Heilig Jaarmassaal ontwaken
van christelijk geweten
DE
VIER
j „heiliqe öeuRen" 1
VAN ROME
hoe öe h. öeun qeopenó woRót
ZATERDAG 24 DECEMBER 1949
Ut '.El >SE COURANT
DERDE BLAD PAGINA
Metde>cCi}k S^fity^aen Ephcepaat
OP DE VOORAVOND van het Kerstfeest heeft te Rome de
opening plaats van het H. Jaar, dat in 1950 wordt gevierd.
Onze H Vader de Paus heeft de gelovigen van heel de wereld
opgeroepen, om in het komende jaar meer dan anders aandacht
te besteden aan de geestelijke dingen en zo dit jaar te maken
tot een heilig jaar. Zoals God de mensen heeft opgelegd één
dag van de week te vieren als de dag der Heren, zoals de Kerk
de feestdagen heeft ingesteld om haar gelovigen te doordringen
van de mysteriën van de Verlossing, zo bestemt zij bepaalde ja
ren, om haar kinderen los te rukken uit de kringloop van het
aardse en ze te richten op het onvergankelijke leven. Zo had
God het ook bepaald voor het Joodse volk in het oude Verbond:
„Het vijftigste jaar zult gij heiligen.want het is een jubel
jaar'' (Lev. XXV. 10). Dan moesten de goederen, die in andere
handen waren overgegaan, terugkeren naar de oorspronkelijke
eigenaars: degenen, die slaaf geworden waren, moesten de vrij
heid herkrijgen. Want heel het volk moest erkennen, dat God
hun Heer was en dat zij Hem moesten dienen.
VERWARRING EN ANGST.
Aldus begint het Herderlijk Schrij
ven van het Hoogwaardig Episco
paat, dat Zondag in alle kerken van
Nederland is voorgelezen. En deze
brief vervolgt:
Meer dan vroeger lopen de te
genwoordige christenen gevaar on
der te gaan in het aardse en God
te vergeten; de moderne mens
wordt geheel in beslag genomen
door het jachtende leven, door de
zorgen voor het bestaan, door al
die middelen van afleiding en ont
spanning, die hem bezighouden
van de morgen tot de avond. Wij
hebben er U na de bevrijding
reeds vaker op gewezen, dat er
ook in ons land een proces gaan
de is van langzame ontkerstening,
dat als het niet eindelijk gestuit
wordt, moet leiden tot onverschil
ligheid en afval van velen.
Zo is het in heel de wereld. In
het midden van deze twintigste
eeuw heeft Z.H. de Paus een heilig
jaar uitgeroepen; daarvan zal de
leidende gedachte zijn: jaar van de
grote terugkeer; de intenties zijn
door de H. Vader eigenhandig als
volgt omschreven:
„Heiliging van de zielen door ge
bed en boete en onwankelbare trouw
aan Christus en Zijn Kerk. Actie
voor de vrede en bescherming van
de H. Plaatsen. Verdediging van de
Kerk tegen de hernieuwde aanvallen
van Haar vijanden en verkrijgen
van het ware geloof voor de dwa-
lenden, de ongelovigen en de god
lozen. Verwerkelijking van de so
ciale rechtvaardigheid en van de
caritas ten gunste van de minder
bedeelden en de behoeftigen."
1. De kern, dierbare gelovigen,
van iedere geestelijke vernieuwing
is gebed en boete. Het is de weg,
die Johannes de Doper gewezen
heeft, toen hij de Joden moest
voorbereiden op de komst van
Christus: „Doet boete, want het
Rijk der Hemelen is nabij" (Mt.
3:2); dat is ook de weg om het
rijk van Christus te doen herle
ven. De oorzaak vari zoveel ver
slapping en veruiterlijking is, dat
God op de achtergrond is gedron
gen of zelfs weggedrongen uit de
gezichtskring van velen.
Het bestaan van God wordt mis
schien minder ontkend dan vroeger,
maar het besef van God en de vreze
Gods is bij velen verloren. Waar het
Godsbesef verzwakt, daar wordt het
gebed nagelaten, daar wordt men
minder ijverig in het ontvangen van
Kerk heeft daarom behoefte aan veel
gebed; het H. Jaar moet een gebeds
jaar zijn. De H. Vader vraagt van
ons veelvuldige en actieve deel
name aan het H. Misoffer, zoals de
liturgische vernieuwing die heeft
gebracht, m'aar ook het behoud van
veel persoonlijk gebed, zoals wij dat
van oudsher hebben geleerd (Toe
spraak tot de Vastenpredikers 1949).
De dagelijkse gebeden moeten on
verkort worden gehandhaafd en het
gezinsgebed, speciaal het rozen
kransgebed, moet in ere worden
hersteld; laten de ouders er aan
vasthouden, dat de kinderen doen,
zoals zij hebben gedaan.
En laten de parochiegeestelijken
de gelovigen dikwijls massaal ver
enigen in gebedsstonden en bede
tochten en daarbij de intenties van
het H. Jaar uitdrukkelijk voorhou
den. Wij bevelen ook van harte aan
de verschillende gebedsacties, die
uitgaan van sneciale vereniein«en
laat Katholiek Nederland in al ziin
schakeringen één biddend volk zijn.
dat zich één weet met de gehelf
Kerk. Hoe meer er verenigd zijn in
Jezus' Naam, des te krachtiger is
de roep, die opstijgt naar de Hemel
2. Het gebed moet worden onder
steund door boete en versterving.
Wanneer wij tegenslagen krijgen en
beproevingen of de nood der tijden
ondervinden, laten wij dan nederig
beseffen, dat wij iets goed te maker
hebben. Als ledematen van het
Mystieke Lichaam van onze Heer
moeten wij met Hem ons lilden dra
gen en zo door persoonlijk lijden
aanvullen, wat nog aan het lijder
van Christus, ons Hoofd, ontbreekt
In de afgelopen jaren hebben wij
veel offers moeten breneen; geluk
kig degenen, die op christelijke wij
ze van de nood een deued hebben
gemaakt. Nu de voorzieningen rui
mer worden, herinneren Wij weer
aan de onthouding en de vasten, die
de Kerk ter navolging van onze
Goddelijke Meester van de oudste
tijden af aan haar gelovigen heeft
gevraagd. Wij zullen in het komen
de jaar de bepalingen van de Vasten
meer aanpassen aan ieders vermo
gen en levensomstandigheden, zodat
in tegenstelling ir/et vroeger bijna
iedereen zal kunnen vasten; maar
dan moeten Wij ook van allen vra
gen deze gezegende weg van christe
lijke versterving niet te ontwijken.
Zo betreden wij de weg, die het uit
verkoren volk en die de christen
heid zo dikwijls is gegaan, wanneer
rampen het volk bedreigden; dan
zagen zij daarin Gods Hand en wis
ten zij door tijdige inkeer, gebed en
boete Gods barmhartigheid te ver
werven.
3. Dierbare Gelovigen, ook nu zijn
vorst der duisternis het Rijk van
God. Het wordt velen bang te moe
de en sommigen gaan twijfelen als
zij zoveel ongerechtigheden straffe
loos zien gebeuren. Ook nu spreekt
Christus tot ons: „Wat zijt Gij be
vreesd. kleingelovigen" (Mt. 8,16)
„De poorten der hel zullen haar niet
overweldigen" (Mt. 18, 16). Naar
mate de aanvallen heviger worden,
sluiten wij ons aaneen in hechtere
trouw aan Christus en Zijn Kerk; in
het H. Jaar zullen wij tezamen bid
den, dat God deze dagen moge ver
korten en dat de H. Kerk reiner,
zuiverder en schoner moge voortko
men uit het lijden en de vervolging.
De H. Vader laat ons bidden voor
de dwalenden, de ongelovigen,
genen, die leven zonder God, zoals
Wij U onlangs gevraagd hebben bij
het feest van St. W'illibrord. Het
meeste zullen wij de liefde van
Christus benaderen, als wij van har
te bidden voor de vervolgers van de
Kerk. „Vader, vergeef het hun. want
zij weten niet wat zii doen'' Lc. 23.
24). Ook voor hen heeft Christus
Zijn Bloed verboten en het mag niet
vruchteloos blijven. Gods genade is
'onder grenzen: zij is machtiger dan
de boosheid Zijner vijanden.
4. Terwijl de dienste oorzaak van
zoveel verwarrin" geleden is in
het verae'en van en bet kwü-
ner» van het geloof, ic de naaste
aanleid'ng van de h"i*®l"re
te zoeken In een 1».
kort aan re"bb'ar>»-«'!«rv0;<i
falen van de christelijke lie**? in
het verleden.
Waar de christelijke geest niet
meer levendig is, daar sluiten de be
voorrechten zich op in de verworven
posities, daar kwijnt de hulpvaardig
heid of verstart ze tot afgemeten
oude vormen. Een levend christen
dom daarentegen heeft oog voor de
ontwikkeling, die eigen is aan de
sociale rechtvaardigheid; het is
steeds en onfeilbaar te kennen aan
de liefdé, zoals de omstandigheden
die vragen. „Hieraan zult gij her
kennen, of gij mijn leerlingen zijt,
dat gij liefde hebt voor elkander"
(Joa 13, 25). „Wat gij den minste
der Mijnen niet hebt gedaan, dat
heot gij aan Mij niet gedaan." (Mt
25, 45). Tot de intenties van het H.
Jaar behoort dan ook de verwerke
lijking van de sociale rechtvaardig
heid en van het caritatieve werk
voor de minderbedeelden en de be
hoeftigen. Dit jaar nog hebben Wij
U voorgehouden, wat de sociale
rechtvaardigheid vraagt in ons land
in deze tijd. Wij zijn diep getroffen
door de weerklank, die dit woord bij
U heeft gevonden. Nooit ook heb
ben Wij tevergeefs een beroep ge
daan op uwe liefdadigheid; de ca
ritas bloeide in ons land in alle scha
keringen van geestelijke en licha
melijke barmhartigheid; nu onder
Onze leiding in de verschillende
Bisdommen begonnen is aan een
aangepaste opzet van het sociaal-
ccritatieve werk, nu vertrouwen Wij
dat velen daaraan zullen deelnemen
met de inzet van hun hele persoon.
En bidden wij vurig, dat God ons
werk moge zegenen en dat overal
elders de rechtvaardigheid en de
liefde tot volle beleving mogen ko
men.
5. Wanneer de katholieken van
heel de wereld terugkeren tot God
in gebed en boete en onwrikbare
trouw aan Zijn Kerk, wanneer zij
daarbij actief worden in werken van
geloof, rechtvaardigheid en liefde,
dan zijn inderdaad de voorwaarden
aanwezig voor die andere intentie,
die de H. Vader ons voorhoudt: de
vrede onder de volken en bizonder
de bescherming van de H.H. Plaat
sen.
De ware vrede toch kan alleen
duurzaam bestaan tussen volken, die
elkander eerbiedigen en zich ver
bonden voelen als broeders. Het
ene en het andere is slechts moge
lijk, als zij een God boven zich er
kennen, die hun Wetgever is en ge
meenschappelijke Vader. Dit nu is
een vrucht van de genade, die ko
men moet van God. Als nu de chris
tenen massaal de geest van kind
schap Gods en onderlinge broeder
schap beleven en daarbij vurig bid
den om die vrede, die de wereld niet
geven kan, dan zal God gedachten
des vredes geven aan de leiders der
volken; en het zal weer worden, zo
als het zo dikwijls was in de ge
schiedenis der mensheid; om het ge
bed en de boete en de ijver van Zijn
getrouwen zal God de wereld spa
ren en de zondaren bekeren.
Dierbare Gelovigen, de uiterlijke
viering van het H. Jaar zal plsfets
hebben te Rome, in het centrum
van de Christenheid. De H. Vader
nodigt allen uit ter bedevaart naar
de Eeuwige Stad, naar „de rots des
geloofs en het fundament van de
Kerk", waar de grond gedrenkt is
door het bloed van zovele martela
ren en waar vele monumenten in
drukwekkend getuigen van de oor
sprong van ons H. Geloof. Aan de
genen, die godvruchtig deze H.H.
Plaatsen bezoeken, wordt door de
Jubilé-aflaat kwijtschelding verleend
va»- alle straffen der zonden. Maar
ook degenen, die dit voorrecht niet
kunnen hebben, zullen door pers en
radio meeleven met de grote plech
tigheden in de Eeuwige Stad, en
luisteren naar het woord van de
Plaatsbekleder van Christus. Zo
helder als ooit straalt het licht van
zijn leerlingen over geheel de aarde
velen zelfs, die buiten de Kerk staan,
luisteren gaarne naar de woorden
van onze H. Vader. Voor allen moet
h^t H. Jaar worden een massale
ontwaking van het christelijk gewe
ten. Het is nu de tijd om op te staan
uit die toestand van slaap en half
heid, waaraan nog velen lijden sinds
de oorlog. Nü moeten wij ons geza
menlijk ontworstelen aan de slroom
van het heidendom, om weer ge
heel te gaan leven volgens de lerin
gen en practijken van het Evangelie.
Door Gods overvloedige genade,
door de voorspraak van de allerhei
ligste Maagd, van de Apostelen Pe
trus en Paulus en van alle heiligen
moge dit H. Jaar worden een jaar
van terugkeer van vergeving, van
vrede en vreugde in Christus.
De vier Roomse kerken, waarin DE GROTE MARIA-KERK.
op Kerstmis van dit jaar een
De prachtige kerk van Rome, en
„Heilige Deur' zal worden ge- misschien we. van de hele wereld is
de Sacramenten, minder trouw in de tijden ernstig. Huiveringwekkend
het bezoek van de kerk. Het geloof zijn de aanvallen, waaraan de Kerk
in God ademt in het gebed en wordt i blootstaat in het Oosten van Euro
door het gebed weder sterk. De J pa, en ook overal elders belaagt de
DE OPENING VAN DE H. DEUR DOOR LEO XIII IN 1900.
opend, zijn de vier voornaamste
van de zeven hoofdkerken van
Rome: de St. Pieter, de St. Jan
van Lateranen, de Grote Maria-
kerk en de St. Paulus-buiten-de-
muren.
DE ST. PIETER.
De St. Pieler werd in 323 gebouwd
boven het graf van de apostel Pe
trus, wiens lichaam na de kruisiging
in een catacombe dicht bij het Cir
cus van Nero werd neergelegd. Later
werd het lichaam vervoerd naar de
catacomben van St. Sebastiaan, doch
omstreeks de bouw der kerk terug
gebracht aan de voet van de Vati
caanse heuvel. Paus Nicolaas V vatte
in 1450 het plan op het eerbiedwaar
dige, maar vervallen heiligdom te
vervangen door de grootse koepel-ba
siliek, welke we nu kennen en wel
de, eindelijk in 1620 door Urbanus
VIII werd ingewijd. Het is een pronk
basiliek van gedurfde afmetingen en
gedurfde overwelving, welke eerst
dan tot het gemoed spreekt als zij
bij grote plechtigheden met ettelijke
tienduizenden mensen is volge
stroomd en de Paus op de „sedia
gestatoria" gedragen zijn intrede
doet. Voor zulke plechtigheden is
zij gebouwd en aan dat doel beant
woordt zij geheel en aL
DE ST. JAN VAN LATERANEN.
De St. Jan van Lateranen is de
eigenlijke kathedraal van de bisschop
van Rome en als zodanig „Moeder en
Hoofd van alle Kerken". In 312
schonk Constantijn de Grote het pa
leis, dat oorspronkelijk aan de fami
lie der Laterani had toebehoord, aan
paus Miltiades- De kerk werd her
haaldelijk verbouwd en onderging in
de 17e eeuw het lot van vele kerken
van Rome. toen zij naar de barokke
smaak van die tijd werd gemoderni
seerd. De voorgevel stamt uit die
eeuw. Gelukkig ontsnapte het koor
gedeeltelijk aan de verjongenskuur.
Daai staat nog tegen de ronde muur,
omgeven door de rijen banken voor
de Romeinse geestelijkheid, de „Stoel
van Rome", een eenvoudige, kunstig
met marmeren en verguld-glazen
blokjes ingelegde marmeren stoel.
Sedert de pausen hun verblijf ko
zen in het Vaticaan (hetgeen vóór
de 15e eeuw zelden gebeurde) is
de St. Jan als pauselijke kerk op de
tweede plaats gekomen. Zij ligt juist
op de rand van de keizerlijke stad,
net binnen de Aureliaanse muur
(uit het jaar 275), maar is thans ge
heel ingebouwd door de nieuwe wij
ken.
de Santa Maria Maggiore, midden
de drukte van het verkeer op de
Esquilijnse heuvel gelegen. Hoewel
gelijk uit de lucht-foto blijkt
ook deze tempel in een ba-okke om
bouwing werd gesloten, is het inwen
dige vrijwel onveranderd gebleven.
Zelfs zeer nuchtere lieden worden bij
het binnentreden overweldigd door
de statige, ernstige pracht van deze
ruimte, waarvan het vergulde platte
dak getorst wordt door 36 kostbare
marmeren zuilen, welke de stichter,
paus Liberius in 352 van gesloopte
heidense tem Dels voor een verheve
ner doel bezigde. De ke~k is ver
maard om haar mozaïeken in 432 uit
gevoerd, ter he"denking van het
concilie van Ephese. waar Maria ter
beslissing var de ketterij van Nes-
torius, plechtig tot „Moeder van
God" werd uitgeroepen. Aan de kerk
zijn eniee kapellen in ongelofelijk
luisterrijke harok-stiil aangebouwd;
in een daarvan wordt het beroemde
schilde-ijtje „Maria, Heil van het
Romeinse volk" bewaard, dat nog
onlangs in zegetocht door de stad is
gevoerd.
DE ST. PAULUS-BUITEN-DE-
MUREN.
Evenals dp St. Pieter lag ook de
St- Paul buiten de muren der keizer
lijke stad. Beide zijn immers gesticht
od begraafplaatsen, welke altijd langs
de grote landwegen werden aange
legd. Evena's de St. Pieter raakt ook
de St. Paul langzaam maar zeker
door mode-ne bebouwing ingesloten.
De kerk, door Constantijn op het
graf van de .Apostel der Heidenen"
opgericht, behoorde tot de prachtig
ste en meest eerbiedwaardige der
Christenheid tot zij in 1823 door een
brand grotendeels werd vernield,
waarbij echter het koor, met het
apostelgraf onder een hoog baldakijn,
gespaard bleven. Het schip is eniger
mate in de oude staat hersteld, glo
rie lis en rijk. maar mist de sfeer en
de ernst der eeuwen. In tegenstelling
tot het graf van Petrus, dat in de
diepte van de Vaticaanse „grotten"
ligt verborgen is het graf van Pau
lus zonde- veel moeite (echter slechts
met bizondere toestemming)) te be
zichtigen. Het is een eenvoudige mar
meren steen met het simpele in
schrift (uit de tijd van keizer Con
stantijn): Paulo Apostolo Martyri
Aan Paulus, Apostel en Martelaar.
DE GROTE MARIA-KERK TE ROME
Op deze '/ooravond of vigilie van
Kerstmis is de Paus in vol ornaat
en met heel zijn gevolg de Sixtijnse
kapel binnengegaan, waar Z.H. voor
het uitgestelde Allerheiligste in ge
bed is neergeknield.
Daarna ontvangt Z.H. van een ver
gulde brandende kaars, terwijl ook
aan de andere leden van het gevolg
kaarsen worden uitgereikt.
Het „Veni Creator Spiritus Kom
Heilige Geest" wordt ingezet en door
de zangers er. zangertjes van de pau-
s eiyke kapel overgenomen.
Onder dat smeek-gezang daalt de
lichtprocessie langt de Scala Regia
of Koninklijke Trap af naar de voor
hal van de St. Pieter.
Deze voorhof zo weids en hoog
als een kerk is met rode drape
rieën, kostbare geweven tapijten en
lientkronen versierd. De reusachtige
ruiterstandbeelden van keizer Con
stantijn de Grote en van keizer Ka-
rel de Grote die op Kerstdag 800
in de basiliek werd gekroond men
nen aan weerszijden van de voorhal
hun onstuimige rossen.
Van de vijf deuren, die uit de
voorhal toegang geven tot de basiliek,
lijkt de meest rechtse, de „Heilige
Deur" nog steeds hermetisch dicht
gemetseld. De bemuurde deur is ech
ter te voren geheel los-gezaagd.
Tegenover de gesloten deur is een
troon gezet, waarop de Paus
plaats neemt, tot de keer op keer
herhaalde strofen van het Veni Crea
tor zijn beëindigd.
De Paus verlaat zijn troon en krijgt
een wit voorschot voorgebonden en
ontvangt de gouden hamer met ivo
ren handvat, waarmede Hij op de
gesloten deur klopt: zeggende:
„OPEN MIJ DE DEUREN DER
RECHT VA ARDIGHEID'
Bij de tweede klop:
„IK ZAL UW HUIS BINNEN
GAAN, HEER".
Bij de derde klop:
„OPEN DE DEUREN, OPDAT
GOD MET ONS ZLJ".
Na deze derde klop valt de muur
om op een houten slede. Het puin
wordt daarop onmiddellijk wegge
sleept.
Terwijl de biechtvaders van de St.
Pieter de dorpel en de stijlen van de
geopende deur afwassen en het koor
de psalm „Looft de Heer geheel de
aarde" zingt, neemt de Paus weer
op de troon plaats.
Deze psalm geëindigd zijnde,
knielt de Paus, met in de linkerhand
een brandende kaars en in de rech
ter een stafkruis op de drempel
neer en heft de lofzang „Te Deum
laudamus U God, loven wij" aan,
welke door het koor wordt voort
gezet.
Daarna gaat Z.H. de basiliek bin
nen met heel zijn gevolg en houdt in
de nabij-gelegen kapel van de „Moe
der van Smarten" een korte aan
spraak tot de bewakers van de H.
Deur, waarna Hij in processie naar
het pauselijk altaar onder de koepel
trekt.