3 Geen kerkelijke partij - maar wat is ze dan wel Voorzitter Andriessen beantwoordde deze vraag - en nog vele andere.... VRIJDAG 17 FEBRUARI 1950 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 Partijraad van de Kath. Volkspartij LIET is het voorstel tot stichting van een Centraal Vormingsin- stituut, dat voor de toekomst van de partij van grote bete kenis moet worden geacht. Ook het voorstel tot vaststelling van het Provincie-program is van groot belang. Ook in deze sector van het staatkundig leven is er, naar de mening van het partijbestuur behoefte aan richtlijnen voor de practische politiek en het P.B. vertrouwt, met krachtdadige medewerking van een, naar zijn oordeel, deskundige com missie, er in geslaagd te zijn juiste richtlijnen te hebben aangegeven. Het mag verder met genoegen worden vastgesteld, dat de partij zich de laatste weken in een actieve belangstelling heeft mogen verheugen. Dit blijkt niet alleen uit onze katholieke pers, maar het komt ook tot uiting in persoonlijke gesprekken en correspondenties. ke de partij bij haar staatkundig werk wil hanteren niet losgemaakt worden van de Kerk, die immers al leen de ware kent en ze ons kan voorhouden. Er blijkt ook uit, dat on der deze doelstelling de heipalen van onze eigen moraal zijn geslagen, een feit voor de practische politiek van niet te onderschatten betekenis. Er is derhalve wel degelijk reden om ons met de glorieuze naam van Katho lieke Volkspartij te bekleden, omdat het in de partij niet opkomt deze doelstellingen en haar grondslagen te verdoezelen. Er blijkt uit dat Reglement, dat door de partij een politiek wordt voorgestaan, welke ook voor de niet- gelovigen, niet in doeken is gewik keld. Men weet wat men aan haar heeft, wat ^ij nasgtreeft, op grond waarvan zij meent het te moeten doen, hoe zij het wil doen en waar om zij het wil doen. En er kan ook uit blijken, dat er weinig aanleiding bestaat om, wan neer men de naam van de partij bo ven een artikel plaatst dat te doen door te schrijven K. (K.!) V. P. Ook hier voor twijfel geen reden. Recht op glorieuze naam Dit is de aanhef van de rede, waarmede heden de heer Andriessen (fa Partijraadsvergadering van de Kath. Volkspartij opende, en hij ver volgde: Het zou moeilijk worden begrepen, wanneer dezerzijds over een en an der, in een vergadering als deze, zou Worden gezwegen, redenen waarom spr. enkele opmerkingen wilde ma ken over stellingen, welke de laat ste weken ten aanzien van het ka rakter der K.V.P. zijn geponeerd en over opvattingen welke daarbij ten opzichte van haar taak tot uiting zijn gekomen. En dan is één van de door spr. be doelde stellingen deze, dat de ka tholieke staatskunst „de staatskunst is waardoor de Kerk haar invloed moet oefenen op de 'georganiseerde samenleving", waaruit dan de con clusie wordt getrokken, dat „op de moderne katholieke staatsman een eigen verantwoordelijkheid rust met betrekking tot de invloed van de Kerk op de georganiseerde samen leving". De consequenties van deze stelling, zoals zij door ieder nor maal-mens wordt gelezen, conse quenties ook voor de partij als zo danig, is zeer vérstrekkend, en wel in het bijzonder voor onze tijd, en voor ons land nu de verhoudingen zo geheel anders liggen dan een aan tal eeuwen geleden.- Partij geen instrument van- de Kerk. In het licht van Pauselijke lerin gen en met in achtneming van onze concrete verhoudingen, zou naar spr.'s gevoelen een partij als in strument van de Kerk zowel theore tisch onjuist als in de practijk hoogst gevaarlijk zijn. Het zou er toe kun nen leiden, dat de Kerk verant woordelijk zou worden gesteld voor de politiek van de partij of haar vertegenwoordigers, met al de ge volgen ook voor de Kerk, daaraan verbonwen. Zo is dan ook de K.V.P. een zelfstandige partij, die haar eigen verantwoordelijkheid draagt, haar eigen program vaststelt en dit poogt te verwezenlijken. Het is nodig, dat ook van de zijde van de partijleiding dit onomwon den wordt gezegd, teneinde èn in eigen gelederen en daarbuiten ver warring en misverstanden te voor komen. Wat dan wel? Maar als de K.V.P. geen kerkelijke partij is, wat is ze dan wel? Als doel van de Partij werd in het Algemeen Reglement omschreven: „Het doel der Partij is, het algemeen welzijn van het Ne derlandse volk te bevorderen, op de grondslag van de zedelijke normen, gelegen in de natuur lijke orde en in de Goddelijke Openbaring, gelijk deze door het Kerkelijk leergezag worden ver klaard." In deze doelstelling worden der halve drie kenbronnen genoemd t.w.: het natuurrecht, de Openba ring en het Kerkelijk leergezag. Voor de volvoering van onze taak op het staatkundig erf kan de beteke nis van deze bronnen kwalijk wor den onderschat. Er blijkt immers uit, dat de zede lijke normen, dat de zedenwet, wel- Verblijdend maar.... Ook de structuur van de partij heeft de laatste maanden weer de nodige belangstelling genoten. Op zichzelf een verblijdend verschijn sel. Doch wat meer objectiviteit en inzicht in haar taak, alsmede in de positie, welke zij in ons Neder landse Staatsbestel moet innemen, zou geen kwaad kunnen. O.a. haalde spr. het oordeel van een criticus aan, dat "het Katholieke volksdeel der partij niet stemt omdat het 't eens is met de politiek van de partij, maar omdat het dit uit reli gieuze overwegingen een verplichting acht." Het is klaarblijkelijk onjuist althans voor een ieder die de kaart kent, dat het Katholiek Volksdeel louter op grond van religieuze over wegingen, zidh verplicht gevoelt de K. V. P. te stemmen. Er zullen er zonder twijfel zijn, die handelen ais hier gesteld, maar er zijn er honderdduizenden spr. zegt dit uit ervaring en met diepe over tuiging die uit liefde voor, de partij, haar werk en haar program, haar uit overtuiging steunen. Onbekende ploeteraars. Indien dat niet zo was dan zou de partij niet zijn-wat ze is, dan zou den niet duizenden zich week in week uit er voor geven en vaak het aller ondankbaarste werk er voor verrichten. Het zijn deze onbekende ploeteraars, die stil huns weegs gaan, die tijd en moeite en geld en inspan ning offeren om door de partij 's lands belang en de katholieke zaak te dienen. Indien deze criticus gelijk had. dan zouden onze congressen niet slagen, onze gewestelijke kaderdagen mislukken, onze landelijke Kaderda gen minder bezoekers trekken, de contributie niet binnen komen en onze verkiezingsmeetings een fiasco zijn. O. ik weet het wel; aldus spr., daar kon en moest nog meer gebeu ren; daar zijn zwakke plekken en de hemel behoede ons voor zelfgenoeg zaamheid. Doch het is onjuist de partij voor te stellen als een organi satie, welke feitelijk als een dwang buis wordt gevoeld. Dat is in strijd met de feiten en een miskenning van de vele en grote offers, welke voor de partij worden gebracht. "Nooit volmaakt. Vervolgens besprak spr. de critiek op de groslijst-stemmingen. Het hui dige systeem van groslijststemimingen is verre van volmaakt. De partijlei ding erkent <Jit; deed een voorstel dat U meende niet te moeten aan vaarden en studeert thans over een andere oplossing. Doch men bedenke, dat, welk systeem ook gevonden wordt, het nooit volmaakt zal zijü. Voor één ding moeten wij echter zor gen. En dat is: dat wij een partij blijven. Een partij die in ons staat kundig bestel een belangrijke functie heeft en deze, ook door haar struc tuur, moet kunnen blijven vervullen. En verder moeten wij waken voor het gestalte geven aan de gedachte dat in een partij, met haar belangrij ke taak, het individualisme hoogtij gaat vieren. Dit zeg ik niet, aldus 9pr- om de K. V. P.-leiding veilig te stellen, of om platgetreden paden te blijven betreden. Doc.h uitsluitend omwille van het belang der partij, haar taak en haar functie. Uiteraard moeten reëel aanwe zige stromingen tot gelding kun nen komen en moet naar de reële mogelijkheid daarvan naar stig en in alle ernst worden ge zocht. Het Partijbestuur wil en zal hieraan voledig medewerken. Doch binnen dat kader zoeke men de oplossing. Gaat men ver der dan hanteert men, natuurlijk ongewild, moker en breekijzer, met al de gevolgen van dien. Vitamines nodig. Laat men de Partij en haar lei ding de opbouwende critiek niet spa ren het is de vitamine welke zij nodig hebben om levenskrachtig te blijven maar men bedenke daarbij steeds, dat ook nieuwe systemen niet volmaakt kunnen zijn en het karak ter van mensenwerk te zijn, van den beginnen af aan met zich meedragen. Ten slotte behandelde spr. gere zen vragen. Citerend uit het Begin sel-program: „derhalve is ook de Staat gehouden God openlijk te er kennen, te huldigen en te dienen, vooral door in wetgeving en bestuur Gods v/et tot opperste richtsnoer te nemen', zei spr., dat dit een openlijke getuigenis is, welke voor de niet- gelovigen geen twijfel openlaat, om trent de politiek welke de partij voorstaat en wil ontwikkelen. Dat zelfde geldt, wanneer in dat pro gram de eigen inzichten worden ont wikkeld omtrent: staatsdoel, staats zaak, staatsgezag. Bouw van de Staat; Staat en individu, Staat en gezin, Staat en Kerk enz. dan blijkt uit dit alles, dat de naam Katholieke Volkspartij, geen ijdele klank is, doch dat deze bewust en welover wogen is gekozen. Verwezen mag worden naar: Het Urgentie-program 1946 en het daarop afgestemde verkiezingsmani fest van 1948, beide zijn in de achter ons liggende jaren de basis geweest waarop Partij en Fractie haar prac tische politiek baseerden. In het regeringsprogram van het kabinet Beel was het urgentieprogram wel zeef duidelijk te onderkennen. Vervolgens is bij wetsontwerpen aan deze programs volop aandacht geschonken. Dit was het geval bij de aandrang onzerzijds uitgeoefend om tot Grondwets-wijziging te ko men. Dit was het geval bij de ge voerde gezinspolitiek, onderwijspoli tiek, belastingpolitiek, de Woning en de landbouwpolitiek, alsmede bij de gevoerde loon- en prijspolitiek, de economische en de sociale politiek. Spr. denkt hier "bijv. aan de pro gressie in de Kinderbijslag, de subsi die aan de hogescholen van Nijme gen en Tilburg, het stelling nemen tegen een socialistische belasting-po litiek en het pleiten voor een recht vaardiger belastingdruk, het ruimer baan geven aan het particulier ini tiatief enz.: Verder mag worden verwezen naar de behandeling van de wet op de P. B.O. en de Materiële Oorlogsschaden. Van niet minder belang was het ini tiatief van de Fractieleider om de gedachte van de bezitsspreiding ir. de practische sfeer te trekken, dooi om een staats-commissie te verzoe ken om dit zo belangrijke probleem te realiseren en zijn pleidooi voor de hervorming van de onderneming. Wat kwalijk kan beweerd worder Objectief redenerend kan. aldus spr., kwalijk worden beweerd, dat wij Nederland in het onzekere over onze politiek hebben gelaten. En bij dit alles waren de zedelijke normen, was de zedenwet als in de doelstel ling van de partij omschreven, maat gevend voor het optreden. Dit optreden steunde uiteraard op onze katholieke beginselen wij zijn immers, hoewel geen Kerkelijke, toch een Katholieke partij zoals die door het Ker kelijk Gezag worden verkon digd. Doch ze zijn ook aanvaard baar voor niet-katholieken, om dat vele beginselen de eisen van de natuurlijke orde belichamen. Onze politieke opvattingen zijn redelijk zijn niet de uitdruk king van wat Paus en Bisschop pen willen, maar van wat in de natuur der dingen besloten ligt eif waaromtrent wij groter ze kerheid hebben dan de niet-ge- lovigen, hetgeen wij danken aan deOpenbaring en het Kerkelijk Leergezag, die ons houvast geven Spr. wil geen misverstand wekken of zelfgenoegzaam worden. Integen deel: wellicht had er meer kunnen geschieden had het beter kunnen ge beuren. Doch spr. meent, zij het in alle bescheidenheid, toch wei te mo gen zeggen, dat er ernstig gepoogd is v/at te doen, alsmede te handelen overeenkomstig karakter en doel van de partij. Dat bij dit alles rekening moest worden gehouden met de con crete mogelijkheden spreekt wel van zelf. Het rode kleed. Na de grote voorlichting te hebben geschetst, die in brede kring door de Partij wordt gegeven, verwierp spr. het verwijt, dat geen voorlichting over het socialisme zou gegeven zijn? Dit is uiteraard èn positief èn nega tief gedaan. Door eigen doelstellin gen en idealen in het licht te stel len en deze, daar waar nodig, te plaatsen tegen die van het socialis me, is die voorlichting op positieve wijze gegeven Doch wanneer van de zijde van de partij van de heer Wei- ter ons toegedicht wordt, dat de partij is als een kerkboek: rood op snee, dan moge men van die zijde bedenken, dat de partij, krachtens haar program, een vooruitstrevende, op eigen beginselen en normen ge- ente politiek wil voeren, daarbij va rende in een koers zoals die door on ze Kerkelijke Overheid, zowel in Rome als hier blijkens de toespraken en vasten-mandementen, wordt ver langd. Het kan daarbij goed zijn er aan te herinneren, dat ooit ook wijlen Mgr. Ariëns, Dr. Poels en Prof. Aengenent met dit kleed zijn getooid. Vermoedelijk heb ben deze het als een ere-ge- waad beschouwd, daarbij wetend, dat hun „rood"-zijn velen voor het socialisme heeft behoed. Spr. betoogde, dat de Partij steeds de richtlijnen van pauselijke ency clieken heeft trachten te verwezenn- lyken. Hij riep allen op te verwezen- werkelijke activiteit, en besloot: Dit is arbeid voor een waarachtig ideaal. Moge dan God ons werk ze genen; ons werk dat wij presteren in het volle bewustzijn van onze kleinheid, van onze fouten en ge breken. maar dat wij niettemin wil len verrichten om Hém te verheer lijken, die oas in Zijn onbegrijpelij ke goedheid tot Zijn dienstknechten heeft willen maken. MEPPELSE DOKTOREN WORDEN PER VLAG ONTBODEN Het ge beurt vaak, wanneer men zijn huis dokter met spoed nodig heeft, dat de ze niet thuis is. De collega's uit de buurt zijn dan meestal ook net hun patiënten bezoeken. In zo'n geval zit men met de handen in het haar. Waar een dokter vandaan te halen? Mep- pel heeft het antwoord op deze vraag gevonden. Indien een arts dringend nodig is begeeft men zich naar het politiebureau, de politie belt ver schillende adressen in de stad op TWEEDE KAMER Minister Liettinck tamelijk tevreden Bij de aanvang van de gistermid dag gehouden vergadering der Tweede Kamer heeft de voorzitter, mr. Kortenhorst het overleden oud lid der Kamer, dr. S. Bierema, her dacht. Namens de regering sloot Minister Van Schaik zich daarbij aan. Daarop zijn de besprekingen over de nota in zake de deviezenpositie, waarin de Kamer Woensdag was blijven steken, voortgezet. Hierbij hebben nog het woord ge voerd de heren Welter (NKP), Hoogcarspel (CPN), Schouten (AR) en Ritmeester (WD). In zijn antwoord gaf de Minister van Financiën, de heer Lieftinck, toe, dat vele der in de nota ver strekte gegevens niet actueel meer zijn. In de vijfde deviezennota, die voor 1 Mei a.s. zal kunnen verschij nen zullen meer volledige gegevens over 1949 worden opgenomen. De bewindsman zegde toe, dat in de nieuwe deviezennota in voor de leek begrijpelijke bewoordingen zal worden medegedeeld, wat zich voor mededeling leent. Vóór de devaluatie was de verbetering van onze handelsbalans aanmerkelijk. Het tekort op de lopende rekening over de drie eerste kwartalen van 1949 bedroeg 300 millioen. De cij fers van het vierde kwartaal zijn nog niet beschikbaar. Het saldo op de lopende rekening jegens de Eu ropese en Zuid-Amerikaanse lan den was in lichte mate gunstiger. Deze tendenz was er al voor de devaluatie. Op het gebied van het sluitend maken van de betalings balans is er wat de lopende reke ning betreft in 1949 een belangrij ke vooruitgang gemaakt welke de prognose van het nationale plan bureau vermoedelijk nog zal over treffen. De deviezennota is tenslotte voor kennisgeving aangenomen. Het wetsontwerp tot wijziging van de middelenwet 1948 werd z.h.st. goed gekeurd. De Kamer heeft zich verder o.a. verenigd met een wetsontwerp, waardoor de Minister van Finan ciën machtiging verkrijgt tot het sluiten van binnenlandse leningen tot een gezamenlijk beloop van an derhalf milliard gulden. De Tweede Kamer zal tegen Woensdag 1 Maart worden bijeen geroepen ter behandeling o.a. van de benzinewet. Allo wol is goon SCHEEPJES WOL Ongeëvenaard in kwaliteit laag in prijs II N.V. V H WED. D. S. VAN SCHUPPEN Zn. - VEENENDAAL waar een Rode-Kruisvlag is onderge bracht, de vlaggen worden uitge stoken, en zo kan een der plaatse lijke artsen gewaar worden dat zijn hulp wordt verlangd. Als deze arts zich heeft gemeld worden onmiddel lijk alle posten gewaarschuwd dat zij de vlaggen weer kunnen inhalen. Een der posten in Meppel. ^VsVijaait in Indonesië P. J. JANSEN, Rijndijk 192, Hazerswoude, viert 18 Febr. zijn le Ind. verjaar dag te Pasir Malang bij Bandung. FRANS J. HOOGERVORST, Zandvoortsestraat 14, Noordwijk, viert 18 Febr. zijn le Ind. verjaar dag te Lawang. G. HOGERVORST, Vinkenlaan 7, Noordwijk, korporaal,, parachutist, viert 18 Febr. zijn 4e Indische verjaardag te Tjimahi (Bandung). 3i ET MYSTERIE OP DE Jliinceöö Marina 15) 't Was altijd zijn ideaal geweest, een populair schrijver van spannende verhalen te worden. Hij had fanta sie en een vlotte pen. Als employé van de N.V. „Tropea" was hij er niet toe kunnen komen acht uur in 't gareel van Bernard Fletwood lopen bedierf een ganse dag, sloeg alle energie kapot. Maar nu was dat totaal veran derd. En, wie weet, werd hem aan boord van de Princess Marina niet de stof voor een pakkend verhaal aan de hand gedaan! De eerste uren aan boord althans hadden hem niet onaardige perspectieven geopend. Algy vond een luie stoel op het promenadedek en ging zich wat in 't zonnetje koesteren. De gong v<ir de lunch luidde vergeefs voor hem. De kater in Mortlake brulde om' drinken, niet om eten. Hij liet hem brullen. HOOFDSTUK V. Het slaapje in de zon en de""op- wekkende zeelucht deden voor Algy, wat alcohol niet had kunnen doen. In de voortreffelijkste stemming ging hij dineren. De eetzaal was dicht be zet. Het gedempte licht, ietwat ge reserveerde discours tussen mensen, die voor de eerste maal op een da genlange zeereis bijeenzijn, daarbo ven uit de tonen van een slepende Engelse wals, door een beschaafd or kestje ten gehore gebracht, vulden de grote ruimte en gaven er niette min iets intiems aan, dat tot een ge voel van saamhorigheid stemde. Hoofden werden- gedraaid, zodra nieuwelingen hun plaatsen kwamen bezetten; de meeste blikken waren welwillend, aanmoedigend bijna. Bij de dames vooral domineerde nieuws gierigheid; zo nu en dan had haar onderzoek echter veel weg van hei melijke critiek. Acht passagiers zaten aan de ovale tafel, waarvan Algy deel uitmaakte. Twee alleen reizende dames, ieder aan het smalle eind gezeten, leken hem onderwijzeressen preuts, vor melijk, degelijk bovenal. Zij waren tegen de mannen gepantserd. Tegen over hem had een jong stelletje plaat sen gekregen; ze deden verliefd en zochten telkens eikaars handen on der tafel. Pas getrouwde luidjes ver onderstelde Algy. Misschien zouden ze over een jaar of vijf er niet meer aan herinnerd willen worden, dat zij op de huwelijksreis zo aanhalig had den gedaan! Naast het paar zat een heer, die blijkbaar ook in zjjn een tje reisde. Een interessante verschij ning met zijn kort geknipt borstelig rood haar; ogen, die een eigenaardige nuance tussen blauw en groen wa ren; een blozend gezicht met geesti ge mond. Een type dat direct bij Al gy in de smaak viel. Het was zonder twijfe. een snuiter, die de wereld een gezellig, best oord vond, het er goed van nam en het anderen van harte gunde, dat ook bij hij de zon in het water scheen. Zijn handen, die op ta fel uitgespreid lagen, waren dik be- aderd, vol sproeten, sterk. Hij zat stijf rechtop in zijn stoel, wachtend op de dingen, die komen zouden, en scheen nog wat onwennig in een groot gezelschap, dat hij voor de eer ste maal bijeen zag. Algy's conclusie luidde; iemand, die blijkbaar niet veel gereisd heeft, zich nu nog als 'n kat in een vreemd pakhuis voelt, maar wel spoedig ontdooien zal. Minder welwillend beoordeeldp Mortlake het paar dat aan zijn kant van de tafel zat. Het mannelijk exem plaar was weldoorvoed, kennelijk'een zakenman, wie het naar de vleze ging De vrouw breed, fors, met een ge weldige onderkin, maakte de indruk van het vette der aarde evenmin af kerig te zijn. Als die twee mensen kinderen bezitten, overlegde Algy cynisch, hebben zij beslist aan een nieuw ras het aanzien gegeven, dat van wandelende rolmopsen. Hij had ineens intuïtief een afkeer van het span, een afkeer, die snel toenam, toen hij de vrouw luidruchtig haar soep hoorde genieten. Slurpende lie den zou hij met even weinig wroe ging de nek kunnen omdraaien, als hij het een kip deed. Tussen twee gangen door richtte Algy het woord tot zijn roodharige vis-a-vis. De rest van zijn tafelge zelschap kwam niet voor discours in aanmerking. „De barometer staat best," zei hij. „Het ziet er wel naar uit, dat we een kalme overtocht hebben." „Ik hoop hel," glimlachte de ander Zijn glimlach was warm, innemend. „Ik heb zoveel van zeeziekte ge hoord, dat ik hoop er voor gespaard te blijven." Mortlake hield hem aan de praat, telkens een ander onderwerp bij de kop nemend, als het gesprek dreigde te gaan kwijnen. Brandon was de naam van zijn overbuur. Hij kwam uit Londonderry, Ierland. „Mijn eerste grote zeereis," be kende Brandon. „Wel eens naar het vasteland overgestoken, maar dat telt niet mee. Misschien ben ik voor barig maar ik geloof, dat deze reis aan mijn vèrwachtingen beantwoor den zal. H^el anders dan per spoor. Niet zo'n druk, zenuwachtig gedoe. Op zee gaat alles veel gemoedelijker. De passagiers hebben meer aan el kaar." „Ja. Op de duur ga je elkander zo'n beetje als familie beschouwen," knikte Algy verstrooid. Hij had opeens geen belangstelling meer voor de conversatie van zijn prettige overbuurman. En dat kwam door de ontdekking, die hij gedaan had, toen hij wat meer op zijn ge mak het gezelschap in de grote salon gadesloeg. Van dat moment af keer den zijn ogen telkens terug naar een tafel schuin voor de zijne. Daar zat het drietal, dat hij c^e vorige avond in het café Anglais van het Metropo- le Hotel te Londen gezien had. De oude heer, die blijkbaar in de waan leefde, dat een achtervolger het er op gezet had hem het leven zuur te makep, zat tussen het meisje en de jongere man. Algy constateerde het feit met vreugde; hij voelde, hoe zjjn hart eensklaps sneller begon te klop pen. Hij had van het eerste ogenblik af aangenomen, dat die twee, al pas ten ze naar zijn overtuiging niet bij elkaar, verloofd zouden zijn. Nu wist hij, dat er alle aanleiding voor hem bestond, die mening te herzien. Want het leek hem absurd, dat verloofden zich zouden laten scheiden door zo'n izegnm. Mortlake voelde zich blo zen als hij het bij het rechte eind had zou het meisje minder ongenaak baar voor hem zijn, dan hij had ge vreesd. Zij deden het werkelijk uitnemend diner veel te weinig eer aan. De oude heer nam na elk hapje een slok mi neraalwater, alsof hij het eton moest doorspoelen. Dan legde hij vork en mes neer, om met afwezige blik in 't rond te staren. De jongere man at als een automaat, de ogen slechts van zijn bord opslaand, wanneer hij even aan het wijnglas nipte. Algy nam dat alles waar, ofschoon het meisje zijn onverzwakte belangstelling be hield. Wederom viel het hem op, hoe zelden zij glimlachte. Indien zij het een hoogst enkele maal deed, dan kwam het Algy voor, alsof eens klaps de zon doorbrak, schuchter wel, maar toch verwarmend. Waarom, vroeg hij zich opnieuw af, zou zo'n heerlijk schepseltje zorgen hebben? Want daj zij tegen moeilijkheden streed, die bijna onafgebroken haar denken in beslagnamen, was aan de uitdrukking van haar gelaat duide lijk te zien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1950 | | pagina 5