondervings-vergoe- ding, verschillend naar leeftijd en sociale omstandigheden. Zij betalen ook sociale lasten en genieten kinder bijslag. NIET ALLE BEROEPEN. Niet voor alle beroepen kan men bij de Rijkswerkplaats terecht, b.v. niet voor auto-monteur. Het Rijk leid alleen op voor beroepen, waarin men een tekort aan vaklieden heeft. De cursisten zijp bovendien afhan kelijk van de test, die het Gewes telijk Arbeidsbureau laat verrichten. De duurt van de cursussen is ver schillend. Er wordt geen klassikaal onderricht gegeven en bovendien werkt men niet volgens een nauw keurig tijdschema. Gemiddeld heeft een lasser drie maanden nodig om zijn cursus af te lopen. Een timmerman zal er langer over doen, meestal een half jaar. Aan het einde van de cursus doen zij geen examen. De cursisten, waar van men aanneemt, dat zij voldoende vakkennis hebben verworven, ver laten de werkplaats met een hoeveel heid gereedschap in gratis bruikleen. Na twee jaar komen zij op de werk plaats terug om een examen af te leggen en mogen dan het gereedschap j houden. In de toekomst zal voor dit j examen een diploma van vakbe- j kwaamheid worden afgegeven. RHYTHMISCHE OEFENINGEN De minimum-leeftijd is gesteld op 18 jaar. Een maximum-leeftijd is niet nauwkeurig aangegeven, maar het spreekt vanzelf, dat er geen cursis ten van b.v. vijftig jaar worden aan genomen. Enige mensen van 4548 jaar vindt men er echter wel. De ge middelde leeftijd ligt tussen 25 en 30 jaar. Bijzondere vermelding verdient nog de arbeids-technische voor-oefe ningen (rhythmische oefeningen) voor bankwerkers en timmerlieden, j gedurende de eerste dagen van hun opleiding. Zij leren de juiste hou ding bij het werk, de goede minst I vermoeiende bewegingen en de i methode om met de minste krachts- j inspanning het grootst-mogelijke ef fect te bereiken. Dit laatste wijst o.a. op de des kundige wijze, waarop men hier te werk gaat, om mensen, die buiten het normale bedrijfsleven dreigen te j vallen, een zodanige basis te geven, I dat zij hun krachten kunnen geven aan het vele werk in de hei-opbouw van het land. Geen mensen, die langs de kant staan, omdat zij geen werk kunen vinden. Maar mannen, die de hamer zwaaien, de troffel han teren, vuurspetters slaan uit het wit gloeiende ijzer en een fontein van knetterende vonken uit hun lasappa raat laten spuiten! Dat is de Rijkswerkplaats, ergens in de' Looierstraat, achter een som bere muur en een minstens even sombere poort. De werkplaats, die in 1950 niet minder dan 384 geschool de arbeidskrachten mocht afleveren, om in de maatschappij, die hen voor dien leek uit te stoten, een nuttige plaats in fe nemen! (Foto's „De Leidse Courant"' In het oude gebouw van de voormali ge Katoenfabriek staan thans de moderne draaibanken in lange rijen te brommen. De bankwerkers, die hier zo ernstig aan de arbeid zijn zullen straks als geschoolde vaklie den een goede plaats in de maatschap pij innemen. Dit is het gouvernementspaleis in Paramaribo, de hoofdstad van Suriname, over welk deel van West-Indië wij vorige week een artikel wijdden. Vandaag wil len we er iets dieper op ingaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1951 | | pagina 5