moRqen tien jaar qeleóen: öe Leiöse universiteit qinq moeóiq voor in het verzet «ÉTf irisj^s Hewi .mii w iftf K'i. 1 H mi* É&.c-'iW^ iï" 2,v5 Ü»4fe?) iPp^ Verkenners parochie en Jongensclubs van de St. Petrus mogen blij zijn met hun clubhuis fira 'v-a IV'fel ■>!y -• &P4 s ^fe1v<! .t %S: Ifci i -<!< i' pROf. mu. p. cLevennqA qaf het teken tot öe aan val Bolwerk der Vrijheid verloochende zich niet ZATERDAG 25 NOVEMBER 1950 DE LEIDSE l.OURAN I TWEEDE BL.AÜ - PAGINA l •S"J- St v&i-V.fc ,*i' TjS|;:;:'5 /"«J! «£hf. if%ii fttó* i '«.•t* •i%wl :- jf. Had de toenmalige rector magni ficus van de Le;dse Universiteit, prof. dr. P. C. Flu, een naderend voorgevoel van de onheilen, die over Leidens roemruchte Alma Mater zouden losbarsten, wanneer eenmaal de pns begonnen wereldbrand ook de grenzen van ons land zou over schrijden? Bij de rectoraats-over- dracht in 1939 zei prof FIu immers: „Maar wel beklemt ons soms de ban ge vraag, of zij (de Academie) zich tijdens en na de geweldige worste ling, waarvan wij getuigen zijn, zal kunnen handhaven als het Pracsi- dium Libertatis, die Burcht der Vrij heid, in welke hoedanigheid zij toch tenslotte haar roem heeft weten te verwerven en te handhaven". Een jaar later was het zover. Toen lagen de Meidagen van 1940 al ach ter ons en was ons land meegesleurd in de grootste wereldbrand aller tij den. Reeds toen was de „geweldige worsteling" begonnen. Maar toen ook begreep de „Burcht der Vrij heid", dat zij het bolwerk was, waar op gevochten zou moeten worden. Het wachten was slechts op het sein tot de aanval. Dat wachten duurde niet lang. Want toen in November 1940 de hoogleraren Meyers, David en Sinzheimer en de lector Gans van hun functies werden ontheven en van enige privaat-docenten de ver- gunning tot doceren werd ingetrok ken, sloeg een golf van verontwaar diging over de Leidse Universiteit en reeds de volgende dag, op 26 No vember 1940, klonk luid de stem van prof. mr. P. Cleveringa, voorzitter van de juridische faculteit, als het sein tot de aanval. Het onmiddellijke gevolg van deze beroemd geworden redevoering was de studenten-sta king, die officiëel beschouwd wordt als het begin van het verzet der Leidse Universiteit. Dat begin zal morgen 10 jaar geleden zijn en ter gelegenheid daarvan vond heden morgen in de Universiteit een bij zondere plechtigheid plaats. Hun daad kwalificeert zichzelf „Ik treed hier vandaag voor u", aldus prof. Cleveringa op die gedenk waardige dag, tien jaar geleden, tot ie juridische studenten, „op een uur, tvaarop gij gewoon waart een ander voor u te zien: uw en mijn leermees- Prof. CLEVERINGA ter Meyers. Spr. las de brief voor waarin prof. mr. E. M. Meyers werd aangezegd, dat hij ontslagen was als hoogleraar aan de Leidse Universi teit. Hij wilde dit bericht slechts in zijn naakte kaalheid geven, zonder het te kwalificeren, omdat „ik vrees, dat de woorden, die ik zou kunnen vinden, hoe iic ze ook koos, te ver ten achter zouden blijven bij de smartelijke en wrange gevoelens, die het bij mij en bij mijn ambtgenoten heeft opgeroepen". Sprekend over hen, van wie dit besluit uitging, zei prof. Cleveringa; „Hun daad kwali ficeert zichzelf afdoende. Het enige, wat ik thans begeer, is hen uit het gezicht en beneden ons te laten, en uw blik te richten naar de hoogte, waarop de lichtende figuur staat van hem, wien onze aanwezigheid hier geldt. Want het lijkt mij goed, dr.t wij ons op dit ogenblik nog eens dui delijk te binnen trachten te brengen wie het is, die een macht welke op niets dan op enkel zichzelf kan steu nen, hier na een dertigjarige werk zaamheid achteloos terzijde schuift; wie het is, dien wij zijn arbeid aldus moeten zien onderbreken". Dan weidde prof. Cleveringa uit over de veelzijdige kennis van prof. Meyers, de wereldvermaarde hoog leraar, wiens r\jke verscheidenheid aan meesterlijk doordachte werken hem heeft verheven tot een der grootste rechtsgeleerden van zijn land en zijn tijd, zelfs van vele lan den en vele tijden! Studenten in staking Dit alarm sloeg bij de studenten in als een bliksemslag. En het spon tane gevolg was, dat deze academi sche jeugd, aan wie men wel eens een geringe belangstelling in de al gemene zaak heeft verweten, tot een spontane studenten-staking over ging, die ongekend was in Neder land. Be gevolgen bleven niet uit. De volgende dag sloot dr. Wimmer, Ge neral -Kommissar für Justiz und Verwaltung, de Leidse Universiteit, voor zover het colleges, examens, tentamens en promoties betrof. De Leidse studenten werd verboden zich aan andere Universiteiten te la ten inschrijven. Inmiddels- was prof. Cleveringa gearresteerd. Eenzelfde lot onder gingen de hoogleraren Boeke en Tel- ders. De vraag was nog slechts hoe lang het zou duren, alvorens de Uni- versiteit werd heropend als Insti tuut voor de nationaal-socialistische 'opvattingen De Senaat ontving het verzoek als nieuwe rector een „wei- gezinde" voor te dragen. Toen dit r.iet geschiedde en prof. dr. A. W. Byvanck op 15 Sept. 1941 het recto raat neerlegde, werd de oudste as sessor, prof. dr. W. v. d. Woude, waarnemend rector, welke functie hij tot na de bevrijding vervulde. „Horzelnest uitgebrand" Op 30 April 1941 werden de werk zaamheden aan de' Academie gedeel telijk weer hervat; er mochten weer Tentamens, examens en promoties worden afgenomen, doch geen colle ges gegeven worden. Het bleef ech ter niet lang goed gaan, want op 30 September werd de waarnemend rector medegedeeld, dat de juridi sche hoogleraren van Oven en Kra nenburg ontslagen en de faculteit met 7 of acht nieuwe hoogleraren van nationaal-socialistische richting zou worden uitgebreid. Aldus de meuwe president-curator mr. De Ruyter van Steveninck, die als zo danig en als burgemester van Lei den mr. Van de Sande Bakhuyzen was opgevolgd. Aan deze N.S B.- burgemeester werd medegedeeld, dat op deze ontslagen en massa-ontslag aanvrage zou volgen, waarna voor lopig van deze maatregel werd af gezien. Dit was echter geen overwinning, slechts een wapenstilstand. Uit ge heime bron wist men, dat er plannen bestonden 22 hoogleraren te ont slaan. Het ging dus niet om enige hoogleraren, maar om het al of niet zijn van de Leidse Universiteit, die dreigde een nationaal-socialistische opleidingsschool te worden. Nieuwe sensatie volgde op 1 No vember 1941, toen bekend werd, dat na 19 November geen examens meer afgenomen mochten worden, doch dat de Leidse studenten vergunning kregen zich aan iedere Nederlandse of Duitse universiteit te latenin schrijven. Dit laatste is echter niet gebeurd! In die dagen was het de Haagse procureur-generaal van Genechten, die de hoopvolle mededeling deed, „dat het horzelnest te Leiden was uitgebrand". De bedoeling was dui delijk. De nieuwe orde zou overal in het land een eigen universiteit kun nen stichten, doch men begreep, dat de diploma's daarvan geen enkele waarde zouden hebben. Daarom moest de oude roem van Leidens Universiteit als dekmantel dienen. Massa-ontslag aangeboden Toen naderde de crisis. Opnieuw werden de feven aspirant-professo ren voorgesteld, opnieuw verwierp de faculteit dergelijke partij-benoe mingen. Het gevolg was ontslag aan prof. van Oven in Maart 1942, en aan prof. Kranenburg spoedig daar na. Daarop boden in Mei 1942 53 hoogleraren en 3 lectoren hun ont slag aan, hetgeen mr. Idenburg, se cretaris van curatoren, reeds eerder gedaan had. Aan deze Drofessoren-staking de den er slechts 14 niet mee De Aca- icmie was gesloten en de strijdleus nidde: „Sit ut est, aut non sit" Laat de Universiteit blijven wat zij is, of laat zij verwijntn! Ma~r geen nationaal-socialistische invloed! Op 1 Juni ontvingen 23 hooglera ren en een lector ontslag. De bedoe ling hiervan bleek spoedig, toen in Juli en Augustus de in hechtenis neming van de ontslagenen werd be gonnen en voortgezet. Sommigen konden ontsnappen, maar aan het einde van 1942 zaten er 17 profes soren en een lector gevangen, ter wijl prof. Telders naar Duitsland was gevoerd. Steeds werd de toestand erger. Op 2 Febr 1943 werd aan nog 22 docen ten ontslag aangezegd. Toen begreep men, dat de slag afgelopen was en gewonnen. Om alles weer op gang te brengen zouden jaren nodig zijn en daarvoor zou het de Duitsers aan tiid ontbreken. Want toen was reeds df» slag bij El Alamein door de Ame rikanen gewonnen en stonden de Duitse legers bii Stalingrad voor een verloren zaak. Wat zou op dat ogen blik een N.S.B.-universiteit noe voor betekenis hbbben? Zij vochten nog clpfht.s vnnr hun bestaan. Zn ging de Leidsp Universiteit pen Derinde van schiindnod in Een uni versiteit zonder studenten, bijna zonder bnncrleraren. met onbezette laboratoria en een ziekenhuis als een der weinig nog levende instellingen. Maar het einde kwam in zicht Reeds was de aanrtrande nederlaag der bezetters zeker en vol spanning werd in mateloze ellende de komst der bevrijders verwacht. Vele stu denten werkten hartstochtelijk in de Verzetsbeweging en ondertussen be reidde men de wederopstanding der Universiteit voor. De bevrijding Is het nodig de eindeloze jubel te beschrijven en het onuitsprekelijke geluk, dat ons op de avond van 4 Mei 1945 bestormde, toen de eind-over winning eindelijk een feit geworden was? De vreugde, die veel terugke- renden in hun gezinnen teweeg brachten? Het onzegbare leed ook, dat vele huizen besloop, rondom de stoel, die voor altijd onbezet zou blij ven? Elf professoren waren sedert Mei 1940 overleden, sommigen we gens ziekte of ouderdom, anderen als- helden van het verzet. Van hen noemen we slechts de onvergetelijke prof. J. Huizinga en de dappere prof. B .M. Telders. Meer dan 100 studenten gaven hun leven voor de «oede zaak. En toch, al dit leed, hoe schrij nend diep dan ook, werd overscha duwd door de vreugde van het weer vrij-zijn. En door de zekerheid, dat de Leidce Universiteit, ondanks ver woede pogingen om haar te breken, gebleven is, wat zij aan haar op- De gedenkramen brengen een tweedelige gedachte tot uitdrukking. Het rech ter raam verbeeldt de bij de stichting aan de Leidse Universiteit gegeven opgave om te zijn een Praesidium Libertatis; het linker herdenkt hoe Leiden in het recente verleden aan deze opgave is getrouw gebleven. In het rechter glas domineert de figuur van Prins Willem van Oranje; hij wordt omgeven door enkele Leidse cives academiae, die op de bres hebben gestaan voor de zaak der Vrijheid, het Recht hebben verdedigd en het vrije verkeer der volkeren hebben bevorderd. Waarbij evenwel het portretteren de element ondergeschikt moest blijven aan het algemeen symbolische ka rakter der compositie. Men vindt hier herdacht de figuren van Dousa, Gro- tius, Van Hogendorp, Snouck Hurgronje, Lorentz, Van Vollenhoven en Huizinga. Het hoofdthema van het linker raam wordt gevormd door de rede, op 26 November 1940 uitgesproken door de toenmalige decaan der faculteit van rechtsgeleerdheid pror. Cleveringa; de voorgestelde hoogleraar herinnert echter aan de in gevangenschap omgekomen verzetsheld Telders. De woor den „obediëren in der gerechtigheid", ontleend aan het vijftiende couplet van het Wilhelmus, geven de verhouding aan, die er tussen het eerste en tweede glas bestaat, en zijn van toepassing op het in het linker raam uit gebeelde studenten verzet (koeriers, illegale pers e.d.). De toren van de Big Ben, tegenhanger van tot Academiegebouw in het rechter raam, symboliseert die periode uit onze geschiedenis, toen onze Re gering in Londen zetelde en haar steun ons van over de Noordzee bereikte. richting was verplicht te zijn: het Bolwerk der Vrijheid. Heerlijk was ir. vervulling gegaan, wat H. M. Ko ningin Wilhelmina in 1925, toen de oorlogs-dreiging nog in de duistere toekomst verscholen lag, wenste: „Dat de Leidse Universiteit ook voortaan, hare tradit'e getrouw, één met Nederland en Vorstenhuis zou blijven, op de weg, die recht en plicht wijzen". Zwaar was de strijd geweest en heftig de aanval op eer en voortbe staan van de Leidse Alma Mater. Maar in hen, die haar te verdedigen hadden, was de geest gevaren van Willem van Oranje, stichter van de Universiteit, grondlegger van onze vrijheid. Zij streden op het „Praesi dium Libertatis" „Bolwerk der Vrijheid" een strijd, die Leiden waar dig was. de moeilijke techniek van het foto graferen, leren wat een brandpunts afstand is en wanneer men een snel le of luie film moet gebruiken. Bij dat experimenteren zijn ver schillende ervaringen opgedaan. Er was een tekort aan ruimte, wat thans opgeheven is, want het „pakhuis" aan de Garenmarkt was ongeschikt, maar zal nu beter voldoen. Er was ook groot gebrek aan leiders en nog is dit niet helemaal opgelost. Als er zich nu nog enkelen aanmelden voor de hobbyclubs, zouden de leiders niet iedere week club hebben, maar b.v. om de veertien dagen. Ook het tekort aan spelmateriaal was groot. Maar een tafeltennisblad is er en een tafelbiljart is op komst. De laatste dingen zijn o.a. nodig voor de z.g. ontspannigsclub, die vanaf heden iedere Zondagmiddag in het zaaltje gehouden wordt. Iedere jongen is er welkom, ook al zijn zij lid van andere clubs. Van de techni sche clubs noemden we al de foto club. Een radioclub is in oprichting, levenals een huisvlijtclub. Naast deze technische clubs komt er nog een to neelclub voor jongens van 17 tot 20 jjaar en men beschikt reeds over een 1 aardig bandje, dat b.v. op de Zon dagmiddagen bij de ontspannings club muziek zou kunnen maken. Tijdens de mooie verkenners-uit voering van 1.1. Zondag in de Stads gehoorzaal, kwam iemand naar een der leiders toe en zei: „Ik heb thuis nog een gitaar en een banjo. Kunt u die gebruiken?" Graag natuurlijk! Zo moet het gaan! Ook de verjaardagsactie zij nog eens in de belangstelling van alle St. Petrus-parochianen aanbevolen. Wanneer iemand jarig is, krijgt hij bezoek van een verkenner, die de hartelijke gelukwensen komt aan bieden, plus een leeg zakje, dat hij graag met iets er in weer" mee wil nemen. Soms is het een tientje, soms een kwartje. Maar als het u soms on gelegen komt, wees dan toch vrien delijk voor de knaap. En geef hem minstens een koekje.... Ja, inderdaad, de jongens van de St. Petrus-parochie hebben niet te klagen! Hun clubhuis op Garen- markt 36 mag er zijn. Het is zo'n ge zellig oud huis, vol met gangen en trappen, grote en kleine kamers, hoe ken en donkere kasten. Daar kan wat van gemaakt worden, ook al zag het er wat verwaarloosd uit. Dank zij de steun van het Kerkbe stuur en het Groepscomité is er de laatste maanden veel gebeurd. De daken en goten werden vernieuwd of gerepareerd, waterleiding en toilet ten in orde gemaakt enz. enz. Toen dat klaar was begonnen de jongens zelf het huis verder op te knappen. Nu ziet het er keurig uit. Niet al leen de leiderskamer, maar vooral ook het keurige zaaltje op de eerste verdieping, waar ook door anderen vergaderingen van 20 a 30 man ge houden kunnen worden. Dan niet te vergeten het zanglokaal, waar het Sleutelkoor van de heer Rijnbeek repeteert, het leuke atelier van de fotoclub, waarin langzamerhand een complete installatie gegroeid is (al kan er nog veel bij!) Tot het laatste hoekje is dit huis uitgebuit, want tussen de hanebalken vonden we een keurig stamlokaal van de Voortrek kers, van alle gemakken voorzien, gemeubileerd met eigen fabrikaat! Dan zijn er nog een troeplokaal voor de verkenners en twee hordeholen voor de welpen. Een kamer voor de Radio-club wordt thans ingericht. Er moest eigenlijk nog veel meer gebeuren, want o.a. ontbreekt er nog een werkelijk grote zaal. Maar toch os de leiding al zeer tevreden, orndat de St. Lode wij ksgroep van de R.K. Verkenners, die zich in deze parochie stevig heeft gestabiliseerd, een goed onderkomen heeft en omdat er ruim te is voor de verschillende hobby clubs, een nieuwe vorm van jeugd werk, waarmede het vorig jaar werd begonnen. Dat begin was experimenteel. Maar het resultaat was toch een flinke fotoclub, die u op een der fo to's ziet vergaderen in het aardige vergaderzaaltje. Onder leiding van de heer H. Schrama bestuderen zij DE „DODENSPRONG" (Foto's „De Leidse Courant"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1950 | | pagina 7