LEIDENAARS OP VACANTIE Men behoeft heus niet altijd ver van huis te gaan om te genieten NAAR DE ALPEN OF ALPHEN IN DE KRANTENTUIN »KINDERVREUGD« ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1950 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD - PAGINA 4 Op het Inlichtingen-bureau in de hall van het Leidse Station, in de zo mermaanden komt het niet zelden voor, dat meer dan driehonderd vragen per dag mondeling of telefonisch beantwoord moeten worden. En altijd vriendelijk-wellevend, al is dit laatste op de foto niet te zien! (Foto's: „De Leidse Courant") LEIDEN GAAT OF VACANTIE! De halve stad is uitgelopen, loopt uit of zal uitlopen Schooldeuren zijn stevig gesloten, op de kantoren is hier en daar een stoel leeg, fabrieken kunnen niet op volle toeren draaien, omdat net personeel niet compleet is, kortom: men gaat op va- cantie! Het is zomer de laatste dagen pas echt! en iedereen, die, weer een jaar van werken achter zich heeft, moet er eens even uit, om in een andere omgeving, in andere omstahdigheden, op verhaal te komen en nieuwe krachten te putten voor de maanden, die volgen zullen. Va- cantie-houden is geen onbereikbaar ideaal meer, slechts voor een zeer bepaalde groep bestemd, maar iets algemeens, waar ieder mens recht op heeft en waartoe iedereen, hoe dan ook, van kan genieten! Van Leiden uit bekeken De manier waarop Leiden vacan- tie houdt, is niet zo eenvoudig weer te geven. Er zullen Leidenaars zijn, die een retourtje naar de Rivièra genomen hebben, misschien zelfs per vliegtuig. Anderen beklimmen de Zwitserse bergen, of jodelen in Tyrol. Meer avontuurlijk aangelegde jongelui trekken er per fiets of te voet op uit naar onbekende verten; hun reis wordt slechts bepaald door de idee: iets te beleven. En het ein de komt pas dan, wanneer de porte- monnaie leeg is. Weer anderen zoe ken het minder ver en blijven in eigen land. Het zijn niet de domsten, die vacantie en ontspanning weten te vinden binnen de landsgrenzen. Door gebrek aan tijd of aan finan- tieën worden zij als het ware ge dwongen de schoonheid van het eigen land te gaan bezien en het zal hen niet gebeuren, dat zij hele ver halen ophangen over prachtige Al pen, terwijl ze niet weten hoe de Achterhoek er uit ziet! Weer ande ren moeten nog dichter bij huis blij ven en kunnen zich slechts „Avifau na" als verste uitspatting veroorlo ven. Dat zijn de dagjesmensen, die Maandag naar zee gaan, Dinsdag naar Alphen en Woensdag gaan vis sen. Ook dat is vacantie. Dan zijn er tenslotte nog de huismoeders, wier vacantie hierin bestaat, dat zij niet zo heel precies hun huishouden behoeven na te lopen en met een ge rust hart de kamers eens met de Franse slag mogen doen. Het is niet veel, maar het is iets. Het is va- j cantie! Dicht hij huis. Geachte lezer, lieve lezeres, ge zult niet van ons vergen, dat wij de Leidenaars aan de Rivièra achterna lopen, om U te vertellen hoe zij va cantie houden. Ook de Achterhoek is ons te ver en „Avifauna" hebben we al gezien. Als wij U dus gaan vertel len van Leidenaars-op-vacantie, dan doen wij dit van Leiden uit en blij ven dicht bij huis. Dit houdt in, dat deze reportage geen volledig beelc zal geven, verre van dat. Het is een willekeurige greep, hier en daar een plukje, van Leidenaars, die op va cantie gaan. Stations-inlichtingen. En zo was dan onze eerste gang naar het Station, waar veel omver gehaald is, maar waar het bureau van de Inlichtingendienst in de hall nog is blijven staan. Achter de gro te ramen stond een heer, temidden van paperassen, boeken, schema's, kaarten en lijsten. Hij liep van de balie naar de telefoon en van de te lefoon naar de balie. Alsmaar in lichtingen verschaffend, alsmaar mensen helpend, die met vacantie gaan. Over dit werk moet U niet te licht denken! De vraag „Waar moet ik overstappen, als ik van Leiden naar Maastricht wil?", is nog vrij een voudig te beantwoorden, wanneer die heer tenminste thuis is en dat was hij! in-z'n beschikbaar mate riaal. Moeilijker wordt het, wanneer een dame komt vragen: „Mijnheer, ik wilde naar Frankrijk. Maar kan ik nog wel weg, nu het zo gevaar lijk wordt? Vandaag is het Korea, morgen misschien Nederland. En dan zou ik helemaal alleen in Parijs zitten. Wat denkt U er van?" Dan moet die mijnheer wel zeggen, dat het niet zo'n vaart zal lopen en dat die dame gerust kan gaan. De volgende komt vragen naar een goed hotel op Tessel, naar de restaurant-prijzen in Hamburg of naar het uur van de H. Missen in de Parijse Notre Dame. Dan is het min der eenvoudig! Meer dan driehon derd vragenstellers per dag moeten tevreden gesteld worden, alvorens zij op vacantie kunnen gaan. Pas dan besluiten zij definitief en pas dan sjouwen ze hun koffers naar het perron. ILA.B.-kinderen in Nieuwkoop. Ons tweede informatiepunt lag verder weg: Nieuwkoop. Bij vrien^ delijke, katholieke gezinnen zijn daar kinderen ondergebracht van Leidse K.A.B.-leden. Bij elkaar 100 jongens en meisjes, verdeeld over drie groepen, die na elkaar twee we ken wegblijven. Ook in Nieuwveen, Kudelstraat enz. zijn kinderen on dergebracht. Per bus gingen we dus naar Nieuwkoop. Dat betekende een keer uitstappen, omdat de bus anders niet over de brug bij Woubrugge heen kon, en drie keer overstappen op een andere bus. Maar daarmede wa ren de moeilijkheden nog niet over wonnen. Bij de fam. van Leeuwen, achter de R.K. Kerk, bleek niemand thuis te zijn. Bij de fam. J. Wetter kregen we wel gehoor, maar geen Kind te zien. Het was uit. Bij kruidenier Paulussen van hetzelfde laken een pak. En zo ging het maar door. Toen we de moed bijna al opgegeven had den, troffen we bij de fam. P. Bal vert eindelijk een jonge Leidenaar aan. Het was Jantje Feiten, zoon van de ijverige K.A.B.-secretaris, bruin gebrand en met de beste vriendschapsbanden aan z'n Nieuw- koopse speelmakkertjes verbonden. „Ga je mee terug naar Leiden, Jan?" „Nou, ik zou wel willen. Maar dan vanavond weer terug naar Nieuwkoop". Wat zouden we er nog aan toevoegen? Jantje heeft het naar z'n zin, dat is aan z'n hele ondeugen de snuit te zien. En we mogen veilig aannemen, dat het met de andere kinderen precies eender gesteld is. Waarvoor de Leidse K.A.B. de Nieuwkoopse en andere pleegouders niet dankbaar genoeg kan zijn! Petrus-parochie werd kampioen. Een evenmin te verwaarlozen groep Leidse vacantiegangers zijn de kinderen van de R.K. Vacantie- bezigheden. We troffen er een stel jongens van aan in de Leidse Hout, waar juist de voetbal-competitie tus sen de vier Leidse parochies werd afgewerkt, met aan het einde de fi nale St. Petrus-parochieSt Leo- In Nieuwkoop troffen we Jantje Feiten, aan (links) voetballend achter het hui6 met z'n vriendje, waarmee hij het best kan vinden! Het publiek bestaat uit enige kinderen van de familie Balvert. nardus-parochie. De „Petrus" won, zij het na tweemaal strafschoppen nemen, en werd dus kampioen. Een gedetailleerd verslag van de wedstrijden zal U niet interesseren, want het spel stond niet bepaald op een al te hoog peil, al zagen we er wat Docos-rood tussen in. De rest was zo'n beetje voetbal-analphabeet en deed alleen maar z'n best. Veel belangrijker was het tussen het zeer jeugdige publiek te zit ten en alleen maar te luisteren. De supporters wonden geen doekjes om hun meningen. En aldus hebben wij vernomen, dat „de Jozefskerk grote opscheppers waren", waartegenover staat, dat „de Petrus nooit gewon nen had, als ze de wezen niet gehad hadden". Bovendien, dat „die van de Hartebrug helemaal klorussen waren" en dat „de ploeg van Leo- nardus ook niet veel soeps was". We kwamen ook te weten, dat „Wim maar een brok eigenwijsheid was", „Jan een vuile pingelaar" en „Henk een kaffer, die nog te stom zou zijn voor ballen jongen." Ondertussen floot de heer A. van Schie, voorzitter van „Docos", de ene wedstrijd na de andere en gaf op de ze hete zomermiddag het goede SPROOKJE VAN DE ONTEVREDEN KIPPEN. Het was nacht en allesbehalve rus tig in het kipepnhok van boer Teu- nissen. Met z'n vijven zaten de kip pen op stok en de een was nog on tevredener dan de ander. Ze kakel den en tokkelden alsof het klaar licht en dag was. De eerste kip was uit zijn humeur omdat zij weinig te eten kreeg en was jaloers op de hond die vrij rond kon lopen en overal een lekker hapje vond. Zij zou veel liever een hond willen zijn. De twee de kip was veel liever een musje, die kon overal rond vliegen en links en rechts korstjes brood en graan korrels oppikken. De derde kip zou het liefst een kikker willen zijn, hè heerlijk de hele dag in het frisse wa ter zwemmen. De vierde wilde toch maar het liefst een konijn zijn, dan kreeg je pas veel eten en je hoefde nooit van die nare eieren te leggen. De vijfde kip zat maar wat te soe zen, die tolde haast om van de slaap en toen haar door de andere vier kippen gevraagd werd, wat zij het liefste zou willen zijn, zei ze, dat ze het best vond om een kop te blij ven, want het hok werd fijn schoon gehouden en de boerin was een vriendelijke vrouw. Ze was boos op de andere kippen en wilde zo vlug mogelijk gaan slapen. De toverkabouter Paco was juist op een speurtocht, hij had zijn warm rood puntmutsje over de oren ge trokken en hield een lantaarntje in de hand. Hij had het gesprek tussen de kippen gehoord en dacht, wacht, die zal ik wel eens van hun ontevre denheid genezen. Hij stapte het kip penhok binnen, maakte zich bekend als de toverkabouter Paco en als ze het wilden kon hij al hun wensen vervullen. Tegelijk haalde hij een zilveren toverstokje voor de dag. Was dat even een bof je voor de kippen. Ze waren meteen klaar wakker en kwamen met hun wensen voor de dag. Hij raakte ze één voor één met z'n toverstokje aan, door een tikje op de kop te geven en dan begon het: de eerste werd een hond, de tweede een mus, de derde een kik ker, de vierde een konijn en toen hij de vijfde kip wilde omtoveren, gaf deze te kennen dat ze veel lie ver een kip bleef. De kabouter knik te goedkeurend en vond ook dat zij verstandiger was. De hond, de kikker, de mus en het konijn stonden ongeduldig te wach ten tot de kabouter de deur van het hok zou openen maar eerst gaf de toverkabouter nog een goede raad. Wanneer jullie in moeilijkheden komt, roep dan maar „Paco kom", en dan maak ik weer vlug een kip van je. Eindelijk hoor, daar ging de deur open, ze bedankten Paco en verdwenen zo vlug mogelijk. De mus vloog hoog in de boom en kon de hele boerderij overzien. Zij zag een broodkorstje vlak bij de stal liggen en vloog er dadelijk heen om het op te peuzelen. Maar o wee, ze had niet gelet op de grote poes, die ons musje al dadelijk in het oog had, een fikse sprong nam en haar met de scherpe nageltjes vastpakte. Het musje riep dodelijk verschrikt: Paco kom! en de poes keek heel verwon derd naar zijn lege poten, want ons musje was plotseling weer een kip geworden en zat weer in het hok. De hond had het echt naar zijn zin, hij holde het land over en zag natuurlijk niet, dat er een grote vrachtauto het erf op kwam. Hij liep pardoes tegen een der voorwie len aan, voelde een .heftige pijn en riep in zijn angst: Paco kom. Ons hondje was nu ook weer in een kip omgetoverd. Met de kikker ging het al niet veel beter. Nadat ze een paar ma len heerlijk in de sloot heen en weer had gezwommen kwam daar lang zaam een ooievaar aangestapt. Deze had wel zin in een lekker hapje en in een oogwenk pakte hij ons ar geloos kikkertje met zijn lange sna vel beet. Paco kom! riep de onthut ste kikker en jawel hoor, de ooievaar stond met een lege snavel en de kik ker was weer een kip. Ook met het konijn liep alles ver keerd. In de vroege morgen kwam er een man met een groot mes naar het hok om het konijn te slachten en in zijn angst riep ook het konijn „Paco kom". De vijf kippen zaten nu weer bij elkaar en tokkelden nu heel tevre den. Toen de boeerin in de loop van de morgen voer in het hok strooide, had zij er geen idee van, wat er in die nacht met de kippen gebeurd was. EEN SPELLETJE VOOR EEN REGENACHTIGE VACANTIEDAG. De kinderen zitten om de tafel. Neem een dun touw, zó lang, dat ieder kind het met 2 handen kan vast houden. Schuif er 'n koperen gordijnring aan en knoop de uiteinden van het touw aan elkaar. De kinderen houden het touw vast, de vuisten liggen op tafel. Eén der kinderen gaat wat verder af staan, met de rug naar 9e anderen toe en mag tot 3 tellen, terwijl de ring doorgestuurd wordt. Op een sein van de leidster wordt begonnen. Het kind, dat met de rug naar de kin deren toe staat, mag zo langzaam tel len als ze wil. Op 3 keert het kind zich om en probeert nu te zeggen wie de ring in handen heeft. Raadt hij goed, dan mag hij nog eens, raadt hij mis, dan mag het kind, dat de ring heeft. Wanneer 3 gezegd wordt, moeten de kinderen om de tafel on middellijk stil zitten. Niemand mag laten merken, wie de ring heeft. Voor jongere kinderen kunnen we het spel ook een beetje anders spe len. De kinderen zitten in een kring en houden met beide handen het touw vast. De ring wordt onder het zingen van een liedje, doorgestuurd. Iedere morgen om negen minuten over negen staat een hele schare Lei denaars te wachten aan de Halte Tuinstadwijk, vanwaar de extra door gaande tram naar Katwijk vertrekt. Twintig minuten later hetzelfde beeld van mensen, die naar Noord wijk gaan. Ook dat is vacantie! voorbeeld, hoe ouderen-op-vacantie zich dienstbaar kunnen maken aan de jeugd, die dank zij het ijverig zwoegen van Comité en leiders (sters) zulke prettige vacantie-weken in eigen stad kan doorbrengen! Eén kind in het midden mag raden waar de ring is. Heeft hij de ring op gemerkt, dan klapt hij in de handen en alles wordt stil. Wijst hij het kind aan, dat de ring heeft, dan mag hij nog eens. Raadt hij mis, dan mag het kind, dat de ring bezit een beurt hebben. Oplossing van de puzzle van de vorige week. 1. Gouda. 2. Tiel. 3. Veldhuizen. Zwolle. letter van het alfabet. 2 familielid. 3 verlichting. 4 rivier in Zuid-Amerika. 5 onmeetbaar klein deel. 6 meisjesnaam. 7 letter van het alfabet. De middelste letters van boven naar beneden vormen hetzelfde woord als 4. Oom Toon en Tante Jo. DE FIETS VAN VROEGER. Ja, jongens en meisjes, vroeger hadden de mensen heel andere fiet sen dan tegenwoordig. Op dit eerste plaatje zie je een erg deftige mijnheer, die aan zijn meisje laat zien, hoe goed hij fietsen kan op de z.g. loopfiets. Op het tweede plaatje kim je twee wielrenners bewonderen. Wat rijden die twee mannen hard. Maar Uiet gaat ze nog niet hard genoeg naarMe zin. Daarom heeft er een 'n zeil op zijn fiets gemaakt. Toen de wind flink kwam opzetten, viel het echter niet mee. De man kon zijn stuur niet houden en op het laatste plaatje zie je, hoe het met hem en met zijn fiets is afgelopen. Clotfe &CIVC EN DE WENSHANDSCHOENEN 39. De auto van Dikke Daan. Ootje Teuf, die natuurlijk helemaal niet wist, dat hij Lange Leo op zo ruwe wijze uit zijn dutje had gewekt, was intussen allang doorgereden en kwam na een minuut of tien in een bos terecht. „Ik hoop maar, dat ik Dikke Daan ,hier ergens tegen kom!" mompelde. hij. „Ik heb erg hard gereden en het wordt hoog tijd, dat er nu eens een eind aan die achtervolging komt, want het gaat me al lang vervelen. Ik..." Hij zweeg eensklaps en trapte zo hard als hij kon op de voetrem, zo dat het auto tje met een klap stilstond en Ootje er bijna uitviel. „Daar staat de auto van Dikke Daan!" fluisterde hij tegen zichzeif. „Wat een geluk! Ik heb hem gevon den! Een boek is er niets bij! Zoiets, zo'n samenloop van omstandigheden zou ik zelfs niet eens in een verhaal durven schrijven Hij wipte uit zijn eigen wagen en sloop voorzichtig op die van Dikke Daan toe Links: de kranige keeper van het „Petrus-elftal", Bert Kroeze van de St. Jacobsgracht, uitvallend naar een vervaarlijke schuiver, die hij een seconde later met z'n stevige knuisten onschadelijk maakte. Rechts: Het kampioens-elftal van de St. Petrus parochie, glunderend van plezier om het zojuist behaalde kampioenschap, zij het dan, dat het slechts met strafschoppen van de Leonardus-parochie kon winnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1950 | | pagina 8