Indrukwekkende jubileum
viering van de Bond
„St. Antonius"
De moord op een „ondergrondse
werkster die verraad zou
hebben gepleegd
Kan de Staat van een vonnis
afwijken
De zaak der Ambonezen
in hoger beroep
"^Akkertje
£en yetuiqe 1
die niet óp,tak _J
/RIJDAG 12 JANUARI 1951
Ub LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD - PAGINA I
Kard. de Jong tegenwoordig bij het ontbijt
De herdenking' van het veertigjaïig bestaan van de R. K. Bond van Ho
tel-, Café-Restaurant-geëmployeerden „SI. Antonius", gisteren te Utrecht
in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen gehouden, is een indruk
wekkende manifestatie geworden van innerlijke kracht en van uitwendige
betekenis en daarbij is wel zeer duidelijk gebleken welk een bijzondere
plaats deze Katholieke Vakbond inneemt in de Katholieke Arbeiders Be
weging, maar ook onder alle organisatien in den lande.
is de bond groot en sterk geworden.
Wat er in die afgelopen 40 jaar ge
beurd is, schetste spr. in korte trek
ken, waarbij hij er vooral op wees,
dat de verhouding tussen werkgever,
en werknemer zoveel verbeterd is.
Dit jubileum past een lauwerkrans,
maar niet alleen voor de jubilerende
bond alleen, ook voor de werkgevers,
voor de niet-katholieke collega's,
voor de Stichting van de Arbeid, voor
Sociale Zaken voor Regering en
volksvertegenwoordiging. Allen heb-
ter te onderscheiden met het ere
kruis „Pro Ecclesia et Pontifice".
Deze mededeling lokte een ovatio
neel applaus uit en van Bijsterveld
werd van alle kanten gelukgewenst.
Toen de storm bedaard was. werden
de sluizen der welsprekendheid op
nieuw geopend en Hoor een ri.i van
sprekers werd opnieuw de loftrom
pet gestoken over de bond en zijn
bestuurders.
Namens de Minister van Sociale
Zaken, de heer Joekes, sprak ir. Fet-
ben tezamen gewerkt om dit alles teter, directeur-generaal van de Arbeid
bereiken en daarom past van harte d-" hammers sorak namens de
Pauselijke onderschei
ding voor voorzitter
v Bijsterveld
Deze dag bevatte verschillende
hoogtepunten, waaronder we aller
eerst noemen de hooggewaardeerde
belangstelling van Z.Em. Johannes
Kardinaal dc Jong in de ochtend, de
hooggestemde feestelijke herden
kingsrede van dr. Olierook in de
middag en de voor de bondsvoorzit
ter zo vererende mededeling, dat hij
door Z.H. de Paus is begiftigd met
de onderscheiding „Pro Ecclesia et
Pontifice".
DE DAG BEGON
Natuurlijk begon de dag met een
plechtig gezongen H. Mis, in de St.
Nicolaaskerk met feestelijk ver
sierd altaar aan het Boerhaave-
plein opgedragen door de Geest. Ad
viseur van de Bond de zeereerw.
heer pastoor P. A. W. J. Koelman,
met assistentie van zijn beide kape
laans.
Een zeer groot aantal leden uit het
gehele land, velen met hun dames,
woonden deze plechtige H. Mis bij,
waaronder het zangkoor der paro
chie een prachtige verto'king gaf
van de Missa in honorem Sanctae
Trinitatis van Hubert Cuypers.
Pastoor Koeman hield na het Evan
gelie een korte predikatie, waarin
op de betekenis van de jubilerende
organisatie werd gewezen.
FEESTELIJK ONTBIJT.
Na dc H. Mis togen de feestgangers
met autobussen naar het Gebouw
voor Kunsten en Wetenschappen,
waar een gezamenlijk ontbijt plaats
vond, dat een wel zeer hoog feeste
lijk karakter kreeg doordatKardi
naal de Jong de vererende uitnodi
ging had aanvaard hier mede aan te
zitten.
Verder waren hier aanwezig de
Verbondsvoorzitter der K. A- B., de
heer .A. C. de Bruijn, mr. dr. L. N.
Deckers, voorzitter vart het AN.V.V.
en oud-minister van Landbouw en
niet te vergeten natuurlijk de Belgi
sche gasten
t i 11 .-vn arri"»®."''" 7
naai de Jong ontvangen met een uit
bundig applaus van de talrijke aan
wezigen.
De heer J. F. van Bijsterveld wees
erop, dat het voor de bond een zeer
hoge eer was Z.Eminentie aan deze
tafel te mogen beeroeten en hij hoop
te. dat deze hoee belangstelling moee
bijdragen tot verheffing van de stand
van bet bedienend personeel.
De Kardinaal spreekt.
Kardinaal de Jong zeide, ondanks
enige moeilijkheden deze ge'esenheid
niet te hebben willen voorbij laten
gaan om hier aanwezig te zijn. omdat
het hem verheugt, dat er zulk een
prachtige katholieke bond als ,St
Antonius" bestaat. Gedui-ende veer
tig jaar.zijn de leden elkaar tot hulp
en steun geweesten de leden kun
nen zeer veel goed doen. veel posi
tiefs goed. Spr hoopte van harte, dat
zij d't zullen doen en hij wees er op
van hoe groot belang het goede voor
beeld in dit bedrijf is, vanuit een
milieu, dat aan zoveel gevaren bloot
staat.
Sur. besloot met de wens, dat O.L.
Heer allen de kracht moge geven hen
daarin bij te staan.
Toen het aonlaus op deze toe
spraak ten einde was. dankte de
voorzitter voor de waarderende woor
den door Kardinaal de Jong gespro
ken en zeide. dat men naar beste kun
nen en weten steeds gehandeld had.
om de belangen van de bond. van de
led^n en van God te dienen.
Wijzend op de betekenis van deze
bijeenkomst,* wees snr. eroo. dat men
over 20 jaar nog over deze ochtend
zal spreken .Daar steek je wat van
op voor ie verder leven", aldus spr
Toespraken De Bduijn en
Mr. Dr Deckers.
De Ver bonds voorzitter, ,de heer A.
C. de Bruijn uitte zijn erkentelijk
heid en dankbaarheid voor hetgeen
St. Antonius in de afgelopen jaren
heeft gedaan en heeft bereikt voor de
leden, voor het volk, speciaal voor
het katholieke volksdeel. Er is veel
bereikt, want de bond St. Antonius
neemt een belangrijke plaats in bij
de overheid, bij de werkgevers. Wat
is er niet veel goeds tot stand ge
bracht, zowel voor het individu, de
maatschappij, de kerk.
25 Juli 1941 werd de organisatie
met heel de K. A. B., met één slag
opgeheven, doch in Mei 1945 werd zij
heropgericht. Maar „Antonius" zal
met heel de K.A.B. weer ondergaan
op de dag, dat een nieuwe onderdruk
king zal optreden. Dat bewijst, dat
„St Antonius" de betekenis van zijn
bestaan kent
Wat het bondswerk betreft, zeide
spr., dat er docr een kleine groep
mensen dag en nacht is gewerkt, en
dat geen moeilijkheden te groot zijn
om de godsdienstig zedelijke belan
gen der aangeslotenen te verdedigen
en hun een sociale rechtspositie te be
zorgen. Daarin betrekt hij heel in
het bijzonder de heer v. Bijsterveld,
die de laatste jaren daarin een leeu
wenaandeel heeft geftad. Daarom
mag hij genoemd worden de grote of-
fex-aar van de bond (Applaus).
Spr. wees daarna op de kracht, die
van de bondrvoorzitter uitgaat, de
bond met 2500 leden die het durft te
wagen en wien het gelukt de Kardi
naal in zijn midden te krijeen, de
pers te mobiliseren, de KRO in te
schakelen, enz. Dat is 'het gevolg
j van de vrijmoedigheid van v- Bijs
terveld, Antonius-man van top tot
teen maar ook een KAB-man van top
{tot teen.
J Tenslotte besloot spr. met te wij
zen op het perspectief, dat er zit in
de bond en dat tot in verre toekomst
zijn vruchten moge afwerpen.
Na een dankwoord van de voorzit
ter. die de hem gebrachte hulde te
rugwees op zijn medebestuurders, de
afdelinpsbesturen en de leden, ver
trok Z.Em. Kardinaal de Jong, niet
zonder de aanwezigen zijn hoeenries-
'er'iike zeeen te hebben geeeven.
Daarna werd noe het woord ge
voerd door mr. dr. L. N Deckers, die
als voorzitter van het A N V. V., wees
od de grote verbondenheid tussen de.
/e vereniging en S* Antonius'' d^or
het dienen van 't zelfde belang: Ne
derland" aantrekkelijk te maken
voor de vreemdeling. Dat daarbïi
zindelijkheid goede keuken en goede
bediening, zoa1* een Engelsman hem
eens zeide. zulk een grote rol SDeelde.
dat begri.jot natuurlijk iedereen.
DE MTDDAGBTJEENKOMST.
Zo stemmig als de ochtend van
dege feestdag in de St. Nicolaaskerk
begon, zo stemmig ook was de aan
vang van de herdenkingsbijeenkomst
in de schouwburgzaal van het Ge
bouw van K. en W-
De zaal met groen en bloemen
versierd door de mede-jubilerende
Utrechtse afdeling, ging als 't ware
schuil onder de bloemstukken, welke
de jubilerende bond waren aangebo
den.
De bijeenkomst begon met een stijl
volle, fijngevoelde dodenherdenking
der overleden leden. Toen het doek
van het toneel zich opende stond daar
een groot kruis opgericht, terwijl
een knapenkoor o. 1. v. de weleerw.
heer Van Kooten het Gregoriaanse
Requiem in perfecte uitvoering ten
gehore bracht. Daarna ^egde de heer
v. Bijsterveld een krans aan de voet
van het kruis, waarna een minuut
stilte werd betracht.
Herdenkingsrede dr. A. A. Olierook
In meer profane sfeer dan bij het
H. Misoffer in de morgen wilde
spr. hier herdenken, dat ,',St. Anto
nius" zijn 40-jarig jubileum viert.
En dat mag doen in de volle kracht
van een leven, dat zeer bewogen is
geweest. Eén keer is de organisatie in
stervensstrijd geweest tijdens de
stakingsstrijd, dodelijk gewond, doch
daarna opnieuw t.ot leven gekomen.
Eén keer schijndood geweest. het
leek of zij zou inslapen, maar daarna
kwam een glorievolle verrijzenis. Zo
een Te Deum Laudamus.
Veel is er veranderd niet echter de
geest der leiders, de geest van
Willem Fennis, dc stichter, wiens
geest spr. terugvindt in de huidige
voorzitter van Bijsterveld, die een
goed Karthuizer had kunnen worden
èn om de bereiding van dc char
treuse èn om zijn prediking.
Voorz. en penningmeester noemde
spr eigenlijk in éér adem, de
laatste schetsend als 'n dictator, maar
dan met een glimlach op het gelaat.
Wat is er veel bereikt, maar wat
zou het baten, indien het menselijk
wezen niet ware verdiept en verin
nerlijkt. Uitweidend over de dienende
taak wees sor e^on hoe het commu
nisme het menzijn neerslaat.
Vervolgens belichtte dr Olierook
de geest van de arbeid, die een eebed
kan en moet zijn en een heerlijk ge
bed kan zijn, en hoe deze arbeid een
middel tot zelfheiliging kon zijn om
dat hij eeuwigheidswaarde heeft
God ziet uw arbeid wanneer ge
beledigt wordt, wanneer #ge miskend
wordt, vervo'gde spr. en als ge het
zo beziet, dan zal uw traan verstHen
tot een hemelse parel, waarna hij ziin
gloedvolle toespraak beëindigde met
de beste wensen voor de bond.
Pauselijke onderscheiding voor
dc heer van Bijsterveld.
Nadat de heer Boersma namens
de K.A.B. een gelukwens had ge
sproken, betrad pastoor Koelman bet
spreekgestoelte voor een. naar hij
zeide, uitzonderlijke boodschap.
Het was n.l. niet genoeg, dat v.
Bijsterveld gehuldigd werd vanuit
Nederland, nu kwam er ook een hul
de uit Rome, want het heeft Z. H.
de Paus behaagd den bondsvoorzit-
'jammers sprak namens
Kath. Werkgevers in het bedrijf de
heer Meijer namens Horecaf, de heer
v. Hilst namens de Moderne Bond
van Geëmployeerden, mr Engels a's
oud-directeur-generaal van de Ar
beid, de heer Machielse namens de
Int Federatie en de Belgische zuster
organisatie.
Tensïotte sprak de heer Joh. van
Asperdt uit Leiden namens het lan
delijk huldigingscomité en bood als
feestgave voorlopig een bedrag van
750.aan voor de installatie van
het te verwachten nieuwe kantoor
en daarna drong een golf van recep-
tiegangers in dikke rijen naar voren
om hoofdbestuur en afdeling Utrecht
te complimenteren-
Daarna sorak voor de zoveelste
maal voorzitter van Bijsterveld. Het
was een woord van dank maar meer
dan dat, want in enkele flitsen liet
hij al hetgeen deze dag gebeurd was
de revue passeren zonder iets over
te slaan en daarna de sprekers be
antwoordend, als steeds met fijne
tact ingaande op al hetgeen zjj naar
voren hadden gebracht. En zo kwam
het einde van He indrukwekkende bij
eenkomst welke een bijzonder stem
pel op deze jubileumviering had ge
drukt.
Tenslotte verenigden allen zich
voor de laatste keer aan een gemeen
schappelijke maaltijd, waar opnieuw
een rij van sprekers de lof van ve
len bezongen en waarbij kanunnik
M. Ketels, proost van het Nat. Chr.
Vakverbond in België een kernach
tige diep doorvoelde en fijngestemde
rede hield, die op allen een bijzon
dere indruk maakte.
Veel te vroeg ten slotte klonken
de woorden ten afscheid, maar allen
hadden fijne dagen meegemaakt, die
men niet licht zal vergeten.
1I7AT ZAL DE STAAT doen indien de uitspraak in kort geding in de
zaak van de Ambonese militairen door het Hof wordt bevestigd,
zo vroeg de president van het Haagse Gerechtshof aan de landsadvocaat
mr. Veegens, bij de behandeling in hoger beroep. Deze antwoordde per
soonlijk van mening te zijn, dat de Staat zich aan de uitspraak van de
Haagse rechter dient te houden. Maar, zo vervolgde dc pleiter voor de
Staat, als hij daardoor in strijd zou komen met zijn volkenrechtelijke
verplichtingen tegenover Indonsië, zou hij van de rechterlijke uitspraak
kunnen afwijken.
Eisen van 5 maanden
tot 27o jaar
De 31-jarige S., vooraanstaande
oud-illegaal, had met enkele makkers
een maand na de bevrijding de 25-
jarige illegale werkster Kitty van
der Have, om het leven gebracht,
omdat zij verraad zou hebben ge
pleegd. Tegen de drie voornaamste
medeplichtigen, de 27-jarige J. A. de
G., de 44-jarige H. van T. en de 31-
jarige A. van der H. eiste de audi-
teur-imilitair respectievelijk tien,
tien en vijf maanden gevangenis
straf zonder aftrek. Tegen de hoofd
dader S. luidde de eis V/z jaar.
Bij het verhoor van de verdach
ten kwam als hun zienswijze naar
voren, dat het slachtoffer het ver
raad inderdaad zou hebben gepleegd.
Hierdoor zou een overval zijn mis
lukt, zodat een van de meest ver
dienstelijke illegalen van Roterdam,
„Rob" van der Stoep om het leven
kwam. Na de bevrijding liet S. het
meisje arresteren en na een verhoor
werd ze „ter dood veroordeeld". Zij
werd door drie man overmeesterd,
bedwelmd en vervolgens in de bad
kuip verdronken. Het stoffelijk
overschot werd in een zak genaaid
en in het water geworpen. Na het
vinden van het lijk maakte slechts
de tandformule de herkenning van
het lijk mogelijk.
YVraakmoord
De vier verdachten erkenden allen
het tenlaste gelegde. De auditeur
militair majoor mr. Van der Dussen,
voerde in zijn requisitoir aan, dat
vele omstandigheden tot straf ver
lichting, maar geen enkele tot straf
feloosheid kon leiden. Hij vond het
de perken te buiten gaan, dat de
schuld van het meisje zó groot werd
voorgesteld, dat dit wraakmoord zou
kunnen rechtvaardigen. Bovendien
stond naar zyn mening in het geheel
niet vast, dat hier van opzettelijk ver
raad sprake is geweest. Ook het on
derzoek door Van P., dat de auditeur
militair als zeer gebrekkig bestem
pelde, had dit niet aan het licht ge
bracht.
De verdediging
De verdediging, met aan het hoofd
mr. Wyckerheld Bisdom, schetste,
evenals de getuigen a décharge te
voren hadden gedaan, de capaciteiten
en verdiensten van de verdachten.
Mr. Wyckerheld Bisdom legde er de
nadruk op, dat op 5 Mei 1945 niet
ineens de illegale gesteldheid kon
wegvallen. Dit eiste enige tijd van
aanpassing. De moord zag hij dan
ook als het einde van een oude ille
galiteit en niet als het begin van een
nieuwe.
Verwijzend naar de diepe indruk,
welke de dood van de geliefde
leider Rob van der Stoep op zijn
vrienden had gemaakt, verzocht de
verdediger uiterste clementie. De an
dere verdedigers sloten zich bij dit
verzoek aan. De uitspraak is be
paald op 25 Januari.
Het goud uit
Amsterdams plantsoen
Voor het beheersinstituut!
Dezer dagen berichten wij over
de vondst van een aantal goudstuk
ken in een Amsterdams plantsoen
en de overpeinzingen van burge
meester d'Ailly aangaande de ver
deling hiervan. De stadsadvocaat
had op grond van art. 642 B.W. de
ene helft toegewezen aan de gemeen
te en de andere aan de vinders,
maar de heer d'Ailly had blijkbaar
het gevoel dat er toch iets niet hele
maal in de haak was en ging aan het
snuffelen in allerlei oude wetboeken
tot in de Talmud toe. Nu zijn ge
voel was juist, maar hij had, naar
men van de N. Rott. Ct. mededeelt,
dichter bij huis kunnen blijven. Art.
642 B.W. is namelyk tot een nader
te bepalen tijdstip buiten werking
gesteld door een Londen se verorde
ning van 1944 (E. 100), volgens
welke de goudstukken als zynde
voorwerpen, waarvan de eigenaar
niet bekend is, moeten worden afge
dragen aan het beheersinstituut.
De uitspraak van de president van
de Haagse rechtbank hield in dat de
Ambonezen niet tegen hun wil mo
gen worden vervoerd naar Ambon of
enig gebied.
Mr. Veegens heeft in een uitvoerig
pleidooi naar voren gebracht, dat
het de Staat met dit hoger beroep
beroep in de eerste plaats is te doen
om een uitspraak van het Hof te ver
krijgen over de vraag of inmenging
van de burgerlijke rechter in deze
zaak geoorloofd is.
POLITIEKE EN MILITAIRE
FACTOREN.
Het regeringsbeleid, aldus pleiter,
tegenover de Ambonese militairen en
hun gezinsleden wordt in overwe
gende mate bepaald door politieke
en militaire factoren en zelfs niet los
te maken van de Nederlandse poli
tiek ten opzichte van de. Republiek
Indonesië.
Door dc overdracht van de souve-
reiniteit heeft onze regering de 'zorg
voor de Ambonese bevolking uit
handen gegeven Men kan dit betreu
ren, zo betoogde hij, maar iedere ver
dere discussie daarover is vruchte
loos.
Het gaat er dus om of de door de
Regering voorgenomen behandeling
van de Ambonese militairen in die
mate indruist tegen redelijkheid en
menselijkheid dat de rechter daar
tegen in het geweer moet komen.
Afvloeiing naar Nieuw-Guinea zou
niet wenselijk zijn omdat er reeds
lang een tegenstelling tussen Pa
poea's en Ambonnezen bestaat.
De Nederlandse regering is onder
geen voorwaarde bereid de Ambon
nezen over te brengen naar een ge
bied dat nog in opstand is tegen dc
republiek Indonesië.
PLEIDOOI VOOR DE AMBONEZEN
Mr. K. van Rijckevorsel kwam in
zijn pleidooi tot de conclusie dat het
geschil beperkt wordt tot cle vraag:
I? het onrechtmatig dat de Neder
landse regering de militairen tegen
Zenuwpijnen
hun wil demobiliseert op Java, of wel
tegen hun wiJ afvoert en demobili
seert naar een door de regering van
de Republiek bezet of beheerst ge
bied, b.v. naar de Zuid-Molukken?
Volgens pleiter is er wel degelijk
reden voor een behandeling in kort
geding, want het gevaar is nog gro
ter geworden dan het reeds op 4 De
cember bij de eerste dagvaarding
was. Het feit dat de Regering op
merkt, dat dc Ambonese miltairen
niet alleen door Nederlandse mili
tairen moeten worden bewaakt, maar
ook beschermd, zegt pleiter vol
doende.
Hij noemde de maatregelen van de
Nederlandse regering onrechtmatig
omdat ze inbreuk dreigen te maken
op de menselijke rechten en onrecht
vaardig omdat zij indruisen tegen de
goede zeden. Tenslotte bepleitte mr.
Van Rijckevorssel de Ambonnezen
asyl te verlenen in Nieuw-Guinea of
in Nederland.
De uitspraak zal volgen over drie
weken of eerder.
Nog heel wat ijs
in IJsselmeer
Dc Rijkswaterstaat heeft medege
deeld, dat er gisteren in beperkte ma
te is gevaren van Amsterdam naar
de mond van dc Ketel. De vaart bij
nacht wordt echter nog ontraden,
omdat er zich voor de Ketel ijsvelden
bevinden, die zich onder invloed van
de wind verplaatsen.
Langs de Oostkust van het IJsel-
meer bevindt zich vast ijs van Schok
kershaven tot Kornwerderzand. Sta
voren is echter bereikbaar. Hier
wordt gratis sleepboothulp gebo
den. Langs de Westkust van het
IJselmeer bevindt zich vast ijs; op-
eengppakt drijf ijs treft men aan tus
sen Hoorn en even ten Noorden van
Enkhuizen. De haven van Hoorn is
van het Zuiden uit bereikbaar.
BOOT MET ARBEIDERS SLOEG
OM OP DE IJSEL BIJ DIEREN.
VLJF MENSEN VERDRONKEN.
I De arbeider D. van Minkelen, de
enige, die dit tragisch ongeval over-
I leefde, in de huiselijke kring na zijn
I hachelijk avontuur.
Roman van:
R, AUSTIN FREEMAN
(vertaald door F. van Ve'sen).
53)
„Dus bent U, zoals de dokter mij
heeft gezegd, voor enige tijd onze
gast, mijnheer, om U tegen de aan
vallen van uw vijanden te beveili
gen", zei hij.
„Dat weet ik niet", antwoordde ik,
maar er is een gek of een schurk,
die om mij heensluipt en nu vond
dr Thorndyke het beter, hem uit de
weg te blijven.
„Dat is zeer practiscli, mijnheer,
„beter een levende hond, dan een
dode leeuw, zoals het spreekwoord
zegt, ofschoon ik werkelijk niet in
zie, wat dat betekent. Maar onze
voorouders, die het spreekwoord ge
maakt hebben, zullen het wel gewe
en hebben.
Heeft de dokter U nog gezegd, dat
'rij mij ten opzichte van U enige in-
tructies gegeven had?"
„Hij heeft mij wel zoiets gezegd,
->.ar ik kon hem niet goed volgen,
'at waren dat voor instructies?"
Polton wreef zijn handen en zijn
gelaat werd rimpeliger dan ooit. „De
lokter droeg mij op," antwoordde
hij, terwijl hij mij begerig gadesloeg,
alsof hij mijn gelaatstrekken in zich
wilde opnemen, „om enkele veran
deringen in uw uiterlijk te maken."
„O, was het dat?", zei ik. „En wat
bedoelt hij daarmede. Moet je een
oude vrouw of een neger-zanger van
mij maken?"
„O, in het geheel niet, mijnheer",
antwoordde Polton. „Geen van deze
figuren zou practisch zijn. Zij zou
den opzien baren en dat wilde U im
mers juist vermijden?''
„Maar", wierp ik hem tegen,
„waarom moet ik vermomd worden,
als ik toch in deze kamers opgeslo
ten wordt. Die kerel zal toch zeker
hier niet door het sleutelgat komen
kijken?"
„Hij zou niets zien als hij kwam
loeren", zei Polton. „Ik heb een
olaatje voor het sleutelgat gemaakt.
Maar, weet U, er komen hier wel
vreemdelingen en waarschiinliik
wilt U van tijd tot tijd in de tuin
een luchtie gaan scheppen. Dat zou
waarschijnlijk volkomen veilig riin,
als U vermomd was. doch in het te
genovergestelde geval geloof ik. dat
het niet toela^+baar zou ziin. Wer-
keliik mijnheer", vervolgde hij met
^andrang, „als U iets doet, doe het
dan goed. De dokter verlangt, dat
U verdwijnt; welnu, verdwijnt U
dan volkomen. Doe nooit iets half,
mijnheer."
Ik kon niet anders dan bij mijzelf
bekennen, dat dit een redelijke raad
was. Desondanks stribbelde ik toch
enigszins boos tegen. „Het komt mij
voor, dat dr Thorndyke veel onnodi
ge drukte maakt. Het is voor een
normaal mens toch afschuwelijk, om
ergens weg te kruipen en zich als
een weggelopen dief te vermom
men."
„Daarover kan ik geen mening
uitspreken, mijnheer", zei Polton
„maar wat de dokter betreft, hebt U
het mis. Hij is reuze voorzichtig,
maar hij is niet zenuwachtig of
overdreven. Ik ben er zeker van,
dat U verstandig doet, U aan hem te
houden."
„Goed dan", zei ik. „Je moet niet
denken, dat ik koppig ben. Wanneer
denk je met mij te beginnen?"
„Ik zou graag", antwoordde Pol
ton, geheel opgeklaard door mijn
onmiddellijke onderwerping, „dat U
klaar was, tegen de tijd, dat de dök-
ter terugkomt. Als U het dus goed
vindt, wilde ik onmiddellijk begin
nen."
„In dat geval moeten wij maar
direct naar het laboratorium gaan",
zei ik.
„Als het U belieft mijnheer", ant
woordde Polton en, nadat hij de
deur geopend en behoedzaam in de
gang gekeken had, ging hij mij
voor de trap op naar een kamer
naast het laboratorium, die bleek de
speciale werkkamer van Polton te
zijn. Ik zag hier onmiddellijk mijn
horloge aan een spijker hangen en
een controlelijstje er naast, met een
punaise vastgestoken. Ik vroeg hem,
of ik het al terug kon krijgen.
„Ik veronderstel, mijnheer", zei
Polton, terwijl hij enigszins onwillig
het horloge van de spijker nam en
het mij overhandigde, dat ik, nu U
toch hier is en ik het onder obser
vatie kan houden, het U wel kan
laten dragen. Op 't ogenblik loopt
het in vier en twintig uur een mi
nuut en drie seconden voor. En nu
zal ik U even lastig moeten vallen
en U verzoeken, op deze stoel plaats
te nemen en Uw boord af te doen."
Ik deed, zoals hij verzocht en in
middels stroopte hij zijn overhemds
mouwen op, ging op enige afstand
staan en bekeek mij, zoals een
beeldhouwer een buste beschouwt,
waarmede hij bezig is. Vervolgens
haalde hij een grote kartonnen doos,
waarvan ik de inhoud niet kon zien
en begon te werken.
Zijn eerste operatie was, dat hij
mijn haar overvloedig met olie in
wreef, in het midden een scheiding
maakte en het naar weerszijden met
een borstel over mijn voorhoofd
borstelde. Daarnaar schoor hij van
mijn wenkbrauwen het buitenste
derde gedeelte af en verlengde toen,
met behulp van een of ander plak
middel en haartjes, de lijn van mijn
wenkbrauwen meer opwaarts. Het
resultaat scheen hem buitengewoon
te bevallen, want hij liep enige pas
sen terug en bekeek mij met een
glans van zelfingenomenheid op zijn
gelaat.
,,'tls werkelijk verrassend, mijn
heer", zei hij,' welk een uitdrukking
er in de hoek van een wenkbrauw
schuilt. U ziet er reeds als een ge
heel ander persoon uit."
„Dan", zei ik „is het niet nodig
nog meer te doen en kunnen wij het
hierbij laten."
„Neen, dat zal niet gaan", ant-
woorde Polton haastig, terwijl hij
weer in de kartonnen doos begon te
vissen. „Wij moeten het onderste
gedeelte van Uw gelaat bewerken,
voor het geval, dat U een hoed
draagt; want dan wordt Uw haar be
dekt en vervalt gedeeltelijk het ef
fect van de wenkbrauwen."
„Hij haalde nu uit de doos een
valse puntbaard en hield die voor
mijn gezicht.
„Je bent toch, hoop ik, niet van
plan, dat afschuwelijke ding op mijn
bakkes te plakken?" riep ik, terwijl
ik niet een blik van de diepste af
keer naar de haarmassa staarde.
„Heb toch een beetje geduld, mijn
heer'protesteerde Polton. „Wij zul
len hem bij wyze van proef gebrui
ken en dan kan Dr Thorndyke be
slissen, of hij hem nodig vindt, of
niet."
Hij hechtte vervolgens met aan
wending van hetzelfde kleverige
goedje de baard aan mijn kaken en
kin en plakte daarna een knevel op
mijn bovenlip, waarna hij met losse
kaartjes alles zorgvuldig bijplakte
en ze tenslotte met een schaar in de
gewenste vorm bijknipt?. Juist toen
hij weer achteruit stapte, om zijn
werk te bewonderen, klonk er een
zacht electrisch schelletje in de aan
grenzende kamer.
„Daar is de dokter", zei Polton. „Ik
ben blij. dat wij precies op tijd klaar
zijn. Willen wij nu ons werk aan
zijn oordeel onderwerpen?"
Ik stemde geredelijk toe, in de
hoop, dat Thorndyke mij van die af
schuwelijke baard zou verlossen en
ging met Polton de trap af naar de
zitkamer, waar Jervis on zijn mees
ter reeds aanwézig waren.
(Wordt vervolgd).