WAT DOÉT MEN IN LEIDEN VOOR DE JEUGD?
Meisjes-jeugdzorg
het neöeRlAnös-heRvoRmöe jeuqözoRqweRk
qezinswepk
LEIDERSPROBLEMEN
Vrijdag 22 September j.l. reisden een 15-tal meisjes.-
werkzaam in de Leidse fabrieken naar den Haag.
Zij werden aan het station afgehaald door een ambte
nares van het ministerie van sociale zaken. Haar be
zoek gold een zitting van de Tweede Kamer der Staten
Generaal en de regeringsgebouwen, i
Misschien vind U dit niet zo veel bijzonders; in
werkelijkheid is het dit echter wel.
Een deel van ons volk, speciaal een deel van hen,
die handenarbed verrichten, leeft buiten de tradities en
buiten de belangstellingssfeer van het andere deel.
In het beste geval laat hen al dat gedoe koud of het
nu betrekking heeft op de Kerk, op de staat, op de
opvoeding of het sociale leven; in het ergste geval be
schouwen zij het slechts als een middel tot onder
drukking, uitgevonden door de anderen. Naast hen of
tegenover bevinden zich de burgers (of zij nu intel
lectueel of werkgever of arbeider zijn).
Zij weten zich de pijlers van Kerk en Staat, van de
anderen weten zij weinig of niets.
Deze tegenstelling is in de loop van de tijd gegroeid
en zij is groter, dan die tussen adel en burgerij in
het verre verleden, zij is grievender, dan de nu ster
vende tussen kapitaal en arbeid en zij is minder spec
taculair, dan die tussen burger en ambtenaar.
Er zullen altijd tegenstellingen zijn in een volk,
maar wanneer men zich een tegenstelling bewust
wordt, is er reeds een begin van een oplossing.
Wat moet er gedaan worden om de tegenstelling op
te heffen?
Vooreerst moeten wij van mentaliteit veranderen niet
beginnend bij deze meisjes zelf, maar bij de anderen.
Allen, die door hun arbeid aanrakingspunten met
haar hebben, zullen niet alleen innerlijk, maar ook in
hun omgang met haar, deze meisjes moeten behande
len als volwaardige mensen.
Innerlijk schijnt dit voor een christen niet zo moei
lijk te zijn, een christen heeft immers geleerd, dat wij
allen kinderen zijn van een Vader in de hemel.
Maar een innerlijke overtuiging moet zich uiten in
onze manier van doen.
Een enkel voorbeeld, dat u misschien kinderachtig
vindt: wanneer een chef in een fabriek een meisje
alleen maar aanspreekt met: hé daar... (volgt alleen
de familienaam), dan spreekt hieruij weinig hoogach
ting en een meisje voelt dit.
Alleen een fijnvoelend mens, die echte hoogachting
heeft, kan de juiste toon vinden.
Wil het minderwaardigheidsgevoel van het meisje
niet omslaan in brutaliteit, dan moet het verdwijnen
en het zal alleen verdwijnen, indien oprechte achting
getoond wordt.
Dan is het nodig, dat de meisjes vooral na hun
schooljaren elkander vinden in clubs, waar zij gods
dienstig en cultureel dezelfde opvoeding krijgen als
andere meisjes, waar zij in echte gezelligheid een te
genwicht vinden tegen het geestdodende werk in de
fabriek.
Tenslotte is het nodig, dat de meisjes klaar gemaakt
Vogels van andere pluimage
De „Leidse Jeugd Actie" (gevestigd in het Stadhuis),
is een gesprek-centrum waarin samenwerken de plaat
selijke jeugdwerkorganisatie», zoals het Katholieke
jeugdwerk, het Hervormde- en het Gereformeerde
jeugdwerk, de A.J.C., de Padvinders en Padvindsters
en de Vrijz. Chr. Jeugdcentrale, alsmede het Leidse
Volkshuis, en het plaatselijke jeugdzorgwerk: zoals
daar zijn de Stichtingen voor Katholieke sociale jeugd
zorg, voor Hervormde- en voor Gereformeerde sociale
jeugdzorg, de Vrijzinnig Protestantse jeugdzorg en het
„massa jeugd werk" van de A.J.C.
Het werk verricht door de Stichtingen voor Katho
lieke- en voor Hervormde jeugdzorg zijn hierboven
reeds in extenso behandeld. Nu nog een kort woord
over de andere z.g. massajeugdclubhuizen in onze stad.
De Stichting Clubhuizen „de Mirt" werkt op Gere
formeerde grondslag. Er is het clubhuis „de Mirt" aan
de Lage Rijndijk 164 dat elke middag na schooltijd
open gaat en er zijn nog twee hulpgebouwen: aan de
Oude Vest 133 en aan de Morsweg 59, die elk vier avon
den per week geopend zijn. In totaal worden wekelijks
8 b 900 kinderen door dit instuifwerk bereikt.
Het Clubhuis „De Sperwers" gaat uit van de Neder
landse Protestanten Bond en is gevestigd in het Wijk-
gebouw „Geloof, Hoop en Liefde" aan de Langestraat
6769. Omstreeks de "euwwisseling werd het wijkge-
bouw door enige vooraanstaande vrijzinnig Protestan
ten gesticht met het doel werk te verrichten onder de
minst bevoorrechte volksklassen. In 1948 begon men
het eigenlijke werk onder de z.g. f,massajeugd" onder
de naam van het „Clubhuis De Sperwers", dit naar
analogie van andere clubhuizen die onder deze jeugd
werken (de „Arend" en de „Zeemeeuw" te Rotterdam-,
de „Mussen" te Den Haag). Het is juist in deze dagen
dat het clubhuis uiterlijk en innerlijk grote verande
ringen aan het ondergaan is: verbouwing, uitbreiding
van de vaste staf. nieuwe directeur, nieuwe activitei
ten. De heropening vindt spoedig plaats.
Het ..massajeugdwerk" van de A.J.C. heeft zich nog
moeten beperken tot buiten-activiteiten zoals kamp
werk deze zomer en vorige zomer. Er zijn nog niet vol
doende localiteiten verkregen om het binnenshuis-
werk te starten .Maar de afd. Leiden van de „Moderne
Jeugd Raad" waarbij de A.J.C. is aangesloten, zal
binnen korte tijd uitvoering aan de plannen gaan
geven. V. DUYNE.
worden voor haar latere taak als echtgenote en moeder.
Lessen in opvoedkunde, naaien, koken, kinderver
zorging, godsdienst en zo veeV andere voor het gezin
belangrijke zaken.
Nog wil ik erop wijzen, dat niet alleen zij, die direct
met de meisjes in aanraking komen als werkgevers,
leidsters van club% leraressen van huishoudelijke cur
sussen, zich goed bewust moeten zijn van haar belang
rijkste taak.
Wij allen zijn als christenen verplicht mede te wer
ken aan de oplossing van dit allergewichtigste pro
bleem.
Alle werkgevers moeten zich bewust zijn, dat de
meisjes van nu de vrouwen zullen zijn van de arbeiders
van straks.
Arbeidsvreugde en vrede is alleen mogelijk, wan
neer de arbeider bij zijp thuiskomst een ordelijk en
vriendelijk gezin aantreft.
Ook de verenigingen van vrouwen moeten medewer
ken aan de oplossing van het probleem
De Overheid en de ambtenaren als dienaren van het
algemeen welzijn mogen de ogen niet sluiten: het be
lang van het gehele volk is gemoeid met de opheffing
van de bestaande tegenstellingen en de voorbereiding
op een goed gezinsleven.
De vakverenigingen der arbeiders zullen (ook al zijn
de meisjes dikwijls geen lid) omwille van hun eigen
leden vooral ook die van de toekomst, alle medewer
king moeten verlenen aan een goede oplossing.
Eigenlijk moet ieder christen het als zijn plicht voe
len door gebed en daad het zijne bij te dragen tot de
oplossing.
Mag ik speciaal de meisjes, die door ontwikkeling en
karakter voor clubwerk of lessen geschikt zijn vragen
toch een gedeelte van haar vrije tijd beschikbaar te
stellen?
Mogen zij, die beangst zijn voor de toekomst zich
bewust worden, dat ook de eenheid van Europa hoe
schoon ook, zonder effect zal blijven, zolang er grie-
venden tegenstellingen blijven bestaan in eigen volk
Dat de 15 meisjes belangstelling toonden voor de
traditionele instellingen van ons volk mag dan geen
wereldschokkend feit zijn, het is wel een verblijdend
teken voor hen, die mijn betoog kunnen onderstrepen.
In de Vrolycke Arke. F. B.
Van alle georganiseerde bemoeienis met de jeugd
is het jeugdzorgwerk waarschijnlijk het meest om
vangrijk en tegelijk het meest subtiel. Het richt zich
immers tot hen, die menen, dat Jan en alleman, ja de
heele maatschappij erop uit is hen te exploiteren, die
het vertrouwen in den mede-mens ten enen male heb
ben verloren, die zich uit een oogpunt van zelfhand
having slechts veilig voelen, wanneer zij zich op elk
gewenst ogenblik aan de aandacht van anderen kun
nen onttrekken, en die ervan uitgaan, dat er niets
anders in het leven van belang is dan met zo weinig
mogelijk moeite zoveel mogelijk genot veroveren.
Wil het jeugdzorgwerk enig resultaat boeken, dan
dient het de jongeren, die het bereikt, een nieuw in
zicht te geven in de maatschappelijke toestanden en
verhoudingen, bij hen aan te kweken een gepast ge
voel van eigenwaarde, hun blik te openen voor de
onvergankelijke waarden, die in het leven doorslag
gevend zijn, en hen te doen ervaren, dat voor de ver
houding van den enen mens tot den anderen vertrou
wen en oprechte, onbaatzuchtige belangstelling de
enig-vruchtbare bodem zijn.
Vandaar dan ook, dat echte juegdzorg niet bestaat
bij de gratie van een gevulde vrije tijd, doch bij die
van een open en intens persoonlijk geestelijk contact
en een zo groot mogelijke solidariteit tussen hen, die
de jeugdzorg bedrijven en hen, tot wie het jeugdzorg
werk zich richt. Het gaat hier om den gehelen mens,
cm zijn werk zowel als om zijn vrije tijd, zowel om
zijn broodwinning als om zijn geestelijk leven.
Het geeft te denken, dat de jeugdzorg de laatste
jaren zo veel van zich doet spreken. Dat er ook in
Leiden zo veel jongelui zijn, die, door duizend en een
ondervindingen geleerd, de wereld en den mede-mens
slechts met een argwanend oog kunnen bezien
voor zover deze hun tenminste op een bepaald moment
Een herinijeringsdajï
Dertig jaar geleden op 22 September 1920 richtte de toenmalige kapelaan
der Mon-Père-parochie nu Deken van Middelburg R. Nieveen van
Dijkum, in onze goede stad het Sint Franciscus Liefdewerk op, thans
geheten Stichting voor Katholieke Sociale Jeugdzorg.
Het was zijn troetelkind en het bleef 't, totdat de leiding aan anderen
werd toevertrouwd, die met dezelfde liefde en met dezelfde energie het zo
schoon begonnen werk voortzetten, tot op de dag van heden toe.
Wat al zegeningen en heil heeft dit instituut gebracht in die dertig jaren;
wat al jonge mensen op de goede weg gehouden in veilig spoor; wat al
vreugde en geluk geschonken voor tijd en eeuwigheid!
Vandaar een hartelijke gelukwens: vivat crescat floreat: het leve, het
groeie, het bloeie tot heil van velen en tot geluk en vreugde dergenen, die
hun tijd en hun beste krachten eraan geven!
Deken A. HOMULLE.
Wanneer we zo horen praten over gezinswerk, ge
zinshulp, gezinszorg, dan denken we dadelijk aan 'n
min of meer ambtelijk bezoek, in een gezin dat om de
een of andere reden bij ons heeft aangeklopt.
We zetten direct on» technisch vernuft en ons orga
nisatie-vermogen aan 't werk om een „methodische"
oplossing te zoeken, maar vergeten daarbij maar al te
dikwijls, dat we als mens staan tegenover een andere
mens, die onze hulp nodig heeft, maar vooral ons mee
leven en begrip.
Al te gemakkelijk raakt bij de sociale „techniek" het
besef op de achtergrond, dat het gezin een goddelijke
instelling is, ontstaan uit een liefdeband tussen twee
mensen. Een band zo intiem en sterk, dat hierbinnen
geen bemoeiing wordt gewenst.
Juist in deze beslotenheid van het gezin vinden
later de kinderen hun bescherming, en ontvangen er
hun voorbereiding op het verdere leven.
Helaas bestaan er tegenwoordig veel gezinnen, die
niet zijn voortgekomen uit een werkelijke liefdeband,
maar uit zelfzuchtge motieven of morele noodzaak. En
zo blijft dit ook later een samengaan van twee mensen,
die los van elkaar staan en ieder hun eigen leven
leiden. Er is geen kracht-door-eenheid, die óp kan
tegen de strijd om het bestaan en de problemen van
het moderne leven. Die ondanks samenwoning en klei
ne behuizing de noodzakelijke beslotenheid kan be-
waren. Die weerstand kan bieden aan de brutale op
dringerigheid van de radio binnen- en het amusements
leven buitenshuis. Hier leeft dan het kind; een band
tussen de ouders bestaat niet; het staat tussen hen
beiden in; van beschutting en bescherming tegen de
buitenwereld is nauwelijks sprake. Na enkele jaren
zoekt het vanzelf zijn heil op straat; bij vriendjes, die
wel naar hem luisteren en op veel vragen het ant
woord weten.
De Jeugdzorg stelt alle pogingen in het werk om óók
deze kinderen op te vangen. Op de clubs leren zij de
eerste beginselen van gehoorzaamheid en aanvaarding
van gezag; maar vinden zij vooral toewijding en gene
genheid. Dit is iets, maar lang niet voldoende. Want
buiten deze enkele uren brengt het kind de overige tijd
immers weer door in het eigen milieu.
Klimaatverbetering, d.w.z. verbetering van het ge
zinsmilieu is daarom ook in het Jeugdzorgwerk van het
allergrootste belang. Het jeugdwerk kan hierbij dik
wijls 'n gemakkelijke entree vormen in de gezinnen
en vruchtbaar meehelpen bij de aanvulling van hun
tekorten. Maar dit gezinswerk moeten we dan niet al
leen beschouwen als een zoeken naar oplossing van
geestelijke of maatschappelijke moeilijkheden.
Het vraagt om een diep menselijke behandeling, die
inhoudt: eerbied voor de persoonlijkheid der ouders
en een volledige waardering van hun eigen zelfstan
digheid. Die altijd uitgaat van het beginsel, dat
ondanks alle bezwaren en hinderpalen door het
natuurrecht zelf op de eerste plaats zij tot opvoeders
van hun kinderen gestempeld zijn en dat wij hen daar
bij voor zover zij dit wensen MOGEN bijstaan
Dit juiste besef van „mogen" zal ons moeten behoe
den voor overschrijding van de door de natuur zelf
gestelde grenzen, zal aan ons optreden tact en beschei
denheid verlenen. Maar zal ons óók vindingrijk maken,
om géén methoden en géér vormingsmiddel ouders-
avonden, moederclubs, huishoudcursussen en gods
dienstige oefeningen: heel het apparaat van sociale zorg
en sociale bemiddeling ongebruikt te laten.
T. GUDDE.
geen direct zgn. voordeel schenken is waarlik niet
slechts aan deze jongelui zelf te wijten.
Wordt de schuldvraag gesteld, dan komt men het
eerst te land bij diegenen, die aan deze jongeren de
voor deze laatsten fnuikende ondervindingen hebben
bezorgd. Wordt er gesproken van de nood van de
jeugd, dan is déze voor een groot deel veroorzaakt
door de nood van het gezin, en deze wher door de
nood van de maatschappij, en vanuit Christelijk
standpunt gezien al deze noden misschien door de
nood van het Christendom, van den Christen zelf, die
zich wel met deze naam kroont doch in de practijk
maar al te vaak toont vergeten te zijn, dat hij den an
der uitnemender heeft te achten dan zichzelf en dat
er maar een gebod is, waarnaar hij zich steeds heeft
te gedragen: God liefhebben boven alles en den naaste
al*ï zichzelf.
Vandaar dan ook, dat van Ned. Hervormde zijde de
oplossing van de problemen, welke jeugdzorg nood
wendig maakten, allereerst wordt gezocht in een zo
actueel en urgent mogelijke prediking van het heil,
c'.en mens in Jezus Christus geschonken, en dit niet
slechts met het woord, doch ook en zeer speciaal met
de daad. Het gebod van den gekruisten en opgesta-
nen Heer stelt iedere Christen ook verantwoordelijk
voor het waarachtige welzijn van zijn naaste en roept
hem op deze naaste te dienen.
Uit het voorgaand volgt reeds, dat het jeugdzorg
werk aan de clubleiders zeer hoge eisen stelt. De voor
naamste eis-is echter: kunnen zij de jongeren begrij
pen, dragen zij hun een oprechte genegenheid toe, en
zijn zij in staat om vertrouwen te winnen? Want op
dit laatste komt het aan. Deze jongelui, tot wie het
jeugdzorgwerk zich richt, zullen nooit een andere
instelling tegenover de maatschappij in al haar gele
dingen en tegenover den mede-mens verkrijgen, wan
neer zij niet eerst iets hebben gevonden, wat zij ten
enen male zijn kwijt geraakt: vertrouwen. En dit kan
slechts groeien uit een nieuw vertrouwen van den
enen mens tegenover den ander. Zo is het vertrouwen
de eerste stap, de tweede is verantwoordelijkheidsbesef
ten opzichte véln alles, wat, waar en op welke wijze
of in welke vorm ook binnen hun bereik werd ge
bracht. Daarna volgen de stappen, welke leiden tot
een verdere onplooiing en verdieping der persoon
lijkheid.
Het jeugdzorgwerk, dat te Lelden vanwege de Ne
derduits Hervormde Gemeente wordt verricht, houdt
zich allereerst met deze beide eerste stappen bezig. Het
heeft onder de'werking van de hierboven vermelde
inzichten gestalte gevonden in de stichting Nederlands
Hervormde Jeugdzorg, ontstaan op instigatie van de
Jeugraad der Ned. Herv. Gemeente te Leiden door sa
menwerking van deze Jeugdraad met de Padvinderij.
Het doel dezer stichting is niet speciaal op de Neder
landse Hervormde Kerk gericht en haar werk wordt
niet slechts door lidmaten dezer Kerk gedragen. Ook
personen buiten de kring der Ned. Herv. Kerk heb
ben in haar bestuur- en werkcolleges zitting genomen
en haar doel is niet het aantal medelevende lidmaten
der Ned. Herv. Kerk te vergrotén. Blijkt een door haar
werk bereikte jongere zijn vrees voor organisatie» te
hebben verloren en de mogelijkheid te beztiten in een
bepaalde, door hem gewenste organisatie te worden
opgenomen, dan wordt deze opname vanwege de
stichting zoveel mogelijk gestimuleerd en vergemak
kelijkt, tenzij deze opname ten aanzien van dezen
jongere naar haar oordeel niet verantwoord is te ach
ten. Het Hervormde Jeugdzorgwerk te Leiden wordt
dus verricht in de vorm van wat in Ned. Herv. krin
gen heet: breed opgezet Kerkewerk.
De stichting Ned. Herv. Jeugdzorg exploiteert een
clubhuis voor jongens, het Kraaiennest geheten, in het
St Elisabethshof aan de Oude Vest. Uit de bloem van
Leidens straten, die dit clubhuis op verschillende avon
den in de week bevolkt, worden daar groepen ge
vormd, die onder leiding van hun leiders knutselen,
spelen, sport beoefenen en zomers gaan kamperen; ook
is in dit clubhuis een leeszaal aanwezig, waar menig
boek de sporen is gaan vertonen van een intensief ge
bruik en waar zich menigmaal een uitgezochte gele
genheid voordeed om eens even apart een praatje te
houden. Het meisjeswerk der stichting heeft helaas
nog geen vast onderdak gevonden. Uit de bezoekers
der zgn. clubavonden heeft zich inmiddels een vaste
kern gevormd, die aan de leiders reden geeft ook op
deze grond te vertrouwen, dat hun werk, dat zij ge-
"heel naast hun gewone dagtaak moeten verrichten en
dat mede daardoor vaak met vele en velerlei zorgen
gepaard gaat, niet tevergeefs wordt gedaan.
Het contact met de andere Leidse organisaties voor
jeugdzorg, en met name met de Stichting voor Katho
lieke Sociale Jeugdzorg te Leiden, is vanaf het ont
staan der stichting Nederlands Hervormde Jeugdzorg
zowel binnen de Leidse Jeugdactie als daarbuiten
steeds zeer aangenaam geweest en het uitwisselen van
ervaringen en meningen heeft voortdurend vruchtdra
gend gewerkt. Vandaar dan ook, dat het voor de stich
ting Nederlands Hervormde Jeugdzorg een grote vol
doening is dat zij, ter gelegenheid van het jubileum
harer oudere zuster, ook haar geluid in deze kolommen
heeft kunnen doen horen.
Mr. L. VAN BOMMEL.
Een gesprek kan ooit over een heel leven beslissen...
Waarschijnlijk zullen velen van U
vorig jaar de film „The story of G.
I. Joe" gezien hebben, waarin de ac
teur Burgess Meridith de rol speelt
van de oorlogscorrespondent Ernie
Pyle.
In die film komt een luitenant
voor, die met zijn troep ingegraven
ligt bij Monte Cassino. Weken lang
reeds ligt de frontlijn star. Eindeloos
patrouillelopen. Regen en modder.
Egyptische duisternis. En na elke pa
trouille komen er een paar niet te
rug. Angst en nervositeit stijgen met
de dag. En de vijand wijkt maar niet.
De luitenant heeft iedere dag meer
moeite zijn manschappen onder de
duim te houden, maar met tact en
door zijn mensenkennis weet hij
elke man afzonderlijk te bereiken.
Het is een echte leider, die luite
nant. Zijn ondergeschikten zijn geen
nummers, maar normale mensen met
hun eigenaardigheden, hun luimen
en hun moeilijkheden. Vol begrip
weet hij naar ze te luisteren. Hij kan
zich in hun gedachtensfeer inleven
en hij probeert zich van elke sol
daat stuk voor stuk in te denken:
„Hoe zou ik handelen als ik in zijn
plaats was?" En in die gesteltenis
treedt hij tot hen. De soldaten voelen
dat begrip en komen als vanzelf met
hun moeilijkheden naar hem toe. Ze
voelen zich bij hem geborgen en we
ten: wat hij zegt is waar, wat hij doet
is goed. En zo leeft daar in die loop
graven onder aan de berg een gemeen
schap met aan het hoofd één die
niet autoritair handelt als „de baas"
maar die optreedt als „de leider".
Eindelijk komt de grote aanval na
een verwoestend bombardement door
Amerikaanse vliegtuigen. Met de ba
jonet op het geweer stormen de man
nen vooruit. Mist, verwarring, ru
moer, onzekerheid: een ware hek
senketel. Als de berg genomen is en
de stilte terugkeert, is de luitenant
gesneuveld. Nu blijkt, hoe de solda
ten aan hun leider gehecht waren.
Een voor een komen zij afscheid ne
men en ieder betreurt op zijn eigen
manier de man, die hun voorging,
hielp en raad gaf.
Al vindt een mens zichzelf nog zo
wys en verstandig, toch zal hij een
goede leiding nooit kunnen ontberen.
Of klopt U alleen maar bij Uw beste
vriend aan om gezellig met hem te
gaan kaarten en vraagt U hem nooit
eens om raad?
En als U nu vanuit de bioscoop de
straat opkomt, blijf dan eens niet met
alle gedachten aan de film hangen,
die U pas gezien heeft, maar let eens
op en kijk eens, hoeveel jongeman
nen eigenlijk voor het droompaleis
rondhangen. Hoeveel jongens van
misschien nog' geen 15 of 16 jaar de
eerste rijen bevolken en min of meer
luidruchtig van hun aanwezigheid
blijkgeven.
Bedenk dan vervolgens, hoe ook
die jongens leiding nodig hebben,
meer nog dan grote mensen. Hoe zij
soms hunkeren naar mensen, die
begrip hebben voor hun dikwijls gro
te moeilijkheden en die de proble
men, waar ze geen raad mee weten,
voor hen kunnen oplossen. Want de
grotere jongens doen dikwijls zo zelf
standig, zo ruw, zodat ze alle raad
opzij schijnen te schuiven, juist om
dat ze met zichzelf geen raad weten.
Bedenk dan tenslotte hoe er op het
S.F.L. nu voor alle jongens van het
Clubhuis boven de 14 jaar nog geen
2 volledige leiders beschikbaar zijn,
maar houdt dan direct even met den
ken op en ga handelen. Komt U zich
namelijk zo gauw mogelijk als hulp
bij ons opgeven. Geen tijd? Toch al
tijd wel 1 of 2 uur per week? Voor
U geen gemis en voor ons redding
uit »de nood.
Wfc heten U nu alvast welkom.