Een reis naar de u/oonplaats en het
graf van Maria Goretti
Verhitte gemoederen
werden weer gesust
ZATERDAG 24 JUNI 1950
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD - PAGINA
Wandelend langs de Tiber op een der
laatste dagen van ons verblijf in Rome, be
sloten we naar Ferriere en Nettuno te
gaan, Ferriere in de provincie Latina waar
Maria Goretti gewoond heeft en vermoord
werd en Nettuno, de badplaats aan de
Tyrrheense Zee, waar zij stierf en haar
heilig gebeente bewaard wordt. Men had
ons aanvankelijk deze reis afgeraden om
dat zij te vermoeiend was na een week
verbluf in Rome en ook al omdat alles
nogal tegenviel. Maar een Hollands pries
terstudent, die wij toevallig ontmoetten,
deed ons al gauw over al die bezwaren
heenstappen en zo zochten we onze laatste
lires bij elkaar voor deze reis, die wij nim
mer meer in ons leven zullen vergeten. Op
verzoek van de Redactie van dit blad wil
ik U bij gelegenheid van Maria Goretti's
heiligverklaring gaarne iets over deze reis
vertellen en U verh alen wat ik zelf mocht
zien en horen.
In gezelschap van een Hollands Confrater,
student aan de Vaticaanse Bibliotheek, vertrok
ik op Zaterdag 18 Maart 1.1. Het was een mooie
lentemorgen en om half acht was het hoofd
station van Rome al als een gonzende been-
korf van komende en vertrekkende reizigers.
Lange rapidotreinen waren vanuit Genua en
Napels binnengekomen en op bijna alle spo
ren stonden op dat uur kleinere treinen voor
vertrek gereed.
Op het verkeerde spoor.
Op onze vraag aan de man van het loket van
welk spoor onze trein vertrok, wrong hij bijna
uit pure hulpvaardigheid zijn hoofd door het
loket en wees ons op een groot bord, waarop
vertrektijden en sporen stonden aangegeven:
„Nettuno Spoor 14'' lazen wij.
Maar de ondervinding had ons in de enkele
dagen van verblijf in Italië al veel geleerd en
zeker dit, dat de Italiaan het niet zo nauw
neemt met reglementen en daarom vroegen
wij voor alle zekerheid alles nog een opnieuw
aan de man van de controle, die prompt ant
woordde: Spoor 9. Gelukkig gaven we onze
Hollandse ogen goed de kost, want wie weet
waar we terecht gekomen waren: Nettuno
vertrok van spoor 15.
Het was in vergelijking met de "internatio
nale treinen maar een klein treintje van enkele
wagens, zo van het type dat we gekend hebben
op de lijn AmsterdamRotterdam in de eer
ste jaren der electrificatie. Een plaats was al
gauw gevonden en onze medereizigers waren
de gewone mensen van fabriek en kantoor.
Wat we helemaal niet verwacht hadden, ge
beurde: de trein vertrok op tijd en al spoedig
reden we de kleine stations van Terracosta en
Divino Amore voorbij.
Pomezia bezorgde ons een gezelschap van
zes Italianen, die de grootste pret onder elkaar
hadden en al verstonden we geen woord van
hetgeen ze zeiden, het ging er allemaal zo luid
ruchtig toe en zo vrolijk dat we wel mee moes
ten lachen of we wilden of niet.
Het leek wel, of de wielen niet rond
meer waren
Hoe verder we evenwel kwamen, hoe be
denkelijker onze gezichten werden.
Het leek wel of de wielen plotseling niet erg
rond meer waren en de banken begonnen we
flink te voelen. Eerst hadden we hiervan niet
veel bemerkt doch bij Campo Leone en bij
Aprilia vooral werd het toch wel wat te erg.
Zag die Italiaan naast ons het misschien aan
onze gezichten toen hij er over begon? En hij
vertelde dat het niet lag aan de wielen, maar
wijzend naar het land dat we snel voorbij re
den, zeide hij: „Daar lag eens een dorp en daar
nog één"
Toen begrepen we alles al heel gauw.
Hier hadden dus mensen gewoond en de die
pe trechters in de grond, nog vol water hier
en daar, getuigden voldoende waarom die
mensen er nu niet meer waren: we reden
door land waar zwaar gevochten was.
Dagen en nachten achtereen hadden Ameri
kanen en Duitsers hier elkaar met granaat-
vuur bestookt: de eersten die vanuit zee ge
land waren bij Nettuno en de laatsten die Ro
me niet wilden prijs geven. En de volle ernst
van dat eenvoudig verhaal van die man dat
ons tussen Aprilia en Nettuno verteld werd,
beseften wij nog eens ten volle toen wij in Net
tuno gearriveerd, de prijs voor dat alles zagen:
het soldatenkerkhof met zijn bijna 12.000 gra
ven
Welkom in de badplaats.
Nettuno is weer zo goed als geheel opge
bouwd. Een keurig station met een klein maar
mooi aangelegd bloemparkje verwelkomt de
reiziger. We wandelden op ons gemak de bre
de straat in langs nieuwe huizen en deden zo
onze eerste indruk op van de plaats waar Ma
ria Goretti's gebeente rust. Nettuno is een
moderne badplaats met weinig hotels maar ve
le, kleine pensions. Hoog is het gelegen en van
af de boulevard, die slechts op vijf minuten af
stand van het station gelegen is, heeft men
een prachtig gezicht op de Tyrrheense Zee.
Links van ons, vlak aan het strand, staat de
Kerk en geheel rechts, onzichtbaar voor ons,
aan de grote weg naar Anzio het ziekenhuis,
„Divina Providenzia", nu een weeshuis met
wel 500 kinderen. We hadden nog ongeveer
twee uur voor ons, voordat .de bus zou komen,
die ons naar het land van de moerassen zou
brengen, naar Ferriere en de Borgo Montello,
waar Maria Goretti gewoond heeft. En daarom
bezochten we eerst de kerk waar haar gebeen
te rust.
Onze ogen zochten.
Een dertig tal trappen moeten we op alvo
rens de kerk binnen te kunnen gaan. Eenmaal
binnen gekomen, zochten we al aanstonds met
onze ogen, dat, waarvoor we gekomen waren.
Doch het hoofdaltaar stond verlaten en al
leen een heel oud vrouwtje zat in een der wei
nige banken haar rozenhoedje te bidden.
We liepen naar links en zagen een rijk ver?
sierd Mariabeeld staan met vele ex-voto's;
maar naar voren gegaan wees niets er op dat
we daar Maria Goretti's graf moesten zoeken.
Doch vanaf die plaats wat rondkijkende, za
gen we plotseling hoe op de kleine vloer voor
het zijaltaar in de rechterbeuk, een man ge
knield lag en al biddend maar staarde naar
wat onder dat altaar te zien was. En we zagen
vanuit de verte hoe hij voortkroop op zijn
knieen het altaar op en zijn handen uitstak
naar iets, wat we nog niet konden zien, maar
waarvan we wel vermoedden, wat het was.
Om de man in zijn verering niet te sto
ren, liepen wij zachtjes naar het altaar
rechts en eerst toen hij opgestaan was, za
gen wij daar achter glas in een kostbaar
schrijn het lichaam van de kleine, held
haftige Heilige, Maria Goretti, geheel in
het wit gekleed met een krans van bloe
men om haar hoofd, de rozenkrans tussen
haar handen en het blauwe lint der Kinde
ren van Maria om haar hals. We knielden
een ogenblik neer op een eenvoudig bank
je en keken naar dat kind, dat God meer
beminde dan de zonde en dat daar nu lag
als een voorbeeld voor allen; dat kind dat
geen keus kende en voor wie de liefde tot
God het hoogste betekende op aarde.
Onder ons gebed door naderde een vrouw
met een klein meisje aan haar hand en de moe
der vertelde iets aan het kind en ook zij ging
knielend het altaar op, het kind aan haar hand
en wees de kleine naar dat heilig lichaam. Hoe
oud is die vrouw, zo dachten we plotseling.
Lang behoefden we niet na te denken om te
weten dat zij van Maria Goretti's leeftijd was.
Zou zij haar nog gekend hebben, met haar ge
speeld hebben als kind?
Na een kort gesprek met een Italiaans Pa^
ter Passionist, die fle zorg voor dat heiligdom
heeft, zijn we weer naar buiten gegaan, diep
onder de indruk van zoveel schoons. Op het
strand liep een visser met zijn netten en even
verderop speelden schoolkinderen, meisjes van
10 tot 12 jaar en de bekoring konden we niet
weerstaan van hen een foto te maken omdat
het kinderen waren uit Maria Goretti's land
en van haar leeftijd.
In de sterfkamer.
In het oude ziekenhuis ontvingen de goede
zustertjes ons vriendelijk. „Si, si" wat 't ant
woord op de vraag of we even het kamertje
zouden mogen zien waar Maria Goretti gestor
ven was. Lange gangen liepen wij door, langs
grote zalen, eens ziekenzalen maar nu vol spe
lende kinderen, die vader en moeder verloren
hadden.
We kwamen in een kleine waranda en van
daar uit in de oude bouw. Al was van het zie
kenhuis veel verwoest, als door een wonder,
zo vertelde het zustertje, was Maria Goretti's
kamertje gespaard gebleven. Een deur werd
geopend en we stonden in een eenvoudig vier
kant vertrek, helder verlicht. Maar geen bed,
geen stoel of tafeltje. Slechts een klein, mar
meren altaar waarboven een schilderij met de
afbeelding van de heilige en een kleine bid-
stoel.
Eerlijk gezegd viel ons dat alles tegen; het
was meer een kapel dan een sterfkamer. We
knielden een ogenblik neer voor de plaats waar
Maria haar reine kinderziel teruggaf aan haar
Schepper, maar het viel ons moeilijk hier onze
gedachten te concentreren en ons voor de geest
te halen hoe alles eens geweest moest zijn.
„Maria Goretti"!"
In de namiddag zijn we met de bus over de
stoffige weg van Nettuno naar Ferriere gere
den, dezelfde weg, waarover 48 jaar geleden in
een hotsende boerenkar Maria's lichaam, de
dood nabij, vervoerd werd.
Wij wilden na dit alles nu ook haar olider-
lijk huis zien, het huis waar zij gewoond had
en gespeeld en waar de moordenaar zijn daad
volbracht had. Na een half uur rijden stopte
Links: Het huis, waarin Maria Goretti gewoond heeft. Boven aan de trap werd zij dodelijk
rewond aangetroffen. Rechts: De kamer te Ferriere, waar Maria Goretti werd vermoord.
de bus. „Maria Goretti" zo riep de conducteur
ons toe. We stapten uit. Hier is het dus.
Hier heeft dus Maria gewoond.
Hier ging zij over de weg naar de verre kerk;
hier in een van deze huizen zal het drama zich
dus afgespeeld hebben. We keken eens rond.
Het is een zwak, heuvelachtige streek maar
ze maakt een goed onderhouden indruk. Aan
de rechterzijde van de weg staan enkele hui
zen; iets terug een fabriek.
Voor ons, hier en daar over het heuvelland
verspreid, enkele boerderijen. Een kind loopt
ons voorbij in het typisch schooluniform; een
vrouw komt een der huizen uit en verdwijnt
weer even plotseling; op het land zijn enige
boeren aan het werk en in de verte zien wij
onze bus steeds kleiner en kleiner worden.
We gaan het dichtsb ij zijnde huis binnen en
vragen waar het huis der Goretti's staat.
De vrouw wijst ons de weg; de weg volgen,
de brug over en dan rechtdoor, het tweede
huis links. We danken haar en zij beantwoordt
ons met de groet: „Geloofd zij Jezus Christus".
Een typisch Italiaanse boerderij.
Na enkele minuten lopen zijn we er. Het huis
is een boerderij van typisch Italiaans model,
hoog met enkele kleine vensters en een grote
stenen trap aan de voorgevel, die naar de
eigenlijke woning boven voert.
We lopen over het grote erf en dichter bij
het huis gekomen, zien we in de schaduw van
de woning een vrouw zitten, die haar middag
eten aan het klaar maken is. Wanneer wij bij
haar zijn, staat ze op, veegt haar handen af aan
haar schort en geeft ons een hand. Het is de
tegenwoordige bewoonster Renata Gomiero,
het type van een echte vrouw van het platte
land, flink gebouwd, bruin gebrand door de
zon en met donkere haren.
Na verteld te hebben wie we zijn en dat we
van „Olanda" komen, biedt zij spontaan aan
Maria's woning te laten bezichtigen. „Ja, hier
heeft Maria gewoond" en wijzend op het erf
vervolgt zij „en daar heeft zij als kind ge
speeld".
We gaan de oude, slecht onderhouden stenen
trap op en we bedenken dat dit de trap was die
Alessandro, de jongeman, die het op Maria's
eer gemunt had, eens beklom onopgemerkt van
het veld en het oog van Maria's moeder, As-
sunta, weggevlucht, om zijn daad te gaan vol
voeren.
Een eenvoudig verhaal.
Boven gekomen voor de deur der wo
ning, wijst de vrouw op de stenen vloer
en vertelt haar eenvoudig verhaal dat daar
meer tot ons sprak dan al hetgeen we er
thuis over gelezen hadden. „Hier zat Ma
ria op die middag te naaien. Binnen speel
de haar kleinste zusje. Moeder en broers
en zusjes van Maria waren op het veld
aan het werk. Zonder dat Maria het ge
merkt had, stond Alessandro, die hier in
Woonde en meehielp in het bedrijf, plotse
ling voor haar. Hij wilde dat Maria mee
ging naar binnen om eten klaar te maken.
Hij had hopger. Maar Maria vertrouwde
hem niet en weigerde. Doch Alessandro
bleef volhouden en Maria gaf ten slotte
toe. Toen zij het eten uit de kast gehaald
had en voor de grote schouw stond om het
klaar te maken, naderde hij haar plotse
ling van achteren en sleurde haar op de
grond."
En al vertellend heeft Renata Qpmiero de
deur van de woning geopend en nodigt ons uit
binnen te komen. Het woonvertrek is een
groot, ruim vertrek met slechts enkele kleine
vensters waar het daglicht maar spaarzaam
door naar binnen valt. In het miden staat een
grote tafel met enkele eenvoudige stoelen. Hier
en daar een kast en op de achtergrond rechts
de primitieve kachel. De vloer is bedekt met
grijsachtige stenen; links in de hoek een deur
die leidt naar Maria's slaapkamertje.
En de vrouw vervolgt haar simpel verhaal
hoe Maria zich weerde en Alessandro zijn
slachtoffer over de grond sleurde we moe
ten even op zij gaan staan want zij wijst ons
met de vinger de weg over de stenen vloer
en zijn woede op zoveel tegenstand koelde door
haar met 6 dolksteken zwaar te verwonden.
„Daar op die stenen" zo zegt die vrouw, ,'lag
Maria bloedend uit haar vele wonden. Toch
had zij nog de kracht op te staan en zich naar
de deur te slepen om hulp te roepen. Toen
kwam Alessandro terug en bewerkte dat on
schuldig lichaam opnieuw met zijn mes. Daar
boven aan de stenen trap vond Assunta het
dodelijk verminkt lichaam van haar kind.'*
We vroegen aan de vrouw enkele foto's te
mogen maken. De lezer vindt beiden hier af
gedrukt: een van de woning met op de trap
staande Renata Gomiero; de ander van de
woonkamer met op de voorgrond links de
plaats waar Maria Goretti vermoord werd.
Wij dankten deze vrouw hartelijk voor haar
ontvangst. Zij had maar een wens: te mogen
blijven wonen hier in dit huis. Neen, familie
van de Goretti's was zij niet, maar met haar
man vond zij het een groot voorrecht hier te
zijn. Nog veel hebben we haar gevraagd maar
het hier navertellen is onmogelijk.
Dankbaar voor al hetgeen we gezien
hebben zijn we weer teruggereisd naar
huis. Van nabij hebben we het huis, de
landstreek en sterf kamertje en het heilig
lichaam van Maria Goretti mogen zien.
Nu wanneer u dit leest, is de plaats onder
het zijaltaar in de kerk van Nettuno leeg
en Maria's lichaam is overgebracht naar
Rome. Vanavond zal in het bijzijn van haar
oude moeder en verdere familieleden en
tienduizenden mensen uit alle streken dit
eenvoudig boerenmeisje heilig verklaard
worden. Wat zal er omgaan in de harten
der mensen die daar bij mogen zijn en
wat vooral in het hart van moeder Assunta?
Moge Maria Goretti een voorbeeld zijn
ook voor onze Hollandse meisjes en mogen
velen in die uren, waarop de strijd zwaar
is, haar om bescherming vragen.
Zoeterwoude. A. BENSCHOP O.S.C.
DOLLARS VOOR KLOKKEN. Bij
de firma Petit en Fritzen te Aerle-
Rixtel (N.-B.) wordt met koortsach
tige haast gewerkt aan een carillon
voor Chicago, waar het op de First
National Trade Fair zal worden ge
plaatst. Het carillon zal 35 klokken
en 3 luidklokken bevatten. In de
werkplaatsen wordt de laatste hand
gelegd aan een serie klokken.
UoM-Houtle tytofc&eiitiqeti
rvE EERSTE EIGEN PASTOOR VAN DE NIEUWE STATIE VOOR-
HOUT WAS Henricus Wolkemeyer, die in 1802 te Amsterdam
werd geboren. Hij behoorde tot de drie priesters, die hun lagere studies
maakten op het collegium philosophicum van koning Willem I. Hij maak
te zijn studie af te Trier en werd in 1834 priester gewijd. Na zijn wijding
verzocht hij aartspriester Gerving in de Hollandse Missie te worden opge
nomen, wat hem werd toegestaan. Hij was kapelaan aan de Franse
kerk te Amsterdam, vervolgens in den Helder en te Haarlem In 1843
werd hij waarnemend pastoor te Langendijk en van daar kwam hij eerst
als deservitor en daarna als pastoor naar Voorhout; zijn officiële benoe
ming tot pastoor dateert van 22 Maart van dat jaar. Door zijn verstan
dig en tactvol optreden wist hij de wat verhitte gemoederen in de nieu
we statie, waar men ontevreden was geworden over de gang van zaken,
te bedaren. In 1849 werd hij pastoor te Buitenveldert, maar om gezond
heidsredenen ruilde hij in 1857 deze statie met die van Haastrecht, waar
Jacobus de Wildt pastoor was.
Pastoor Wolkemeyer bleef evenwel ook in Haastrecht tobben met zijn
gezondheid en had voortdurend hulp nodig van eenassistent. Hij over
leed er op 7 Mei 1866. In zijn testament had hij de armen van Haas
trecht bedacht en ook het seminarie te Warmond, waar hij een studie
beurs stichte.
Zijn opvolger te Voorhout was Ge-
rardus Franciscus Albers, op 17 No
vember 1814 te Amsterdam geboren
en in 1841 priester gewijd. Hij werd
kapelaan te Zoeterwoude. daarna in
de St. Petruskerk te Leidon. te Am
sterdam in de statie in de Heintje
Hoeksteeg, de oude St. Nicolaaskerk,
nu museum Amstelkring of „O. L.
Heer op solder" geheten; vervolgens
te Haarlem en te Sassenheim. Van
daar werd hij in September van 1849
pastoor in het naburige Voorhout,
waar hij in 1879 ging rusten; hij
overleed op 18 Januari 1890 Zijn op
volger was Leonardus Mattheus Ja
cobus van Lijnschooten.
Een nieuwe kerk.
Tijdens het pastoraat var. pastoor
van Lijnschooten kreeg Voorhout een
nieuwe katholieke kerk. Nog steeds
werd daar het oude kerkje, gelijk in
1809 was overeengekomen, zowel
door katholiek als protestant ge
bruikt, een simultaankerk dus. Dat
had natuurlijk van tijd tot tijd moei
lijkheden gegeven, onder meer, wan
neer de scheidingsmuur niet geluid
dempend bleek te zijn, en heide ge
meenten last hadden van elkaar, bij
gelijktijdige godsdienstoefeningen.
Maar men had het steeds in der min
ne weten te schikken. Ideaal was de
ze toestand natuurlijk niet.
In 1873 sloeg de bliksem in de to
ren; er brak brand uit en de spits
verbrandde. De toren was zoals dat
in de meeste plaatsen het geval is,
sinds de tijd van de Bataafse repu
bliek, eigendom van de burgerlijke
gemeente, die zich evenwel weinig
of niets aan haar eigendom liet ge
legen liggen. Na de brand bleef de
toren zonder spits en zonder dak eni
ge jaren staan. Toen werden toren
en schip van het oude kerkje afge
broken en de katholieken bouwden
voor zich'een heel nieuwe kerk naast
het koor van het oude kerkje, dat
bleef staan en in gebruik rleef van
ïe hervormden. Dat oude stuk werd
in 1913 gerestaureerd en wat ver
groot en het kreeg een daktorentje.
De nieuwe katholieke kerk werd ge
bouwd volgens tekening en plannen
van de bekende architec' Margry,
die heel wat kerken op zijn naam
heeft staan. In 1882 werd-zij door de
toenmalige bisschop van Haarlem,
mgr. Bottemanne, geconsacreerd.
Toen de kerk nog niet voltooid
was, schreef in 1880 een predikant
in zijn boek over het steeds meer
dreigende „paapse gevaar" als
volgt: „Kerken als die van Sas-
senheim en Voorhout zijn wel ge
schikt ook de aandacht van de aan
zienlijken en beschaafden tot zich
te trekken".
Pastoor van Lijnschooten werd in
1892 pastoor te Naaldwijk waar hij
op 15 Maart 1915 is gestorven.
Te Voorhout werd hij opgevolgd
door Wilhelmus Joseph Aloysius
Bots, die kapelaan te Weesp was en
daarna sinds 1884 rector van Huize
Duinzigt te Oegstgeest. In 1915 werd
hij emeritus en hij overleed op 31
Maart 1917. Zijn opvolger Petrus Jo-
sephus Schravemade, na zijn pries
terwijding in 1885 kapelaan te Voor
burg, Pijnacker, Hoorn en Gouda, en
daarna pastoor te Nieuw Vennep in
de Haarlemmermeer van 1904 tot
zijn komst naar Voorhout in 1915,
bleef daar pastoor tot het jaar 1927,
toen hij ging rusten. Hij overleed op
23 Januari 1930.
De volgende pastoor van Voorhout
werd Hieronymus Franciscus Heyt-
veldt. Hij werd priester gewijd in
1898 en was kapelaan te den Burg
op Texel ,te Rijpwetering. te Amster
dam in het Begijnhof, Haanem in de
St. Bavo, Rotterdam in de St. Jo-
sephkerk, Bergen en Goes. In 1914
werd hij pastoor te Zierikzee; in 1922
te Kethel en in 1926 te Heemskerk,
waar de parochie in zware financiële
moeilijkheden verkeerde, waaronder
de pastoor dreigde te bezwijken. Op
zijn herhaald verzoek werd hij reeds
een jaar daarna overgeplaatst naar
Voorhout. In 1937 werd hij emeri
tus en ging rusten in Nijmegen; later
te Hillegersberg.
Hij werd opgevolgd door Wilhel
mus Jacobus Warmenhoven. die in
December 1914 priester werd gewijd
en kapelaan was te Maassluis, Dord
recht. Heemskerk .Amsterdam in de
Lourdeskerk, Bennebroek, Hillegers
berg .Haarlem in de kerk aan het
Spaarne. In 1933 werd hij pastoor
ee Hoek van Holland en van daar
kwam hij als pastoor naar Voorhout,
waar hij in 1949 overleed op 31 Oc
tober. De gebeurtenissen uit de laat
ste oorlogsjaren zijn nog van te re
een te datum, om geschiedenis ge
noemd te kunnen worden.
Zijn opvolger, de huidige pastoor
van Voorhout, Adrianus Kramer,
werd op 6 Maart 1896 geboren en in
1920 priester gewijd. Hij was al eens
in Voorhout als kapelaan in 1928.
Daarvoor was hij kapelaan te
Oudorp, op Texel, te Bodegraven en
in het Begijnhof te Amsterdam. Tn
1929 werd hij kapelaan te Leiden in
de St. Petrus en daarna in den Haag
in de kerk van de H. Martelaren van
Gorcum; in 1939 volgde zijn benoe
ming tot pastoor te Lewedorp.
BASILIEK TE OUDENBOSCH
IN VERVAL
Reeds enige tijd is men bezig de
basiliek te Oudenbosch, die een ge
trouwe copie is van de St. Pieter in
Rome te herstellen van de schade,
welke het gebouw in de oorlog op
liep. De werkzaamheden zullen een
bedrag van 40.000 gulden vorderen,
waarvan 75 percent door oorlogs
schadevergoeding wordt gedekt. Tij
dens de werkzaamheden is men ech
ter tot de bevinding gekomen, dat
een vele malen groter bedrag nodig
zal zijn om het bouwwerk te behoe
den voor het verval, waarin het door
de weersinvloeden is geraakt. De
nodige fondsen zijn daarvoor echter
op dit ogenblik niet beschikbaar.
LANDGOED TE VUGHT WORDT
LEIDSTERSINSTITUUT
Met ingang van heden is het Bos
sche Diocesaan Leidstersinstituut ge
vestigd in villa ,,De Braacken" te
Vught, ondergebracht in het bekende
landgoed „Huize Bergen", vroeger
in eigendom en bewoond door de fa
milie Van Beuningen. Het leidsters
instituut dateert van 1940. Op huize
Bergen is thans ook gevestigd het
secretariaat voor vrouwelijk jeugd
werk in het bisdom Den Bosch.
Huize De Braacken zal binnen af
zienbare tijd worden bestemd als
ontvangstcentrum voor repatriëren-
den uit Indonesië.