NOTRE DAME DE LA SALETTE
Ruim een eeuw/ geleden verscheen Maria
aan twee kinderen in de Franse Alpen
Ongerepte bedevaartsplaats
op 1800 meter in de bergen
Lieflijk dorpje in het dal
gedoemd om uit te sterven
ZATERDAG 16 SEPTEMBER 1950
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD - PAGINA 1
Maar dit alles is voor de pel
grim niet belangrijk. Hem is
het meer dan voldoende daar te
zijn, waar eens Maria verscheen,
hoog in de bergen te vertoeven,
£pndom het heilig plekje grond,
en in de gedachten opnieuw dit
grote wonder te beleven.
Dat is niet moeilijk. De ontoegan
kelijkheid der Alpenheuvels waak
te er voor, dat dit bedevaartsoord on
gerept bewaard bleef. Het leven is er
dan ook zeer eenvoudig. Voor weinig
geld kan men er in de grote gasten
verblijven een kamertje huren en
goedkope, degelijke maaltijden ge
bruiken. Maar dat is dan ook alles.
Er is geen café, geen gezellige re
creatiezaal, niets. De slaapkamers zijn
zó klein en zó eenvoudig, dat men
er niet langer in wenst te verblij
ven dan strikt noodzakelijk is.
Zo rest de pelgrim niets anders
voor ontspanning dan een flinke
wandeling over de onvergetelijk
schone heuvels, een tocht langs de
Chemin des Tunnels, naar de top van
de grillige en rotsige Obiou of naar
het grote kruis, dat bovenop de Gar-
gas geplant is. Wandelingen, waar
naar men altijd blijft terugverlan
gen.
De basiliek van Notre Dame de la Salette, reeds enige jaren na de verschijning gebouwd. Al het mate
riaal werd op de ruggen van muil ezels naar boven gebracht. Achter de basiliek zijn de gastenverblijven.
(Foto's! „De Leidse Courant").
SNEL DAALT DE NACHT OVER HET ALPENLAND. Zo-even stond
pog de zon aan de hemel en keek uit over een kronkelende bergrug.
De laatste stralen vielen als vloeibaar goud omlaag over de grijze bergen
en de groene Alpenweiden, die als zacht fluweel, in bevallige plooien
neergevleid, de heuvelen bekleden. Nu is het avond. De dalen hullen
zich in het ondoorgrondelijk duister; zwart tekenen de heuveltoppen
zich af tegen de effen hemel; in de verte verzinken de bergen in een
grijze mist. Stilte rondom. Geen herdersroep schalt meer door de delen,
geen bellen van magere koeien klingelen meer, het geblaf van herders-
honden is verstomd. Slechts het gesjirp van duizenden krekels in het
gras wordt gehoord, maar dit verstoort de rust niet. Krekels behoren
bij het Alpenland; zij maken de stilte hoorbaar.
We zijn in het bedevaartsoord van Notrè Dame de la Salette, op 1«800
meter hoogte in de Franse Alpen. Alleen hebben we de tocht gemaakt.
Alleen zijn we gegaan over een ruwe weg van keien en kuilen, acht kilo
meter lang, zevenhonderd meter omhoog, van het kleine dorpje la Salette
naar het genade-oord van Onze Lieve Vrouw. Daar zijn we niet langer
alleen. Achthonderd pelgrims vertoeven met ons in de beide gastenver
blijven, die achter de basiliek gebouwd zijn. Men vindt er Fransen uit
alle provincies, maar ook veel buitenlanders: Belgen, Amerikanen, Ca
nadezen, Zwitsers, Denen, Italianen en Hollanders. Ook zij zijn gekomen
naar deze hoge, stille plaats in de Alpen, ver verwijderd van de rumoerige
wereld, om te bidden op de plaats waar eens Maria verscheen aan twee
herderskinderen en waar sindsdien duizenden en duizenden vertroosting
en genade vonden aan de voeten van de wenende maagd.
„Indien mijn volk zich niel
wil onderwerpen"
VÏEER DAN EEN EEUW is het al
geleden, maar de tijd schijnt hier
stil gestaan te hebben en veel fanta
sie heeft men niet nodig, om zich in
te denken hoe datgene is geschied,
wat duizenden hier komen gedenken.
Het was op Quatertemper-Zater
dag 19 September 1846, aan de voor
avond van het feest der Zeven Smar
ten van Maria, toen de H. Maagd
verscheen aan het vijftienjarig meis
je Mélanie en de elfjarige jongen
Maximinus. Het was in de namiddag
en de kinderen hoedden de koeien
van hun meesters op de berg Sous
les Baisses, behorend tot het grond
gebied van la Salette. Zij waren even
ingeslapen en ontwakend misten.zij
hun koeien, die iets verderop gegaan
waren. Juist toen zij het vee weer
bijeen wilden drijven, ontwaardde
Mélanie een lichtende bol, die zich
opende en aan haar verbaasde ogen
een dame vertoonde, zittend op een
hoopje stenen, het gelaat in haar
handen verborgen, de ellebogen steu
nend top haar knieën. Zij was ge-
de ieder een geheim toe, dat zij pas
na jaren bekend mochten maken.
„Welaan mijn kinderen, ge zult
dit aan heel mijn volk bekend
maken".
Dit waren haar laatste woorden.
Langzaam besteeg zij de kleine heu
veltop, zonder dat haar voeten het
gras raakten, verhief zich tot op an
derhalve meter hoogte, sloeg de ogen
op ten hemel en hield op te wenen.
Niet langer drupten de tranen van
haar gelaat. Dan verdween zij, als
smolt zij weg voor de zon. Een half
uur had deze wonderbare verschij
ning geduurd.
beide kinderen afzonderlijk heeft
toevertrouwd en wat men daaruit
diende te verstaan, heeft vele jaren
de gemoederen hevig bezig gehou
den. Zó hevig, dat de Paus in 1914
verdere discussies verbood. Een op
lossing was op dat ogenblik evenmin
bereikt als rond de eeuwwisseling,
toen de bekende Franje schrijver
Léon Bloy zijn veelbesproken en ont
roerend boek „Celle qui pleure"
„Zij die weent" liet verschijnen.
yOU ONZE HAND bij machte zijn,
^waar pennen van mannen als Léon
Bloy en Pieter van der Meer de
Walcheren slechts een flauwe af
spiegeling konden geven, te beschrij
ven hoe daar in het hooggebergte
een heilige sfeer hangt, die iedere
pelgrim tot in het diepste van zijn
ziel moet raken? Kan men in kille
letters neerschrijven, wat die hon
derden mensen in zichzelf doorma
ken, wanneer zij neerknielen voor
het bronzen beeld, hun wensen en
verlangens, maar vooral ook hun
leed, verdriet en moeilijkheden neer
leggend aan de voet van Notre Dame
de la Salette Men voelt zich er als
het ware in direct contact met de he
mel en alles wat van deze wereld is,
wordt dan ineens klei», onbelang
rijk en bijna belachelijk. Laat dat
zich beschrijven?
Gij die dit leest, kunt het slechts
bij benadering aanvoelen. Men moet
dit gezien en meegemaakt hebben.
Ge moet zelf in het vroege morgen
uur door klokgelui gewekt zijn en
reeds om zes uur in de basiliek ge
knield hebben, waar tientallen pries
ters de H. Mis opdragen. Ge moet
nadien gezeten hebben in het gras
rondom d^ plaats der verschijning,
waar iedere morgen om negen uur
een missionaris van la Salette het
verbaal vertelt van deze wonderbare
gebeurtenis. Ge moet dan meegetrok
ken zijn in de Zondagse processie,
wanneer hinderden pelgrims hun
Goddelijke Meester begeleiden op
Zijn tocht over kronkelende berg
paden Ge moet 's middags de Ves
pers gezongen en 's avonds het Ro
zenhoedje gebeden hebben met al uw
mede-pelgrims. Ge moet bij hen ge
kleed in de dracht van die streek,
versierd met rozen, en schitterde fel
ler dan het helderste zonlicht.
Potseling stond de verschijning op
en wenkte de kinderen bij haar te
komen. Zij bemerkten, dat ze ween
de, hoewel haar gelaat een glans af
straalde van oneindige schittering.
„Indien mijn volk zich niet wil i
onderwerpen", zo sprak de ver-
schijning, „dan moet ik de arm
van mijn Zoon laten neervallen; i
hij is zó zwaar, zó neerdruk
kend, dat ik hem niet meer kan j
weerhouden".
Verbaasd hoorden de kinderen dit j
aan. Zij waren tot vlak voor de dame j
genaderd en hoorden hoe zij sprak j
over het gebod van de Zondagshei- I
liging, dat met voeten getreden werd,
over het misbruiken van Gods Hei-
lige Naam en over het verwaarlozen
van de ónthouding op Vrijdag. Het
was hierom, dat de arm van haar
Zoon zo zwaar werd. Als de wereld
zich niet beterde, zou zij de straf
fende hand niet langer kunnen te
genhouden.
Vervolgens richtte zij zich tot de
kinderen afzonderlijk en vertrouw-
Het levensgrote bronzen beeld van de „Wenende Maagd", weergegeven
zoals de kinderen haar beschreven, op de plaats der verschijning.
weest zijn, die als de duisternis ge
vallen was een kaars kochten en
weer over de heuvels trokken, zin
gend en biddend in de stoet, die zich
aftekent als een reusachtig grote en
brandende rozenkrans. Ge moet ten
slotte het beeld uw avondgebed ge
beden hebben, wannéér de duister
nis over de bergen gevallen is
en men zich verder dan ooit
van de wereld verwijderd weet.
Pas dan kunt ge weten wat
het zeggen wil in la Salette te zijn.
VLAK BIJ DE PLAATS der ver
schijning is een bron ontsproten,
waar pelgrims komen drinken en hun
vzldflessen vullen met zuiver, koel
water.
Dit alles geschiedt in stilte. Want
steeds liggen er rondom het beeld
de bidende mensen. Kralen van de
rozenkrans glijden door hun vingers
en onophoudelijk is hun blik ge
richt op de beeltenis van „Zij die
weent", die weet wat leed en tra-
faen zijn en daarom zo goed de
noden kan begrijpen van hen, die
neerknielen voor het hek.
Wie kan zeggen hoe menig gebed
hier werd verhoord, hoe vaak hier
troost gevonden werd, hoevelen hier
kracht ontvangen hebben om dat
gene te dragen, wat hen te zwaar
leek en wat zij daarom moeizaam
meegetorst hebben, de lange weg
omhoog, naar .Notre Dame de la Sa
lette? De talloze ex-voto's aan de
binnenwanden van de basiliek ge
ven hier slecht een gedeeltelijk, maar
;er indrukwekkend, antwoord op.
Op de trappen langs het bronzen
beeld zit een oude vrouw. Haar hand
met de rozenkrans is neergevallen
in haar schoot. Ze ziet niets om zich
heen en staart slechts voor zich uit.
Tranen druppelen op haar armoedig
kleed. Reeds een uur zit zij, bijna on
beweeglijk. Wie kan bevroeden wat
haar naar deze plaats voerde?
Daar komt een kind aangehuppeld
Het draagt een schaarse bloem, ge
vonden in de reeds verdrogende Al
penweiden, en steekt zijn handje tus
sen de spijlen van het hek. Het nie
tige bloempje valt voor de voeten var
het beeld, het geschenk van een kind
aan Maria.
In de schaduw van een heuveltje
zitten twee nonnetjes. Ze kijken niet
op en bidden ijverig hun brevier. Bo
venaan de trappen nadert een Fran
se aalmoezenier van de jeugdbewe
ging, gevolgd door twintig rumoe
rige jongens. Maar zodra zij de
plaats der verschijning hebben be
reikt, verstomt het rumoer. Want
hier is het niet de plaats om te
spreken, men komt er slechts om te
bidden. 0
yO GAAT HET de hele dag. Uur
na uur verstrijkt zo op deze stil
le plaats, waar eens Maria ver
scheen. Waar duizenden rust en vre
de gevonden hebben. Waar tallozen
troost en berusting niet tevergeefs
zochten. Waar de natuur zich ver
toont in een machtige gedaante van
naakte rotsen en groene heuvels.
Waar het goed is te zijn, een volle,
lange dag en nog vele dagen daarna.
Waar een sfeer hangt van stille inge
togenheid en een glans van tevreden
geluk. Waar iedereen, die er komt,
anders weggaat dan hij gekomen is,
omdat hij er iets van zichzelf achter
laat. Een stukje van z'n hart, dat hij
verloren heeft aan deze heilige plaats
in de Alpen. En omdat hij iets mee
genomen haeft. Een blijde, stille her
innering aan Notre Dame de la Sa
lette. Misschien zal hij er nooit meer
terugkeren en nog heel veel schoons
zien op andere plaatsen in de onvol
prezen Alpen. Maar steeds weer zal
z'n herinnering uitgaan naar die
plaats, waar het goed en stil was.
En waar hij een vrede vond, die op
geen Alpen-plek, hoe schoon ook,
ooit te vinden is.
Dinsdag wordt het feest gevierd
van Notre Dame de la Salette. Dan
zullen de dagelijkse plechtigheden
met een bijzondere luister omring
zijn. En tot slot van het seizoen zul
len duizenden pelgrims naar boven
komen. Op deze Dinsdag zouden wij
weer in la Salette willen zijn
OOK HET DORPJE LA SALETTE is in de meer dan honderd jaar na
de verschijning niet veel veranderd. Het ligt 700 meter lager dan
het bedevaarts-oord en telt slechts 300 inwoners, ongeveer evenveel als
in 1'846 De boerenbevolking leidt er een armoedig bestaan en leeft in
omstandigheden, waar men zich bijna geen voorstelling van kan maken.
Het gras groeit slecht en stug op deze hoogte; koren kan er niet ver
bouwd worden, omdat zeven maanden per jaar de aarde onder een dikke
sneeuwlaag verborgen ligt; fruitbomen gedijen er slecht en de vruchten
blijven klein.' Men moet het hebben van de veeteelt, maar zelden heeft
een boer meer dan vijf koeien, enige geiten of schapen en wat kippen.
Daar moet het gezin van leven. De boer bakt zelf brood voor zijn gezin en
enige buren, eenmaal in de drie weken! De melk wordt per auto afge
haald en naar de fabrieken in Grenoble gebracht, behalve ais op som
mige winterdagen de smalle bergweg onbegaanbaar is van de sneeuw.
Geen wonder dat de bevolking zich niet uitbreidt. Als de jongens acht
tien jaar geworden zijn en voor het eerst van hun leven met de stad in
aanraking komen, om hun militaire dienstplicht te vervullen, zien zij pas
hoe andere mensen leven. De meesten komen dan niet terug (of alleen
om een vrouw te trouwen) en'zoeken werk in de fabrieken. De weinigen,
die er wel blijven wonen, zeggen zelf: „deze dorpen zullen uitsterven:
het leven is te duur geworden, ook voor mensen als wij. die met zo weinig
tevreden zijn". En toch, hoe prachtig ligt het dorpje er in het dal, gezien
vanaf de hoge berg.
Bijna onafgebroken ziet men pelgrims bij de bron staan, die op de plaats
der verschijning ontsproot. Zij drinken het water en vullen hm veldflessen.
Tijdens de Zondagse Sacraments-processie trekken honderden pelgrims
over de kronkelige paden voor de basiliek, rond het beeld der verschijning.