van Huize „Duinzicht" j 3iande^djaiig, ê^eataan j In de zomer-slaapkamer van een Zwitserse boer Over hamsteren gesproken. ZATERDAG 15 JULI 1950 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 7 r ÖEEDS honderd jaar lang heeft de jeugd en de ouderdom in Huize Duinzigt" te Oegstgeest de goede zorgen ervaren van de Zusters Fran ciscanessen van Roosendaal, of om het plechtig en voluit te zeggen: van de Religieuzen Poenitenten-Recol- lectinen van de Onbevlekte Ontvan genis. Zullen wij dit jubileum dankbaar herdenken? Zullen wij dit feit feestelijk vie ren? Of zal het in alle stilte en onge merkt voorbij gaan? Dit laatste hadden de Zusters zelf in hun hart wel het liefste gezien: „Geef óns maar een plechtige H. Mis en maak dan maar feest voor de kin deren en de inwoners, dan is het prachtig en verder geen poespas!" Dat was het kordate en glim lachend gegeven antwoord op al de vragen: wat doen we met 't feest? Er waren echter een aantal men sen, die er ook al over hadden ge dacht en dat waren leken, die een beetje verder zagen dan gisteren, vandaag en morgen, die de lessen der geschiedenis nog wel graag tot hun recht lieten komen. Zij vonden dat dit feest openlijk moest worden herdacht en in het openbaar ook gevierd. LIET is tegenwoordig een beetje riskant om in bepaalde kringen van onze katholieke gemeenschap óók nog een goed woord te spreken over religieuzen. De brede rokken der nonnetjes en hun waaiende kap pen zijn voor verschillende onder de jengere en oudere leken een gele genheid om er hun eigen gebrek aan inzicht en hun eigen gebrek aan moed en offer achter te verbergen. En juist daarom vond men, dat het geen kwaad kon om de Zusters van Huize „Duinzigt" maar eens volop in het licht te zetten, want instellingen als „Duinzigt" zijn door alle tijden heen de stille getuigen van het on verwoestbare Evangelie van naasten- Lefde en opoffering, een „actie" die langer stand houdt dan welk contact cf welke revue ook. LIET waren een priester en een re- ligieus die „Duinzigt" hebben ge sticht en gebouwd. Een priester: een bisschop en een religieuse: de stich teres van een Congregatie, die de zin nog wisten van de woorden, „dat een vlekkeloze vroomheid in de ogen van God hierin bestaat: zorg te dragen voor wezen en weduwen in hun rampspoed". Monseigneur Cornelis Ludovicus Earon van Wyckersloot, Bisschop van Curium en Mère Josèph, stich teres van de Congregatie van Roo sendaal, bereidden samen de plan nen van de stichting van „Duinzigt" vóór en de 12e Juli van het jaar 1850 zag de eerste zusters naar Oegstgeest komen om het werk daar té begin nen. De Bisschop bekostigde de bouw; hij stierf vóór het huis vol tooid was! Hij vermaakte bij testa ment goederen en bedragen die nu echter allang zijn verteerd of, wat een andere vorm van vergaan is, ge devalueerd! Al de honderd jaren van zijn be staan is het wel de glorie geweest van hen, die dit huis hebben ver zorgd, dat zij bij alles hebben ver trouwd op de Voorzienigheid en dat de Voorzienighelid dat vertrouwen nooit heeft beschaamd. HET KLEINE BEGIN 70 begonnen op 12 Juli 1850 de Zusters hun werk. Een klein klasje van kleuters en een paar oude, verlaten mensjes. Maar al spoedig was de klas te klein; die kwamen, groeiden in tal en last, maar men overwon alle moeilijkheden. Oók in 1850 was het immers nodig dat eer. meisje leerde koken en naaien en het huishouden doen en vóór alles, dat zij in godsdienstonderricht een fundament en een richtsnoer te gelijk kreeg voor haar leven. De liefde en de zorg voor de jeugd en de ouderdom heeft in de loop der jaren vele en grote offers gevraagd van de zusters, maar zij werden tel kens weer gebracht. Er is een dagboek bijgehouden, waarin vermeld staat hoeveel kinde ren er komen en hoeveel andere mensen aan hun zorg werden toe vertrouwd. Maar dat dagboek is zeer simpel en vertelt zeer weinig. En dat weinige nog uiterst sober. Maar soms staat er een enkele notitie bij, waaruit de blijdschap spreekt omdat ze mensen uit hun nood hebben kunnen helpen, ouders hebben kun nen gerust stellen en kinderen har telijkheid en zorg hebben kunnen schenken. Het dagboek vermeldt de veran deringen die in huis worden aange bracht. Om de grenzen van leeftijd: oud en jong, ieder zijn eigen terrein en zijn eigen ontspanning te geven en hen allen tesamen één van ziel en één van geest in het gebed de zegen Gods te laten afroepen, ging men over tot de bouw van recreatiezalen en uitbreiding van de kapel. Maar we moeten alsmaar doorbla deren en doorbladeren, tot eindelijk in het begin van de 20ste eeuw, zo omtrent 1920, wordt verteld, dat de Zusters een nieuwe slaapzaal en een nieuwe refter kregen. Het werd tijd, want, vertelt het nonnetje in haar dagboek, „we woeien weg van de slaapzaal en in de refter gingen de boterhammen van ons bord". De oorlogsjaren brachten veel zorg, maar wie de zorg gewend is, kan blijkbaar altijd nóg meer dragen. Menige ouder, die er anders nooit ever gedacht zou hebben zijn kin deren van huis naar een pensionaat te zenden, smeekte nu om opname, „want de Zusters wisten altijd wel raad" en hebben ze er in stilte misschien wel bij gedacht „ze zul len eerder zelf honger lijden, die zusters, dan dat de kinderen wat te kort komen": DUINZIGT IN OORLOGSTIJD I7N het was inderdaad wonderlijk. Het Bijbelse vat met olie, dat maar niet leeg werd en de meelkist, d:e maar geen bodem liet zien wer den in een moderne tijd weer wer kelijkheid. En bij tijd en wijle moet de H. Clara een knipoogje hebben gegeven als ze dacht aan de won derbaar gevulde zolder van haar klein kloostertje in Assisië. Toen de Duitsers in het bos van de Wyckersloot zaten dwongen ze de Zusters eieren voor hen te koken èn te bakken, maar de zusters bezweken eerst voor de drang, toen ze hadden geconditionneerd, dat ze voor elk ge- bakken ei voor de Duitsers er één kregen voor de kinderen! Toen kook- j ten ze de eieren niet, maar bakten j ze allemaal! Een andere keer kwamen ze een oud Frans dametje „opvorderen" Het was n.l. gebleken, dat deze nog j tct een voornaam maar vervallen j Duits geslacht behoorde, dat later naar Frankrijk was getrokken, ter- wijl zij alleen hierin bittere armoede I al 20 jaar was achtergebleven. In het kleine kamertje stond een hoge Duit- 1 se officier te oreren dat ze het huis uit moest de ziekenauto stond al oor de deur en één van de Zus- ters hield de hand van het arme mensje vast en zei kalm: „Maak je i .ar niks geen zorg hoor!" En daar- op zei ze tegen de Hollander, die met de Duitse officier moest meekomen: i „Vraag eens aan die man of hij een moeder heeft!" En toen die vraag was overgebracht en de Duitser iet of wat verbluft bevestigend ant woordde, kwam als repliek; „Vraag dan eens aan die man wat hij zou deen als men zijn moeder kwam weghalen!" En ogenblik keken de Duitser en de Zuster elkaar strak aan. Toen zei de officier: „Sie haben recht!" Hij salueerde en verdween. Een andere keer kwam de Luft waffe en vorderde het huis. „Ga je gang", werd hem geantwoord, „de Kriegsmarine is ook al geweest en die heeft 't afgekeurd". Daarop een saluut en verdwijnen. Dat was te min! Toen de Kriegsmarine kwam werd de zaak eenvoudigweg omgedraaid! En zo zou er nog veel meer te ver tellen en te verhalen zijn. ALS in de loop der jaren een réunie werd uitgeschreven en straks ook weer zal worden gehouden, dan komen van alle kanten uit 't land de vroegere leerlingen. Na vijf, na tien en twintig jaar kunnen ze „Duin zigt" niet vergeten en zijn ze de zus ters nog dankbaar voor de zorg, het onderwijs en de raad voor het leven, die ze hebben mee gekregen en die aan de praktijk getoetst, bewijst, dat religieuzen toch niet zulke wereld vreemde mensen zijn als sommigen ons tegenwoordig wel willen vertel len. LIET is te hopen dat de Geest, 1 die overgekomen uit het Evan gelie, honderd jaar lang in dit huis en dit kleine plekje een zo goed ge hoor heeft gevonden nog lang de gelegenheid zal krijgen om hen die werken voor jong en oud te inspi- iirium", het huis van mgr. Van afge reren om alle offers met blijdschap te blijven brengen, en daarmede op hun wijze te getuigen van de eeuwi ge en jonge kracht der Kerk, en haar religieuze instellingen. H. SONDAAL, pr. Wijckersloot, dat in 1P.15 werd broken. Klimtocht naar kluizenaar, die geen kluizenaar bleek LIET IS LANG niet onaardig, klui- zenaaï te zijn, wanneer men de zekerheid heeft na een paar uur weer een goed-gpdekte tafel en aan genaam gezelschap te vinden! Zo hadden we ook in Sachseln een „gemengd bedrijf" opgezet van een zame tochten in de bergen en van vrolijke ontmoetingen in het hotei en in het derp, van pelgrimstochten naar Broeder Klaus' verblijfplaatsen en van avond-vergaderingen rond de bier-tafel. Op deze wijze werd tijdens onze tien-daagse inwoning te Sachseln het nuttige met het aangename verenigd, ook in die zin dat het nuttige soms overheerlijk prettig was en het aan gename ons iets meer inzicht gunde het Zwitserse volksleven. Sachseln is het geëigende oord. om op vrolijke manier vroom te zijn en de twee over 'f algemeen moeilijk HOOIBOUW IN DE ALPEN! We gens de steilte der hellingen is het dikwijls niei. anders mogelijk dan het hooi in een net of doek te pakken en het op het hoofd naar de schuur te dragen. De Monstrans De vierde Zondag van de Vasten voltrekt zich in Rome een aloude ce remonie in de wijding van de Gouden Roos. Er is ons een preek gebleven van de grote Paus Innocentius III, die hij bij deze gelegen heid uitsprak in dé ba siliek van het H. Kruis en tevens kennen wij het*gebed, waarmede hij de Gouden Roos ze gende. Zij wordt door deze Paus „het symbool ge noemd van Christus, die de vreugde en het ge luk uitmaakt van alle volkeren; wiens aanblik iedereen sterkt en ze gent, die blijde gedra gen wordt jji onze han den". Na de wijding van de Gouden Roos ging de Paus in een plechtige tocht terug naar het Pa leis van het Lateraan, terwijl Hij de Gouden Roos in zijn handen droeg en overal aan het volk toonde. Deze geschiedenis wek te de gedachte om een monstrans te laten uit beelden als een wijd-open Gouden Roos. Zo heeft de kunstenaar het dan ook uitgebeeld. In het hart van de' roos wordt het Allerheiligste ge plaatst, omgeven met een krans van kleine en grote diamantjes. De tekening werd ontworpen en uitgevoerd door mej. A. van Zeijst cn overeenkomstig deze tekening werd de monstrans vervaardigd in de ateliers van de firma H. v. d. Heyden te Bodegraven. De monstrans is een geschenk van de inwoners van Huize „Duinzigt"; ze "-.ebben er twee jaar lang voor ge spaard en sommigen hebben goud en juwelen daarvoor beschikbaar gesteld. aan eikaar te knopen eindjes van bidden en boden tot één geheel sa men te snoeren. Daarom is Sachseln ook een bedevaartplaats en staat op het poststempel „Kurort am Sarner- see" Het is met recht een Kurort, maar toch voornamelijk omdat het een bedevaartplaats is, en wij zou den burgemeester Britschgi willen aanraden er vooral op te letten, dat de verhoudiug zo blijft. DURGEMEESTER BRITSCHGI was u pas gekozen tot de magistrale waardigheid in een volks-bijeen- komst op het plein voor de kerk, waar de stemgerechtigde Sachselaars hun hand te zijnen gunste hadden opgestoken. In Zwitserland kent men geen .vrouwen-kiesrecht (waar de dames ook in 't geheel niet begerig naar zijn) en in sommige kantons, zoals Obwaioen, hebben bij de bur gemeesters-verkiezing alléén de uit het dorp stammende ingezetenen recht van spreken. Andere ingezete nen zijn welkom en worden geres pecteerd, maar hebben in gemeente lijke aangelegenheden niets te ver tellen. Frau Ida LütholdMinder mag nog zulke mooie en interessante boekjes geschreven hebben over de glorie van Sachseln, H- Broeder Klaus en over Hans im Sand, daar mede hebben noch zij noch haar echt genoot, dr. J. Lüthoid, het gemeente recht van Sachseln verworven, omdat haar man geboortig is uit Stans. Dr. Lüthold heeft dus wél het voorrecht de burgemeester van Stans, waar hij niet meer woont, te kiezen, maar niet de burgemeester van Sachseln, waar hij zich metterwoon gevestigd heeft. jï"\E NIEUWE burgemeester Britschgi is directeur van het hotel „Kreuz" waar we ons bedje ge spreid hadden en dat hotel is reeds 450 jaar in dezelfde familie. De burgemeester is dus een Sachse- laar van het echte hout. We mogen natuurlijk geen reclame maken voor het hotel „Kreuz", ofschoon we het graag zouden doen, maar één ding zal iedereen interesseren. Onze ka mer lag vier-hoog, een flinke klim, maar als we de deur naast onze ka mer openden, kwamen we gelijk vloers in de tuin terecht! Dat zijn van die Zwitserse merkwaardighe den. LIET TIEN-DAAGS vacantiefeest I** in Sachseln werd iedere mor- 1 gen te 5 uur ingeluid met het zware j beieren van de Angelus in de kerk- toren, welke vlak onder ons ven ster stond; tegelijkertijd stak de zon zijn opgewekte glimlach achter de rotskegel van het Stanserhom te voorschijn, en even later zagen we de pastoor van Sachseln, mgr. J. Huber, bre*- ier-wandelen over de paden van het kerkhof. Mgr. Huber is huisprelaat van Z. H. de Paus. maar dat ontdekten we pas bij de Sacramentsprocessie, toen hij in „groot-paars" gekleed ging. Mgr. Huber heeft ons tijdens ons verblijf in Sachseln alle relieken van de H. Broeder Klaus en enkele historische curiositeiten getoond en aan het ein de van ans Sachseens bestaan een reliek van Broeder Klaus ten geschen ke gegeven, voor welk vererenswaar- dig cadeau wij hem zeer erkente lijk zullen biijven. r^E ZWITSERS zijn een volk, dat, onzes erachtens, een trede hoger op de beschavingsladder staat dan wij. Nederlanders. Een bewijs voor deze bewering is het feit. dat iedere Zwitser na zijn militaire diensttijd, de volledige uit rusting mee naar huis krijgt, ook zijn geweer; en hij zorgt ervoor, alles piekfijn in orde te houden. Dat ver onderstelt toch een groter zelf-tucht dan in Nederland! Een ander-soortig bewijs is ook de eer, welke op de begraafplaatsen de ove: ledenen wordt bewezen. Als de pastoor van Sachseln 's morgens bij het haangekraai, vredig liep te bre vieren op het kerkhof, wandelde hij in een prachtige bloemen-tuin, graf voor graf liefderijk verzorgd. Voor iedere grafsteen staat op een standaard een metalen bakje met wijwater en een thuya-takje erin. 's Zondagmorgens na de kerkgang verspreiden de "gelovigen zich door de paden en zegenen de graven van hun dierbaren. Ook bij maandstond en jaargetijde gaat de gehele familie gezamenlijk het graf van de over ledene zegenen. Daartoe komen zij van heinde en verre, hetgeen v/e ontdekten, toen wij naar heinde en verre gereisd waren en meenden een echte klui zenaar ontdekt te hebben. Twee da gen later zagen we hem in „onze" eigen parochiekerk, bij een maand stond voor zijn overleden schoonmoe der. LIET BOERENBEDRIJF in de Al- pen is zó geregeld, dat in de voorzomer de boer afscheid neemt van vrouw en' kinderen en met het vee naar een hoog tegen de bergen gelegen Alphütte'' trekt. Zo'n Alphütte te bezoeken was ons ijverig -/erlangen, te meer omdat het huishouden in zulk een Alphütte nog zo primitief is, dat het nauwe lijks schijnt te verschillen van de levenswijze van Broeder Klaus, toen hij nog een gezeten boer was. Wanneer wij straks zeiden, dat Sachseln een oord is van bidden en baden, bededen we wat het laatste betreft: baden in het zweet, het eer lijke zweet van klimmen en klaute ren in de zonneschijn. Zo kwamen we na veel dwalen door diep-ernstige sparrebossen en over bloemrijke bergweiden hijgend en puffend te voorschijn bij een Alp hütte. genaamd ..Unter Bielen", be woond door Joseph Rohrer Catha- riner, ons tot dat ogenblik onbekend. DE EERSTE VIJF MINUTEN zaten we sprakeloos te gutsen en te blazen en toen Holland op adem kwam. konden v/e elkaar bijna niet verstaan, want Joceph Rohrer spra_k Schwyzér-tütsch. Maar niet mis te verstaan was de enorme kom melk, welke hij voor ons op een ruw hou ten tafel zette. De boer ging intussen voort met kaasmaken in de zwart gerookte „huiskamer", waarin een sprookjesachtig grote ketel van buiten roet, van binnen ïood-glanzend ko per boven een knapperend houtvuur hing. De Zwitserse manier van kaas maken werd ons in het Zwitsers uit gelegd en dus niet begrepen. We konden ook de ladder op klimmen, naar de slaapkamer, waar een bed was getimmerd met hooi als ma tras.... waar godvruchtige plaatjes van Maïia en Joseph op de houten wanden waren geplakt, waar een luik open ïag in de vloer met uit zicht op de koeien beneden in de stal, waar in d.e zolderbalken een echt paar roodstaartjes een nest met mies- perende jongen opvoedde en waar het raam-kozijn een wijds panorama omlijstte op in de zon glinsterende en schitterende ijsbergen. HET WAS ER stil en vredig en Joseph Rohrer verklaarde zelf er zich gelukkig te voelen. Een echter kluizenaars-ziel" dachten we bij onszei ven, toen wij bijna hals overkop berg-af gingen. „Een tweede Broeder Klaus". Zelfs de baard ontbrak niet, omdat de boer in zijn eenzaamheid niet de moeite nam zich ten gerieve van de koeien te scheren. Twee dagen later ontmoetten we de kluizenaar op het kerkhof van Sachseln, aan de arm van zijn echt genote en omgeven door een stoet van tien'montere kinderen... (het zelfde aantal als Broeder Klaus!). 't Was een aangename kennisma king geweest ginds daarboven maar hadden we daarvóór zo dapper geklauterd? ZondaynwAqen QNDER de druk van de oorlogs handelingen in Korea schijnt er, zij 't op bescheiden schaal, weer ge hamsterd te worden. Er zijn nu een maal mensen, wier hoofden door de ze nuwen-oorlog, waar we midden-in zitten, worden aangetast en die ge makkelijk in een paniek-stemming geraken. Dat is juist de bedoeling van een zenuwen-oorlog. Deze misdadige bedoeling onderkennend, is dus de megst krachtdadige verdediging: on der alle omstandigheden zijn kalmte te bewaren. Theoretisch bekeken zou er wel iets voor te zeggen zijn, dat in deze hoogst-beschaafde, maar onrustige tijd ieder Nederlands gezin in alle gemoedsrust een voorraadje aanleg de. Practisch zou deze raadgeving echter daarop uitlopen, dat alleen de welgestelden ertoe in staat bleken, aangezien de „gewone" man en de ouders met rijke kinderzegen thans reeds geen of ternauwernood kans zien met hun salaris rond te komen, gezwegen dus van de financiële mo gelijkheid voorraad voor zulk een groot gezin in te slaan. Zo lang de Nederlandse regering het niet dienstig acht, maatregelen te treffen, dat bevoorrading ten goede zou komen aan het gehele volk in 't bizonder aan de kinderen toont degene, die „op eigen houtje" grote voorraad inslaat, weinig sociaal ge voel te bezitten. Hij mag dan het knusse (maar onwijze) idee over zich krijgen op alle gebeurlijkheden te zijn voorbereid, deze geruststellende ge dachte wordt van een walgelijke knusheid bij de overweging, dat voor millioenen kleine kindertjes niets of weinig ligt opgespaard om de een voudige reden, dat hun ouders iedere dag genoeg moeten tobben, om de mondjes te stoppen en de lijfjes te kleden en geen dubbeltje overhouden. Indien men in deze tijd van span ning en onzekerhed hamsteren wil, moet men zo hamsteren, dat de voor raad veilig ligt! Dan moet men zo hamsteren, dat men inderdaad op alle gebeurlijkheden is voorbereid. Het is b.v. zeer aanbevelenswaardig vandaag, op het 7e eeuwfeest, een scapulier te hamsteren en zich onder de bizondere bescherming te stellen van de Moeder Gods en de Moeder van alle mensen. Een goed en dank baar kind van Maria gaat nooit ver loren. Wat wil men dan nog meer? Iemand, die er meer naar streeft goe deren voor zijn ziel dan voor zijn lichaam te hamsteren, zal zich door de zenuwen-oorlog niet zo spoedig van de kook laten brengen en alle schrikwekkende gebeurtenissen be zien in het zéér kalmerend licht der Eeuwigheid. MARIUS. HYPOTHEKEN en voor alle andere zaken op het gebied van on roerende goederen Bouw-en Makelaarsbedrijf v.d. Drift Kleine dreumesen hoge bergen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1950 | | pagina 5