De Scapulier-devotie „onder de Christenen wijd en zijd verspreid" De livrei, welke ons aan Maria bindt De oorzaak van de treinbranden Vijf en-twintig jaar zieken-triduum !Z)e Jïiati WOENSDAG 5 JULI 1950 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 Van 16 Juli 1950 tot 16 Juli 1951 zal in de gehele Katholieke wereld het zevende eeuwfeest van het H. Scapulier worden gevierd. Ook in ons land is grote aandacht aan dit jubilé geschonken, Z. E. Kardinaal De Jong heeft het beschermheerschap over deze herdenking op zich genomen, er zijn prijsvragen voor geestelijke muziekcomposities en toneelstukken uit geschreven, een reizende tentoonstelling, welke de geschiedenis van deze Mariadevotie en de historie van het H. Scapulier in beeld brengt, zal door het gehele land trekken. u .Alweer een jubilé", zullen sommigen denken, „en waarom is het nodig dat daar zoveel aandacht aan wordt besteed?" Laat men zich even reali seren dat het hier .iets betreft waarmee wij allen bij herhaling in aanra king komen. Want in de meeste parochiekerken wordt bij de eerste H. Communie aan onze kinderen reeds het Scapulier opgelegd, we dragen scapuliermedaljes in alle mogelijke vormen en uitvoering, tot aan onze horlogeketting toe, onze Catechismus zegt, dat de drie voornaamste vormen van Mariaverering zijn: de Engel des Heren, de Rozenkrans en het Scapulier. En dit is nu het merkwaardige: terwijl iedereen overtuigd is van de grote betekenis en waarde van de Rozenkrans, zullen velen het antwoord schuldig blijven op de vraag: Waarom dragen we het Sca pulier eigenlijk? Of ze laten beweringen los, die niet bepaald 18 ka raats zijn als „Dan verdrinken we niet als we in het water vallen!" of iets dergelijks. de menselijke geest met hemelse wijsheid en zet de zielen aan tót beoefening van een christelijk leven", zegt onze paus. Toch is het opmerkelijk dat na 1251 de Carmel-orde vaste voet kreeg, zich aan de zielzorg wijdde en snel door geheel Europa ver breid werd. Ons land kreeg vele Carmels en te Utrecht hebben ze eerst in de kloosterkerk van St. Nicolaas (na 1528) gewoond. Ver schillende wijbisschoppen van Utrecht waren Carmelieten. Bescherming en toewijding DE BAND MET DE CARMEL-ORDE Dat het scapulier iets van uitzon derlijke betekenis is, kan ook blijken uit het feit, dat Paus Pius XII, naar aanleiding van het komende eeuw feest, op 11 Februari van dit jaar een zeer belangrijke- brief schreef over dat scapulier en deze richtte aan alle draagsters en dragers van het scapu lier, Kort en goed wordt daarin ge zegd, dat het de mens beschermt naar ziel en lichaam, een zalig sterfuur en spoedige bevrijding uit het vagevuur kan verzekeren. „Het gaat hier dus over de aller voornaamste opgave van ons leven en over de manier om de goede afloop daarvan te verzekeren", zegt de Paus. „Juist door haar grote eenvoud, aan het bevattingsvermogen van allen aangepast, is de scapulierdevotie tot groot voordeel voor hun zielen, onder de christenen verspreid". In verband met het komende eeuw feest en als toelichting op de duide lijke uitspraak van de paus, volgt hier in het kort iets over het ont staan, de geschiedenis en de beteke- 's van het H. Scapulier. DE GESCHIEDENIS EN BETEKENIS. In het Noorden van Palestina ligt een berg, of liever bergrug, door de H. Schrift om haar schoonheid ge roemd. „Décor Carmeli" staat er, „de pracht van fle Carmel". Daar leefden eens de profeten Elias en Elizeus, daar woonden in de elfde en twaalf de eeuw de kluizenaars van de Car mel. Het ontstaan dezer Eremieten- orde ligt in het onbekende, alleen de namen der eerste prior-generaals St. Albertus en St. Broccardus zijn aan ons overgeleverd. Maar in de der tiende eeuw verjoegen de Turken de ze monniken, die „Eremieten der H. Maagd Maria" genoemd werden, naar het Westen. Daar stonden ze geheel vreemd tussen de oude orden met hun groot landbezit en de bedel orden met hun zielzorg. Ze beleefden dan ook een allermoeilijkste tijd, de Carmelorde scheen ten dode opge schreven. En nu volgt het verhaal zo als het ons is overgeleverd: „Op 16 Juli 1251 was de 6de prior- generaal, St. Simon Stock, in het kloostertje te Aylesworth (Kent). Diep doordrongen van de nood, waarin zijn orde verkeerde, smeekte hij de H. Maagd, de „Flos Carmeli", de Bloem van de Carmel, de Moeder en Patrones der Mariabroeders, om hulp. Dan verschijnt de H. Maagd, omgeven van een menigte engelen, met het scapulier: Dit geeft ze aan de prior-generaal als onderpand van Haar bijzondere en blijvende bescher ming". Zo luidt het verhaal, door som migen als een vrome legende be schouwd, maar door de onderzoe kingen der laatste jaren zéér ge loofwaardig gebleken. Laten we direct zeggen, dat het al of niet zijn van deze verschijning, niets afdoet aan de innerlijke waarde van de scapulierdevotie. Deze im mers berust niet op een verschij ning, maar op de uitspraken der Kerk, die waarde en inhoud daar van bepaalt en dat alleen om dogmatische redenen. „Ze verlicht DE WITTE MANTEL. Evenals Franciscanen en Dominica nen hadden ze ook een geestelijke broederschap voor leken, en onder hen is de scapulierdevotie het eerst verspreid. De innerlijke toewijding aan de H. Maagd werd uiterlijk ge symboliseerd door het bij tijd en wijle dragen van de witte mantel, het kleed van Maria. Op oude prenten vindt men leken afgebeeld die het witte kleed dragen over hun gewone costuum. Ze deèlden in de rechten van de Carmel-orde, in de geestelijke gunsten en speciaal in de privileges aan het scapulier verbonden. En deze waren toen dezelfde als nu: bescher ming door de H. Maagd naar ziel en lichaam, een zalig sterfuur en spoe dige bevrijding uit het vagevuur. Door verschillende pauselijke uit spraken werd dit verklaard en be vestigd. Maria was hun Moeder en Beschermvrouwe zij zelf vergeleken zich met de „Orde van het Gulden Vlies" voor hoge edelen ingesteld. zij vormden een keurkorps van Ma ria. De reformatie kwam en vernie tigde in ons land de geestelijke broe derschap van O. L. Vrouw van de Berg Carmel. Maar elders bleef ze voortbestaan, in de 17de eeuw kwam ze vooral in Zuid- en West-Europa tot grote bloei. Toch was er verschil te bemerken, de band met de Carmel-orde werd losser, het scapulier trad geheel op de voorgrond. De „Patrona"-gedachte en de band met de orde, in de mid deleeuwen zo sterk beklemtoond, vindt men bijna niet meer. Vooral sinds paus Paulus V in 1606 verlof om de scaplierbroederschap over al op te richten, ook waar geen Car- melkloosters waren. Toen is er een geweldige verspreiding over de ge hele katholieke wereld begonnen. Segerus Paulus schrijft in 1648: „De zeer oude broederschap, tot nu toe ge noemde de Broederschap van O. L. Vr. van de Berg Carmel, is onlangs opnieuw georganiseerd, verspreid en met de nieuwe titel van het H. Sca pulier aangeduid. Vele koningen en vorsten en. ontelbare gewone mensen hebben zich in deze broederschap la ten opnemen. De schrijver van „Ma ria Carmelitana" (1643) vertelt, dat er te Keulen op Woensdag een grote verkoop van vis was, voor de dui zenden die op deze dag onthouding beoefenden, terwille van^ de voor schriften der Scapulierbroederschap". Het „kleed" werd een stukje goed, ingenaaid in de kleren, dan onder de kleding gedragen, ten slotte een me- dalje. Opmerkelijk is het, dat de leden zich meer als een strijdmacht voel den. Maria was niet zozeer de Moe der als wel de Koningin. Het scapu lier is de band die ons aan Maria bindt, ook is zij een livrei, wapen schild en banier. Maria is „la Gene- ralle des armées de Dieu", de scapu lierdragers strijden onder de stan daard van deze dappere „Capitaines- se" tegen duivel en zonde. Na 1648 is. de Scapulierbroederschap ook weer in ons land verspreid, Boxmeer, Sit- tard .Maastricht en weldra Utrecht kenden haar en daar had ze vele leden. DE VOORWAARDEN. De witte mantel van de Maagd van de Carmel werd opnieuw over onze lage landen uitgespreid en in onze dagen is het overgroot gedeelte van ons volk lid der Scapulierbroeder schap. De voorwaarden om lid te worden en deel te hebben aan de voorrechten zijn: 1. dat men door een priester, die er toe gemachtigd is, wordt 'opgenomen in de Scapu lierbroederschap; 2. dat men altijd het scapulier draagt ;3. dat men in het register van de broederschap wordt ingeschreven, als dit zonder grote moeite of bezwaren kan. Enkele voorwaarden, verbonden aan het z.g. Zaterdagprivilegie, als onthouding op bepaalde dagen, laten we hier buiten beschouwing. De drie genoemde voorwaarden zijn strikt genomen voldoende voor de Scapu lierbroederschap. De eerste en derde vormen nog steeds de band met de Carmel-orde, want machtiging en in schrijving is haar privilegie. In zijn breve van 11 Februari 1950 heeft Paus Pius Xn nog eens alle voorrechten der broederschap, „waarvan ook hij van kindsbeen af lid is", samengevat en vervolgens heel sterk beklemtoond de Toewij ding aan het Onbevlekte Hart van Maria het scapulier is daarvan het uitwendig en blijvend teken. Het scapulier wil niet alleen zeggen ont vangen (bescherming van Maria), maar ook geven (toewijding aan Maria). Het zevende eeuwfeest van het scapulier valt in een tijd, waarin Maria's bescherming misschien meer dan ooit nodig is en moge de viering er van de gedachte doen herleven van de betekenis van het scapulier als livrei, wapenschild en banier. Ook als „een middel om de goede afloop van ons leven te ver zekeren", zoals Paus Pius XH het formuleerde. m De president van de Ned. Spoor wegen, ir. F. Q. den Hollander, heeft op een persconferentie een uiteenzet ting gegeven van de oorzaken van de treinbranden in de laatste weken. Deze oorzaken zijn voor hem geen mysterie. Om te beginnen moet er duidelijk onderscheid worden ge maakt tussen de twee branden in de kindertreinen en. de gevallen van rookontwikkeling onder de vloeren van treinen, waarover gemeld is. Rij den veroorzaakt stof en bij remmen treedt vonkvorming »op- Het slijpsel van de gietijzeren remblokken, dat zich met het stof onder aan de wa gen vermengt, veroorzaakt vonken en tengevolge van de wrijving en de daaruit ontstane verhitting gaat de stoflaag gloeien en bij lang remmen of bij een vaste rem zelfs smeulen en later branden. Het in 1924 in dienst gestelde z.g.n. buffermaterieel, altijd bestaande uit bakken van een motorrijtuig en een aanhangwagen heeft bij de zeer goede eigenschap pen ook een slechte, namelijk: het heeft een houten vloer, het hout ligt open en bloot. Tweemaal is het nu gebeurd, dat in een van de 200 tvyee- wagenbakken, die dagelijks door het1 land ryden, een vloer in brand ge raakte en beide malen betrof het toevallig een kindertrein. Doordat de spoorwegen nog slechts de be schikking hebben over de helft van het benodigde rollend materieel zal er met deze tweewagenbakken nog wel vijf a tien jaar gereden moeten worden. Maatregelen zijn genomen om de vloeren van deze wagens zo spoedig mogelijk schoon te maken en te hou den. In de werkplaatsen wordt da gelijks een zo groot mogelijk aantal grondig gereinigd. Dagelijks gaan er tien a twaalf op de draaistellen Voorts zijn er maatregelen genomen, dat het spoorwegpersoneel gespan nen toeziet op de remwerking der rijdende treinen. Het ligt in de be doeling de vloeren van de 400 rij tuigen, die dit betreft, met stalen platen te bekleden, ofschoon dit een zeer omvangrijk werk is de on derkanten van de wagens vertonen door de aanwezige ingewikkelde in stallaties en pijpleidingen veel over eenkomst met een duikboot aldus ir. Den Hollander zal er zo spoe dig mogelijk mee worden begonnen. Door de omvangrijkheid van deze werkzaamheden zullen de wagens rvoor wekenlang uit de dienst moeten worden genomen, zo<jat dit slechts met kleine aantallen tegelijk mogelijk zal zijn. De heer Den Hol lander legde er de nadruk op, dat, hoewel er vanzelfsprekend getracht wordt de remgebreken te verminde ren, dit op zichzelf niet hoofdzaak is. De bij-omstandigheden namelijk brandbaarheid van materiaal, is be langrijker. Daarom wordt bij dt bouw van nieuw materieel het ge bruik van hout vermeden en zoveel mogelijk staal toegepast. Samenvoeging van 3 voorlichtings instituten Streelden hetzelide doel na! „Gaat uw gang" - zei de bisschop - en pastoor Willenborg ging zijn gang Naar wij vernemen wordt op het ogenblik uit bezuinigingsoverwe gingen een coördinatie van de voor lichtingsdiensten der drie onderde len der Nederlandse strijdkrachten voorbereid. Deze drie diensten, de Legervoor- liclitingsdienst (L.V.D.), de Marine voorlichtingsdienst (Marvo) en Luchtmachtvoorlichtingsdienst (Lu- vo) staan thans nog geheel op zich zelf. Zij zijn in afzonderlijke gebou wen ondergebracht en beschikken ieder over een staf van medewer kers. De Luvo en de L.V.D. staan direct onder de chef luchtmachtstaf en de chef van de generale staf, de Marvo ressorteert onder de «Minister van Marine en de chef marinestaf. De Minister van Oorlog beschikt aan zijn ministerie over een bureau pers zaken. In de voorstellen, die met betrek king tot deze coördinatie zijn ge daan, zou o.m. de samenbrenging van de L.V.D., de Marvo en de Lu vo in een gebouw zijn bepleit, name lijk het gebouw van de Marvo aan de Koninginnegracht te Den Haag. Hiervan wordt allereerst verwacht een bezuiniging. Op verschillende hulpkrachten als telefonisten, boden archiefpersoneel, terwijl voorts door het nauwere contact tussen de drie diensten verschillende afdelin gen, die thans nog gescheiden het zelfde doel nastreven op de duur ge combineerd zouden kunnen worden. Dit gecombineerde voorlichtingsap paraat zou dan voorlopig komen te staan onder een driehoofdige lei ding, bestaande uit een vertegen woordiger van de land-, zee- en van de luchtmacht. In verband met deze coordinatie- plannen zouden er verder nog be paalde suggesties zijn gedaan ten aanzien van een samenvoeging van de L.V.D. en het bureau perszaken van het Ministerie van Oorlog. Nog enkele dagen en in de Deke nale kerk aan de Herensingel zullen talrijke zieken uit Leiden en omge ving weer die wonderlijke dagen van het triduum beleven, waardoor zij in de gelegenheid zijn ook weer eens persoonlijk aanwezig te zijn bij de kerkelijke plechtigheden en niet alleen behoeven mis te „horen", zo als zij via de radio letterlijk moeten deen. Daarmede wordt in Leiden een rijke traditie voortgezet, die jammer genoeg ten gevolge van de oorlog moest worden onderbroken. Allerwege in het land worden in deze zomermaanden ziekentridua ge. houden en een dergelijke triduum is in onze dagen een gewoon verschijn sel. Dat voor de zieken speciale uren zijn gereserveerd in de radio en dat zij zelfs over een eigen maandblad beschikken, bevreemd niemand on zer meer. Maar het is goed om hier het jarenlange werk te memoreren van mgr. L. Willenborg, de voorma lige pastoor van Bloem endaal, die het initiatief nam tot dit rijke apos tolaat en wiens initiatief uitgroeide tot het Wereld Zieken Apostolaat, waarvan Bloemendaal met zijn Pri- ma-Primariakerk het centrum werd. Vijf en twintig jaar geleden is het nu, dat pastoor Willenborg het eer ste ziekentriduum organiseerde en met piëteit zal dit feit worden her dacht tijdens het ziekentriduum te Bloemendaal-, dat gisteren begonnen is met een plechtige Hoogmis, opge dragen door mgr. N. L. A. Ammer- laan, de vicaris-generaal van het bis dom Haarlem. Hoe het begon Pastoor Willenborg was in de Ju nimaand van 1925 ^ip reis door Frankrijk. Op die reis Bëzooht hij ook het befaamde plaatsje Ars, waar pas toor Jean Vianney zo zegenrijk ge werkt had. De Bloemendaalse pas toor was vervuld van de gedachte, hoe het 1 eucharistisch leven in zijn parochie intenser en levendiger te maken, want enkele dagen na zijn thuiskomst zou hij een vergadering bijwonen van priesters, waarin dit punt speciaal bestudeerd moest wor den. En gestimuleerd door het voor beeld van de pastoor van Ars kwam bij weer in zijn parochie terug. Aan het sterfbed van zijn moeder vroeg hij haar hem in de hemel te blijven steunen met raad bij al de plannen, die hij nog wilde uitwerken. Pastoor Willenborg zelf noemde het een aanwijzing van zijn moeder, toen hij enkele dagen na haar dood getroffen werd door het epistel van de dag, waarin geschreven stond: „In die dagen geschiedden, door handen der apostelen, vele tekenen en wonderen onder het volk En allen bleven eensgezind, in de zuilengang van Salomon. Van de anderen even wel durfde niemand zich bij hen aansluiten, maar het volk loofde hen. Steeds meer gelovigen ech ter traden tot de Heer toe, scha ren van mannen zowel als van vrouwen, zodat men zelfs de zie- FANCY-FAIR TEN BEHOEVE VAN GEDEMOBILISEERDEN Op 6, 7 en 8 Juli a.s. zal door het militair- en burger-personeel van het Ministerie van Oorlog in de za len van Pulchri Studio, Lange Voor hout te 's-Gravenhage, e'en fancy- fair worden gehouden ten behoeve van de gedemobiliseerde militairen uit Indonesië. De baten van deze fancy-fair zullen in het bijzonder ten goede komen aan de z.g. „mili-* taire fondsen", welke de nazorg van de gedemobiliseerden op zich heb ben genomen. De opening van deze fancy-fair zal Donderdag 6 Juli a.s. des avonds te half acht geschieden door de staatssecretaris van oorlog, mr. W. H. Fockema Andreae. HEVIGE ONTPLOFFING OP MOTORJACHT Gisteravond laat heeft zich aan boord van een motorjacht, dat voor reparatie aan de motor bij de jacht werf de Noord aan de Crooswijkse- bocht te Rotterdam lag, een hevige ontploffing voorgedaan. De explosie werd gevolgd door brand, welke door slangenwagen 20 met succes werd bestreden. Doch men kon niet verhinderen dat het vaartuig zonk. Een monteur liep verwondingen op aan de rechterhand. i ken op straat droeg en op rust banken en bedden legde, opdat bij de komst van Petrus althans zijn schaduw iemand huaner zou beschaduwen. Doch ook ae volks menigte uit de steden rondorrt Jerusalem k wam bijeen en bracht zieken en door onreine geesten gekwelden, die allen ge nezen werden". Deze woorden waren voor pastoor Willenborg een geestelijke injectie en hij vroeg zioh af, waarom de zie ken, die soms jaren niet in de gele genheid waren geweest de H. Mis bij te wonen, niet naar de kerk konden worden gebracht. De pastoor wacht te niet lang met de uitwerking van zijn plan en vroeg dadelijk toestem ming aan de toenmalige bisschop van Haarlem, mgr. Callier. „Gaat uw gang" Het antwoord van de bisschop \vas kort maar veelzeggend: ,Gaat uw gang en indien het plan slaagt, zal ik u steunen". Pastoor Willenborg ging zfjn gang. Op de vergadering van de Eucharistische Bond zette hij zijn plan uiteen. Betuigingen van sympathie bleven niet achterwege en de allervoorzichtigsten, die wezen op de gevaren bij het transport der zieken, kregen te horen dat de kerk van Bloemendaal toch gemakkei ij kei- te bereiken was dkn Lourdes.... De parochie van Bloemendaal keek vreemd op, toen de pastoor op de preekstoel van zijn plannen vertel de, maar spontaan werd van alle kanten hulp beloofd en gekregen. De grootste zorg hoe vreemd het ook mag klinken was voor de pastoor, of er wel voldoende deelna me van de kant der zieken zou zijn. Zijn eigen parochie telde immers maar twee zieken! Maar overal uit de omtrek kwamen de aanvragen binnen en na drie,weken stonden er reeds 120 zieken ingeschreven. Wat nu de gewoonste zaak ter we reld schijnt te zijn. was toen bij het eerste triduum bijna een sensatie. Van overal werden zieken aange voerd en drie dagen lang beleefden zij daar in het kerkje van Bloemen daal een ongekende geestelijke vreugde. De eerste vruchten kwa men reeds dezelfde zomer van 1925 nog; Amsterdam, Den Haag, Nijme gen, en niet lang daarna ook Lei den volgden het voorbeeld van Bloe mendaal. Verdere uitgroei Pastoor Willenborg ging echter voort en bouwde het werk uit. In September van datzelfde jaar be sloot hij een maandelijks ziekenlof te houden, waaraan de lopende pa tiënten zouden kunnen deelnemen, maar daarmede bereikte hij de bed- legerigen niet. En toen viel hem de gedachte in, welke zulke grote ge volgen zou hebben. Alle zieken moes ten iedere maand een brief ontvan gen. ,,'t Is goed, u moogt uw gang gaan", zei de bisschop. Een secreta riaat was nodig, waar alle zieken stonden ingeschreven en daarmede was tevens het Ziekenapostolaat in concrete vorm gesticht. Een oproep in de dagbladen had het gewenste resultaat en op het feest van Aller heiligen 1 November 1925 werd het secretariaat geopend en kon de eerste brief worden verzonden aan de 125 zieken, die waren ingeschre ven. In December bedroeg dit aan tal reeds 450 en een maand later tel de men er 725. En zo groeide het werk uit gedurende vijf en twintig mooie jaren. Het buitenland hoorde ervan en toonde belangstelling. De eerste brief kwam van een Ameri kaan, die in Davos in Zwitserland verpleegd werd. e grote en bijzondere interese, die de H. Vader voor deze vorm van postolaat koesterde, moge alom be kend zijn en zo moge het eveneens begrijpelijk zijn, dat het eenvoudige kerkje te Bloemendaal de Prima Primaria" werd van het Wereld Zie ken Apostolaat. Iedereen weet, hoe ook de radio werd ingeschakeld en het werk daar na een vlucht nam, zo groot en hoog, dat pastoor Willenborg zijn stoutste verwachtingen verre overtroffen zag. Enkele jaren geleden werd deze ijverige ziekenapostel door God uit dit leven opgeroepen, maar het ko mende ziekentriduum in Leiden zal weer het bewijs leveren, van hoe grote betekenis het initiatief van pastoor Willenborg voor onze zieken is geweest. IN HET GRIJS Door A. HRUSCHKA. (Nadruk verboden). 2.) Ik ben in ieder geval niet ge rust. Als er maar geen ongeluk is gebeurd! Mevrouw Walker is ook al niet zo jong meer... Misschien een beroerte? De ongerustheid de angst, werkte aanstekelijk, dat voelde vrouw Sto- jan maar al te zeer. Weet je wat? hernam zij. 't Is nog het beste dat je naar Grunau gaat en de burgemeester alles ver telt. Die zal wel raad weten en wij kunnen toch niet eeuwig hier blij ven staan wachten. Ik geloof dat je gelijk hebt. De vrouwen gingen weer terug. 't Sloeg half acht, toen vrouw Bran ders bij de burgemeester aanklopte. Een uur later begaf zich een gezel schap, bestaande uti de districts- rechter, een griffier, de burgemees ter en een politieman, vergezeld van de weduwe Branders, naar het eenzame buis in het Grauenegger- dal. Verscheidene nieuwsgierigen, on der wie de dagloonster Stojan, slo ten zich bij hen aan. Thans, nu het volslagen donker was, en bij 't zwakke licht van eni ge lantaarns, die men had meege bracht, maakte het huis een waar lijk griezelige indruk. Men klopte en klopte natuurlijk tevergeefs. Toen gaf de rechter bevel, de deur open te breken. Zij was met zorg gesloten, doch er stak van binnen geen sleutel in het slot. De voor deur glaf toegang tot een ruime vestibule. Links bevond zich de trap naar boven. Juist tegenover de voordeur zag men een andere, kleinere deur, die op de binnen plaats uitkwam. Verder kwamen in de vestibule nog drie deuren uit. Een links van de trap, die naar de kelder leidde en twee rechts. Vrouw Branders zei, dat die eerste van die deuren toe gang gaf tot de huiskamer van de weduwe, bij welk vertrek de' slaap kamer en de keuken zich aanslo ten. Door de tweede deur kwam men van de vestibule recht in de keuken. Boven, bevonden zich vier ka mers; drie daarvan waren gemeu beld, maar werden niet .gébruikt. In de vierde werden appels be waard. Al de vensters van 't huis waren van stevig traliewerk voorzien en dan had men nog de gesloten groe ne luiken. In de vestibule viel niets bijzon ders te bespeuren. De deur van de huiskamer stond op een kier. Toen de rechter ze open stiet, zijn lan taarn ophief en eenblik in de huis kamer wierp, week hij onwillekeu rig een paar stappen achteruit. In het midden van de sober ge meubelde kamer lag de weduwe Walker, uitgestrekt op de rug, in een bloedplas. Verscheidene wonden maakten het gezicht bijna onken baar. Het grijze haar was door ge ronnen bloed saamgeplakt. Rechts van de deur, tussen de twee vensters, stond een ouderwet se schrijftafel, waarvan de laden waren opengebroken en uitgetrok ken. Tegenover de deur zag men een canapé met een tafel ervoor. Die tafel was gedekt voor het avond maal. Brood, boter, kaas en vlees stonden gereed, doch waren blik baar niet aangeroerd. De lamp op de tafel was geheel uitgebrand. De vrouw moest overvallen en ver moord zijn op het ogenblik dat zij wilde gaan eten. Er lagen canapé-kussens op de grond en twee stoelen waren omver geworpen, waaruit men kon opma ken, dat het slachtoffer zich had verdedigd. De opengebroken laden van de schrijftafel lieten bijna geen twijfel over, of diefstal was de drijfveer tot de misdaad geweest. De districtsrechter maakte een beknopt en voorlopig proces-ver baal van .zijn bevindingen op, en liet voorts niemand in de kamer toe, opdat eventuele sporen van de dader niet zouden verdwijnen. Hij wilde onmiddellijk aan de bevoeg de rijksprocureur .telegraferen want de zaak viel ongetwijfeld on der jurisdictie ener rechtbank van gezworenen. .Hij doorzocht nog vluchtig de an dere vertrekken van 't huis, waar hij niets opvallends ontdekte, 'over- tuiglde zich ervan, dat de achter deur van binnen was gesloten, en ondervroeg eindelijk vrouw Bran ders aangaande haar betrekkingen met de vermoorde. Zij wist echter niets van belang te vertellen, en de rechter maakte zich al gereed om 't huis te ver laten, toen de vrouw nog zeide: Mijnheer de rechter, de dag loonster Stojan heeft gisteren tegen de avond een vreemde iman de weg naar hier gewezen; misschien is hij 't, die de arme mevrouw Wal ker heeft vermoord. Spreekt vanzelf, da tde rechter veel waarde hechtte aan deze ver klaring. Hij liet vrouw Stojan roe pen, en deze moest hem alles ver tellen, wat zij aangaande de vreem deling wist. Zij beschreef hem zo goed mogelijk en voegde er bij, dat hij zeker van heel ver kwam, want hij sprak met een eigenaardige tong val en scheen de streek helemaal niet te kennen. Hoe laat was het, vroeg de rechter, toen je de vreemdeling te recht hielp? Vijf uur, misschien enige mi nuten later. Precies kan Ik het niet zeggen, want wij hebben geen klok. Maar kort te voren had ik 't op de klok van de toren in het dorp vijf horen slaan. Is er gisterayond nog iemand je huisje gepasseerd? Alleen vrouw Branders. Maar dat was over zessen, want het sche merde al sterk. De rechter keek vrouw Branders verwonderd aan, Ik dacht, zeide hij, dat je alleen 's Zaterdags hier kwam werken? Zy liet het hoofd op de borst zinken en antwoordde bedremmeld: Gisteren was 't een uitzonde ring. Zo! En waarom verzweeg je dat jij er gisteren bent geweest? Ik dacht ^iet, dat het nodig was om daar iets van t" zoggen, omdat ik mevrouw Walker toch niet heb gesproken. Waarom niet? Ik zag licht in de kamer en hoorde ze spreken. Toen vrouw Stojan 't vandaag over de man in 't grijs had, dacht ik: „D'en moet ik hebben gehoord." Kon je iets verstaan van wat et gesproken werd? Neen, en ik ben ook onmid dellijk weggegaan. Vrouw Stojan, heb je vrouw Branders zien terugkomer.? Neen, ik was in huis aan mijn bezigheden en lette niet op de voorbijgangers. Vrouw Branders is zeker mijn huisje gepasseerd zonder dat ik ze bemerkte. Hm... Maar de man in 't grijs? Die heb je zien terugkomen? Ja, en al spoedig na vrouw Branders.» Ik heb hem trouwens maar even gezien, door de ruitjes van het venster, en 't was reeds half denker. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1950 | | pagina 5