Een reis naar de u/oonplaats en het graf van Maria Goretti Verhitte gemoederen werden weer gesust ZATERDAG 24 JUNI 1950 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD - PAGINA Wandelend langs de Tiber op een der laatste dagen van ons verblijf in Rome, be sloten we naar Ferriere en Nettuno te gaan, Ferriere in de provincie Latina waar Maria Goretti gewoond heeft en vermoord werd en Nettuno, de badplaats aan de Tyrrheense Zee, waar zij stierf en haar heilig gebeente bewaard wordt. Men had ons aanvankelijk deze reis afgeraden om dat zij te vermoeiend was na een week verbluf in Rome en ook al omdat alles nogal tegenviel. Maar een Hollands pries terstudent, die wij toevallig ontmoetten, deed ons al gauw over al die bezwaren heenstappen en zo zochten we onze laatste lires bij elkaar voor deze reis, die wij nim mer meer in ons leven zullen vergeten. Op verzoek van de Redactie van dit blad wil ik U bij gelegenheid van Maria Goretti's heiligverklaring gaarne iets over deze reis vertellen en U verh alen wat ik zelf mocht zien en horen. In gezelschap van een Hollands Confrater, student aan de Vaticaanse Bibliotheek, vertrok ik op Zaterdag 18 Maart 1.1. Het was een mooie lentemorgen en om half acht was het hoofd station van Rome al als een gonzende been- korf van komende en vertrekkende reizigers. Lange rapidotreinen waren vanuit Genua en Napels binnengekomen en op bijna alle spo ren stonden op dat uur kleinere treinen voor vertrek gereed. Op het verkeerde spoor. Op onze vraag aan de man van het loket van welk spoor onze trein vertrok, wrong hij bijna uit pure hulpvaardigheid zijn hoofd door het loket en wees ons op een groot bord, waarop vertrektijden en sporen stonden aangegeven: „Nettuno Spoor 14'' lazen wij. Maar de ondervinding had ons in de enkele dagen van verblijf in Italië al veel geleerd en zeker dit, dat de Italiaan het niet zo nauw neemt met reglementen en daarom vroegen wij voor alle zekerheid alles nog een opnieuw aan de man van de controle, die prompt ant woordde: Spoor 9. Gelukkig gaven we onze Hollandse ogen goed de kost, want wie weet waar we terecht gekomen waren: Nettuno vertrok van spoor 15. Het was in vergelijking met de "internatio nale treinen maar een klein treintje van enkele wagens, zo van het type dat we gekend hebben op de lijn AmsterdamRotterdam in de eer ste jaren der electrificatie. Een plaats was al gauw gevonden en onze medereizigers waren de gewone mensen van fabriek en kantoor. Wat we helemaal niet verwacht hadden, ge beurde: de trein vertrok op tijd en al spoedig reden we de kleine stations van Terracosta en Divino Amore voorbij. Pomezia bezorgde ons een gezelschap van zes Italianen, die de grootste pret onder elkaar hadden en al verstonden we geen woord van hetgeen ze zeiden, het ging er allemaal zo luid ruchtig toe en zo vrolijk dat we wel mee moes ten lachen of we wilden of niet. Het leek wel, of de wielen niet rond meer waren Hoe verder we evenwel kwamen, hoe be denkelijker onze gezichten werden. Het leek wel of de wielen plotseling niet erg rond meer waren en de banken begonnen we flink te voelen. Eerst hadden we hiervan niet veel bemerkt doch bij Campo Leone en bij Aprilia vooral werd het toch wel wat te erg. Zag die Italiaan naast ons het misschien aan onze gezichten toen hij er over begon? En hij vertelde dat het niet lag aan de wielen, maar wijzend naar het land dat we snel voorbij re den, zeide hij: „Daar lag eens een dorp en daar nog één" Toen begrepen we alles al heel gauw. Hier hadden dus mensen gewoond en de die pe trechters in de grond, nog vol water hier en daar, getuigden voldoende waarom die mensen er nu niet meer waren: we reden door land waar zwaar gevochten was. Dagen en nachten achtereen hadden Ameri kanen en Duitsers hier elkaar met granaat- vuur bestookt: de eersten die vanuit zee ge land waren bij Nettuno en de laatsten die Ro me niet wilden prijs geven. En de volle ernst van dat eenvoudig verhaal van die man dat ons tussen Aprilia en Nettuno verteld werd, beseften wij nog eens ten volle toen wij in Net tuno gearriveerd, de prijs voor dat alles zagen: het soldatenkerkhof met zijn bijna 12.000 gra ven Welkom in de badplaats. Nettuno is weer zo goed als geheel opge bouwd. Een keurig station met een klein maar mooi aangelegd bloemparkje verwelkomt de reiziger. We wandelden op ons gemak de bre de straat in langs nieuwe huizen en deden zo onze eerste indruk op van de plaats waar Ma ria Goretti's gebeente rust. Nettuno is een moderne badplaats met weinig hotels maar ve le, kleine pensions. Hoog is het gelegen en van af de boulevard, die slechts op vijf minuten af stand van het station gelegen is, heeft men een prachtig gezicht op de Tyrrheense Zee. Links van ons, vlak aan het strand, staat de Kerk en geheel rechts, onzichtbaar voor ons, aan de grote weg naar Anzio het ziekenhuis, „Divina Providenzia", nu een weeshuis met wel 500 kinderen. We hadden nog ongeveer twee uur voor ons, voordat .de bus zou komen, die ons naar het land van de moerassen zou brengen, naar Ferriere en de Borgo Montello, waar Maria Goretti gewoond heeft. En daarom bezochten we eerst de kerk waar haar gebeen te rust. Onze ogen zochten. Een dertig tal trappen moeten we op alvo rens de kerk binnen te kunnen gaan. Eenmaal binnen gekomen, zochten we al aanstonds met onze ogen, dat, waarvoor we gekomen waren. Doch het hoofdaltaar stond verlaten en al leen een heel oud vrouwtje zat in een der wei nige banken haar rozenhoedje te bidden. We liepen naar links en zagen een rijk ver? sierd Mariabeeld staan met vele ex-voto's; maar naar voren gegaan wees niets er op dat we daar Maria Goretti's graf moesten zoeken. Doch vanaf die plaats wat rondkijkende, za gen we plotseling hoe op de kleine vloer voor het zijaltaar in de rechterbeuk, een man ge knield lag en al biddend maar staarde naar wat onder dat altaar te zien was. En we zagen vanuit de verte hoe hij voortkroop op zijn knieen het altaar op en zijn handen uitstak naar iets, wat we nog niet konden zien, maar waarvan we wel vermoedden, wat het was. Om de man in zijn verering niet te sto ren, liepen wij zachtjes naar het altaar rechts en eerst toen hij opgestaan was, za gen wij daar achter glas in een kostbaar schrijn het lichaam van de kleine, held haftige Heilige, Maria Goretti, geheel in het wit gekleed met een krans van bloe men om haar hoofd, de rozenkrans tussen haar handen en het blauwe lint der Kinde ren van Maria om haar hals. We knielden een ogenblik neer op een eenvoudig bank je en keken naar dat kind, dat God meer beminde dan de zonde en dat daar nu lag als een voorbeeld voor allen; dat kind dat geen keus kende en voor wie de liefde tot God het hoogste betekende op aarde. Onder ons gebed door naderde een vrouw met een klein meisje aan haar hand en de moe der vertelde iets aan het kind en ook zij ging knielend het altaar op, het kind aan haar hand en wees de kleine naar dat heilig lichaam. Hoe oud is die vrouw, zo dachten we plotseling. Lang behoefden we niet na te denken om te weten dat zij van Maria Goretti's leeftijd was. Zou zij haar nog gekend hebben, met haar ge speeld hebben als kind? Na een kort gesprek met een Italiaans Pa^ ter Passionist, die fle zorg voor dat heiligdom heeft, zijn we weer naar buiten gegaan, diep onder de indruk van zoveel schoons. Op het strand liep een visser met zijn netten en even verderop speelden schoolkinderen, meisjes van 10 tot 12 jaar en de bekoring konden we niet weerstaan van hen een foto te maken omdat het kinderen waren uit Maria Goretti's land en van haar leeftijd. In de sterfkamer. In het oude ziekenhuis ontvingen de goede zustertjes ons vriendelijk. „Si, si" wat 't ant woord op de vraag of we even het kamertje zouden mogen zien waar Maria Goretti gestor ven was. Lange gangen liepen wij door, langs grote zalen, eens ziekenzalen maar nu vol spe lende kinderen, die vader en moeder verloren hadden. We kwamen in een kleine waranda en van daar uit in de oude bouw. Al was van het zie kenhuis veel verwoest, als door een wonder, zo vertelde het zustertje, was Maria Goretti's kamertje gespaard gebleven. Een deur werd geopend en we stonden in een eenvoudig vier kant vertrek, helder verlicht. Maar geen bed, geen stoel of tafeltje. Slechts een klein, mar meren altaar waarboven een schilderij met de afbeelding van de heilige en een kleine bid- stoel. Eerlijk gezegd viel ons dat alles tegen; het was meer een kapel dan een sterfkamer. We knielden een ogenblik neer voor de plaats waar Maria haar reine kinderziel teruggaf aan haar Schepper, maar het viel ons moeilijk hier onze gedachten te concentreren en ons voor de geest te halen hoe alles eens geweest moest zijn. „Maria Goretti"!" In de namiddag zijn we met de bus over de stoffige weg van Nettuno naar Ferriere gere den, dezelfde weg, waarover 48 jaar geleden in een hotsende boerenkar Maria's lichaam, de dood nabij, vervoerd werd. Wij wilden na dit alles nu ook haar olider- lijk huis zien, het huis waar zij gewoond had en gespeeld en waar de moordenaar zijn daad volbracht had. Na een half uur rijden stopte Links: Het huis, waarin Maria Goretti gewoond heeft. Boven aan de trap werd zij dodelijk rewond aangetroffen. Rechts: De kamer te Ferriere, waar Maria Goretti werd vermoord. de bus. „Maria Goretti" zo riep de conducteur ons toe. We stapten uit. Hier is het dus. Hier heeft dus Maria gewoond. Hier ging zij over de weg naar de verre kerk; hier in een van deze huizen zal het drama zich dus afgespeeld hebben. We keken eens rond. Het is een zwak, heuvelachtige streek maar ze maakt een goed onderhouden indruk. Aan de rechterzijde van de weg staan enkele hui zen; iets terug een fabriek. Voor ons, hier en daar over het heuvelland verspreid, enkele boerderijen. Een kind loopt ons voorbij in het typisch schooluniform; een vrouw komt een der huizen uit en verdwijnt weer even plotseling; op het land zijn enige boeren aan het werk en in de verte zien wij onze bus steeds kleiner en kleiner worden. We gaan het dichtsb ij zijnde huis binnen en vragen waar het huis der Goretti's staat. De vrouw wijst ons de weg; de weg volgen, de brug over en dan rechtdoor, het tweede huis links. We danken haar en zij beantwoordt ons met de groet: „Geloofd zij Jezus Christus". Een typisch Italiaanse boerderij. Na enkele minuten lopen zijn we er. Het huis is een boerderij van typisch Italiaans model, hoog met enkele kleine vensters en een grote stenen trap aan de voorgevel, die naar de eigenlijke woning boven voert. We lopen over het grote erf en dichter bij het huis gekomen, zien we in de schaduw van de woning een vrouw zitten, die haar middag eten aan het klaar maken is. Wanneer wij bij haar zijn, staat ze op, veegt haar handen af aan haar schort en geeft ons een hand. Het is de tegenwoordige bewoonster Renata Gomiero, het type van een echte vrouw van het platte land, flink gebouwd, bruin gebrand door de zon en met donkere haren. Na verteld te hebben wie we zijn en dat we van „Olanda" komen, biedt zij spontaan aan Maria's woning te laten bezichtigen. „Ja, hier heeft Maria gewoond" en wijzend op het erf vervolgt zij „en daar heeft zij als kind ge speeld". We gaan de oude, slecht onderhouden stenen trap op en we bedenken dat dit de trap was die Alessandro, de jongeman, die het op Maria's eer gemunt had, eens beklom onopgemerkt van het veld en het oog van Maria's moeder, As- sunta, weggevlucht, om zijn daad te gaan vol voeren. Een eenvoudig verhaal. Boven gekomen voor de deur der wo ning, wijst de vrouw op de stenen vloer en vertelt haar eenvoudig verhaal dat daar meer tot ons sprak dan al hetgeen we er thuis over gelezen hadden. „Hier zat Ma ria op die middag te naaien. Binnen speel de haar kleinste zusje. Moeder en broers en zusjes van Maria waren op het veld aan het werk. Zonder dat Maria het ge merkt had, stond Alessandro, die hier in Woonde en meehielp in het bedrijf, plotse ling voor haar. Hij wilde dat Maria mee ging naar binnen om eten klaar te maken. Hij had hopger. Maar Maria vertrouwde hem niet en weigerde. Doch Alessandro bleef volhouden en Maria gaf ten slotte toe. Toen zij het eten uit de kast gehaald had en voor de grote schouw stond om het klaar te maken, naderde hij haar plotse ling van achteren en sleurde haar op de grond." En al vertellend heeft Renata Qpmiero de deur van de woning geopend en nodigt ons uit binnen te komen. Het woonvertrek is een groot, ruim vertrek met slechts enkele kleine vensters waar het daglicht maar spaarzaam door naar binnen valt. In het miden staat een grote tafel met enkele eenvoudige stoelen. Hier en daar een kast en op de achtergrond rechts de primitieve kachel. De vloer is bedekt met grijsachtige stenen; links in de hoek een deur die leidt naar Maria's slaapkamertje. En de vrouw vervolgt haar simpel verhaal hoe Maria zich weerde en Alessandro zijn slachtoffer over de grond sleurde we moe ten even op zij gaan staan want zij wijst ons met de vinger de weg over de stenen vloer en zijn woede op zoveel tegenstand koelde door haar met 6 dolksteken zwaar te verwonden. „Daar op die stenen" zo zegt die vrouw, ,'lag Maria bloedend uit haar vele wonden. Toch had zij nog de kracht op te staan en zich naar de deur te slepen om hulp te roepen. Toen kwam Alessandro terug en bewerkte dat on schuldig lichaam opnieuw met zijn mes. Daar boven aan de stenen trap vond Assunta het dodelijk verminkt lichaam van haar kind.'* We vroegen aan de vrouw enkele foto's te mogen maken. De lezer vindt beiden hier af gedrukt: een van de woning met op de trap staande Renata Gomiero; de ander van de woonkamer met op de voorgrond links de plaats waar Maria Goretti vermoord werd. Wij dankten deze vrouw hartelijk voor haar ontvangst. Zij had maar een wens: te mogen blijven wonen hier in dit huis. Neen, familie van de Goretti's was zij niet, maar met haar man vond zij het een groot voorrecht hier te zijn. Nog veel hebben we haar gevraagd maar het hier navertellen is onmogelijk. Dankbaar voor al hetgeen we gezien hebben zijn we weer teruggereisd naar huis. Van nabij hebben we het huis, de landstreek en sterf kamertje en het heilig lichaam van Maria Goretti mogen zien. Nu wanneer u dit leest, is de plaats onder het zijaltaar in de kerk van Nettuno leeg en Maria's lichaam is overgebracht naar Rome. Vanavond zal in het bijzijn van haar oude moeder en verdere familieleden en tienduizenden mensen uit alle streken dit eenvoudig boerenmeisje heilig verklaard worden. Wat zal er omgaan in de harten der mensen die daar bij mogen zijn en wat vooral in het hart van moeder Assunta? Moge Maria Goretti een voorbeeld zijn ook voor onze Hollandse meisjes en mogen velen in die uren, waarop de strijd zwaar is, haar om bescherming vragen. Zoeterwoude. A. BENSCHOP O.S.C. DOLLARS VOOR KLOKKEN. Bij de firma Petit en Fritzen te Aerle- Rixtel (N.-B.) wordt met koortsach tige haast gewerkt aan een carillon voor Chicago, waar het op de First National Trade Fair zal worden ge plaatst. Het carillon zal 35 klokken en 3 luidklokken bevatten. In de werkplaatsen wordt de laatste hand gelegd aan een serie klokken. UoM-Houtle tytofc&eiitiqeti rvE EERSTE EIGEN PASTOOR VAN DE NIEUWE STATIE VOOR- HOUT WAS Henricus Wolkemeyer, die in 1802 te Amsterdam werd geboren. Hij behoorde tot de drie priesters, die hun lagere studies maakten op het collegium philosophicum van koning Willem I. Hij maak te zijn studie af te Trier en werd in 1834 priester gewijd. Na zijn wijding verzocht hij aartspriester Gerving in de Hollandse Missie te worden opge nomen, wat hem werd toegestaan. Hij was kapelaan aan de Franse kerk te Amsterdam, vervolgens in den Helder en te Haarlem In 1843 werd hij waarnemend pastoor te Langendijk en van daar kwam hij eerst als deservitor en daarna als pastoor naar Voorhout; zijn officiële benoe ming tot pastoor dateert van 22 Maart van dat jaar. Door zijn verstan dig en tactvol optreden wist hij de wat verhitte gemoederen in de nieu we statie, waar men ontevreden was geworden over de gang van zaken, te bedaren. In 1849 werd hij pastoor te Buitenveldert, maar om gezond heidsredenen ruilde hij in 1857 deze statie met die van Haastrecht, waar Jacobus de Wildt pastoor was. Pastoor Wolkemeyer bleef evenwel ook in Haastrecht tobben met zijn gezondheid en had voortdurend hulp nodig van eenassistent. Hij over leed er op 7 Mei 1866. In zijn testament had hij de armen van Haas trecht bedacht en ook het seminarie te Warmond, waar hij een studie beurs stichte. Zijn opvolger te Voorhout was Ge- rardus Franciscus Albers, op 17 No vember 1814 te Amsterdam geboren en in 1841 priester gewijd. Hij werd kapelaan te Zoeterwoude. daarna in de St. Petruskerk te Leidon. te Am sterdam in de statie in de Heintje Hoeksteeg, de oude St. Nicolaaskerk, nu museum Amstelkring of „O. L. Heer op solder" geheten; vervolgens te Haarlem en te Sassenheim. Van daar werd hij in September van 1849 pastoor in het naburige Voorhout, waar hij in 1879 ging rusten; hij overleed op 18 Januari 1890 Zijn op volger was Leonardus Mattheus Ja cobus van Lijnschooten. Een nieuwe kerk. Tijdens het pastoraat var. pastoor van Lijnschooten kreeg Voorhout een nieuwe katholieke kerk. Nog steeds werd daar het oude kerkje, gelijk in 1809 was overeengekomen, zowel door katholiek als protestant ge bruikt, een simultaankerk dus. Dat had natuurlijk van tijd tot tijd moei lijkheden gegeven, onder meer, wan neer de scheidingsmuur niet geluid dempend bleek te zijn, en heide ge meenten last hadden van elkaar, bij gelijktijdige godsdienstoefeningen. Maar men had het steeds in der min ne weten te schikken. Ideaal was de ze toestand natuurlijk niet. In 1873 sloeg de bliksem in de to ren; er brak brand uit en de spits verbrandde. De toren was zoals dat in de meeste plaatsen het geval is, sinds de tijd van de Bataafse repu bliek, eigendom van de burgerlijke gemeente, die zich evenwel weinig of niets aan haar eigendom liet ge legen liggen. Na de brand bleef de toren zonder spits en zonder dak eni ge jaren staan. Toen werden toren en schip van het oude kerkje afge broken en de katholieken bouwden voor zich'een heel nieuwe kerk naast het koor van het oude kerkje, dat bleef staan en in gebruik rleef van ïe hervormden. Dat oude stuk werd in 1913 gerestaureerd en wat ver groot en het kreeg een daktorentje. De nieuwe katholieke kerk werd ge bouwd volgens tekening en plannen van de bekende architec' Margry, die heel wat kerken op zijn naam heeft staan. In 1882 werd-zij door de toenmalige bisschop van Haarlem, mgr. Bottemanne, geconsacreerd. Toen de kerk nog niet voltooid was, schreef in 1880 een predikant in zijn boek over het steeds meer dreigende „paapse gevaar" als volgt: „Kerken als die van Sas- senheim en Voorhout zijn wel ge schikt ook de aandacht van de aan zienlijken en beschaafden tot zich te trekken". Pastoor van Lijnschooten werd in 1892 pastoor te Naaldwijk waar hij op 15 Maart 1915 is gestorven. Te Voorhout werd hij opgevolgd door Wilhelmus Joseph Aloysius Bots, die kapelaan te Weesp was en daarna sinds 1884 rector van Huize Duinzigt te Oegstgeest. In 1915 werd hij emeritus en hij overleed op 31 Maart 1917. Zijn opvolger Petrus Jo- sephus Schravemade, na zijn pries terwijding in 1885 kapelaan te Voor burg, Pijnacker, Hoorn en Gouda, en daarna pastoor te Nieuw Vennep in de Haarlemmermeer van 1904 tot zijn komst naar Voorhout in 1915, bleef daar pastoor tot het jaar 1927, toen hij ging rusten. Hij overleed op 23 Januari 1930. De volgende pastoor van Voorhout werd Hieronymus Franciscus Heyt- veldt. Hij werd priester gewijd in 1898 en was kapelaan te den Burg op Texel ,te Rijpwetering. te Amster dam in het Begijnhof, Haanem in de St. Bavo, Rotterdam in de St. Jo- sephkerk, Bergen en Goes. In 1914 werd hij pastoor te Zierikzee; in 1922 te Kethel en in 1926 te Heemskerk, waar de parochie in zware financiële moeilijkheden verkeerde, waaronder de pastoor dreigde te bezwijken. Op zijn herhaald verzoek werd hij reeds een jaar daarna overgeplaatst naar Voorhout. In 1937 werd hij emeri tus en ging rusten in Nijmegen; later te Hillegersberg. Hij werd opgevolgd door Wilhel mus Jacobus Warmenhoven. die in December 1914 priester werd gewijd en kapelaan was te Maassluis, Dord recht. Heemskerk .Amsterdam in de Lourdeskerk, Bennebroek, Hillegers berg .Haarlem in de kerk aan het Spaarne. In 1933 werd hij pastoor ee Hoek van Holland en van daar kwam hij als pastoor naar Voorhout, waar hij in 1949 overleed op 31 Oc tober. De gebeurtenissen uit de laat ste oorlogsjaren zijn nog van te re een te datum, om geschiedenis ge noemd te kunnen worden. Zijn opvolger, de huidige pastoor van Voorhout, Adrianus Kramer, werd op 6 Maart 1896 geboren en in 1920 priester gewijd. Hij was al eens in Voorhout als kapelaan in 1928. Daarvoor was hij kapelaan te Oudorp, op Texel, te Bodegraven en in het Begijnhof te Amsterdam. Tn 1929 werd hij kapelaan te Leiden in de St. Petrus en daarna in den Haag in de kerk van de H. Martelaren van Gorcum; in 1939 volgde zijn benoe ming tot pastoor te Lewedorp. BASILIEK TE OUDENBOSCH IN VERVAL Reeds enige tijd is men bezig de basiliek te Oudenbosch, die een ge trouwe copie is van de St. Pieter in Rome te herstellen van de schade, welke het gebouw in de oorlog op liep. De werkzaamheden zullen een bedrag van 40.000 gulden vorderen, waarvan 75 percent door oorlogs schadevergoeding wordt gedekt. Tij dens de werkzaamheden is men ech ter tot de bevinding gekomen, dat een vele malen groter bedrag nodig zal zijn om het bouwwerk te behoe den voor het verval, waarin het door de weersinvloeden is geraakt. De nodige fondsen zijn daarvoor echter op dit ogenblik niet beschikbaar. LANDGOED TE VUGHT WORDT LEIDSTERSINSTITUUT Met ingang van heden is het Bos sche Diocesaan Leidstersinstituut ge vestigd in villa ,,De Braacken" te Vught, ondergebracht in het bekende landgoed „Huize Bergen", vroeger in eigendom en bewoond door de fa milie Van Beuningen. Het leidsters instituut dateert van 1940. Op huize Bergen is thans ook gevestigd het secretariaat voor vrouwelijk jeugd werk in het bisdom Den Bosch. Huize De Braacken zal binnen af zienbare tijd worden bestemd als ontvangstcentrum voor repatriëren- den uit Indonesië.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1950 | | pagina 5