Indrukwekkende jubileum viering van de Bond „St. Antonius" De moord op een „ondergrondse werkster die verraad zou hebben gepleegd Kan de Staat van een vonnis afwijken De zaak der Ambonezen in hoger beroep "^Akkertje £en yetuiqe 1 die niet óp,tak _J /RIJDAG 12 JANUARI 1951 Ub LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD - PAGINA I Kard. de Jong tegenwoordig bij het ontbijt De herdenking' van het veertigjaïig bestaan van de R. K. Bond van Ho tel-, Café-Restaurant-geëmployeerden „SI. Antonius", gisteren te Utrecht in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen gehouden, is een indruk wekkende manifestatie geworden van innerlijke kracht en van uitwendige betekenis en daarbij is wel zeer duidelijk gebleken welk een bijzondere plaats deze Katholieke Vakbond inneemt in de Katholieke Arbeiders Be weging, maar ook onder alle organisatien in den lande. is de bond groot en sterk geworden. Wat er in die afgelopen 40 jaar ge beurd is, schetste spr. in korte trek ken, waarbij hij er vooral op wees, dat de verhouding tussen werkgever, en werknemer zoveel verbeterd is. Dit jubileum past een lauwerkrans, maar niet alleen voor de jubilerende bond alleen, ook voor de werkgevers, voor de niet-katholieke collega's, voor de Stichting van de Arbeid, voor Sociale Zaken voor Regering en volksvertegenwoordiging. Allen heb- ter te onderscheiden met het ere kruis „Pro Ecclesia et Pontifice". Deze mededeling lokte een ovatio neel applaus uit en van Bijsterveld werd van alle kanten gelukgewenst. Toen de storm bedaard was. werden de sluizen der welsprekendheid op nieuw geopend en Hoor een ri.i van sprekers werd opnieuw de loftrom pet gestoken over de bond en zijn bestuurders. Namens de Minister van Sociale Zaken, de heer Joekes, sprak ir. Fet- ben tezamen gewerkt om dit alles teter, directeur-generaal van de Arbeid bereiken en daarom past van harte d-" hammers sorak namens de Pauselijke onderschei ding voor voorzitter v Bijsterveld Deze dag bevatte verschillende hoogtepunten, waaronder we aller eerst noemen de hooggewaardeerde belangstelling van Z.Em. Johannes Kardinaal dc Jong in de ochtend, de hooggestemde feestelijke herden kingsrede van dr. Olierook in de middag en de voor de bondsvoorzit ter zo vererende mededeling, dat hij door Z.H. de Paus is begiftigd met de onderscheiding „Pro Ecclesia et Pontifice". DE DAG BEGON Natuurlijk begon de dag met een plechtig gezongen H. Mis, in de St. Nicolaaskerk met feestelijk ver sierd altaar aan het Boerhaave- plein opgedragen door de Geest. Ad viseur van de Bond de zeereerw. heer pastoor P. A. W. J. Koelman, met assistentie van zijn beide kape laans. Een zeer groot aantal leden uit het gehele land, velen met hun dames, woonden deze plechtige H. Mis bij, waaronder het zangkoor der paro chie een prachtige verto'king gaf van de Missa in honorem Sanctae Trinitatis van Hubert Cuypers. Pastoor Koeman hield na het Evan gelie een korte predikatie, waarin op de betekenis van de jubilerende organisatie werd gewezen. FEESTELIJK ONTBIJT. Na dc H. Mis togen de feestgangers met autobussen naar het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, waar een gezamenlijk ontbijt plaats vond, dat een wel zeer hoog feeste lijk karakter kreeg doordatKardi naal de Jong de vererende uitnodi ging had aanvaard hier mede aan te zitten. Verder waren hier aanwezig de Verbondsvoorzitter der K. A- B., de heer .A. C. de Bruijn, mr. dr. L. N. Deckers, voorzitter vart het AN.V.V. en oud-minister van Landbouw en niet te vergeten natuurlijk de Belgi sche gasten t i 11 .-vn arri"»®."''" 7 naai de Jong ontvangen met een uit bundig applaus van de talrijke aan wezigen. De heer J. F. van Bijsterveld wees erop, dat het voor de bond een zeer hoge eer was Z.Eminentie aan deze tafel te mogen beeroeten en hij hoop te. dat deze hoee belangstelling moee bijdragen tot verheffing van de stand van bet bedienend personeel. De Kardinaal spreekt. Kardinaal de Jong zeide, ondanks enige moeilijkheden deze ge'esenheid niet te hebben willen voorbij laten gaan om hier aanwezig te zijn. omdat het hem verheugt, dat er zulk een prachtige katholieke bond als ,St Antonius" bestaat. Gedui-ende veer tig jaar.zijn de leden elkaar tot hulp en steun geweesten de leden kun nen zeer veel goed doen. veel posi tiefs goed. Spr hoopte van harte, dat zij d't zullen doen en hij wees er op van hoe groot belang het goede voor beeld in dit bedrijf is, vanuit een milieu, dat aan zoveel gevaren bloot staat. Sur. besloot met de wens, dat O.L. Heer allen de kracht moge geven hen daarin bij te staan. Toen het aonlaus op deze toe spraak ten einde was. dankte de voorzitter voor de waarderende woor den door Kardinaal de Jong gespro ken en zeide. dat men naar beste kun nen en weten steeds gehandeld had. om de belangen van de bond. van de led^n en van God te dienen. Wijzend op de betekenis van deze bijeenkomst,* wees snr. eroo. dat men over 20 jaar nog over deze ochtend zal spreken .Daar steek je wat van op voor ie verder leven", aldus spr Toespraken De Bduijn en Mr. Dr Deckers. De Ver bonds voorzitter, ,de heer A. C. de Bruijn uitte zijn erkentelijk heid en dankbaarheid voor hetgeen St. Antonius in de afgelopen jaren heeft gedaan en heeft bereikt voor de leden, voor het volk, speciaal voor het katholieke volksdeel. Er is veel bereikt, want de bond St. Antonius neemt een belangrijke plaats in bij de overheid, bij de werkgevers. Wat is er niet veel goeds tot stand ge bracht, zowel voor het individu, de maatschappij, de kerk. 25 Juli 1941 werd de organisatie met heel de K. A. B., met één slag opgeheven, doch in Mei 1945 werd zij heropgericht. Maar „Antonius" zal met heel de K.A.B. weer ondergaan op de dag, dat een nieuwe onderdruk king zal optreden. Dat bewijst, dat „St Antonius" de betekenis van zijn bestaan kent Wat het bondswerk betreft, zeide spr., dat er docr een kleine groep mensen dag en nacht is gewerkt, en dat geen moeilijkheden te groot zijn om de godsdienstig zedelijke belan gen der aangeslotenen te verdedigen en hun een sociale rechtspositie te be zorgen. Daarin betrekt hij heel in het bijzonder de heer v. Bijsterveld, die de laatste jaren daarin een leeu wenaandeel heeft geftad. Daarom mag hij genoemd worden de grote of- fex-aar van de bond (Applaus). Spr. wees daarna op de kracht, die van de bondrvoorzitter uitgaat, de bond met 2500 leden die het durft te wagen en wien het gelukt de Kardi naal in zijn midden te krijeen, de pers te mobiliseren, de KRO in te schakelen, enz. Dat is 'het gevolg j van de vrijmoedigheid van v- Bijs terveld, Antonius-man van top tot teen maar ook een KAB-man van top {tot teen. J Tenslotte besloot spr. met te wij zen op het perspectief, dat er zit in de bond en dat tot in verre toekomst zijn vruchten moge afwerpen. Na een dankwoord van de voorzit ter. die de hem gebrachte hulde te rugwees op zijn medebestuurders, de afdelinpsbesturen en de leden, ver trok Z.Em. Kardinaal de Jong, niet zonder de aanwezigen zijn hoeenries- 'er'iike zeeen te hebben geeeven. Daarna werd noe het woord ge voerd door mr. dr. L. N Deckers, die als voorzitter van het A N V. V., wees od de grote verbondenheid tussen de. /e vereniging en S* Antonius'' d^or het dienen van 't zelfde belang: Ne derland" aantrekkelijk te maken voor de vreemdeling. Dat daarbïi zindelijkheid goede keuken en goede bediening, zoa1* een Engelsman hem eens zeide. zulk een grote rol SDeelde. dat begri.jot natuurlijk iedereen. DE MTDDAGBTJEENKOMST. Zo stemmig als de ochtend van dege feestdag in de St. Nicolaaskerk begon, zo stemmig ook was de aan vang van de herdenkingsbijeenkomst in de schouwburgzaal van het Ge bouw van K. en W- De zaal met groen en bloemen versierd door de mede-jubilerende Utrechtse afdeling, ging als 't ware schuil onder de bloemstukken, welke de jubilerende bond waren aangebo den. De bijeenkomst begon met een stijl volle, fijngevoelde dodenherdenking der overleden leden. Toen het doek van het toneel zich opende stond daar een groot kruis opgericht, terwijl een knapenkoor o. 1. v. de weleerw. heer Van Kooten het Gregoriaanse Requiem in perfecte uitvoering ten gehore bracht. Daarna ^egde de heer v. Bijsterveld een krans aan de voet van het kruis, waarna een minuut stilte werd betracht. Herdenkingsrede dr. A. A. Olierook In meer profane sfeer dan bij het H. Misoffer in de morgen wilde spr. hier herdenken, dat ,',St. Anto nius" zijn 40-jarig jubileum viert. En dat mag doen in de volle kracht van een leven, dat zeer bewogen is geweest. Eén keer is de organisatie in stervensstrijd geweest tijdens de stakingsstrijd, dodelijk gewond, doch daarna opnieuw t.ot leven gekomen. Eén keer schijndood geweest. het leek of zij zou inslapen, maar daarna kwam een glorievolle verrijzenis. Zo een Te Deum Laudamus. Veel is er veranderd niet echter de geest der leiders, de geest van Willem Fennis, dc stichter, wiens geest spr. terugvindt in de huidige voorzitter van Bijsterveld, die een goed Karthuizer had kunnen worden èn om de bereiding van dc char treuse èn om zijn prediking. Voorz. en penningmeester noemde spr eigenlijk in éér adem, de laatste schetsend als 'n dictator, maar dan met een glimlach op het gelaat. Wat is er veel bereikt, maar wat zou het baten, indien het menselijk wezen niet ware verdiept en verin nerlijkt. Uitweidend over de dienende taak wees sor e^on hoe het commu nisme het menzijn neerslaat. Vervolgens belichtte dr Olierook de geest van de arbeid, die een eebed kan en moet zijn en een heerlijk ge bed kan zijn, en hoe deze arbeid een middel tot zelfheiliging kon zijn om dat hij eeuwigheidswaarde heeft God ziet uw arbeid wanneer ge beledigt wordt, wanneer #ge miskend wordt, vervo'gde spr. en als ge het zo beziet, dan zal uw traan verstHen tot een hemelse parel, waarna hij ziin gloedvolle toespraak beëindigde met de beste wensen voor de bond. Pauselijke onderscheiding voor dc heer van Bijsterveld. Nadat de heer Boersma namens de K.A.B. een gelukwens had ge sproken, betrad pastoor Koelman bet spreekgestoelte voor een. naar hij zeide, uitzonderlijke boodschap. Het was n.l. niet genoeg, dat v. Bijsterveld gehuldigd werd vanuit Nederland, nu kwam er ook een hul de uit Rome, want het heeft Z. H. de Paus behaagd den bondsvoorzit- 'jammers sprak namens Kath. Werkgevers in het bedrijf de heer Meijer namens Horecaf, de heer v. Hilst namens de Moderne Bond van Geëmployeerden, mr Engels a's oud-directeur-generaal van de Ar beid, de heer Machielse namens de Int Federatie en de Belgische zuster organisatie. Tensïotte sprak de heer Joh. van Asperdt uit Leiden namens het lan delijk huldigingscomité en bood als feestgave voorlopig een bedrag van 750.aan voor de installatie van het te verwachten nieuwe kantoor en daarna drong een golf van recep- tiegangers in dikke rijen naar voren om hoofdbestuur en afdeling Utrecht te complimenteren- Daarna sorak voor de zoveelste maal voorzitter van Bijsterveld. Het was een woord van dank maar meer dan dat, want in enkele flitsen liet hij al hetgeen deze dag gebeurd was de revue passeren zonder iets over te slaan en daarna de sprekers be antwoordend, als steeds met fijne tact ingaande op al hetgeen zjj naar voren hadden gebracht. En zo kwam het einde van He indrukwekkende bij eenkomst welke een bijzonder stem pel op deze jubileumviering had ge drukt. Tenslotte verenigden allen zich voor de laatste keer aan een gemeen schappelijke maaltijd, waar opnieuw een rij van sprekers de lof van ve len bezongen en waarbij kanunnik M. Ketels, proost van het Nat. Chr. Vakverbond in België een kernach tige diep doorvoelde en fijngestemde rede hield, die op allen een bijzon dere indruk maakte. Veel te vroeg ten slotte klonken de woorden ten afscheid, maar allen hadden fijne dagen meegemaakt, die men niet licht zal vergeten. 1I7AT ZAL DE STAAT doen indien de uitspraak in kort geding in de zaak van de Ambonese militairen door het Hof wordt bevestigd, zo vroeg de president van het Haagse Gerechtshof aan de landsadvocaat mr. Veegens, bij de behandeling in hoger beroep. Deze antwoordde per soonlijk van mening te zijn, dat de Staat zich aan de uitspraak van de Haagse rechter dient te houden. Maar, zo vervolgde dc pleiter voor de Staat, als hij daardoor in strijd zou komen met zijn volkenrechtelijke verplichtingen tegenover Indonsië, zou hij van de rechterlijke uitspraak kunnen afwijken. Eisen van 5 maanden tot 27o jaar De 31-jarige S., vooraanstaande oud-illegaal, had met enkele makkers een maand na de bevrijding de 25- jarige illegale werkster Kitty van der Have, om het leven gebracht, omdat zij verraad zou hebben ge pleegd. Tegen de drie voornaamste medeplichtigen, de 27-jarige J. A. de G., de 44-jarige H. van T. en de 31- jarige A. van der H. eiste de audi- teur-imilitair respectievelijk tien, tien en vijf maanden gevangenis straf zonder aftrek. Tegen de hoofd dader S. luidde de eis V/z jaar. Bij het verhoor van de verdach ten kwam als hun zienswijze naar voren, dat het slachtoffer het ver raad inderdaad zou hebben gepleegd. Hierdoor zou een overval zijn mis lukt, zodat een van de meest ver dienstelijke illegalen van Roterdam, „Rob" van der Stoep om het leven kwam. Na de bevrijding liet S. het meisje arresteren en na een verhoor werd ze „ter dood veroordeeld". Zij werd door drie man overmeesterd, bedwelmd en vervolgens in de bad kuip verdronken. Het stoffelijk overschot werd in een zak genaaid en in het water geworpen. Na het vinden van het lijk maakte slechts de tandformule de herkenning van het lijk mogelijk. YVraakmoord De vier verdachten erkenden allen het tenlaste gelegde. De auditeur militair majoor mr. Van der Dussen, voerde in zijn requisitoir aan, dat vele omstandigheden tot straf ver lichting, maar geen enkele tot straf feloosheid kon leiden. Hij vond het de perken te buiten gaan, dat de schuld van het meisje zó groot werd voorgesteld, dat dit wraakmoord zou kunnen rechtvaardigen. Bovendien stond naar zyn mening in het geheel niet vast, dat hier van opzettelijk ver raad sprake is geweest. Ook het on derzoek door Van P., dat de auditeur militair als zeer gebrekkig bestem pelde, had dit niet aan het licht ge bracht. De verdediging De verdediging, met aan het hoofd mr. Wyckerheld Bisdom, schetste, evenals de getuigen a décharge te voren hadden gedaan, de capaciteiten en verdiensten van de verdachten. Mr. Wyckerheld Bisdom legde er de nadruk op, dat op 5 Mei 1945 niet ineens de illegale gesteldheid kon wegvallen. Dit eiste enige tijd van aanpassing. De moord zag hij dan ook als het einde van een oude ille galiteit en niet als het begin van een nieuwe. Verwijzend naar de diepe indruk, welke de dood van de geliefde leider Rob van der Stoep op zijn vrienden had gemaakt, verzocht de verdediger uiterste clementie. De an dere verdedigers sloten zich bij dit verzoek aan. De uitspraak is be paald op 25 Januari. Het goud uit Amsterdams plantsoen Voor het beheersinstituut! Dezer dagen berichten wij over de vondst van een aantal goudstuk ken in een Amsterdams plantsoen en de overpeinzingen van burge meester d'Ailly aangaande de ver deling hiervan. De stadsadvocaat had op grond van art. 642 B.W. de ene helft toegewezen aan de gemeen te en de andere aan de vinders, maar de heer d'Ailly had blijkbaar het gevoel dat er toch iets niet hele maal in de haak was en ging aan het snuffelen in allerlei oude wetboeken tot in de Talmud toe. Nu zijn ge voel was juist, maar hij had, naar men van de N. Rott. Ct. mededeelt, dichter bij huis kunnen blijven. Art. 642 B.W. is namelyk tot een nader te bepalen tijdstip buiten werking gesteld door een Londen se verorde ning van 1944 (E. 100), volgens welke de goudstukken als zynde voorwerpen, waarvan de eigenaar niet bekend is, moeten worden afge dragen aan het beheersinstituut. De uitspraak van de president van de Haagse rechtbank hield in dat de Ambonezen niet tegen hun wil mo gen worden vervoerd naar Ambon of enig gebied. Mr. Veegens heeft in een uitvoerig pleidooi naar voren gebracht, dat het de Staat met dit hoger beroep beroep in de eerste plaats is te doen om een uitspraak van het Hof te ver krijgen over de vraag of inmenging van de burgerlijke rechter in deze zaak geoorloofd is. POLITIEKE EN MILITAIRE FACTOREN. Het regeringsbeleid, aldus pleiter, tegenover de Ambonese militairen en hun gezinsleden wordt in overwe gende mate bepaald door politieke en militaire factoren en zelfs niet los te maken van de Nederlandse poli tiek ten opzichte van de. Republiek Indonesië. Door dc overdracht van de souve- reiniteit heeft onze regering de 'zorg voor de Ambonese bevolking uit handen gegeven Men kan dit betreu ren, zo betoogde hij, maar iedere ver dere discussie daarover is vruchte loos. Het gaat er dus om of de door de Regering voorgenomen behandeling van de Ambonese militairen in die mate indruist tegen redelijkheid en menselijkheid dat de rechter daar tegen in het geweer moet komen. Afvloeiing naar Nieuw-Guinea zou niet wenselijk zijn omdat er reeds lang een tegenstelling tussen Pa poea's en Ambonnezen bestaat. De Nederlandse regering is onder geen voorwaarde bereid de Ambon nezen over te brengen naar een ge bied dat nog in opstand is tegen dc republiek Indonesië. PLEIDOOI VOOR DE AMBONEZEN Mr. K. van Rijckevorsel kwam in zijn pleidooi tot de conclusie dat het geschil beperkt wordt tot cle vraag: I? het onrechtmatig dat de Neder landse regering de militairen tegen Zenuwpijnen hun wil demobiliseert op Java, of wel tegen hun wiJ afvoert en demobili seert naar een door de regering van de Republiek bezet of beheerst ge bied, b.v. naar de Zuid-Molukken? Volgens pleiter is er wel degelijk reden voor een behandeling in kort geding, want het gevaar is nog gro ter geworden dan het reeds op 4 De cember bij de eerste dagvaarding was. Het feit dat de Regering op merkt, dat dc Ambonese miltairen niet alleen door Nederlandse mili tairen moeten worden bewaakt, maar ook beschermd, zegt pleiter vol doende. Hij noemde de maatregelen van de Nederlandse regering onrechtmatig omdat ze inbreuk dreigen te maken op de menselijke rechten en onrecht vaardig omdat zij indruisen tegen de goede zeden. Tenslotte bepleitte mr. Van Rijckevorssel de Ambonnezen asyl te verlenen in Nieuw-Guinea of in Nederland. De uitspraak zal volgen over drie weken of eerder. Nog heel wat ijs in IJsselmeer Dc Rijkswaterstaat heeft medege deeld, dat er gisteren in beperkte ma te is gevaren van Amsterdam naar de mond van dc Ketel. De vaart bij nacht wordt echter nog ontraden, omdat er zich voor de Ketel ijsvelden bevinden, die zich onder invloed van de wind verplaatsen. Langs de Oostkust van het IJsel- meer bevindt zich vast ijs van Schok kershaven tot Kornwerderzand. Sta voren is echter bereikbaar. Hier wordt gratis sleepboothulp gebo den. Langs de Westkust van het IJselmeer bevindt zich vast ijs; op- eengppakt drijf ijs treft men aan tus sen Hoorn en even ten Noorden van Enkhuizen. De haven van Hoorn is van het Zuiden uit bereikbaar. BOOT MET ARBEIDERS SLOEG OM OP DE IJSEL BIJ DIEREN. VLJF MENSEN VERDRONKEN. I De arbeider D. van Minkelen, de enige, die dit tragisch ongeval over- I leefde, in de huiselijke kring na zijn I hachelijk avontuur. Roman van: R, AUSTIN FREEMAN (vertaald door F. van Ve'sen). 53) „Dus bent U, zoals de dokter mij heeft gezegd, voor enige tijd onze gast, mijnheer, om U tegen de aan vallen van uw vijanden te beveili gen", zei hij. „Dat weet ik niet", antwoordde ik, maar er is een gek of een schurk, die om mij heensluipt en nu vond dr Thorndyke het beter, hem uit de weg te blijven. „Dat is zeer practiscli, mijnheer, „beter een levende hond, dan een dode leeuw, zoals het spreekwoord zegt, ofschoon ik werkelijk niet in zie, wat dat betekent. Maar onze voorouders, die het spreekwoord ge maakt hebben, zullen het wel gewe en hebben. Heeft de dokter U nog gezegd, dat 'rij mij ten opzichte van U enige in- tructies gegeven had?" „Hij heeft mij wel zoiets gezegd, ->.ar ik kon hem niet goed volgen, 'at waren dat voor instructies?" Polton wreef zijn handen en zijn gelaat werd rimpeliger dan ooit. „De lokter droeg mij op," antwoordde hij, terwijl hij mij begerig gadesloeg, alsof hij mijn gelaatstrekken in zich wilde opnemen, „om enkele veran deringen in uw uiterlijk te maken." „O, was het dat?", zei ik. „En wat bedoelt hij daarmede. Moet je een oude vrouw of een neger-zanger van mij maken?" „O, in het geheel niet, mijnheer", antwoordde Polton. „Geen van deze figuren zou practisch zijn. Zij zou den opzien baren en dat wilde U im mers juist vermijden?'' „Maar", wierp ik hem tegen, „waarom moet ik vermomd worden, als ik toch in deze kamers opgeslo ten wordt. Die kerel zal toch zeker hier niet door het sleutelgat komen kijken?" „Hij zou niets zien als hij kwam loeren", zei Polton. „Ik heb een olaatje voor het sleutelgat gemaakt. Maar, weet U, er komen hier wel vreemdelingen en waarschiinliik wilt U van tijd tot tijd in de tuin een luchtie gaan scheppen. Dat zou waarschijnlijk volkomen veilig riin, als U vermomd was. doch in het te genovergestelde geval geloof ik. dat het niet toela^+baar zou ziin. Wer- keliik mijnheer", vervolgde hij met ^andrang, „als U iets doet, doe het dan goed. De dokter verlangt, dat U verdwijnt; welnu, verdwijnt U dan volkomen. Doe nooit iets half, mijnheer." Ik kon niet anders dan bij mijzelf bekennen, dat dit een redelijke raad was. Desondanks stribbelde ik toch enigszins boos tegen. „Het komt mij voor, dat dr Thorndyke veel onnodi ge drukte maakt. Het is voor een normaal mens toch afschuwelijk, om ergens weg te kruipen en zich als een weggelopen dief te vermom men." „Daarover kan ik geen mening uitspreken, mijnheer", zei Polton „maar wat de dokter betreft, hebt U het mis. Hij is reuze voorzichtig, maar hij is niet zenuwachtig of overdreven. Ik ben er zeker van, dat U verstandig doet, U aan hem te houden." „Goed dan", zei ik. „Je moet niet denken, dat ik koppig ben. Wanneer denk je met mij te beginnen?" „Ik zou graag", antwoordde Pol ton, geheel opgeklaard door mijn onmiddellijke onderwerping, „dat U klaar was, tegen de tijd, dat de dök- ter terugkomt. Als U het dus goed vindt, wilde ik onmiddellijk begin nen." „In dat geval moeten wij maar direct naar het laboratorium gaan", zei ik. „Als het U belieft mijnheer", ant woordde Polton en, nadat hij de deur geopend en behoedzaam in de gang gekeken had, ging hij mij voor de trap op naar een kamer naast het laboratorium, die bleek de speciale werkkamer van Polton te zijn. Ik zag hier onmiddellijk mijn horloge aan een spijker hangen en een controlelijstje er naast, met een punaise vastgestoken. Ik vroeg hem, of ik het al terug kon krijgen. „Ik veronderstel, mijnheer", zei Polton, terwijl hij enigszins onwillig het horloge van de spijker nam en het mij overhandigde, dat ik, nu U toch hier is en ik het onder obser vatie kan houden, het U wel kan laten dragen. Op 't ogenblik loopt het in vier en twintig uur een mi nuut en drie seconden voor. En nu zal ik U even lastig moeten vallen en U verzoeken, op deze stoel plaats te nemen en Uw boord af te doen." Ik deed, zoals hij verzocht en in middels stroopte hij zijn overhemds mouwen op, ging op enige afstand staan en bekeek mij, zoals een beeldhouwer een buste beschouwt, waarmede hij bezig is. Vervolgens haalde hij een grote kartonnen doos, waarvan ik de inhoud niet kon zien en begon te werken. Zijn eerste operatie was, dat hij mijn haar overvloedig met olie in wreef, in het midden een scheiding maakte en het naar weerszijden met een borstel over mijn voorhoofd borstelde. Daarnaar schoor hij van mijn wenkbrauwen het buitenste derde gedeelte af en verlengde toen, met behulp van een of ander plak middel en haartjes, de lijn van mijn wenkbrauwen meer opwaarts. Het resultaat scheen hem buitengewoon te bevallen, want hij liep enige pas sen terug en bekeek mij met een glans van zelfingenomenheid op zijn gelaat. ,,'tls werkelijk verrassend, mijn heer", zei hij,' welk een uitdrukking er in de hoek van een wenkbrauw schuilt. U ziet er reeds als een ge heel ander persoon uit." „Dan", zei ik „is het niet nodig nog meer te doen en kunnen wij het hierbij laten." „Neen, dat zal niet gaan", ant- woorde Polton haastig, terwijl hij weer in de kartonnen doos begon te vissen. „Wij moeten het onderste gedeelte van Uw gelaat bewerken, voor het geval, dat U een hoed draagt; want dan wordt Uw haar be dekt en vervalt gedeeltelijk het ef fect van de wenkbrauwen." „Hij haalde nu uit de doos een valse puntbaard en hield die voor mijn gezicht. „Je bent toch, hoop ik, niet van plan, dat afschuwelijke ding op mijn bakkes te plakken?" riep ik, terwijl ik niet een blik van de diepste af keer naar de haarmassa staarde. „Heb toch een beetje geduld, mijn heer'protesteerde Polton. „Wij zul len hem bij wyze van proef gebrui ken en dan kan Dr Thorndyke be slissen, of hij hem nodig vindt, of niet." Hij hechtte vervolgens met aan wending van hetzelfde kleverige goedje de baard aan mijn kaken en kin en plakte daarna een knevel op mijn bovenlip, waarna hij met losse kaartjes alles zorgvuldig bijplakte en ze tenslotte met een schaar in de gewenste vorm bijknipt?. Juist toen hij weer achteruit stapte, om zijn werk te bewonderen, klonk er een zacht electrisch schelletje in de aan grenzende kamer. „Daar is de dokter", zei Polton. „Ik ben blij. dat wij precies op tijd klaar zijn. Willen wij nu ons werk aan zijn oordeel onderwerpen?" Ik stemde geredelijk toe, in de hoop, dat Thorndyke mij van die af schuwelijke baard zou verlossen en ging met Polton de trap af naar de zitkamer, waar Jervis on zijn mees ter reeds aanwézig waren. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1951 | | pagina 5