Er werd gekerkt in
stallen of in kastelen
Hoe de rijke
vrouw
bidden
boer en zijn
Marijtje
leerden
$eCaóting,-mag£ti
Hoe staat het met reis- en
verblijfkosten
In Indonesië
ZATERDAG 21 JANUARI 1950
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA I
STERK VERHAAL
F EN ROER EN EEN BOERIN vier-
den hun gouden huwelijksfeest
Het echtpaar woonde niet in de
nauwe of wijde omgeving van deze
Stad. Anders gaat men misschien zoe
ken en aanwijzen: het zal wel bij die
en die gebeurd zijn. Wel was van de
kant van de vrouw, de familie in
de verte verv/ant aan een veei-ver-
takt boerengeslacht uit de omtrek.
De echtgenoot, gedrongen en koppig
was een boer van de oude stempel
en een trouw aanhanger, door dikke
en dunne mest heen, van prof.
Cleveringa's bemestings- en grond-
verbeterings-theorieën. Hij had reeds
lang kunnen rentenieren, maar het
huwelijk was met geld en niet met
kinderen gezegend. Daarom beheerde
hij nog steeds de boerderij „Ouder
zorg" en hij deed het met overleg en
spaarzaamheid.
Deze deugden werden gedeeld door
zijn liefhebbende echtgenote Marij-
tje, een forse en struise boerin, die
op Zon- en feestdagen een ruisende
majesteit van zware sleepsokken en
bengelende diamanten ooi'bellen ten
toon spreidde. Het huwelijk, ofschoon
kinderloos, was zeer gelukkig ge
weest en wat het echtpaar niet goed
had kunnen doen aan eigen kroost,
had het overgeheveld om de nood en
narigheid van anderen te lenigen.
|-\E EEIDE FEESTELINGEN hadden
U geweigerd receptie te houden
„dat is niks voor ons mensen-', had de
boerin verk.aard. Maar op de dag
van de gouden bruiloft was iedereen
welkom. Het e:f was op z'n Zondags
bijgeharkt, de loper was in de gang
gelegd en in de goeie kamer troonden
zij als een landelijke vorst en vorstin
achter de met een rood-plnche kleed
bedekte tafel.
„Marijtje" zei de boer „het is
zo'n groot feest vandaag, dat ik er
een {.aar losse stuivers voor over
heb om tevreden gezichten te zien.
Wat vind jij?" want, zoals in ieder
gezond boerengezin deèd de man
niets zonde- de vrouw.
„Dat is goed, man" antwoordde
Marijtje. Daarmee was de zaak be
slist en waren de sluizen der vrijge
vigheid opengezet.
J7R WERD IN HET ACHTERHUIS
keer op keer „Vollek!" geroe
pen en telkens werd er een geluk-
wenser de kamer binnengelaten. Hoe
meer er kwamen en gingen, des te
meer raakte het gouden bruidspaar
echte- in verlegenheid.
„Ze komen toch om ons te felici
teren, maar er is niemand die zich
van ons iets aantrekt. Zijn zij nu gek,
of ben ik het?" vertrouwde Marijtje
haar gouden bruigom fluisterend toe.
„Kan er -niet ergens een - raam
open?" antwoordde met gedempte
stem de gouden boer. „Ik stik bij
na. Ha! daar is de burgemeester!"
Dat is nou eens aardig" vond
Marijtje en beiden trokken hun
vriendelijkste gezicht.
rVE BURGEMEESTER, slank als een
U riet gleed de kamer binnen, boog
voor de beice jubilarissen-in-statie
en begon, terwij'l hij strak door het
raam naar buiten keek, te spreken:
„Als mijn vrouw straks uit de stad
komt, zal ze wel weer een nieuwe
hoed gekocht hebben. Om- de vrouw
van de notaris de loef af te steken!
Enfin ik heb graag, dat ze er def
tig uitziet, als de commissaris eer
daags op bezoek komt. Ik moet toch
uit dit boerengat vandaan zien te
komen."
Na deze toesnraak gehouden te
hebben, draaide de burgemeester zich
om en verliet zonder plichtplegingen
de kamer.
„De burgemeester is ook al zo ver
strooid'' merkte de boerin op.
„Zal weer te diep in het glas ge
keken hebben!" schamperde de
boe-. „Maar vind je zo'n bezoek
onbeschoft of niet."
„Ssst!" suste Marijtje „de
notaris en zijn vrouw".
I'VE NOTARIS had geen slechte klant
aan 't echtpaar en 't was dus be
grijpelijk, dat hij,, met zoveel ban
den des gouds aan de jubilarissen
verbonden, zijn opwachting kwam
maken. Meneer en mevrouw schenen
in tegenstelling met de burge
meester er ook de tijd voor geno
men te hebben en namen plaats op
twee stoelen aan de overkant van het
rood-pluche tafelkleed.
Zij deden beiden echter geen mond
open.
„Het is heel aardig van u,nota-
ris moedigde de boerin aan.
„De tuinman zal vanmiddag de
tuin komen opknappen", ant
woordde de notaris „maar als hij
in vredesnaam met zijn vingers maar
van de hortensia's afblijft. Het is
zo'n grandiose suffefd".
„Wablief?" vroeg de boer.
„Het heeft niet veel om het lijf'
viel mevrouw de notaresse in
„maar als de vrouw van de burge
meester vandaag een nieuwe hoed
koopt, v/il ik er ook een hebben.
Mina zal de poffertjes toch niet la
ten aanbranden?"
„Dat denk ik niet" poogde de
boerin het gesprek pp 't goede spoor
te helpen, maar tevergeefs. Een poos
je ging de notaris en zijn echtvrien
din voort wat onzin in het wilde weg
te praten,, waarna zij zonder boe of
ba vertrokken.
GELUKKIG werd het nu zo druk
met de gaande en komende man,
dat de gouden bruid en bruidegom
geen tijd hadden van gedachten te
wisselen gedachten, die trouwens
langzaam tót een volslagen verbijs
tering wegvloeiden. De een na de
ander, of het de knechts waren of
vroegere, in stilte welgedane dienst
boden, of arme boeren, die hun hele
hebben gn houen aan de vrijgevige
rechterhand van de bruigom te dan
ken hadden de een voor en de
ander na sloeg wartaal uit, zonder
de jubilarissen geluk te wensen.
Behalve één, die op hoge toon zei
dat hij een sommetje van ÏOO.OOO piek
goed gebruiken kon en of de brui
gom hem daar niet de ande e dag
aan kon helpen. Hij had toch genoeg.
De bruigom keejs hem eenvoud: q
wèg. z
„Daar zitten we nou met ons
goeie gedrag" zei de boerenbrui-
gom bitter.
„En met onze goede bedoelingen",
zei Martijtje teleurgesteld „Ze
komen wel, maarniemand vraagt
wat."
ÏÏJOER EN BOERIN stonden moei-
zaam van hun stoelen op
want de jaren begonnen te tellen
en ge moogt het gerust weten: er
v/aren tranen in hun ogen te lezen.
Er werd op de deur gekapt en een
bleek gezich*-, we~d door de kier naar
binnen gestoken.
„Ook dat nog" pufte de boer
„Knelis".
Knelis was de enigszins suffe du
velstoejager op de boerderij, die
nog steeds geloofde in het bestaan
van takkenbossen-zeven.
„Mag het effen?" vroeg Knelis
met een dwalende glimlach. Op
zijn kouse-voeten kwam hij naar het
gouden echtpaar toe, gaf aan beide
een hand en mompelde: „Baas en
vrouw, van harte gefeliciteerd met
jullie grote feest en van harte be
dankt vöor alles, wat jullie voor me
hebben gedaan. Ik hoop, dat jullie
het blijven doen, want zonder jullie
zou ik regelrecht naar, nou ja, naar
je-weet-wel gaan."
De boerin draaide haar hoofd om.
„Dat is het eerste verstandige
woord" zei de boer op barse toon,
om zijn ontroering te verbergen
„Knelis. we zullen voortaan als een
vader en moeder voor je zijn. Niet
waai, vrouw?"
„Dat - is goed man" besliste de
boerin. En Knelis had een goede dag.
en goed leven! 's Avonds zat hij aan
tafel met baas en vrouw, om boter
hammen te gaan eten.
„We moeten nog bidden" waar
schuwde' de boerin, toen haar man
reeds een snee naar zijn mond
bracht.
„Hebben we dat nog niet gedaan?"
vroeg hij verstrooid.
Het kan wél zijn, maar ik ge
loof het niet."
„Dan no;. maar een keer" zei
hij met de snee brood in zijn hand
en slóeg een kruis.
„Knelis, bidden!" vermaande de
boerin, terwijl zij zelf haar handen
gevouwen had.
Knelis zei: „We hebben al gebe
den. Je kan toch niet met O. L. Heer
en Maria praten, zonder dat je het
weet."
Toen vielen het gouden bruidspaar
de schellen van de ogen.
HOE dit verhaal ontstond? Het
was uit persoonlijke ervaring,
bij een steekproef, die we op onszelf
namen vóór het middageten. Het
bleek, dat we als volgt baden: (de
eerste zin geeft de woorden, de on
derstaande zin de gelijktijdige ge
dachten aan)-
Uw Naam worde geheiligd
Want het is precies één uur
Enz.
Een dergelijke verstrooidheid is
schandalig dat bekennen we vol
mondig maar we hebben zo'n idee
niet de enige te zijn, die op een der
gelijke half-zachte manier „zijn hart
tot God verheft". Zo ontstond het
verhaal van de gouden bruiloft
v. P.
SASSEMSE DIEPDELVINGEN
UET KLOPJE GEERTRUYT BOU
Roxelius zorgde, vertelde aan de
jaar oud te zijn; zij was te Warmon
grieta van Pol nog woonde. Gelof
de pastoor al verklaard had; zij was
selven" leefde. Zij woonde bij de
boedel en huisraad was haar eigen
veel klopjes deden, gaf zij niet; ook
klopjes, in die dagen een verkapte
van tijd tot tijd een ander klopje
niet wist of niet wilde vertellen, de
de H. Mis geweest ten huize van N
Willems Jansz. Meer dan 25 men
weest.
Toen werd de eigenaar van het
huis Pieter Jansz. Pronck onder
vraagd. Hij was 58 jaar oud, geboren
te Sassenheim en nu weduwnaar.
De pastoor woonde al in het huis,
toen hij het kocht en hij liet hem er
in wonen met het klop ie Geertruyt
als zijn huishoudster. Huur ontving
hij niet. In zijn huis, zo vertelde hij,
werd „noyt dienst gedaen". Gezien
het altaar,' dat Francken had zien
staan op de kamer van de pastoor,
zal hij dit wel niet geloofd hebben!
Ook hij was die morgen in War
mond aanwezig geweest in de H.
Mis, er door de pastoor gelezen. Als
bijzonderheid vertelde hij er bij, dat
het huis van Neeltge Willems daar
in Warmond „een hofstede" was,
waarmee weer wordt aangetoond,
hoe het op het platteland vaak boe
renwoningen waren, waar de H. Mis
werd gelezen. Pronck verklaarde,
dat er ongeveer 100 personen aan
wezig waren geweest. Francken wist
genoeg en vertrok naar Noordwijk
om daar zijn onderzoek voort te zet
ten. 1
MANS, DIE VOOR PASTOOR
commisaris van het Hof, 34 of 35
i géboreh, waar haar moeder Maer-
len had zij niet gedaan, gelijk ook
,,een dochter, die stillekèns op haer
pastoor of deze bij haar, want in-
dom. Catechismusles geven, gelijk
woonde zij niet samen met andere
vorm van kloosterleven; alleen kwam
het huiswerk doen. Wat de pastoor
ed zij wel; zij was in Warmond naar
eeltge Willems, die inwoonde bij
een. waren er niet aanwezig ge-
I De veelzijdige taak der
„klopjes"
j Uit hetgeen hij optekende in zijn
j verslag, kunnen we een vrij juiste
j indruk krijgen van de kerkelijke
toestand van Sassenheim's kathoiie-
i ken omtrent het midden van de 17de
I eeuw. De pastoor woont ergens in
j en heeft geen vaste kerk; enkele
i klopjes zijn hem behulpzaam in zijn
I missiewerk.
In het archief van de parochie
vindt men de namen van nog een
paar klopjes: Jannetje Dammes
Verdel, gestorven in 1720 en Aaltje
i Dammes Verdel, in 1739 overleden
stichtten een fundatie. Hetzelfde
deed het klopje Adriana van der
Kodde, die in 1756 is gestorven. Dit
zijn dus klopjes van Sassenheim en
Warmond uit een volgende eeuw
Vaak liet, vooral op het platteland,
de missionaris, overbezet met werk',
het catechismusonderricht over aan
klopjes, die verder veelzijdige dien
sten bewezen aan de priesters, zo
wel voor zijn huishouding als voor
Kerk en Sacristie.
Een buitenlander als pastoor
Het parochie-archief weet ook te
vertellen, dat pastoor Roxelius de
bijnaam „de Pompernikkel" droeg
en omtrent 1603 te Munster in West-
falen werd geboren. Reeds zijn voor
ganger, de aan de pest - gestorven
pastoor de Hoogh, die te Warmond
werd begraven, woonde in het huis
van Pronck. naast het huis van Lan
celot, zoals het Missieverslag van de
la Torre bevestigt In 1657 ontston
den er wat moeilijkheden; pastoor
Franciscus de Heeze van Oegstgeest
wilde enkele gezinnen, die in Voor
hout woonden, bij zijn gebied trek
ken, waartegen de pastoor van Sas
senheim zich verzette. Het kapittel
van Haarlem ontbood pastoor Roxe
lius en stelde hem voor het zo te
schikken, dat die paar gezinnen in
derdaad aan Oegstgeest werden af
gestaan. Spoedig daarop is pastoor
Roxelius gestorven; als zijn sterfda
tum wordt genomen 29 April 1659.
Omdat hij na de dood van pastoor
de Hoogh, zonder wettige zending
maar te Sassem en omgeving was
gaan werken, werd hij aangeklaagd
bij het Haarlems Kapittel. Dit on
derzocht de beschuldigingen en be
vond, dat ze onwaar waren; het be
sloot hem te Lisse te laten werken,
zij het als buitenlander.
Gastvrije kastelen
Men moet niet denken, dat de ge
noemde pastoors de Hoogh en Roxe
lius de enige priesters' waren, die
voor het zieleheil van de katholie
ken in deze streken werkzaam wa
ren. Het archief van de parochie
weet alleen te vermelden, dat er
gekerkt werd in stallen en schuren,
in particuliere huizen en in adellijke
woningen. Waar de adel katholiek
was gebleven, stelden de bewoners
van de oude adellijke huizen hun
slotkapel open voor de katholieke
eredienst. En gewoonlijk was de
dienstdoende priester daar heel wat
veiliger en meer beschermd tegen
alle mogeliike overvallen van de
schout en zijn rakkers.
Op het kasteel Lokhorst of Oud-
Teilingen onder Warmond gelegen
woonde Anna Bongart, eerst ge
trouwd geweest met Cornelis van
Mathenesse Wybisma en later met
Johan van Raesveldt; zij zelf stam
de uit het bekende geslacht der van
Wassenaers Menigmaal werd er in
haar huis de H. Mis gelezen, waar
bij de bevolking toegang had.
Ook gebeurde zulks op het kas
teel .,Oud Alkemade" huis van de
gelijknamig? familie. Het lag aan
het Oosteinde van Warmond. Een
boerderij „Oud Alkemade" bij de
Driesorong gelegen herinnert nog
aan dit huis.
Verder werd er soms gekerkt op
het huis te Dever, even ten zuiden
van Lisse gelegen; op het Huis te
Warmond,, waar afstammelingen van
Jan van Duivenvoorde van Wasse-
naer eeuwenlang hebben gewoond.
Ook de buitenplaats Meerenburg,
een stichting van Albrecht baron
van Wassenaer en Warmond (de la
tere bewoners noemden zich van
Wassenaer van Alkemade) bood zijn
diensten aan. In 1656 verbleef op
deze buitenplaats onder meer Theo-
ó.orus Groenhout, die kanunnik was
geweest van Olöenzaal; hij overleed
er in 1674 als „kapplaan van Mee
renburg". Later, in 1730 wordt er als
huyscapellaen" genoemd een Petrus
Gratia, die er meer dan elf jaar was.
En in 1731 hield er zich drie jaren
lang schuil de pater Jesuiet Igna
tius Oliva, die uit zijn statie te Lei
den was verbannen. Nog even later
verbleef Lambartus Eysen op Mee
renburg; ook hij was gevlucht om
dat hij verzuimd had aan de bur
gerlijke overheid verlof te vragen
voor het uitoefenen van zijn pries
terlijke plichten, voor welk verzuim
hij al een boete van 500 gulden had
moeten betalen. Op 16 Mei 1717
overleed Udo de l'Arche, „cappel-
iaen op 't huys van Warmondt" en
de 31ste October 1751 stierf de huis
kapelaan van Oud-Alkemade, Mat
thias Termein.
Uit al deze historische gege
vens blijkt, hoe deze adellijke
huizen de katholieke bevolking
te hulp zijn gekomen in hun
j geestelijke nood; de priesters,
die er vaak woonden als huis
genoot, waren een welkome
hulp voor de pastoor-missiona
ris, die in zijn uitgestrekte sta
tie ongetwijfeld de handen vol
zal hebben gehad, vooral als
men in aanmerking neemt, over
welke gebrekkige communicatie
middelen de man kon beschik
ken; alleen het reizen in zijn
gebied moet hem uren tijd ge
kost hebben.
In een vorig artikel hebben we
aangegeven, hoe de verwervingskost
ten beroepskosten bij het aan
geven van het inkomen in mindering
gebracht kunnen worden en welke
posten er onder vallen. Er is toen
gezegd, dat de kosten een zakelijk
karakter moeten hebben, d.w.z. er
moet een rechtstreeks verband be
staan tussen de vervulling yan de
dienstbetrekking en de gemaakte
uitgaven.
Thans willen we in het bijzonder
de reis- en verblijfkosten eens be
kijken.
Natuurlijk is aftrek toegestaan als
ze noodzakelijk gemaakt moeten
worden, omdat de aard van het be
roep deze meebrengen. Zo zal een
handelsreiziger of een los arbeider
zijn gemaakte reiskosten, verblijf
kosten, rijwielkosten, enz. aftrek
ken. Ze werken immers niet op een
vaste plaats. Ook zal het voorko
men, dat iemand in verschillende
plaatsen een betrekking heeft. Als
voorbeeld noemen we een leraar, die
werkzaam is aan een school te Lei
den en te Den Haag.
Wanneer de kosten worden ver
goed dan kunnen deze niet van het
loon worden afgetrokken (ze komen
dan niet te laste van de werknemer),
terwijl de vergoeding niet tot het
loon behoort.
Het komt veel voor, dat iemand
elders woont dan op de vaste plaats
van zijn werkzaamheden (forens),
De reiskosten aan het dagelijks heen
en weer reizen verbonden mogen
echter niet als beroepskosten wor
den beschouwd, omdat deze nu een
perso°n]iik karakter dragen.
Door de tegenwoordige woning
nood zullen velen in een andere
plaats dan die waar ze wonen, een
vaste dienstbetrekking hebben en op
en neer moeten reizen omdat geen
woning kan gevonden worden. Toch
dragen deze reiskosten nog een per
soonlijk karakter.
Uit billijkheidsoverwegingen
door de minister een vrijgevige re
geling vastgesteeld die is ingegaan
op 1 Januari 1949. In deze regeling
wordt uitgegaan van de gedachte,
dat het onder de tegenwoordige onr
standieheden redeliik is de reis- er
verblijfkosten, die hun oorzaak vin
den in de woningschaarste, als be
roepskosten te beschouwen.
Er kunnen zich hier twee gevallen
"oordo-en n.l. de werkgever verstrekt
voor de genoemde kosten een ver
goeding of de kosten moet de werk
nemer uit zijn loon bestrijden.
In het eerste geval wanneer
een vergoeding wordt genoten
behoeft de vergoeding van reiskos
ten niet meer als loon te worden be
schouwd. behalve voor zover ze de
werkelijke kosten te boven mochten
gaan. Vergoedingen van pensionkos
ten ter plaatse waar de betrekking
vervuld wordt en voor reiskosten
voor periodiek bezoek aan het gezin
behoeven, voor zover het gehuwde
werknemers betreft, niet als loon te
worden beschouwd. Er is hierbij een
uitzondering gemaakt voor hen die
een loon (met inbegrip van gratifi
caties e.d., doch zonder deze -ver
goeding) van 4000.— of meer ge
nieten. Komt dus het loon boven
deze grens dan behoort de vergoe
ding tot het loon. Er zal echter nu
aangifte voor de inkomstenbelasting
moeten worden gedaan en nu kün-
nen de kosten als beroepskosten in
aftrek komen. Het moet dan echter
de inspecteur aannemelijk voorko
men, dat de uitgaven hun oorzaak
ymden in de woningschaarste.
In het tweede geval, dus indien de
reiskosten enz. uit het loon bestre
den moeten worden, kan de werk
nemer voor de loonbelasting aan de
inspecteur van zijn woonplaats een
vermindering verzoeken op de voet
van art. 13 besluit Loonbelasting.
Een vermindering wordt echter
slechts verleend indien en voorzover
de uit het loon te bestrijden kosten
tezamen met eventuele andere
beroepskosten en persoonlijke ver
plichtingen een bedrag van 100
per jaar overtreffen. Het verzoek
wordt ook niet ingewilligd, als het
inkomen meer dan 4000 bedraagt,
als de werknemer loon uit meer dan
een dienstbetrekking geniet of zowel
hij als zijn echtgenote loon geniet,
fr. deze gevallen kunnen de uitga
ven t.z.t. in de daartoe bestemde ru
briek van het aangiftebiljet worden
afgetrokken, daar nu een aanslag
in de inkomstenbelasting moet vol
gen.
Wij willen nog opmerken, dat ten
aanzien van ongehuwde werknemers
de pensionkosten nimmer in aftrek
kunnen komen, hoogstens de dage
lijkse heen en weer reizen wanneer
nabij het werk geen pension of kost
huis te vinden is. In alle gevallen
komen de reiskosten op de plaats
waar men woont niet in aanmerking.
Vraag: Zelf heb ik een betrekking
en betaal dus loonbelasting. Mijn
vrouw werkt er ook bij en betaald
dus ook loonbelasting. Wij hebben
een nieuw ameublement gekocht,
mogen wij de prijs van dit ameuble
ment nu aftrekken?
Antwoord: Neen. De kosten van
het aanschaffen van uw ameuble
ment staan in generlei betrekking
tot het verwerven van uw inkomen.
Vraag: Art. 27 van de Inkomsten
belasting 1941 sub 6 luidt als volgt:
Tot het loon wordt niet gerekend:
„Nieuwjaarsgeschenken, verjaar-
dags- en naamdagsgeschenken en
andere dergelijke geschenken, mits
zij een bedrag van tien gulden per
geschenk niet te boven gaan."
Met vrouw, kinderen en kleinkin
deren kom ik wel aan de twintig.
Is het nu toegestaan mijn inkomen
voor de inkomstenbelasting met
f 200 te verminderen?
Antwoord: De in art. 27 genoem
de geschenken worden niet tot het
loon gerekend, als deze geschenken
van de werkgever worden ontvan
gen en een bedrag van f 10 per ge
schenk niet te boven gaan.
KEES VERHAGEN.
Stompwijkse weg 72,
Stompwijk,
verjaart 22 Januari als chauffeur te
Surabaja.
THEO DUIVENVOORDE,
Boekhorstlaan 46,
Voorhout,
viert 24 Jan, zijn le Ind. verjaar
dag te Surabaja.
HYPOTHEKEN
en voor alle andere zaken
o|> het gebied van on
roerende goederen
8ouw-en Makelaarsbedrijf
vEd° Drift
De Rijksstraatweg
te Sassenheim
„Is dit geen vergissing?"
vroegen we aan een van
de assistenten op het Stede
lijk Archief te Leiden. Op
verzoek van de schrijver van
de „Sassemse Diepdelvingen"
waren wij bezig de map pla
ten van Sassenheim na te
snuffelen. Dezelfde vraag en
met meer recht dan wij
(want op het Sted. Archief
vergist men zich niet licht)
zal de lezer ons stellen. Is het
geen vergissing, deze vrien
delijke buitenplaats en deze
bos-laan met Chinees thee
huis in Sassenheim te veron
derstellen? Het bleek, bij
raadpleging van de archief
cataloog te zijn: het Huis „Ter
Wege", gelegen tegenover de
Wasbeekerlaan en bij-beho
rend tuinhuisje langs de
Rijksstraatweg.