Iedere dag in
vacantiestemming
M
Pastoor Jos M. Bonsel
plotseling overleden
De voltooide Haagse Schouw-kerk
ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1949
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
ZOMERSE RAADGEVINGEN programma voor Jan, Piet en Klaas
Z-Wivi^not- nwHuui-viit'-iLn onpcilbare diepten wordt ont.
rvE RECLAME-KUNSTENAARS
van Amerikaanse tijdschriften
hebben er bizonder slag van, etens
waren smakelijk op te dissen. Ge
bakken aardappels met een goud
bruin gebraden karbonaadje en een
paar schijven tomaten of komkom
mer er rondom gelegd, dat alles in
natuur-getrouwe kleuren geschilderd,
doen de kijker watertanden en lik
kebaarden van verlangenwaar
na hij zich aan tafel zet en ge
bakken aardappelen, karbonaadje en
de rest naar binnen werkt, zonder
op de aanlokkelijkheid er van acht
te slaan, om het maal (ten minste
voor zover het ons persoonlijk be
treft) met een slordig dankgebed te
besluiten.
In de oorlogsjaren was het bezich
tigen van zulke eet-reclames in na
gelaten tijdschriften een kwelling
en wij allen maakten het vaste voor
nemen het „dagelijks brood"
mooht het weer vrede zijn als een
vaderlijke gave des hemels te zullen
blijven waarderen. Voor het moment
moesten wij genoegen nemen met
suikerbieten-puree en op de hete
kachelpijp gepofte tulpen, waarbij
we ons wijs maakten, dat vooral die
gepofte tulpen overheerlijk waren.
Hm!
weer in 't land gestroomd. Ver
geten zijn de wonderkachels en de
bieten-taarten. Aan het dagelijks
brood, suiker, koffie, thee, kaas,
vlees en wat al niet voor heet-be-
geerde kostelijkheden en versnape
ringen zijn we in korte tijd weer zo
gewend geraakt, dat we ze nauwe
lijks een dank-u waard achten.
Er is geen hebbelijkheid, die het
leven zo saai en grauw maakt, als
het ergens aan wennen en wat
ons alle dag toevalt, gewoon en ge
ring achten. In een ander verband
heeft die zeer wijze levenskunste
naar Thomas a Kempis gezegd, dat
„de gewoonte door de gewoonte
wordt overwonnen". Ook op een
minder verheven etage van het le
ven kan deze les van de middeleeuw
se kloosterling een omwenteling in
onze manier van doen worden. Wan
neer we de gewoonte om alles ge
woon te vinden, overwinnen door de
gewoonte om alles ongewoon te vin
den, wordt ieder dag, dat de zon op
gaat, een nieuw avontuur en wordt
de vacantie-stemming van één of
twee weken uitgespreid over het
gehele jaar.
QNDER VACANTIE-SPREIDING
tegenwoordig druk besproken
wordt iets anders verstaan. Maar
wij zouden er de voorkeur aan ge
ven alle vacanties af te schaffen, als
door het korte tijd slaken van de da
gelijkse banden, een houding werd
gekweekt, die het normale leven liet
voelen als een vervelende tredgang
in de karnmolen. Dan zou het bit
tere woord van de sombere Emerson
waarheid bevatten, dat vacantie
reizen is „a fool's paradise het
paradijs van de dwaas".
Vacantie-nemen en op reis gaan
kan echter, indien welbesteed,
middel zijn om de gewoonte van het
alles gewoon vinden om te zetten en
werkelijk om te toveren in de ge
woonte ons gehele leventje op deze
dansende aardbol in hoge mate on
gewoon en wonderlijk te vinden. In
een van zijn boeken we menen de
„Weg naar het Licht" beschrijft
Johannes Jörgensen de verrukking
's morgens bij het aanbreken van de
dag naar de kerk te gaan en aan
's Heren tafel aan te zitten. Het
niet onze taak godvruchtigheden te
vértellen. Bij al dezé „zomerse raad
gevingen" sluiten we trouwens ons
zelf geenszins buiten. Het is echter
duidelijk, dat iedereen, in welke
staat of stand ook geplaatst, die de
dag opent met zich er op te bezin
nen, dat hij een klein mensje is, de
„gouden stonde" van Bertus Aafjes
ooormaakt:
MISSCHIEN zal iemand, weinig
thuis in Chestertoniaanse kras
heden, niet bevroeden, wat deze be
doelt, zeggende: „De enige woorden,
mij ooit bevredigden als beschrij
ving der Natuur, zijn de termen, die
gebruikt worden in sprookjesboeken:
„Tover-woord", „tover-macht", „be
toveren". Zij drukken de willekeur
uit van het feit en zijn mysterie. Een
boom laat vruchten groeien, omdat
het een to verboom is. Water loopt
naar beneden, omdat het betoverd is.
De zon schijnt, omdat ze betoverd is"
(„Orthodoxie").
Dat alles is toch heel gewoon, zult
ge opmerken, maar waarom water
b.v. altijd naar beneden loopt, is een
geheim, dat de wetenschap verklaard
heeft met er het etiquet „zwaarte
kracht" over te plakken. Er is echter
geen sterveling die kan zeggen, hoe
de zwaartekracht werkt. Toch wordt
door deze ijzeren wet het ganse heel
al in stand gehouden!
Een handleiding om de gewoonte
aan te wennen, het dagelijks leven
ongewoon en iedere morgen nieuw
en fris te ervaren, geeft Gezelle in
twee regeltjes:
Ik worde iedere dag geboren
En ik sterve iedere dag
waarmee een heel Christelijk levens-
vouwd.
EVENALS de Amerikaanse recla
me-kunstenaars ons voortove
ren, hoe kostelijk het eten werkelijk
en in feite is, zo zijn het over het al
gemeen de kunstenaars, de dichters
en schilders en artistieke fotografen
en film-mannen, die het oog, door
de gewoonte van het zien afgestompt,
plotseling kunnen openen voor de
schoonheid en aantrekkelijkheid van
het dagelijks leven. Dat is de bega
ving van een kunstenaar, welke wor
telt in verwondering. Dikwijls wor
den we ons bewust, dat we gelukkig
hadden kunnen zijn, evenals Vondel
in de „Gijsbrecht" laat zeggen: „De
liefde tot zijn land is ieder aange
boren". juist op het moment, als de
rei van Edelingen zingt:
Helaas! hoe bitter valt
Het scheiden van zijn land, daar
alles loopt verloren.
De vacanties en de daarmee gege
ven mogelijkheid op een afstand het
eigen dagelijks leven te beoordelen,
kunnen een aanloop zijn, om het ge
luk te ontdekken, daar waar het te
vinden is: in de alledag. „Reizen is
leven", maar ook het leven is een
reis vol wonderlijke ontmoetingen
en schone vergezichten. De tafel des
levens kan gedekt staan met eten,
dat we gedachteloos verteren dag
aan dag; het kan ook een feestdis
zijn in Amerikaanse kleuren, als we
het kunstje van de kunstenaars af
kijken en de gewoonte van het al-
les-gewoon-vinden overwinnen door
de gewoonte iedere keer het „geef
ons heden het dagelijks brood" als
in de hongerwinter te overpeinzen.
v. P.
Weinige dagen vóór de nieuwe kerk aan
Haagse Schouw wordt ingezegend
De zeereerw pater Jos. M. Bonsel,
eerste pastoor van de Monfortanen-
parochie Haagse Schouw, is gister
middag te 3.15 plotseling overleden.
De dood overviel hem in de tram.
De pastoor had in zijn nieuwe, op
Maria-ten-Hemel-opneming te wijden
kerk, enige aanwijzingen gegeven aan
de werklieden en daarbij zijn tijd ver
geten. In grote haast was hij naar de
nabijzijnde halte van de „Gele tram"
gelopen en had de tram op 't nipper
tje gehaald. In de tram, welke tame
lijk vol was, liep de pastoor naar vo
ren, legde zijn hand op de schouder
van de conducteur als om steun te
zoeken en gleed in de middenloop
neer. De tram, welke nauwelijks op
gang was, stopte onmiddellijk. Pater
Holthuizen, van het Montfortanen-
klooster, in allerijl gewaarschuwd, gaf
weinige minuten later de absolutie en
het H. Oliesel, doch de dood moet
plotseling zijn ingetreden. Het H.
Oliesel werd in de tram toegediend.
Pastoor Bonsel was voornemens een
bezoek te brengen aan een genees
heer te den Haag. Hij was lijdende
aan suikerziekte, doch er was geen
enkele aanwijzing voor een onver
hoeds overlijden. De laatste maanden
had de pastoor zich voor zijn kerk
bouw afgetobd. Hij was vermagerd
en vermoeid, maar innig-gelukkig, dat
de dag van de ingebruikname der
nieuwe kerk was gekomen. „Terwijl
hij nog aan het weven was", is zijn
levensdraad afgesneden; terwijl hij
bezig was de laatste hand te leggen
aan de vervulling van een zijner
idealen. Op het punt de oogst bin
nen te rijden, werd de begrijpelijke
voldoening over een met welslagen
gevoerde campagne bekroond met
een eeuwig loon. De trouwe dienst
knecht, die zijn talenten goed en vrij
gevig had gebruikt, werd inderdaad
over veel gesteld: „Treed binnen in
de vreugde des Heren".
Op het grote Mariafeest, de dag,
welke hij had gehunkerd, zal
het
naar
En ik loop sinds die gouden stonde I het ontzielde lichaam de nieuwe kerk
Niet langer eenzaam door het land, I worden binnengedragen. Pastoor Bon-
Want ik heb mij terecht bevonden sel was een geestdriftig en zijn gehoor
In de warme palm van Gods hand. I meeslepend predikant. Geen van zijn
HET INWENDIGE VAN DE NIEUWE KERK AAN HET HAAGSE SCHOUW. (Foto N. v. d. Horst).
DEURNE KOOPT RUÏNE. Het
uit 1462 daterende „Groot Kasteel"
is door de gemeente Deurne aange
kocht. Het kasteel werd tot 1944
bewoond door P. H. Baron Desmeth
van Deurne. Door oorlogshandelin
gen werd het zo zwaar beschadigd,
dat de eigenaar wegens de zeer
hoge kosten van de restauratie
moest afzien.
preken zal echter welsprekender zijn,
dan deze woordeloze vermaning over
de vergankelijkheid van het aardse
leven. „Mortus adhuc loquitur"
Ofschoon gestorven zal hij op deze
dag toch spreken tot zijn in alle op
rechtheid „beminde parochianen",
wier vreugde omsloeg in droefenis.
Zoals de liefde en de zorg van deze
eerste herder,voor zijn kudde op
recht en vaderlijk was, zo is ook de
droefenis van de hem toevertrouwden
oprecht en hartelijk. Hij was een goe
de herder, die zijn leven heeft gege-
voor zijn schapen. Na vele jaren
zonder vaste kudde het land te heb
ben afgereisd, om missie-preken te
geven en tegelijkertijd de redactie
van „De Standaard van Maria" te heb
ben waargenomen, werd hij eerst
rector te Hoensbroek, vervolgens ree
tor van de Haagse Schouw en sinds
verleden jaar pastoor van de nieuw-
gestichte parochie aldaar. Reeds bij
een eerste kennismaking kwam men
in de ban van zijn joviale, krachtige
persoonlijkheid. Gedreven door een
energie, welke geen rusten kende, be
zield van apostolisch vuur, om de
mensen door Maria tot Christus te
brengen, wist hij anderen te begees
teren voor- zijn idealen. Fors van
lichamelijke gestalte verried zijr\
zachte stem en diep-meevoelende en
licht-bewogen inborst. Hij was voor
de zieken een trooster, voor de zon
daars een begrijpende en tactvolle
leidsman, voor de kinderen, hem bo
ven alles dierbaar, een opgewekt en
wijs vader, voor alle parochianen
zonder onderscheid een priester naar
het hart van de Eeuwige Hogepries
ter. Zijn lust tot werken en aanpak
ken kwam hem bij de voorbereiding
van de kerkbouw zeer te stade. Ber
gen van moeilijkheden heeft hij met
grote overredingskracht en omzich
tigheid weten te slechten. Kerkmu
ziek en de beoefening der schilder
kunst waren zijn lievelings-ontspan-
ningen, waarbij hij de moderne kunst
vormen wist te waarderen. Het tempo
van zijn leven steeds meer opvoerend,
steeds meer van zijn zinkende krach
ten vragend, is hij op deze wedloop
bezweken in „de renbaan van het
leven" zoals St. Paulus het uit
drukt niet om een vergankelijke,
maar om een onvergankelijke lau
werkrans deelachtig te worden. Na
zich zo uitgestort te hebben in mens
lievende activiteit, moge liij in vrede
i rusten.
In memoriam
Pastoor J. Bonsel
„Wilt U gauw voortmaken, eer
waarde, dan kan het verkeer weer
doorgaan". Met deze woorden werd
de priester ontvangen, die geroepen
was toen Pastoor Bonsel op het voor-
balcon van de tram, getroffen door
een hartverlamming, was neergestort.
Pater Bonsel was de tram opgeko
men en had vriefidelijk als hij was
zijn hand op de schouder van de wa
genbestuurder gelegd, maar één mo
ment later, lag hij dood terneer.
God zelf had voor hem het verkeer
in dit leven stopgezet.
Een paar dagen voor zijn nieuwe
kerk wordt ingewijd.
Een paar dagen voor de H. Mis
„voor levenden zowel als voor doden"
in de nieuwe kerk zou worden gele
zen, de H. Mis waarvoor hij met eigen
hand een paar uur tevoren de kaar
sen op de kandelaar had gezet, niet
vermoedend dat zijn kaars al zo diep
te branden stond in de kandelaar van
zijn leven, dat ze nog voor de avond
zou zijn geblust.
De ijver voor het huis van God
heeft hem letterlijk verteerd.
Een hartkwaal en nog meer bela
gers van zijn gezondheid kennend,
was hij die middag op weg om naar
de dokter te gaan, nadat hij eerst
nog het laatste werk had gedaan, dat
de ingebruikname van zijn nieuwe
kerk nog van hem had gevraagd.
Wie hem kende moest hem roemen
als een goed en begrijpend mens, met
een mild hart en een gezond oordeel.
Bereid om te helpen op ieder ge
bied, naar lichaam en ziel, meelevend
met ieder in vreugd en leed, hartelijk
en bemoedigend.
Hij had veel werk en meende dat
er altijd nog wel wat bij kon.
Hij heeft de arbeid in geen enkel
opzicht geschuwd en hij heeft er zich
nooit op voor laten staan.
Groots was hij op zijn nieuwe kerk,
niet om zijn eigen arbeid, maar voor
al om de hulp en de steun, om de
medewerking en volle inzet van zijn
parochianen.
Zij waren inderdaad zijn glorie en
zijn kroon.
God hief zijn arm en het verkeer
van dit priesterleven viel stil.
Even hebben de mensen geaarzeld,
even waren ze bewogen, dan gaat c)|
stroom weer verder het verkeer
moet doorgaan.
Ja, het verkeer gaat door maar in
heel andere zin dan menigeen denkt.
Het onzichtbare verkeer van een
mens met God, het onzichtbare lei
den van de mensenzielen naar God,
dat alles ontgaat de jachtende me
nigte, ontgaat het voortrazende le
ven, maar het ontgaat niet aan God.
God hief zijn hand voor een
priester kwam een nieuwe weg vrij,
de weg naar de eeuwigheid, de weg
naar Gods hart.
De velen, die hij hielp en bemoedig
de, zullen zijn voorsprekers zijn opdat
een barmhartig oordeel deze barm
hartige mens geworde.
H. SONDAAL, pr.
De nalatenschap van pastoor Bon-
sel aan de parochianen is de nieuwe
kerk van O.L.Vrouw Middelares var
alle Genaden, een kostbare nalaten
schap, waarvan hijzelf de vruchten
niet heeft mogen plukken. Er zal
een andere pastoor benoemd worden,
die zijn werk zal voortzetten, maar
de bewering is niet te kras, dat als
de nu ontslapen herder zich niet met
zijn onstuimige wilskracht en bemin
nelijke overredings-kunst achter het
plan had gezet en met zijn brede
schouders voortgestuwd, de parochie
van de Haagse Schouw nog steeds in
de „als een riet door de w:nd bewo
gen" houten noodkerk moesten sa
menkomen. Hij liet zich de aan
spraak: „Vader" gaarne welgevallen.
Meer dan stichter is hij de vader, de
verwekker van dit kerkgebouw» dat
aan een van de drukste verkeerspun
ten van ons land gelegen, de inner
lijke rust heeft van een naar God
gekeerde ziel.
De architect, de heer J. J. Scbra-
rr.a te Leiden, die bij het ontwerp en
bij de bouw in volmaakie ovei een
stemming met de „geestelijke archi
tect" samenwerkte, heeft aan deze
gedachte van een rustoord in liet
stormende leven, in kalme lijnen én
verhoudingen vorm gegeven. Of
schoon hij, gebonden door de voor
schriften van de „Wederopbi uw"
(welke het gebruik van 3 y, m3 vu
ren-hout en 2 m3 eikenhout toe
stond), het dak van de houten nood
kerk op de nieuwbouw overhevelde,
is hij er in geslaagd zowel uit- als
inwendig een bedehuis te scheppen,
dat om zijn gelukkige proporties en
lichtval aller bewondering zal blij
ven wegdragen.
Bij het leggen der fundamenten is
rekening gehouden met een later aan
te brengen zwaarder dak en dakbe
dekking (welke nu van rubberoid is
met lei-slag), maar deze verduurza
ming moge geen verandering bren
gen in de kap-helling, waarvan bet
donker-gebeitste hout èen levendig
contrast te weeg brengt met de wife
wanden, welke omhoogrijzen uit een
lambrizering van geel-bruin steen
De buitenmuren zijn opgetrokken
uit rode Waalsteenmoppen, niet ge
voegd doch met de truffel glad afge
streken, onderbroken door de rijen
kleine ramen ,die, gevuld met ka
thedraal-glas „in gezaaide tinten" een
warm licht doorlaten. In ue voorge
vel troont een beeld van Maria met
haar Kind. De nok loopt uit in een
fors, gedrongen kruis. Op de dak
vorst boven het priesterkoor een een
voudig, met lood bekleed klokke-to-
rentje, dat alvorens de levenden te
gaan roepen, nu de dode zal bewe
nen.
In de kerk hebben alle gelovigen
onbelemmerd uitzicht op het pries
terkoor, dat door een overvloedige
licht-toevoer de aandacht tot zich
trekt. Aan weerszijden zijn processie
gangen.
De gebruikte materialen, o.a. rode
cement-tegels voor de vloer Van de
kerk, gele voor het priesterkoor zijn
sober van soort, maar voldoen heel
goed. De ruimte is 30 y, m. lang, 17
m. breed en 8% m. hoog.
Kostbaarder van materiaal is het
hoogaltaar, een tombe van wit-tra-
vertijn, waarin is opgenomen een in
een hout-gesneden relief van het
Laatste Avondmaal, afkomstig van
de vroegere communiebank in de
„moederkerk" van Voorschoten. Bo
ven het prachtige, bronzen taberna
kel, met een uitgedreven vis, die de
broodkorf draagt reeds het sym
bool der H. Eucharistie in de eerste
Christen-eeuwen rijst een kruis
beeld omhoog, waarvan de lijdende
Christus-gestnKc in ceramiek is uit
gevoerd. Aan weerszijden van het
priesterkoor de ambo, of dubbele
lezenaar, voor de voorlezing van epis
tel en evangelie, van fraai-gekruld
gesmeed ijzer, naar ontwerp van de
architect vaardig uitgevoerd door de
„parochiale" smid C. van Dijk,
ook het hek voor de doopkapel
smeedde en de Gods-lampen.
De zij-altaren zijn van Franse vaca
kalksteen en worden overschouwd
door de beeltenissen in ceramiek van
Maria en Jozef evenals het kruis
beeld tot bidden stemmend werk
van een Limburgse kunstenaar.
In de met travertijn getafelde com
munie-banken zijn houten -reliefs op
genomen uit de vroegere Voorscho-
tense communiebank: links de Em-
maus-gangers, rechts Christus spre
kend met de vrouw, aan de bron bij
Sichem. Het idee, deze panelen op
die manier in ere te houden, is van
pastoor Bonsel uit gegaan en het
was een zeer goed idee. In 't bijzon
der aan het hoogalaar is de afwis
seling van steen met hout verras-
send-mooi.
Een open trap leidt naar de rliime
zangerstribune, waar de met zoveel
toewijding ingestudeerde feestmis
van Palestrina nog opengeslagen op
de lezenaar lag. Eij de ingangen van
de kerk twee wijwater-bakken in ce
ramiek, de een voorstellende St.
Christoffel, die Christus door het
water draagt, de andere de Aartsen
gel Michael, herinnerend aan de dui-
vel-werende kracht ,die de H. Kerk
over het wijwater afsmeekt. Naast <de
ingang een kleine bidkapel met Ma
riabeeld; daartegenover de doopka
pel. In de deur van de biechtstoel,
welke pastoor Bonsel voor zich had
gereserveerd, is een zeer mooi glas-
in-lood pane3l gelijst met een Maria-
kopje in prachtige kleuren, dat pas
toor ergens opgediept had.
De deuren, zowel van de portalen
en tocht-portalen, als van de gerief
lijke sacristie en de bij-sacristie zijn
van eikenhout met smeedijzeren hen
gen (door C. v. Dijk). De kerkwij-
oings-kanelaars langs de muren zijn
vervaardigd door Harry Akerboom.
Op het voorplein prijkt op bakstenen
zuil een lantaarn geschenk van de
jongemannen vereniging en vervaar
digd door André Schrama. Bij deze
vak-bekwame parochianen moet ook
met ere genoemd worden de tim
merman M. van der Poel, die met
vernuft en inzicht- voorzieningen
aanbracht. De aannemer A. J. Koks
hoorn heeft het bouwwerk tot volle
tevredenheid opgeleverd.
Tegelijk met het leven van de her
der is thans ook de schaapstal vol
tooid.
Het dubbele werk is voleind.
Wat bij de bouwbedrijvigheid aan
smetten en vlekken is achtergeble
ven, wordt afgewist tot glans, wat
aan het aardse gebonden was, door
het gebed van Christus' Kerk verhe
ven tot heiligheid. „En ik hoorde"
laat de Kerk bij de kerkwijding uit
het Boek der Openbaring voorlezen
„en ik hoorde een machtige stem
uit de troon zeggen: Zie de woonste
de Gods bij de mensen, en Hij zal bij
hen wonen; en» zij, zij zullen zijn volk
zijn.... En God zal elke traan van
hun ogen afwassen: en er zal geen
dood meer zijn, noch rouw, noch ge
schrei. noch smart zal er meer zijn;
want het vroegere is voorbijgegaan.
En Hij, die op de troon zat, sprak:
Zie, Ik maak allen nieuw." Dit nieu
we leven in vreugde wordt herder
en kerk toegebeden bij dit tragische
feest. Moge het Eeuwige Licht in
beide Zijn intrede «doen.
en moet niet
muziek leren, maar
leren musiceren
GEHRELS DE HERVORMER.
Gehrels, de muziek-paedagoog,
heeft een systeem uitgedacht, waar
van hij uitvoerig heeft verteld op
een driedaagse bijeenkomst van mu
ziekleraren en -opvoeders op Dra-
kenburgh. Zijn vernieuwingsgedach
te heeft na de oorlog vaste vorm
gekregen en gaat er van uit, dat het
volk meer moet zingen. „Meer zin
gen schept meer levensvreugde".
Levensvreugde wordt bevorderd, als
men zelf kan musiceren, of de mu
ziek kan verstaan. En men moet be
ginnen om bij de jeugd die kwali
teiten te zoeken, waardoor ook zij
gemakkelijk kan deelnemen.
Dertig kleuters uit Rotterdam, on
der leiding van Dien Bijloos, hebben
tijdens dit congres een en ander
aanschouwelijk gemaakt. Door mid
del van een voorgedragen verhaal,
begeleid door de blokfluit, hebben
zij een staaltje improviseerkunst ten
beste gegeven, dat helemaal niet ge
leek op het vaak dorre zanguurtje
op school. Het domweg zingen, zon
der meer, wil Gehrels vervangen
door algemeen vormend onderwijs.
Dra. Marie «Veldhuysen heeft ge
sproken over de kwaliteit van de
melodie, meer in het bijzonder over
de goede smaak in het goede lied.
Na een inleiding van Ina Lohr, do
cente aan de Kerkmuziekschool te
Bazel, werd besloten, te onderzoe
ken, in hoeverre de opleiding in
kerkmuziek kan worden aangepast
aan het systeem van Gehrels.
Oude, simpele wijsjes van vóór
de hervorming werden tijdens een
demonstratie tot nieuw leven ge
bracht; en de heer Gehrels zelf heeft
enkele luisteroefeningen geleid, om
aan te tonen, hoe men muziek kan
verstaan.