De Scapulier-devotie „onder de
Christenen wijd en zijd verspreid"
De livrei, welke ons aan Maria bindt
De oorzaak van
de treinbranden
Vijf en-twintig jaar zieken-triduum
!Z)e Jïiati
WOENSDAG 5 JULI 1950
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
Van 16 Juli 1950 tot 16 Juli 1951 zal in de gehele Katholieke wereld het
zevende eeuwfeest van het H. Scapulier worden gevierd. Ook in ons land
is grote aandacht aan dit jubilé geschonken, Z. E. Kardinaal De Jong
heeft het beschermheerschap over deze herdenking op zich genomen, er
zijn prijsvragen voor geestelijke muziekcomposities en toneelstukken uit
geschreven, een reizende tentoonstelling, welke de geschiedenis van deze
Mariadevotie en de historie van het H. Scapulier in beeld brengt, zal door
het gehele land trekken. u
.Alweer een jubilé", zullen sommigen denken, „en waarom is het nodig
dat daar zoveel aandacht aan wordt besteed?" Laat men zich even reali
seren dat het hier .iets betreft waarmee wij allen bij herhaling in aanra
king komen. Want in de meeste parochiekerken wordt bij de eerste H.
Communie aan onze kinderen reeds het Scapulier opgelegd, we dragen
scapuliermedaljes in alle mogelijke vormen en uitvoering, tot aan onze
horlogeketting toe, onze Catechismus zegt, dat de drie voornaamste
vormen van Mariaverering zijn: de Engel des Heren, de Rozenkrans en
het Scapulier. En dit is nu het merkwaardige: terwijl iedereen overtuigd
is van de grote betekenis en waarde van de Rozenkrans, zullen velen het
antwoord schuldig blijven op de vraag: Waarom dragen we het Sca
pulier eigenlijk? Of ze laten beweringen los, die niet bepaald 18 ka
raats zijn als „Dan verdrinken we niet als we in het water vallen!" of
iets dergelijks.
de menselijke geest met hemelse
wijsheid en zet de zielen aan tót
beoefening van een christelijk
leven", zegt onze paus.
Toch is het opmerkelijk dat na
1251 de Carmel-orde vaste voet
kreeg, zich aan de zielzorg wijdde
en snel door geheel Europa ver
breid werd. Ons land kreeg vele
Carmels en te Utrecht hebben ze
eerst in de kloosterkerk van St.
Nicolaas (na 1528) gewoond. Ver
schillende wijbisschoppen van
Utrecht waren Carmelieten.
Bescherming en
toewijding
DE BAND MET DE CARMEL-ORDE
Dat het scapulier iets van uitzon
derlijke betekenis is, kan ook blijken
uit het feit, dat Paus Pius XII, naar
aanleiding van het komende eeuw
feest, op 11 Februari van dit jaar een
zeer belangrijke- brief schreef over
dat scapulier en deze richtte aan alle
draagsters en dragers van het scapu
lier, Kort en goed wordt daarin ge
zegd, dat het de mens beschermt naar
ziel en lichaam, een zalig sterfuur en
spoedige bevrijding uit het vagevuur
kan verzekeren.
„Het gaat hier dus over de aller
voornaamste opgave van ons leven en
over de manier om de goede afloop
daarvan te verzekeren", zegt de Paus.
„Juist door haar grote eenvoud, aan
het bevattingsvermogen van allen
aangepast, is de scapulierdevotie tot
groot voordeel voor hun zielen, onder
de christenen verspreid".
In verband met het komende eeuw
feest en als toelichting op de duide
lijke uitspraak van de paus, volgt
hier in het kort iets over het ont
staan, de geschiedenis en de beteke-
's van het H. Scapulier.
DE GESCHIEDENIS EN
BETEKENIS.
In het Noorden van Palestina ligt
een berg, of liever bergrug, door de
H. Schrift om haar schoonheid ge
roemd. „Décor Carmeli" staat er, „de
pracht van fle Carmel". Daar leefden
eens de profeten Elias en Elizeus,
daar woonden in de elfde en twaalf
de eeuw de kluizenaars van de Car
mel. Het ontstaan dezer Eremieten-
orde ligt in het onbekende, alleen de
namen der eerste prior-generaals St.
Albertus en St. Broccardus zijn aan
ons overgeleverd. Maar in de der
tiende eeuw verjoegen de Turken de
ze monniken, die „Eremieten der H.
Maagd Maria" genoemd werden, naar
het Westen. Daar stonden ze geheel
vreemd tussen de oude orden met
hun groot landbezit en de bedel
orden met hun zielzorg. Ze beleefden
dan ook een allermoeilijkste tijd, de
Carmelorde scheen ten dode opge
schreven. En nu volgt het verhaal zo
als het ons is overgeleverd:
„Op 16 Juli 1251 was de 6de prior-
generaal, St. Simon Stock, in het
kloostertje te Aylesworth (Kent).
Diep doordrongen van de nood,
waarin zijn orde verkeerde, smeekte
hij de H. Maagd, de „Flos Carmeli",
de Bloem van de Carmel, de Moeder
en Patrones der Mariabroeders, om
hulp. Dan verschijnt de H. Maagd,
omgeven van een menigte engelen,
met het scapulier: Dit geeft ze aan
de prior-generaal als onderpand van
Haar bijzondere en blijvende bescher
ming".
Zo luidt het verhaal, door som
migen als een vrome legende be
schouwd, maar door de onderzoe
kingen der laatste jaren zéér ge
loofwaardig gebleken. Laten we
direct zeggen, dat het al of niet
zijn van deze verschijning, niets
afdoet aan de innerlijke waarde
van de scapulierdevotie. Deze im
mers berust niet op een verschij
ning, maar op de uitspraken der
Kerk, die waarde en inhoud daar
van bepaalt en dat alleen om
dogmatische redenen. „Ze verlicht
DE WITTE MANTEL.
Evenals Franciscanen en Dominica
nen hadden ze ook een geestelijke
broederschap voor leken, en onder
hen is de scapulierdevotie het eerst
verspreid. De innerlijke toewijding
aan de H. Maagd werd uiterlijk ge
symboliseerd door het bij tijd en
wijle dragen van de witte mantel, het
kleed van Maria. Op oude prenten
vindt men leken afgebeeld die het
witte kleed dragen over hun gewone
costuum. Ze deèlden in de rechten
van de Carmel-orde, in de geestelijke
gunsten en speciaal in de privileges
aan het scapulier verbonden. En deze
waren toen dezelfde als nu: bescher
ming door de H. Maagd naar ziel en
lichaam, een zalig sterfuur en spoe
dige bevrijding uit het vagevuur.
Door verschillende pauselijke uit
spraken werd dit verklaard en be
vestigd. Maria was hun Moeder en
Beschermvrouwe zij zelf vergeleken
zich met de „Orde van het Gulden
Vlies" voor hoge edelen ingesteld.
zij vormden een keurkorps van Ma
ria. De reformatie kwam en vernie
tigde in ons land de geestelijke broe
derschap van O. L. Vrouw van de
Berg Carmel.
Maar elders bleef ze voortbestaan,
in de 17de eeuw kwam ze vooral in
Zuid- en West-Europa tot grote bloei.
Toch was er verschil te bemerken,
de band met de Carmel-orde werd
losser, het scapulier trad geheel op
de voorgrond. De „Patrona"-gedachte
en de band met de orde, in de mid
deleeuwen zo sterk beklemtoond,
vindt men bijna niet meer. Vooral
sinds paus Paulus V in 1606 verlof
om de scaplierbroederschap over
al op te richten, ook waar geen Car-
melkloosters waren. Toen is er een
geweldige verspreiding over de ge
hele katholieke wereld begonnen.
Segerus Paulus schrijft in 1648: „De
zeer oude broederschap, tot nu toe ge
noemde de Broederschap van O. L.
Vr. van de Berg Carmel, is onlangs
opnieuw georganiseerd, verspreid en
met de nieuwe titel van het H. Sca
pulier aangeduid. Vele koningen en
vorsten en. ontelbare gewone mensen
hebben zich in deze broederschap la
ten opnemen. De schrijver van „Ma
ria Carmelitana" (1643) vertelt, dat
er te Keulen op Woensdag een grote
verkoop van vis was, voor de dui
zenden die op deze dag onthouding
beoefenden, terwille van^ de voor
schriften der Scapulierbroederschap".
Het „kleed" werd een stukje goed,
ingenaaid in de kleren, dan onder de
kleding gedragen, ten slotte een me-
dalje.
Opmerkelijk is het, dat de leden
zich meer als een strijdmacht voel
den. Maria was niet zozeer de Moe
der als wel de Koningin. Het scapu
lier is de band die ons aan Maria
bindt, ook is zij een livrei, wapen
schild en banier. Maria is „la Gene-
ralle des armées de Dieu", de scapu
lierdragers strijden onder de stan
daard van deze dappere „Capitaines-
se" tegen duivel en zonde. Na 1648 is.
de Scapulierbroederschap ook weer
in ons land verspreid, Boxmeer, Sit-
tard .Maastricht en weldra
Utrecht kenden haar en daar had
ze vele leden.
DE VOORWAARDEN.
De witte mantel van de Maagd van
de Carmel werd opnieuw over onze
lage landen uitgespreid en in onze
dagen is het overgroot gedeelte van
ons volk lid der Scapulierbroeder
schap. De voorwaarden om lid te
worden en deel te hebben aan de
voorrechten zijn: 1. dat men door
een priester, die er toe gemachtigd
is, wordt 'opgenomen in de Scapu
lierbroederschap; 2. dat men altijd het
scapulier draagt ;3. dat men in het
register van de broederschap wordt
ingeschreven, als dit zonder grote
moeite of bezwaren kan.
Enkele voorwaarden, verbonden
aan het z.g. Zaterdagprivilegie, als
onthouding op bepaalde dagen, laten
we hier buiten beschouwing. De drie
genoemde voorwaarden zijn strikt
genomen voldoende voor de Scapu
lierbroederschap. De eerste en derde
vormen nog steeds de band met de
Carmel-orde, want machtiging en in
schrijving is haar privilegie.
In zijn breve van 11 Februari 1950
heeft Paus Pius Xn nog eens alle
voorrechten der broederschap,
„waarvan ook hij van kindsbeen af
lid is", samengevat en vervolgens
heel sterk beklemtoond de Toewij
ding aan het Onbevlekte Hart van
Maria het scapulier is daarvan
het uitwendig en blijvend teken. Het
scapulier wil niet alleen zeggen ont
vangen (bescherming van Maria),
maar ook geven (toewijding aan
Maria).
Het zevende eeuwfeest van het
scapulier valt in een tijd, waarin
Maria's bescherming misschien
meer dan ooit nodig is en moge de
viering er van de gedachte doen
herleven van de betekenis van het
scapulier als livrei, wapenschild en
banier. Ook als „een middel om de
goede afloop van ons leven te ver
zekeren", zoals Paus Pius XH het
formuleerde. m
De president van de Ned. Spoor
wegen, ir. F. Q. den Hollander, heeft
op een persconferentie een uiteenzet
ting gegeven van de oorzaken van de
treinbranden in de laatste weken.
Deze oorzaken zijn voor hem geen
mysterie. Om te beginnen moet er
duidelijk onderscheid worden ge
maakt tussen de twee branden in de
kindertreinen en. de gevallen van
rookontwikkeling onder de vloeren
van treinen, waarover gemeld is. Rij
den veroorzaakt stof en bij remmen
treedt vonkvorming »op- Het slijpsel
van de gietijzeren remblokken, dat
zich met het stof onder aan de wa
gen vermengt, veroorzaakt vonken
en tengevolge van de wrijving en de
daaruit ontstane verhitting gaat de
stoflaag gloeien en bij lang remmen
of bij een vaste rem zelfs smeulen
en later branden. Het in 1924 in
dienst gestelde z.g.n. buffermaterieel,
altijd bestaande uit bakken van een
motorrijtuig en een aanhangwagen
heeft bij de zeer goede eigenschap
pen ook een slechte, namelijk: het
heeft een houten vloer, het hout ligt
open en bloot. Tweemaal is het nu
gebeurd, dat in een van de 200 tvyee-
wagenbakken, die dagelijks door het1
land ryden, een vloer in brand ge
raakte en beide malen betrof het
toevallig een kindertrein. Doordat
de spoorwegen nog slechts de be
schikking hebben over de helft van
het benodigde rollend materieel zal
er met deze tweewagenbakken nog
wel vijf a tien jaar gereden moeten
worden.
Maatregelen zijn genomen om de
vloeren van deze wagens zo spoedig
mogelijk schoon te maken en te hou
den. In de werkplaatsen wordt da
gelijks een zo groot mogelijk aantal
grondig gereinigd. Dagelijks gaan er
tien a twaalf op de draaistellen
Voorts zijn er maatregelen genomen,
dat het spoorwegpersoneel gespan
nen toeziet op de remwerking der
rijdende treinen. Het ligt in de be
doeling de vloeren van de 400 rij
tuigen, die dit betreft, met stalen
platen te bekleden, ofschoon dit een
zeer omvangrijk werk is de on
derkanten van de wagens vertonen
door de aanwezige ingewikkelde in
stallaties en pijpleidingen veel over
eenkomst met een duikboot aldus
ir. Den Hollander zal er zo spoe
dig mogelijk mee worden begonnen.
Door de omvangrijkheid van deze
werkzaamheden zullen de wagens
rvoor wekenlang uit de dienst
moeten worden genomen, zo<jat dit
slechts met kleine aantallen tegelijk
mogelijk zal zijn. De heer Den Hol
lander legde er de nadruk op, dat,
hoewel er vanzelfsprekend getracht
wordt de remgebreken te verminde
ren, dit op zichzelf niet hoofdzaak
is. De bij-omstandigheden namelijk
brandbaarheid van materiaal, is be
langrijker. Daarom wordt bij dt
bouw van nieuw materieel het ge
bruik van hout vermeden en zoveel
mogelijk staal toegepast.
Samenvoeging van
3 voorlichtings
instituten
Streelden hetzelide
doel na!
„Gaat uw gang" - zei de bisschop - en
pastoor Willenborg ging zijn gang
Naar wij vernemen wordt op het
ogenblik uit bezuinigingsoverwe
gingen een coördinatie van de voor
lichtingsdiensten der drie onderde
len der Nederlandse strijdkrachten
voorbereid.
Deze drie diensten, de Legervoor-
liclitingsdienst (L.V.D.), de Marine
voorlichtingsdienst (Marvo) en
Luchtmachtvoorlichtingsdienst (Lu-
vo) staan thans nog geheel op zich
zelf. Zij zijn in afzonderlijke gebou
wen ondergebracht en beschikken
ieder over een staf van medewer
kers.
De Luvo en de L.V.D. staan direct
onder de chef luchtmachtstaf en de
chef van de generale staf, de Marvo
ressorteert onder de «Minister van
Marine en de chef marinestaf. De
Minister van Oorlog beschikt aan
zijn ministerie over een bureau pers
zaken.
In de voorstellen, die met betrek
king tot deze coördinatie zijn ge
daan, zou o.m. de samenbrenging
van de L.V.D., de Marvo en de Lu
vo in een gebouw zijn bepleit, name
lijk het gebouw van de Marvo aan
de Koninginnegracht te Den Haag.
Hiervan wordt allereerst verwacht
een bezuiniging. Op verschillende
hulpkrachten als telefonisten, boden
archiefpersoneel, terwijl voorts
door het nauwere contact tussen de
drie diensten verschillende afdelin
gen, die thans nog gescheiden het
zelfde doel nastreven op de duur ge
combineerd zouden kunnen worden.
Dit gecombineerde voorlichtingsap
paraat zou dan voorlopig komen te
staan onder een driehoofdige lei
ding, bestaande uit een vertegen
woordiger van de land-, zee- en van
de luchtmacht.
In verband met deze coordinatie-
plannen zouden er verder nog be
paalde suggesties zijn gedaan ten
aanzien van een samenvoeging van
de L.V.D. en het bureau perszaken
van het Ministerie van Oorlog.
Nog enkele dagen en in de Deke
nale kerk aan de Herensingel zullen
talrijke zieken uit Leiden en omge
ving weer die wonderlijke dagen
van het triduum beleven, waardoor
zij in de gelegenheid zijn ook weer
eens persoonlijk aanwezig te zijn bij
de kerkelijke plechtigheden en niet
alleen behoeven mis te „horen", zo
als zij via de radio letterlijk moeten
deen. Daarmede wordt in Leiden een
rijke traditie voortgezet, die jammer
genoeg ten gevolge van de oorlog
moest worden onderbroken.
Allerwege in het land worden in
deze zomermaanden ziekentridua ge.
houden en een dergelijke triduum is
in onze dagen een gewoon verschijn
sel. Dat voor de zieken speciale uren
zijn gereserveerd in de radio en dat
zij zelfs over een eigen maandblad
beschikken, bevreemd niemand on
zer meer. Maar het is goed om hier
het jarenlange werk te memoreren
van mgr. L. Willenborg, de voorma
lige pastoor van Bloem endaal, die
het initiatief nam tot dit rijke apos
tolaat en wiens initiatief uitgroeide
tot het Wereld Zieken Apostolaat,
waarvan Bloemendaal met zijn Pri-
ma-Primariakerk het centrum werd.
Vijf en twintig jaar geleden is het
nu, dat pastoor Willenborg het eer
ste ziekentriduum organiseerde en
met piëteit zal dit feit worden her
dacht tijdens het ziekentriduum te
Bloemendaal-, dat gisteren begonnen
is met een plechtige Hoogmis, opge
dragen door mgr. N. L. A. Ammer-
laan, de vicaris-generaal van het bis
dom Haarlem.
Hoe het begon
Pastoor Willenborg was in de Ju
nimaand van 1925 ^ip reis door
Frankrijk. Op die reis Bëzooht hij ook
het befaamde plaatsje Ars, waar pas
toor Jean Vianney zo zegenrijk ge
werkt had. De Bloemendaalse pas
toor was vervuld van de gedachte,
hoe het 1 eucharistisch leven in zijn
parochie intenser en levendiger te
maken, want enkele dagen na zijn
thuiskomst zou hij een vergadering
bijwonen van priesters, waarin dit
punt speciaal bestudeerd moest wor
den. En gestimuleerd door het voor
beeld van de pastoor van Ars kwam
bij weer in zijn parochie terug. Aan
het sterfbed van zijn moeder vroeg
hij haar hem in de hemel te blijven
steunen met raad bij al de plannen,
die hij nog wilde uitwerken.
Pastoor Willenborg zelf noemde
het een aanwijzing van zijn moeder,
toen hij enkele dagen na haar dood
getroffen werd door het epistel van
de dag, waarin geschreven stond:
„In die dagen geschiedden,
door handen der apostelen,
vele tekenen en wonderen
onder het volk En allen bleven
eensgezind, in de zuilengang van
Salomon. Van de anderen even
wel durfde niemand zich bij hen
aansluiten, maar het volk loofde
hen. Steeds meer gelovigen ech
ter traden tot de Heer toe, scha
ren van mannen zowel als van
vrouwen, zodat men zelfs de zie-
FANCY-FAIR TEN BEHOEVE
VAN GEDEMOBILISEERDEN
Op 6, 7 en 8 Juli a.s. zal door het
militair- en burger-personeel van
het Ministerie van Oorlog in de za
len van Pulchri Studio, Lange Voor
hout te 's-Gravenhage, e'en fancy-
fair worden gehouden ten behoeve
van de gedemobiliseerde militairen
uit Indonesië. De baten van deze
fancy-fair zullen in het bijzonder
ten goede komen aan de z.g. „mili-*
taire fondsen", welke de nazorg van
de gedemobiliseerden op zich heb
ben genomen. De opening van deze
fancy-fair zal Donderdag 6 Juli a.s.
des avonds te half acht geschieden
door de staatssecretaris van oorlog,
mr. W. H. Fockema Andreae.
HEVIGE ONTPLOFFING OP
MOTORJACHT
Gisteravond laat heeft zich aan
boord van een motorjacht, dat voor
reparatie aan de motor bij de jacht
werf de Noord aan de Crooswijkse-
bocht te Rotterdam lag, een hevige
ontploffing voorgedaan. De explosie
werd gevolgd door brand, welke
door slangenwagen 20 met succes
werd bestreden. Doch men kon niet
verhinderen dat het vaartuig zonk.
Een monteur liep verwondingen op
aan de rechterhand.
i ken op straat droeg en op rust
banken en bedden legde, opdat
bij de komst van Petrus althans
zijn schaduw iemand huaner zou
beschaduwen. Doch ook ae volks
menigte uit de steden rondorrt
Jerusalem k wam bijeen en
bracht zieken en door onreine
geesten gekwelden, die allen ge
nezen werden".
Deze woorden waren voor pastoor
Willenborg een geestelijke injectie
en hij vroeg zioh af, waarom de zie
ken, die soms jaren niet in de gele
genheid waren geweest de H. Mis bij
te wonen, niet naar de kerk konden
worden gebracht. De pastoor wacht
te niet lang met de uitwerking van
zijn plan en vroeg dadelijk toestem
ming aan de toenmalige bisschop
van Haarlem, mgr. Callier.
„Gaat uw gang"
Het antwoord van de bisschop \vas
kort maar veelzeggend: ,Gaat uw
gang en indien het plan slaagt, zal
ik u steunen". Pastoor Willenborg
ging zfjn gang. Op de vergadering
van de Eucharistische Bond zette hij
zijn plan uiteen. Betuigingen van
sympathie bleven niet achterwege
en de allervoorzichtigsten, die wezen
op de gevaren bij het transport der
zieken, kregen te horen dat de kerk
van Bloemendaal toch gemakkei ij kei-
te bereiken was dkn Lourdes....
De parochie van Bloemendaal keek
vreemd op, toen de pastoor op de
preekstoel van zijn plannen vertel
de, maar spontaan werd van alle
kanten hulp beloofd en gekregen.
De grootste zorg hoe vreemd het
ook mag klinken was voor de
pastoor, of er wel voldoende deelna
me van de kant der zieken zou zijn.
Zijn eigen parochie telde immers
maar twee zieken! Maar overal uit
de omtrek kwamen de aanvragen
binnen en na drie,weken stonden er
reeds 120 zieken ingeschreven.
Wat nu de gewoonste zaak ter we
reld schijnt te zijn. was toen bij het
eerste triduum bijna een sensatie.
Van overal werden zieken aange
voerd en drie dagen lang beleefden
zij daar in het kerkje van Bloemen
daal een ongekende geestelijke
vreugde. De eerste vruchten kwa
men reeds dezelfde zomer van 1925
nog; Amsterdam, Den Haag, Nijme
gen, en niet lang daarna ook Lei
den volgden het voorbeeld van Bloe
mendaal.
Verdere uitgroei
Pastoor Willenborg ging echter
voort en bouwde het werk uit. In
September van datzelfde jaar be
sloot hij een maandelijks ziekenlof
te houden, waaraan de lopende pa
tiënten zouden kunnen deelnemen,
maar daarmede bereikte hij de bed-
legerigen niet. En toen viel hem de
gedachte in, welke zulke grote ge
volgen zou hebben. Alle zieken moes
ten iedere maand een brief ontvan
gen. ,,'t Is goed, u moogt uw gang
gaan", zei de bisschop. Een secreta
riaat was nodig, waar alle zieken
stonden ingeschreven en daarmede
was tevens het Ziekenapostolaat in
concrete vorm gesticht. Een oproep
in de dagbladen had het gewenste
resultaat en op het feest van Aller
heiligen 1 November 1925 werd
het secretariaat geopend en kon de
eerste brief worden verzonden aan
de 125 zieken, die waren ingeschre
ven. In December bedroeg dit aan
tal reeds 450 en een maand later tel
de men er 725. En zo groeide het
werk uit gedurende vijf en twintig
mooie jaren. Het buitenland hoorde
ervan en toonde belangstelling. De
eerste brief kwam van een Ameri
kaan, die in Davos in Zwitserland
verpleegd werd.
e grote en bijzondere interese,
die de H. Vader voor deze vorm van
postolaat koesterde, moge alom be
kend zijn en zo moge het eveneens
begrijpelijk zijn, dat het eenvoudige
kerkje te Bloemendaal de Prima
Primaria" werd van het Wereld Zie
ken Apostolaat.
Iedereen weet, hoe ook de radio
werd ingeschakeld en het werk daar
na een vlucht nam, zo groot en hoog,
dat pastoor Willenborg zijn stoutste
verwachtingen verre overtroffen
zag.
Enkele jaren geleden werd deze
ijverige ziekenapostel door God uit
dit leven opgeroepen, maar het ko
mende ziekentriduum in Leiden zal
weer het bewijs leveren, van hoe
grote betekenis het initiatief van
pastoor Willenborg voor onze zieken
is geweest.
IN HET GRIJS
Door A. HRUSCHKA.
(Nadruk verboden).
2.)
Ik ben in ieder geval niet ge
rust. Als er maar geen ongeluk is
gebeurd! Mevrouw Walker is ook
al niet zo jong meer... Misschien
een beroerte?
De ongerustheid de angst, werkte
aanstekelijk, dat voelde vrouw Sto-
jan maar al te zeer.
Weet je wat? hernam zij. 't Is
nog het beste dat je naar Grunau
gaat en de burgemeester alles ver
telt. Die zal wel raad weten en wij
kunnen toch niet eeuwig hier blij
ven staan wachten.
Ik geloof dat je gelijk hebt.
De vrouwen gingen weer terug.
't Sloeg half acht, toen vrouw Bran
ders bij de burgemeester aanklopte.
Een uur later begaf zich een gezel
schap, bestaande uti de districts-
rechter, een griffier, de burgemees
ter en een politieman, vergezeld
van de weduwe Branders, naar het
eenzame buis in het Grauenegger-
dal.
Verscheidene nieuwsgierigen, on
der wie de dagloonster Stojan, slo
ten zich bij hen aan.
Thans, nu het volslagen donker
was, en bij 't zwakke licht van eni
ge lantaarns, die men had meege
bracht, maakte het huis een waar
lijk griezelige indruk. Men klopte
en klopte natuurlijk tevergeefs.
Toen gaf de rechter bevel, de deur
open te breken. Zij was met zorg
gesloten, doch er stak van binnen
geen sleutel in het slot. De voor
deur glaf toegang tot een ruime
vestibule. Links bevond zich de
trap naar boven. Juist tegenover
de voordeur zag men een andere,
kleinere deur, die op de binnen
plaats uitkwam.
Verder kwamen in de vestibule
nog drie deuren uit. Een links van
de trap, die naar de kelder leidde
en twee rechts. Vrouw Branders zei,
dat die eerste van die deuren toe
gang gaf tot de huiskamer van de
weduwe, bij welk vertrek de' slaap
kamer en de keuken zich aanslo
ten. Door de tweede deur kwam
men van de vestibule recht in de
keuken.
Boven, bevonden zich vier ka
mers; drie daarvan waren gemeu
beld, maar werden niet .gébruikt.
In de vierde werden appels be
waard.
Al de vensters van 't huis waren
van stevig traliewerk voorzien en
dan had men nog de gesloten groe
ne luiken.
In de vestibule viel niets bijzon
ders te bespeuren. De deur van de
huiskamer stond op een kier. Toen
de rechter ze open stiet, zijn lan
taarn ophief en eenblik in de huis
kamer wierp, week hij onwillekeu
rig een paar stappen achteruit.
In het midden van de sober ge
meubelde kamer lag de weduwe
Walker, uitgestrekt op de rug, in
een bloedplas. Verscheidene wonden
maakten het gezicht bijna onken
baar. Het grijze haar was door ge
ronnen bloed saamgeplakt.
Rechts van de deur, tussen de
twee vensters, stond een ouderwet
se schrijftafel, waarvan de laden
waren opengebroken en uitgetrok
ken.
Tegenover de deur zag men een
canapé met een tafel ervoor. Die
tafel was gedekt voor het avond
maal. Brood, boter, kaas en vlees
stonden gereed, doch waren blik
baar niet aangeroerd. De lamp op
de tafel was geheel uitgebrand. De
vrouw moest overvallen en ver
moord zijn op het ogenblik dat zij
wilde gaan eten.
Er lagen canapé-kussens op de
grond en twee stoelen waren omver
geworpen, waaruit men kon opma
ken, dat het slachtoffer zich had
verdedigd.
De opengebroken laden van de
schrijftafel lieten bijna geen twijfel
over, of diefstal was de drijfveer tot
de misdaad geweest.
De districtsrechter maakte een
beknopt en voorlopig proces-ver
baal van .zijn bevindingen op, en
liet voorts niemand in de kamer
toe, opdat eventuele sporen van de
dader niet zouden verdwijnen. Hij
wilde onmiddellijk aan de bevoeg
de rijksprocureur .telegraferen
want de zaak viel ongetwijfeld on
der jurisdictie ener rechtbank van
gezworenen.
.Hij doorzocht nog vluchtig de an
dere vertrekken van 't huis, waar
hij niets opvallends ontdekte, 'over-
tuiglde zich ervan, dat de achter
deur van binnen was gesloten, en
ondervroeg eindelijk vrouw Bran
ders aangaande haar betrekkingen
met de vermoorde.
Zij wist echter niets van belang
te vertellen, en de rechter maakte
zich al gereed om 't huis te ver
laten, toen de vrouw nog zeide:
Mijnheer de rechter, de dag
loonster Stojan heeft gisteren tegen
de avond een vreemde iman de
weg naar hier gewezen; misschien
is hij 't, die de arme mevrouw Wal
ker heeft vermoord.
Spreekt vanzelf, da tde rechter
veel waarde hechtte aan deze ver
klaring. Hij liet vrouw Stojan roe
pen, en deze moest hem alles ver
tellen, wat zij aangaande de vreem
deling wist. Zij beschreef hem zo
goed mogelijk en voegde er bij, dat
hij zeker van heel ver kwam, want
hij sprak met een eigenaardige tong
val en scheen de streek helemaal
niet te kennen.
Hoe laat was het, vroeg de
rechter, toen je de vreemdeling te
recht hielp?
Vijf uur, misschien enige mi
nuten later. Precies kan Ik het niet
zeggen, want wij hebben geen klok.
Maar kort te voren had ik 't op de
klok van de toren in het dorp vijf
horen slaan.
Is er gisterayond nog iemand
je huisje gepasseerd?
Alleen vrouw Branders. Maar
dat was over zessen, want het sche
merde al sterk.
De rechter keek vrouw Branders
verwonderd aan,
Ik dacht, zeide hij, dat je alleen
's Zaterdags hier kwam werken?
Zy liet het hoofd op de borst
zinken en antwoordde bedremmeld:
Gisteren was 't een uitzonde
ring.
Zo! En waarom verzweeg je
dat jij er gisteren bent geweest?
Ik dacht ^iet, dat het nodig
was om daar iets van t" zoggen,
omdat ik mevrouw Walker toch
niet heb gesproken.
Waarom niet?
Ik zag licht in de kamer en
hoorde ze spreken. Toen vrouw
Stojan 't vandaag over de man in
't grijs had, dacht ik: „D'en moet
ik hebben gehoord."
Kon je iets verstaan van wat
et gesproken werd?
Neen, en ik ben ook onmid
dellijk weggegaan.
Vrouw Stojan, heb je vrouw
Branders zien terugkomer.?
Neen, ik was in huis aan mijn
bezigheden en lette niet op de
voorbijgangers. Vrouw Branders is
zeker mijn huisje gepasseerd zonder
dat ik ze bemerkte.
Hm... Maar de man in 't grijs?
Die heb je zien terugkomen?
Ja, en al spoedig na vrouw
Branders.» Ik heb hem trouwens
maar even gezien, door de ruitjes
van het venster, en 't was reeds
half denker.
(Wordt vervolgd)