WAT DOÉT MEN IN LEIDEN VOOR DE JEUGD? Meisjes-jeugdzorg het neöeRlAnös-heRvoRmöe jeuqözoRqweRk qezinswepk LEIDERSPROBLEMEN Vrijdag 22 September j.l. reisden een 15-tal meisjes.- werkzaam in de Leidse fabrieken naar den Haag. Zij werden aan het station afgehaald door een ambte nares van het ministerie van sociale zaken. Haar be zoek gold een zitting van de Tweede Kamer der Staten Generaal en de regeringsgebouwen, i Misschien vind U dit niet zo veel bijzonders; in werkelijkheid is het dit echter wel. Een deel van ons volk, speciaal een deel van hen, die handenarbed verrichten, leeft buiten de tradities en buiten de belangstellingssfeer van het andere deel. In het beste geval laat hen al dat gedoe koud of het nu betrekking heeft op de Kerk, op de staat, op de opvoeding of het sociale leven; in het ergste geval be schouwen zij het slechts als een middel tot onder drukking, uitgevonden door de anderen. Naast hen of tegenover bevinden zich de burgers (of zij nu intel lectueel of werkgever of arbeider zijn). Zij weten zich de pijlers van Kerk en Staat, van de anderen weten zij weinig of niets. Deze tegenstelling is in de loop van de tijd gegroeid en zij is groter, dan die tussen adel en burgerij in het verre verleden, zij is grievender, dan de nu ster vende tussen kapitaal en arbeid en zij is minder spec taculair, dan die tussen burger en ambtenaar. Er zullen altijd tegenstellingen zijn in een volk, maar wanneer men zich een tegenstelling bewust wordt, is er reeds een begin van een oplossing. Wat moet er gedaan worden om de tegenstelling op te heffen? Vooreerst moeten wij van mentaliteit veranderen niet beginnend bij deze meisjes zelf, maar bij de anderen. Allen, die door hun arbeid aanrakingspunten met haar hebben, zullen niet alleen innerlijk, maar ook in hun omgang met haar, deze meisjes moeten behande len als volwaardige mensen. Innerlijk schijnt dit voor een christen niet zo moei lijk te zijn, een christen heeft immers geleerd, dat wij allen kinderen zijn van een Vader in de hemel. Maar een innerlijke overtuiging moet zich uiten in onze manier van doen. Een enkel voorbeeld, dat u misschien kinderachtig vindt: wanneer een chef in een fabriek een meisje alleen maar aanspreekt met: hé daar... (volgt alleen de familienaam), dan spreekt hieruij weinig hoogach ting en een meisje voelt dit. Alleen een fijnvoelend mens, die echte hoogachting heeft, kan de juiste toon vinden. Wil het minderwaardigheidsgevoel van het meisje niet omslaan in brutaliteit, dan moet het verdwijnen en het zal alleen verdwijnen, indien oprechte achting getoond wordt. Dan is het nodig, dat de meisjes vooral na hun schooljaren elkander vinden in clubs, waar zij gods dienstig en cultureel dezelfde opvoeding krijgen als andere meisjes, waar zij in echte gezelligheid een te genwicht vinden tegen het geestdodende werk in de fabriek. Tenslotte is het nodig, dat de meisjes klaar gemaakt Vogels van andere pluimage De „Leidse Jeugd Actie" (gevestigd in het Stadhuis), is een gesprek-centrum waarin samenwerken de plaat selijke jeugdwerkorganisatie», zoals het Katholieke jeugdwerk, het Hervormde- en het Gereformeerde jeugdwerk, de A.J.C., de Padvinders en Padvindsters en de Vrijz. Chr. Jeugdcentrale, alsmede het Leidse Volkshuis, en het plaatselijke jeugdzorgwerk: zoals daar zijn de Stichtingen voor Katholieke sociale jeugd zorg, voor Hervormde- en voor Gereformeerde sociale jeugdzorg, de Vrijzinnig Protestantse jeugdzorg en het „massa jeugd werk" van de A.J.C. Het werk verricht door de Stichtingen voor Katho lieke- en voor Hervormde jeugdzorg zijn hierboven reeds in extenso behandeld. Nu nog een kort woord over de andere z.g. massajeugdclubhuizen in onze stad. De Stichting Clubhuizen „de Mirt" werkt op Gere formeerde grondslag. Er is het clubhuis „de Mirt" aan de Lage Rijndijk 164 dat elke middag na schooltijd open gaat en er zijn nog twee hulpgebouwen: aan de Oude Vest 133 en aan de Morsweg 59, die elk vier avon den per week geopend zijn. In totaal worden wekelijks 8 b 900 kinderen door dit instuifwerk bereikt. Het Clubhuis „De Sperwers" gaat uit van de Neder landse Protestanten Bond en is gevestigd in het Wijk- gebouw „Geloof, Hoop en Liefde" aan de Langestraat 6769. Omstreeks de "euwwisseling werd het wijkge- bouw door enige vooraanstaande vrijzinnig Protestan ten gesticht met het doel werk te verrichten onder de minst bevoorrechte volksklassen. In 1948 begon men het eigenlijke werk onder de z.g. f,massajeugd" onder de naam van het „Clubhuis De Sperwers", dit naar analogie van andere clubhuizen die onder deze jeugd werken (de „Arend" en de „Zeemeeuw" te Rotterdam-, de „Mussen" te Den Haag). Het is juist in deze dagen dat het clubhuis uiterlijk en innerlijk grote verande ringen aan het ondergaan is: verbouwing, uitbreiding van de vaste staf. nieuwe directeur, nieuwe activitei ten. De heropening vindt spoedig plaats. Het ..massajeugdwerk" van de A.J.C. heeft zich nog moeten beperken tot buiten-activiteiten zoals kamp werk deze zomer en vorige zomer. Er zijn nog niet vol doende localiteiten verkregen om het binnenshuis- werk te starten .Maar de afd. Leiden van de „Moderne Jeugd Raad" waarbij de A.J.C. is aangesloten, zal binnen korte tijd uitvoering aan de plannen gaan geven. V. DUYNE. worden voor haar latere taak als echtgenote en moeder. Lessen in opvoedkunde, naaien, koken, kinderver zorging, godsdienst en zo veeV andere voor het gezin belangrijke zaken. Nog wil ik erop wijzen, dat niet alleen zij, die direct met de meisjes in aanraking komen als werkgevers, leidsters van club% leraressen van huishoudelijke cur sussen, zich goed bewust moeten zijn van haar belang rijkste taak. Wij allen zijn als christenen verplicht mede te wer ken aan de oplossing van dit allergewichtigste pro bleem. Alle werkgevers moeten zich bewust zijn, dat de meisjes van nu de vrouwen zullen zijn van de arbeiders van straks. Arbeidsvreugde en vrede is alleen mogelijk, wan neer de arbeider bij zijp thuiskomst een ordelijk en vriendelijk gezin aantreft. Ook de verenigingen van vrouwen moeten medewer ken aan de oplossing van het probleem De Overheid en de ambtenaren als dienaren van het algemeen welzijn mogen de ogen niet sluiten: het be lang van het gehele volk is gemoeid met de opheffing van de bestaande tegenstellingen en de voorbereiding op een goed gezinsleven. De vakverenigingen der arbeiders zullen (ook al zijn de meisjes dikwijls geen lid) omwille van hun eigen leden vooral ook die van de toekomst, alle medewer king moeten verlenen aan een goede oplossing. Eigenlijk moet ieder christen het als zijn plicht voe len door gebed en daad het zijne bij te dragen tot de oplossing. Mag ik speciaal de meisjes, die door ontwikkeling en karakter voor clubwerk of lessen geschikt zijn vragen toch een gedeelte van haar vrije tijd beschikbaar te stellen? Mogen zij, die beangst zijn voor de toekomst zich bewust worden, dat ook de eenheid van Europa hoe schoon ook, zonder effect zal blijven, zolang er grie- venden tegenstellingen blijven bestaan in eigen volk Dat de 15 meisjes belangstelling toonden voor de traditionele instellingen van ons volk mag dan geen wereldschokkend feit zijn, het is wel een verblijdend teken voor hen, die mijn betoog kunnen onderstrepen. In de Vrolycke Arke. F. B. Van alle georganiseerde bemoeienis met de jeugd is het jeugdzorgwerk waarschijnlijk het meest om vangrijk en tegelijk het meest subtiel. Het richt zich immers tot hen, die menen, dat Jan en alleman, ja de heele maatschappij erop uit is hen te exploiteren, die het vertrouwen in den mede-mens ten enen male heb ben verloren, die zich uit een oogpunt van zelfhand having slechts veilig voelen, wanneer zij zich op elk gewenst ogenblik aan de aandacht van anderen kun nen onttrekken, en die ervan uitgaan, dat er niets anders in het leven van belang is dan met zo weinig mogelijk moeite zoveel mogelijk genot veroveren. Wil het jeugdzorgwerk enig resultaat boeken, dan dient het de jongeren, die het bereikt, een nieuw in zicht te geven in de maatschappelijke toestanden en verhoudingen, bij hen aan te kweken een gepast ge voel van eigenwaarde, hun blik te openen voor de onvergankelijke waarden, die in het leven doorslag gevend zijn, en hen te doen ervaren, dat voor de ver houding van den enen mens tot den anderen vertrou wen en oprechte, onbaatzuchtige belangstelling de enig-vruchtbare bodem zijn. Vandaar dan ook, dat echte juegdzorg niet bestaat bij de gratie van een gevulde vrije tijd, doch bij die van een open en intens persoonlijk geestelijk contact en een zo groot mogelijke solidariteit tussen hen, die de jeugdzorg bedrijven en hen, tot wie het jeugdzorg werk zich richt. Het gaat hier om den gehelen mens, cm zijn werk zowel als om zijn vrije tijd, zowel om zijn broodwinning als om zijn geestelijk leven. Het geeft te denken, dat de jeugdzorg de laatste jaren zo veel van zich doet spreken. Dat er ook in Leiden zo veel jongelui zijn, die, door duizend en een ondervindingen geleerd, de wereld en den mede-mens slechts met een argwanend oog kunnen bezien voor zover deze hun tenminste op een bepaald moment Een herinijeringsdajï Dertig jaar geleden op 22 September 1920 richtte de toenmalige kapelaan der Mon-Père-parochie nu Deken van Middelburg R. Nieveen van Dijkum, in onze goede stad het Sint Franciscus Liefdewerk op, thans geheten Stichting voor Katholieke Sociale Jeugdzorg. Het was zijn troetelkind en het bleef 't, totdat de leiding aan anderen werd toevertrouwd, die met dezelfde liefde en met dezelfde energie het zo schoon begonnen werk voortzetten, tot op de dag van heden toe. Wat al zegeningen en heil heeft dit instituut gebracht in die dertig jaren; wat al jonge mensen op de goede weg gehouden in veilig spoor; wat al vreugde en geluk geschonken voor tijd en eeuwigheid! Vandaar een hartelijke gelukwens: vivat crescat floreat: het leve, het groeie, het bloeie tot heil van velen en tot geluk en vreugde dergenen, die hun tijd en hun beste krachten eraan geven! Deken A. HOMULLE. Wanneer we zo horen praten over gezinswerk, ge zinshulp, gezinszorg, dan denken we dadelijk aan 'n min of meer ambtelijk bezoek, in een gezin dat om de een of andere reden bij ons heeft aangeklopt. We zetten direct on» technisch vernuft en ons orga nisatie-vermogen aan 't werk om een „methodische" oplossing te zoeken, maar vergeten daarbij maar al te dikwijls, dat we als mens staan tegenover een andere mens, die onze hulp nodig heeft, maar vooral ons mee leven en begrip. Al te gemakkelijk raakt bij de sociale „techniek" het besef op de achtergrond, dat het gezin een goddelijke instelling is, ontstaan uit een liefdeband tussen twee mensen. Een band zo intiem en sterk, dat hierbinnen geen bemoeiing wordt gewenst. Juist in deze beslotenheid van het gezin vinden later de kinderen hun bescherming, en ontvangen er hun voorbereiding op het verdere leven. Helaas bestaan er tegenwoordig veel gezinnen, die niet zijn voortgekomen uit een werkelijke liefdeband, maar uit zelfzuchtge motieven of morele noodzaak. En zo blijft dit ook later een samengaan van twee mensen, die los van elkaar staan en ieder hun eigen leven leiden. Er is geen kracht-door-eenheid, die óp kan tegen de strijd om het bestaan en de problemen van het moderne leven. Die ondanks samenwoning en klei ne behuizing de noodzakelijke beslotenheid kan be- waren. Die weerstand kan bieden aan de brutale op dringerigheid van de radio binnen- en het amusements leven buitenshuis. Hier leeft dan het kind; een band tussen de ouders bestaat niet; het staat tussen hen beiden in; van beschutting en bescherming tegen de buitenwereld is nauwelijks sprake. Na enkele jaren zoekt het vanzelf zijn heil op straat; bij vriendjes, die wel naar hem luisteren en op veel vragen het ant woord weten. De Jeugdzorg stelt alle pogingen in het werk om óók deze kinderen op te vangen. Op de clubs leren zij de eerste beginselen van gehoorzaamheid en aanvaarding van gezag; maar vinden zij vooral toewijding en gene genheid. Dit is iets, maar lang niet voldoende. Want buiten deze enkele uren brengt het kind de overige tijd immers weer door in het eigen milieu. Klimaatverbetering, d.w.z. verbetering van het ge zinsmilieu is daarom ook in het Jeugdzorgwerk van het allergrootste belang. Het jeugdwerk kan hierbij dik wijls 'n gemakkelijke entree vormen in de gezinnen en vruchtbaar meehelpen bij de aanvulling van hun tekorten. Maar dit gezinswerk moeten we dan niet al leen beschouwen als een zoeken naar oplossing van geestelijke of maatschappelijke moeilijkheden. Het vraagt om een diep menselijke behandeling, die inhoudt: eerbied voor de persoonlijkheid der ouders en een volledige waardering van hun eigen zelfstan digheid. Die altijd uitgaat van het beginsel, dat ondanks alle bezwaren en hinderpalen door het natuurrecht zelf op de eerste plaats zij tot opvoeders van hun kinderen gestempeld zijn en dat wij hen daar bij voor zover zij dit wensen MOGEN bijstaan Dit juiste besef van „mogen" zal ons moeten behoe den voor overschrijding van de door de natuur zelf gestelde grenzen, zal aan ons optreden tact en beschei denheid verlenen. Maar zal ons óók vindingrijk maken, om géén methoden en géér vormingsmiddel ouders- avonden, moederclubs, huishoudcursussen en gods dienstige oefeningen: heel het apparaat van sociale zorg en sociale bemiddeling ongebruikt te laten. T. GUDDE. geen direct zgn. voordeel schenken is waarlik niet slechts aan deze jongelui zelf te wijten. Wordt de schuldvraag gesteld, dan komt men het eerst te land bij diegenen, die aan deze jongeren de voor deze laatsten fnuikende ondervindingen hebben bezorgd. Wordt er gesproken van de nood van de jeugd, dan is déze voor een groot deel veroorzaakt door de nood van het gezin, en deze wher door de nood van de maatschappij, en vanuit Christelijk standpunt gezien al deze noden misschien door de nood van het Christendom, van den Christen zelf, die zich wel met deze naam kroont doch in de practijk maar al te vaak toont vergeten te zijn, dat hij den an der uitnemender heeft te achten dan zichzelf en dat er maar een gebod is, waarnaar hij zich steeds heeft te gedragen: God liefhebben boven alles en den naaste al*ï zichzelf. Vandaar dan ook, dat van Ned. Hervormde zijde de oplossing van de problemen, welke jeugdzorg nood wendig maakten, allereerst wordt gezocht in een zo actueel en urgent mogelijke prediking van het heil, c'.en mens in Jezus Christus geschonken, en dit niet slechts met het woord, doch ook en zeer speciaal met de daad. Het gebod van den gekruisten en opgesta- nen Heer stelt iedere Christen ook verantwoordelijk voor het waarachtige welzijn van zijn naaste en roept hem op deze naaste te dienen. Uit het voorgaand volgt reeds, dat het jeugdzorg werk aan de clubleiders zeer hoge eisen stelt. De voor naamste eis-is echter: kunnen zij de jongeren begrij pen, dragen zij hun een oprechte genegenheid toe, en zijn zij in staat om vertrouwen te winnen? Want op dit laatste komt het aan. Deze jongelui, tot wie het jeugdzorgwerk zich richt, zullen nooit een andere instelling tegenover de maatschappij in al haar gele dingen en tegenover den mede-mens verkrijgen, wan neer zij niet eerst iets hebben gevonden, wat zij ten enen male zijn kwijt geraakt: vertrouwen. En dit kan slechts groeien uit een nieuw vertrouwen van den enen mens tegenover den ander. Zo is het vertrouwen de eerste stap, de tweede is verantwoordelijkheidsbesef ten opzichte véln alles, wat, waar en op welke wijze of in welke vorm ook binnen hun bereik werd ge bracht. Daarna volgen de stappen, welke leiden tot een verdere onplooiing en verdieping der persoon lijkheid. Het jeugdzorgwerk, dat te Lelden vanwege de Ne derduits Hervormde Gemeente wordt verricht, houdt zich allereerst met deze beide eerste stappen bezig. Het heeft onder de'werking van de hierboven vermelde inzichten gestalte gevonden in de stichting Nederlands Hervormde Jeugdzorg, ontstaan op instigatie van de Jeugraad der Ned. Herv. Gemeente te Leiden door sa menwerking van deze Jeugdraad met de Padvinderij. Het doel dezer stichting is niet speciaal op de Neder landse Hervormde Kerk gericht en haar werk wordt niet slechts door lidmaten dezer Kerk gedragen. Ook personen buiten de kring der Ned. Herv. Kerk heb ben in haar bestuur- en werkcolleges zitting genomen en haar doel is niet het aantal medelevende lidmaten der Ned. Herv. Kerk te vergrotén. Blijkt een door haar werk bereikte jongere zijn vrees voor organisatie» te hebben verloren en de mogelijkheid te beztiten in een bepaalde, door hem gewenste organisatie te worden opgenomen, dan wordt deze opname vanwege de stichting zoveel mogelijk gestimuleerd en vergemak kelijkt, tenzij deze opname ten aanzien van dezen jongere naar haar oordeel niet verantwoord is te ach ten. Het Hervormde Jeugdzorgwerk te Leiden wordt dus verricht in de vorm van wat in Ned. Herv. krin gen heet: breed opgezet Kerkewerk. De stichting Ned. Herv. Jeugdzorg exploiteert een clubhuis voor jongens, het Kraaiennest geheten, in het St Elisabethshof aan de Oude Vest. Uit de bloem van Leidens straten, die dit clubhuis op verschillende avon den in de week bevolkt, worden daar groepen ge vormd, die onder leiding van hun leiders knutselen, spelen, sport beoefenen en zomers gaan kamperen; ook is in dit clubhuis een leeszaal aanwezig, waar menig boek de sporen is gaan vertonen van een intensief ge bruik en waar zich menigmaal een uitgezochte gele genheid voordeed om eens even apart een praatje te houden. Het meisjeswerk der stichting heeft helaas nog geen vast onderdak gevonden. Uit de bezoekers der zgn. clubavonden heeft zich inmiddels een vaste kern gevormd, die aan de leiders reden geeft ook op deze grond te vertrouwen, dat hun werk, dat zij ge- "heel naast hun gewone dagtaak moeten verrichten en dat mede daardoor vaak met vele en velerlei zorgen gepaard gaat, niet tevergeefs wordt gedaan. Het contact met de andere Leidse organisaties voor jeugdzorg, en met name met de Stichting voor Katho lieke Sociale Jeugdzorg te Leiden, is vanaf het ont staan der stichting Nederlands Hervormde Jeugdzorg zowel binnen de Leidse Jeugdactie als daarbuiten steeds zeer aangenaam geweest en het uitwisselen van ervaringen en meningen heeft voortdurend vruchtdra gend gewerkt. Vandaar dan ook, dat het voor de stich ting Nederlands Hervormde Jeugdzorg een grote vol doening is dat zij, ter gelegenheid van het jubileum harer oudere zuster, ook haar geluid in deze kolommen heeft kunnen doen horen. Mr. L. VAN BOMMEL. Een gesprek kan ooit over een heel leven beslissen... Waarschijnlijk zullen velen van U vorig jaar de film „The story of G. I. Joe" gezien hebben, waarin de ac teur Burgess Meridith de rol speelt van de oorlogscorrespondent Ernie Pyle. In die film komt een luitenant voor, die met zijn troep ingegraven ligt bij Monte Cassino. Weken lang reeds ligt de frontlijn star. Eindeloos patrouillelopen. Regen en modder. Egyptische duisternis. En na elke pa trouille komen er een paar niet te rug. Angst en nervositeit stijgen met de dag. En de vijand wijkt maar niet. De luitenant heeft iedere dag meer moeite zijn manschappen onder de duim te houden, maar met tact en door zijn mensenkennis weet hij elke man afzonderlijk te bereiken. Het is een echte leider, die luite nant. Zijn ondergeschikten zijn geen nummers, maar normale mensen met hun eigenaardigheden, hun luimen en hun moeilijkheden. Vol begrip weet hij naar ze te luisteren. Hij kan zich in hun gedachtensfeer inleven en hij probeert zich van elke sol daat stuk voor stuk in te denken: „Hoe zou ik handelen als ik in zijn plaats was?" En in die gesteltenis treedt hij tot hen. De soldaten voelen dat begrip en komen als vanzelf met hun moeilijkheden naar hem toe. Ze voelen zich bij hem geborgen en we ten: wat hij zegt is waar, wat hij doet is goed. En zo leeft daar in die loop graven onder aan de berg een gemeen schap met aan het hoofd één die niet autoritair handelt als „de baas" maar die optreedt als „de leider". Eindelijk komt de grote aanval na een verwoestend bombardement door Amerikaanse vliegtuigen. Met de ba jonet op het geweer stormen de man nen vooruit. Mist, verwarring, ru moer, onzekerheid: een ware hek senketel. Als de berg genomen is en de stilte terugkeert, is de luitenant gesneuveld. Nu blijkt, hoe de solda ten aan hun leider gehecht waren. Een voor een komen zij afscheid ne men en ieder betreurt op zijn eigen manier de man, die hun voorging, hielp en raad gaf. Al vindt een mens zichzelf nog zo wys en verstandig, toch zal hij een goede leiding nooit kunnen ontberen. Of klopt U alleen maar bij Uw beste vriend aan om gezellig met hem te gaan kaarten en vraagt U hem nooit eens om raad? En als U nu vanuit de bioscoop de straat opkomt, blijf dan eens niet met alle gedachten aan de film hangen, die U pas gezien heeft, maar let eens op en kijk eens, hoeveel jongeman nen eigenlijk voor het droompaleis rondhangen. Hoeveel jongens van misschien nog' geen 15 of 16 jaar de eerste rijen bevolken en min of meer luidruchtig van hun aanwezigheid blijkgeven. Bedenk dan vervolgens, hoe ook die jongens leiding nodig hebben, meer nog dan grote mensen. Hoe zij soms hunkeren naar mensen, die begrip hebben voor hun dikwijls gro te moeilijkheden en die de proble men, waar ze geen raad mee weten, voor hen kunnen oplossen. Want de grotere jongens doen dikwijls zo zelf standig, zo ruw, zodat ze alle raad opzij schijnen te schuiven, juist om dat ze met zichzelf geen raad weten. Bedenk dan tenslotte hoe er op het S.F.L. nu voor alle jongens van het Clubhuis boven de 14 jaar nog geen 2 volledige leiders beschikbaar zijn, maar houdt dan direct even met den ken op en ga handelen. Komt U zich namelijk zo gauw mogelijk als hulp bij ons opgeven. Geen tijd? Toch al tijd wel 1 of 2 uur per week? Voor U geen gemis en voor ons redding uit »de nood. Wfc heten U nu alvast welkom.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1950 | | pagina 8