ing-puzzels
Een moeder die vecht
voor haar kinderen
Kerk zo klein, dat kerkgangers
buiten stonden
LEVENSWERK
BEKROOND
l\lexjaa%t
in Indonesië
ZATERDAG 18 FEBRUARI 1950
OE LEIDSE COURANT
l'WEEDE BLAD - FAGINA
JJET OPGEWEKT GEZEGDE: „Je
leeft maar eens", dat niet alleen
vermaant een goed gebruik van de
tijd te maken, doch ook de vreugden
des levens te smaken dit gezegde
heeft een ander gezegde tot tegen
hanger: „Je sterft maar eens". Sir
Thomas More, Kanselier van Enge
land, vergeleek de aarde met een ge
vangenis, een prettige en tamelijk
geriefelijke gevangenis overigens!
maar al de gevangenen erin zijn ter-
dood-veroordeelden. Het doodvonnis
is zwaar en verschrikkelijk, wanneer
het over een beklaagde wordt uitge
sproken. Maar ook als de aardse
rechter niet de staf over ons breekt
(vroeger brak de reohter bij het vel
len van een doodvonnis een stokje
doormidden) blijft het altijd toch
slechts uitstel van executie.
Het schone lied:
„Honderd jaar na dezen.
Zullen we 'r niet meer wezen".
dat iedereen op zijn tijd zingt en
hossend wordt mee-gezongen, is daar.
van 'n luchthartig, luidruchtig, maar
onweersprekelijk getuigenis.
f^E KERK GUNT, zoals men weet,
de mensen gaarne een pretje
en pleziertje en bemoeit er zich niet
mee. Zo blijft een moeder rustig aan
't werk werk, als zij in de tuin de
kinderen ziet ravotten. Wordt er
echter uit de kinderschaar een nood
kreet geslaakt, dan gaat de keuken
deur open en komt moeder aanhol
len
Zo treedt ook de zeer moederlijke
en bezorgde Kerk, onder wier vleu
gelen we het geluk hebben door het
leven te gaan, als een verontruste
kloekhen (de vergelijking is door
Christus zelf gebruikt) in de weer,
zodra een van de haar toevertrouw
den help! help! roept.
Dan komt ze met alle geneesmid
delen aandragen, die Christus haar
heeft nagelaten. Dan rukt de kerke
lijke Eerste Hulp-dienst uit. Soms
is werkelijk het einde daar soms
is het gevaar wel groot geweest,
maar deinst de dreiging van de dood
weer terug en herstelt de zieke, dank
zij gebed en geneeskunst.
Meestal verwekt het consternatie
bij de huisgenoten, als de Kerk bin
nenkomt met haar „laatste Sacra
menten" waarmee een van ons „be
diend" zal worden Het is dan juist
niet het geschikte ogeriblik, om in
een boekje te gaan lezen, wat er
gebeurt en gebeden wordt.
Aangezien ieder op zijn beurt mag
hopen bediend te worden, kan het
wel eens goed zijn alvast te voren
na te gaan, wat er dan met hem
gebeurt.
I JIT DE LANG-VERVLOGEN en
blijden dagen van de „lering"
schiet ons te binnen, dat het H. Olie
sel een sacrament der levenden is (in
staat van genade te ontvangen), of
schoon het 't sacrament der sterven
den wordt genoemd. Die betiteling
„der stervenden" moet men niet al
te tragisch opvatten. In onze ken
nissen-kring leeft iemand, die vier
maal bediend is geweest en nog
steeds gezond en wel rondhuppelt, in
hoopvolle verwachting van een vijf
de maal, die misschien wéér niet de
laatste maal zal zijn.
Zolang er leven is, is er hoop en
daarmede houdt de Kerk ook in de
gebeden van het H. Oliesel reke
ning zo zeer zelfs, dat zij iemand
die nog niet te lang heeft opgehou
den tekenen van leven te geven
in onzekerheid, of de ziel zich reeds
van de stof heeft losgemaakt, toe
fluistert: ..Si vivisIndien ge
leeft". Dat is de toediening van het
H. Oliesel „onder voorwaarde".
De gewone toestand is echter, dat
het H. Oliesel wordt toegediend, in
dien de mogelijkheid groot is, dat een
Christen, gelijk het populair, maar
toch wel raak gezegd wordt, „ziel en
lichaam niet meer aan elkaar kan
houden."
Daarom moet er bijtijds gewaar
schuwd worden, en moet men niet zo
dwaas zijn als Vrouw Haastig in het
stuk van „Hendrik V" van Shakes
peare, die van het ste-fbed van de
olijke Sir John Falstaff veihaalt en
dan er uitflapt:
„Nu, ik, om hem te troosten,
zeide, dat hij niet aan God moest
denken; ik hoopte, dat hij het
nog niet nodig had, zich met zul
ke gedachten te plagen!"
Het komt voor, dat een zieke even
opkijkt, als hij hoort „bediend" te
moeten worden, maar is het een
maal gebeurd, dan daalt een grote
vrede en gerustheid in hem neer.
Het is niet voor niets een genade
middel.
Enige dagen geleden waren wij
aanwezig bij een bediening en over
wogen toen, hoe kalmerend en, haast
zouden we zeggen benijdenswaardig
het moet zijn bij volle kennis be
diend te worden. Maar ook van deze
patiënt hebben we goede en innige
hoop. dat hij er boven-op zal komen,
zoals de Kerk voor hem gebeden
heeft:
„Schenk hem barmhartig zo
wel in- als uitwendig de vol
komen gezondheid terug, opdat
hij door de hulp van uw barm
hartigheid hersteld, tot zijn vroe
gere levensstaat weer geschikt
worde
I JIT DEZE AANHALING uit één
gebed bij de toedining van het
H. Oliesel blijkt reeds, dat de Kerk,
die altijd de zonzijde van het mense
lijk bestaan probeert te laten zien,
ook aan een ernstig ziekbed het hoofd
niet laat hangen.
De éérste vermelding, die van het
H. Oliesel wordt gemaakt, in de
Brief van de Apostel Jacobus, is
eveneens bezorgd, maar geens/zins
neerslachtig:
„Is er iemand van u ziek: hij
roepe de priesters der Kerk; laat
hen dan over hem bidden en
hem zalven met olie in de naam
des Heren. En het gelovig gebed
zal de zieke behouden, de Heer
zal hem opbeuren; en mocht hij
zonden hebben begaan, dan zul
len ze hem vergeven worden."
Als de priester met de H. Olie een
huis binnen komt, groet hij met:
„Vrede zij dit huis", welke huisze
gen in smeekgebeden wordt voortge
zet. Daarna houdt hij zijn hand bo
ven de zieke uitgestrekt en bidt, dat
in deze „worde uitgedoofd alle
kracht van de duivel". Vervolgens
gaat hij over tot het zalven met olie
van de zintuigen: ogen, oren, neus,
mond, handen en voeten, bij iedere
zalving zeggend:
„Door deze heilige zalving en
Zijn goedertierenste barmhartig
heid vergeve u de Heer al wat
ge door het gezicht (het gehoor
enz.) misdaan hebt."
Enige aanroepingen tot de Heer als
„een sterke toren" volgen, waarna
drie gebeden, welke alle drie het
beste vebhopen voor de genezing van
de zieke.
Uit het 1ste:
„Wij bidden U, onzen Verlos
ser, genees door de genade van
de Heilige Geest de krankheden
van deze zieke en zijn wonden en
vergeef zijn zonden en verdrijf
van hem de smarten van ziel en
lichaam."
„Verkwik de ziel. die Gij hebt
geschapen: opdat hij door deze
beproevingen gezuiverd, zich
door Uw geneesmiddel behouden
voele."
„Wees hier, Heer, op de aan
roeping van Uw Naam goedgun
stig tegenwoordig om Uw die
naar. van zijn ziekte bevrijd en
in zijn gezondheid hersteld, met
Uw rechterhand op te heffen
en hem aan Uw heilige Kerk met
alle gewenste voorspoed terug te
schenken."
lyiEN ZOU VERWACHTEN, dat het
de Kerk, die met Paulus „ster
ven een gewin" acht, onverschillig
zou zijn, of iemand het leven behoudt
ja dan neen. Vooral de laatste regel
van het laatste gebed toont integen
deel eenzelfde verlangen als van de
zieke zelf: weer gezond in de grote
familiekring van de Christelijke ge
meenschap te mogen terugkomen.
Er zijn natuurlijk gevallen, dat de
toestand van de zieke, ook bij toedie
ning van het H- Oliesel, hopeloos is
en tenzij een wonder uitkomst
brengt hopeloos blijft.
Maar de Kerk vecht als een goede
Moeder van mensen tot het laatste
toe, om hulp van de hemel af te sme
ken.
Slaagt zij er niet in lichamelijke
genezing te verwerven, dan smaakt
zij in ieder geval de grote troost de
zieke met de olie der berusting ge
balsemd en van zijn zonden gene
zen te hebben.
Dan verleent zij, puttend uit de
onuitputtelijke genade-schat van
Christus1 Kruisdood een volledige
kwijtschelding van zondestraf.
Dan weet zij de zieke gesterkt en
toebereid voor de „Grote Reis" door
de nuttiging van het Viaticum,
eigenlijk „Reis-voedsel", in ons land
de „H. Teerspijze" geheten:
„Ontvang, broeder, (zuster) de
teerspijze van het Lichaam van
onzen Heer Jezus Christus, op
dat Hij u voor de bozé vijand
beware en u ten eeuwigen leven
voere."
r\EZE VERENIGING met de le-
vende Christus, gaat gewoonlijk
aan het H, Oliesel vooraf, maar ook
bij de H. Communie van de zieke
bidt de Kerk'
„Het hoogheilig Lichaam van
Onze Heer Jezus Christus moge
aan onze broeder (zuster), die
het ontvangt, zowel lichamelijk
als geestelijk tot immer durend
heil strekken."
De Kerk, altijd bezorgd voor de
ziel, heeft dus ook een grote zorg
voor het lichaam, het lichaam, dat
zij véél hoger schat dan welke sport
vereniging ook, omdat het is een
„Tempel van de H. Geest" en de
kiem in zich draagt van een onster
felijk leven in verheerlijkte lichame
lijkheid. Een goede Moeder, de Kerk.
die men maar hoog in ere moet
houden!
v. P.
SASSEMSE D"PDELVINGEN
DASTOOR ADRIANUS HEYDEND AAL WAS DE LAATSTE PASTOOR
van Sassenheim in de 18de eeuw; de laatste ook, die de tijd van
onvrijheid op godsdienstig gebied voor de katholieken heeft beleefd.
Voor dat we verder gaan met de historie van die merkwaardige over
gangstijd te vertellen, wil ik eerst iets meedelen over de stichting van
een vicarie in het oude schuilkerkje.
Op 19 December 1767 schonk een zekere Jacob Schellings, te Amster
dam, daartoe gemachtigd door en in opdracht van Dirk Jan Heereman
baron van Zuydwyck, heer van De ver, Lisse, Rumpt, Vronesteyn enz.,
"wonende te Roermond aan aartspriester Aymericus van de Capelle, toen
pastoor te Vogelenzang en Hillego m, als één statie, aan obligaties een
bedrag groot negen duizend gulden en stichtte daarmee een vicarie of
fundatie op het altaar van O. L. vr cuw in de kerk van Sassenheim, met
de verplichting dat er wekelijks drie H.H. Missen op dat altaar zouden
worden gelezen tot intentie van de stichter. De aartspriester zou het
geld beheren en jaarlijks uit de op brengst van het stichtingskapitaal de
stipendia voor de H.H. Missen afdra gen aan de pastoor van Sassenheim
en indien onverhoopt er daar geen pastoor meer zou zijn, deze vicarie
verplaatsen naar de kerk van Lisse of naar een andere plaats in Hol
land, „by een wettig Roomsch Catholyk Priester". De fundatie zou aan
vangen op 1 Januari 1768 en ten eeuwige dage zijn. Na het ophouden
van het ambt van aartspriester bij het herstel van de bisschoppelijke
hiërarchie in 1853 worden de gel den beheerd te Amsterdam; nog
steeds is de pastoor van Sassenheim tevens vicaris van deze vicarie.
Ook de pastoors Nomius, van de
Velde en Adrianus Heydendaal
maakten fundaties in de Sassemse
kerk; een bekende Amsterdamse fa
milie eveneens, én wel Francoise
Gillès, douairière van Arnold Roest
van Alkemade, die hun naam ont
lenen aan het huis Oud-Alkemade.
Verscheidene oude Amsterdamse
kerken hebben eveneens fundaties
van deze familie.
Tijdens het pastoraat van pastoor
Adrianus Heydendaal, vroegen de
kerkmeesters in Maart 1776 aan de
Gec. Raden van Holland verlof: om
het huis waarin tot hier toe den
dienst voor de Roomsgezinden is
gedaan, 'dat soo kleyn is en kort be
paalt, dat het volstrekt onmogelijk
de Ledematen van 't voorn, dorp
bevatten kan, laat staan ieder eene
fcehoorlycke plaats geven, vyf-'a zes
en twintig voeten van agter uyt te
setten en drie cosynen of vensters
met een middenstyl daarin te mogen
plaatsen".
De gelovigen, zo klaagde het
kerkbestuur, waren nu „velen ge-
nootsaakt onder den blooten hemel
hunnen godsdienst by te wonen, of
tot andere naastgelegen kerken
hunnen toevlucht te nemen".
Na de gevraagde uitbreiding zou
den zij „ordentelyck worden gebor
gen" en bovendien zou er dan in het
cude schuurkerkje „behoorlyck licht
zijn toegebracht, vermidts 't gemelde
huys in den winter zer duyster valt,
alsoo hetzelve van de eene zyde,
sciliset (n.l.) aan den tuyn van den
pastoor en van agteren, 't geen op
't lant siet, alleen zyn licht schept".
Een geruststelling
Ter geruststelling en tot aanbeve
ling voegden zij er aan toe: „die
verandering, die geen de minste uyt-
sicht ofte aensien aan den Heeren-
weg kan geven zou te gelijk zeer ten
bate zyn voor de armen alhier soo
menigvuldich, dat dezelve nauwe
lijks kunnen onderhouden worden"
De verlangde toestemming kwam
cp 24 Mei af en het werk vlotte
blijkbaar goed, want op 26 Novem
ber van dat jaar verleende de Gec.
Raden toestemming de vergrote kerk
in gebruik te nemen, nadat eerst
een controleur, van der Linden ge
heten op bezoek was geweest om het
werk te inspecteren. Vóór de veran
dering was de schuurkerk, van bin
nen gemeten, 48J^ voet lang en
ruim 31 voeten breed, er stonden
twee rijen van drie kolommen in,
die na de verlenging 5 werden.
Het gebouw had aan de ene zijde
ramen, vijf in getal, in de oude ach
termuur stonden drie ramen, die in
de nieuwe werden overgebracht. Zo
werd het eerste kerkje, een stichting
van pastoor Nomius aan de Heren
weg vergroot en beter dienstbaar
gemaakt aan de groter geworden
statie.
Het archief vermeldt ook nog, wat
er zo al betaald werd voor de be
perkte vrijheid, die de katholieken
in die dagen genoten in hun simpel
achteraf gelegen schuurkerkje: zij
betaalden jaarlijks 60 gulden als een
soort erkenning; aan admissie of
toelatingsgelden moest voor een
nieuwe pastoor 432 en voor een ka
pelaan 300 gulden worden neerge
teld, en wanneer een nieuwe baljuw
van Rijnland zijn ambt aanvaardde,
drukten de katholieken van Sassen
heim hem een „warme hand" van
117 gulden!
Gemakkelijk was de tijd niet,
waarin pastoor Adrianus Hey
dendaal de statie Sassenheim
bestuurde; na de Franse revolu
tie kwamen ook de Franse troe
pen in ons land en het oude
stadhouderlijke bestuur werd
weggevaagd. Wel mocht in de
jaren daar onmiddellijk aan
voorafgaande de nuntius aan
dringen op gehoorzaamheid aan
het oude gezag; de katholieken
evenals allen, die niet behoor
den tot de oude staatskerk, die
de hervormde kerk was, ver
langden naar vrijheid en zagen
nu hun kans zich die vrijheid te
verwerven.
Vrijheids-waan
Het valt dan ook te begrijpen, dat
onder degenen, die om de vrijheids
boom dansten, ook de katholieken
werden gevonden. In dat alles was
een groot gevaar verborgen en wel,
dat de zolang begeerde en nu ver
kregen vrijheid de mensen bracht
tot allerlei dolzinnige dingen en uit
spattingen, een reactie op het eeuwen
onderdrukt zijn.
Verschillende pastoors en andere
priesters hebben dat begrepen en
gewaarschuwd, al waren er onder
hen, die volop mee jubelden over de
vrijheid, gelijkheid en broederschap
en zich er direct voor lieten vinden
als vertegenwoordiger van het Ba
taafse Volk zitting te nemen in de
vertegenwoordigende vergadering
van de Bataafse Republiek.
De pas verworven vrijheid leidde
helaas tot excessen, hier en daar
meenden de gelovigen de pastoor,
die niet vrijheidsgezind genoeg was
naar hun smaak, af te mogen zet
ten, evenals het kerkbestuur, om
volgens de nieuwe begrippen zelf
een nieuwe pastoor en een nieuw
kerkbestuur te gaan verkiezen.
Een moeilijke tijd was het, waar
in vele pastoors tussen twee vuren
kwamen te staan, de corresponden
tie, die de pastoor van Sassenheim
voerde met aartspriester ten Hul-
scher te Amsterdam vertelt ons daar
over een en ander en doet nog meer
vermoeden.
Een oproep aan de
katholieken van
Nederland
DE BOEKENSCHAT VAN HET
APOSTOLAAT TER ZEE.
In de haven van Rotterdam wer
ken reeds vijf en twintig jaar de
priesters en een kring van Katholie
ke dames en heren aan het sociale
werk onder de zeelieden Iedere
Zaterdag gaan de aalmoezeniers en
een aantal heren aan boord der
schepen en inviteren de katholieke
zeelieden, om de volgende Zondag
naar de H. Mis te komen en alle
anderen om de Zondagavond en de
weekavonden door te brengen in
een gezellig milieu, waar men niet
speculeert op het geld en de goed
geefsheid der zeelieden, maar als
werkelijke vrienden tracht de zee
man in zijn noden tegemoet te ko
men.
Ook voor de zeelieden van Ne
derlandse nationaliteit worden ac
ties gevoerd. Het spreekt vanzelf,
dat de Nederlanders naar hun huis
familie gaan, wanneer het schip
in een Hollandse haven binnen
loopt. Wanneer echter hun schip
weer naar zee gaat, geeft „Stella
Maris" een kist met boeken mee,
om verveling en lediggang te voor
komen.
In 1949 konden 336 kisten met
boeken worden -uitgegeven. Dit is
veel. Maar nog altijd moeten vele
verzoeken van rederijen en scheeps
officieren worden afgewezen om de
eenvoudige reden, dat er niet ge
noeg boeken in onze bibliotheek
aanwezig zijn. Thans zijn ongeveer
6000 boeken in omloop op de sche
pen en als we aan alle aanvragen
wilden voldoen, moesten er nog
enige duizenden exemplaren bij
komen.
Het is hierom, dat wij een oproep
richten aan allen, die belangstelling
hebben voor het sociale werk on
der de zeelieden en aller medewer
king vragen, opdat binnen afzien
bare tijd ieder schip kan uitvaren,
voorzien van goede en gezonde lec
tuur. Als men in zijn boekenkast
kijkt, ziet men altijd wel een of
meerdere romans, reisverhalen, de
tectives en populair wetenschappe
lijke werken, die men eenmaal
kocht en las en daarna tussen zijn
collectie plaatste zonder nog ooit
naar het boek te grijpen. Laten die
boeken hun geld opbrengen! Als ze
alleen maar in Uw boekenkasten
staan, is hun waarde vrijwel nul en
kan men hoogstens genieten van de
aardige stofband, die er om heen
zit. Laten de zeelieden nu ook ge
nieten van Uw boek; zij verdienen
het en hebben er behoefte aan. Het
is hun enige ontspanning op zee.
Maar laten het dan goede boeken
zijn, een oud prul van 1889 of een
vervelend verhaaltje is ook voor
een zeeman niet interessant. Stuurt
ons Uw boek, wij betalen de porto
kosten. Het adres is: R.K. Zeemans
huis „Stella Maris", van Vollenho-
venstraat 33, Rotterdam. Telefoon
24762, giro 95272.
Voor Leiden kunnen de boeken
ook afgeleverd worden bij
eventueel afgehaald worden door
Mevr. Moerer, Bakh. Roozenboom-
straat 11, Mevr. Masseling, Hugo de
Vriestraat 53, Mevr. G. v. Haas-
trecht-v. Schaik, Hugo de Vries-
straat 61.
H.M. KONINGIN JULIANA BE
ZOEKT RODE KRUISCONCERT
H.M. de Koningin heeft Donderdag
avond in Tivoli te Utrecht een con
cert door het Concertgebouw-orkest
o.l.v. Hein Jordans bijgewoond, dat
werd gegeven ten bate van de bloed
transfusiedienst van het Nederlandse
Rode Kruis.
H.M. koningin Juliana tijdens het
concert. Naast haar jhr H. Beelaerts
von Blokland.
KONINKLIJKE VACANTIE.
H. M. de Koningin zal Maandag met
de drie oudste prinsesjes per trein
naar St. Anton vertrekken. Half
Maart hoopt H. M. terug te keren.
VREDESCONGRESGANGERS
KRIJGEN GEEN VISUM.
De procureur-generaal bij het Ge
rechtshof te Amsterdam, mr. A. A. L.
F. van Dullemen, heeft de Vreemde
lingendienst opgedragen, geen visa te
verstrekken aan vreemdelingen, die
het vredescongres van de C.P.N. zou
den willen bijwonen.
Het congres wordt einde van deze
maand in Amsterdam gehouden.
CANADESE „DIPLOMAAT" NAAR
ZIJN LAND TERUG.
De Canadese „diplomaat", die ver
leden week door de marechaussee te
Budel is aangehouden, en die een
Apeldoornse autohandelaar voor
2.000 heeft opgelicht, blijkt ook in
het buitenland, o.a. België, Frankrijk
en Italië te zijn gesignaleerd.
Daar de man bovendien een niet
ongevaarlijke psychopaath blijkt te
zijn, zal hij naar Canada worden te
ruggestuurd.
Vraag: Waarom moeten ouders, die
militaire kostwinnersvergoeding ont
vangen, 3 jaar nadat hun zoon uit
Ir.dië is thuisgekomen nog belasting
van deze kleine vergoeding betalen?
Nooit is er kennis van gegeven,
dat die vergoeding voor belasting
heffing in aanmerking kwam. Na 3
jaar krijgt men de aanslag, wat nieu
we zorgen voor het gezin meebrengt.
Antwoord: Het is onaangenaam na
drie jaar nog een aanslag in de in
komstenbelasting te ontvangen, door
dat men toen een kostwinnersvergoe
ding ontvangen heeft. Het ware beter
geweest, dat men bij ontvangst van
de vergoeding de mededeling had ge
kregen, dat er nog belasting van ver
schuldigd wordt, zodat men dan daar
voor gereserveerd zou kunnen heb
ben.
Er zal echter aan de wettigheid van
de aanslag niets te doen zijn. Volgens
het 2de lid van art. 34 van het Be
sluit op de Inkomstenbelasting zijn
o a. belast de niet als loon aange
merkte periodieke uitkeringen van
publiekrechtelijke aard.
De kostwinnersvergoedingen die de
ouders van militairen in voorkomen
de gevallen ontvangen vallen onder
genoemde periodieke uitkeringen en
deze behoren dus tot het inkomen.
Nu zal het veel voorkomen, dat de
ander in loondienst is en uitslui
tend loonbelasting betaalt. Wanneer
buiten loondienst nog inkomen wordt
genoten uit andere bestanddelen van
rr.eer dan f 200.wordt een aanslag
in de inkomstenbelasting opgelegd.
(In welke speciale gevallen een aan
slag inkomstenbelasting moet wor
den verwacht behandelen we in één
der volgende artikelen). Van het be
drag der aanslag wordt o.a. de inge
houden loonbelasting afgetrokken als
voorheffing.
In bovenstaand geval zal dus de
kostwinnersvergoeding meer hebben
bedragen dan f 200.per jaar en
wordt deze bij het loon inkomen ge
teld. Van dit totale inkomen wordt
de belasting berekend waar dan de
ingehouden loonbelasting afgaat.
De bedoeling van het Besluit In
komstenbelasting is, dat bij het begin
van het belastingjaar waarin de in
komsten worden genoten, een voor
lopige aanslag wordt opgelegd, zo
dat de belastingen van dat inko
men betaald kunnen worden. Daar
deze voorlopige aanslag uiteraard
naar een geschat inkomen kan wor
den opgelegd, wordt na afloop van
het jaar een aangifte van het juiste
inkomen verlangd Hierop wordt dan
de definitieve aanslag opgelegd, be
staande uit het verschil in de belas
ting van het voorlopige en het de
finitieve vastgesteld inkomen. Door
de oorlogsomstandigheden is de op
legging van de aanslagen zeer ver
traagd. Het is te hopen, dat de nor
male toestand spoedig zal terugke-
BELANGRIJK
Alle Katholieken leren goed en
vlot spreken bij Instituut Redevo,
J. de Wittstr. 34, telef. 20981.
Het Seminarie der Paters Capu-
cijnen, tot aan de verwoesting door
de Engelsen in 1945 gevestigd te
Lange weg (N. Br.), thans voorlopig
ondergebracht in het landgoed Hui
ze Beresteyn te Voorschoten, in af
wachting van zijn definitieve op-
blouw te Oosterhout (N.Br.), be
leefde dezer dagen een niet geringe
voldoening.
Een zijner geschiedenisleraren
zag een levenswerk, waaraan ge»-
durende vijftien jaren werd gear
beid, met succes bekroond, toen uit
Rome het bericht kwam, dat hem
door de Gregoriaanse Universiteit
de doctorsgraad was verleend in de
Kerkelijke Geschiedenis bij gele
genheid van de publicatie zijner
studie: Benoit de Canfield (1562
1610), sa vie, sa doctrine et son in
fluence, Rome, 1945 (XXIII-516,
in-8°).
Deze studie over Canfield werd
uitgegeven door het Internationaal
Historisch Instituut der Capucijnen
te Rome, maar is in beperkte op
lage verkrijgbaar bij de auteur.
P. J. CHRISTIAANSE,
Noordwijk,
viert 19 Febr. zijn 2e verjaardag in
Indonesië te Djakarta.
J. A. VAN KEMPEN,
Rijndijk 167,
Hazerswoude,
viert op 19 Februari zijn le ver
jaardag in Indonesië.
C. L. DE JONG,
Heemskerkstraat 105,
Leiden,
herdacht zijn 1ste Ind. verjaardag op
de heenreis, viert nu zijn 4e op de
terugreis, 21 Februari met de „Zui
derkruis".