Iedere dag in vacantiestemming M Pastoor Jos M. Bonsel plotseling overleden De voltooide Haagse Schouw-kerk ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1949 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 ZOMERSE RAADGEVINGEN programma voor Jan, Piet en Klaas Z-Wivi^not- nwHuui-viit'-iLn onpcilbare diepten wordt ont. rvE RECLAME-KUNSTENAARS van Amerikaanse tijdschriften hebben er bizonder slag van, etens waren smakelijk op te dissen. Ge bakken aardappels met een goud bruin gebraden karbonaadje en een paar schijven tomaten of komkom mer er rondom gelegd, dat alles in natuur-getrouwe kleuren geschilderd, doen de kijker watertanden en lik kebaarden van verlangenwaar na hij zich aan tafel zet en ge bakken aardappelen, karbonaadje en de rest naar binnen werkt, zonder op de aanlokkelijkheid er van acht te slaan, om het maal (ten minste voor zover het ons persoonlijk be treft) met een slordig dankgebed te besluiten. In de oorlogsjaren was het bezich tigen van zulke eet-reclames in na gelaten tijdschriften een kwelling en wij allen maakten het vaste voor nemen het „dagelijks brood" mooht het weer vrede zijn als een vaderlijke gave des hemels te zullen blijven waarderen. Voor het moment moesten wij genoegen nemen met suikerbieten-puree en op de hete kachelpijp gepofte tulpen, waarbij we ons wijs maakten, dat vooral die gepofte tulpen overheerlijk waren. Hm! weer in 't land gestroomd. Ver geten zijn de wonderkachels en de bieten-taarten. Aan het dagelijks brood, suiker, koffie, thee, kaas, vlees en wat al niet voor heet-be- geerde kostelijkheden en versnape ringen zijn we in korte tijd weer zo gewend geraakt, dat we ze nauwe lijks een dank-u waard achten. Er is geen hebbelijkheid, die het leven zo saai en grauw maakt, als het ergens aan wennen en wat ons alle dag toevalt, gewoon en ge ring achten. In een ander verband heeft die zeer wijze levenskunste naar Thomas a Kempis gezegd, dat „de gewoonte door de gewoonte wordt overwonnen". Ook op een minder verheven etage van het le ven kan deze les van de middeleeuw se kloosterling een omwenteling in onze manier van doen worden. Wan neer we de gewoonte om alles ge woon te vinden, overwinnen door de gewoonte om alles ongewoon te vin den, wordt ieder dag, dat de zon op gaat, een nieuw avontuur en wordt de vacantie-stemming van één of twee weken uitgespreid over het gehele jaar. QNDER VACANTIE-SPREIDING tegenwoordig druk besproken wordt iets anders verstaan. Maar wij zouden er de voorkeur aan ge ven alle vacanties af te schaffen, als door het korte tijd slaken van de da gelijkse banden, een houding werd gekweekt, die het normale leven liet voelen als een vervelende tredgang in de karnmolen. Dan zou het bit tere woord van de sombere Emerson waarheid bevatten, dat vacantie reizen is „a fool's paradise het paradijs van de dwaas". Vacantie-nemen en op reis gaan kan echter, indien welbesteed, middel zijn om de gewoonte van het alles gewoon vinden om te zetten en werkelijk om te toveren in de ge woonte ons gehele leventje op deze dansende aardbol in hoge mate on gewoon en wonderlijk te vinden. In een van zijn boeken we menen de „Weg naar het Licht" beschrijft Johannes Jörgensen de verrukking 's morgens bij het aanbreken van de dag naar de kerk te gaan en aan 's Heren tafel aan te zitten. Het niet onze taak godvruchtigheden te vértellen. Bij al dezé „zomerse raad gevingen" sluiten we trouwens ons zelf geenszins buiten. Het is echter duidelijk, dat iedereen, in welke staat of stand ook geplaatst, die de dag opent met zich er op te bezin nen, dat hij een klein mensje is, de „gouden stonde" van Bertus Aafjes ooormaakt: MISSCHIEN zal iemand, weinig thuis in Chestertoniaanse kras heden, niet bevroeden, wat deze be doelt, zeggende: „De enige woorden, mij ooit bevredigden als beschrij ving der Natuur, zijn de termen, die gebruikt worden in sprookjesboeken: „Tover-woord", „tover-macht", „be toveren". Zij drukken de willekeur uit van het feit en zijn mysterie. Een boom laat vruchten groeien, omdat het een to verboom is. Water loopt naar beneden, omdat het betoverd is. De zon schijnt, omdat ze betoverd is" („Orthodoxie"). Dat alles is toch heel gewoon, zult ge opmerken, maar waarom water b.v. altijd naar beneden loopt, is een geheim, dat de wetenschap verklaard heeft met er het etiquet „zwaarte kracht" over te plakken. Er is echter geen sterveling die kan zeggen, hoe de zwaartekracht werkt. Toch wordt door deze ijzeren wet het ganse heel al in stand gehouden! Een handleiding om de gewoonte aan te wennen, het dagelijks leven ongewoon en iedere morgen nieuw en fris te ervaren, geeft Gezelle in twee regeltjes: Ik worde iedere dag geboren En ik sterve iedere dag waarmee een heel Christelijk levens- vouwd. EVENALS de Amerikaanse recla me-kunstenaars ons voortove ren, hoe kostelijk het eten werkelijk en in feite is, zo zijn het over het al gemeen de kunstenaars, de dichters en schilders en artistieke fotografen en film-mannen, die het oog, door de gewoonte van het zien afgestompt, plotseling kunnen openen voor de schoonheid en aantrekkelijkheid van het dagelijks leven. Dat is de bega ving van een kunstenaar, welke wor telt in verwondering. Dikwijls wor den we ons bewust, dat we gelukkig hadden kunnen zijn, evenals Vondel in de „Gijsbrecht" laat zeggen: „De liefde tot zijn land is ieder aange boren". juist op het moment, als de rei van Edelingen zingt: Helaas! hoe bitter valt Het scheiden van zijn land, daar alles loopt verloren. De vacanties en de daarmee gege ven mogelijkheid op een afstand het eigen dagelijks leven te beoordelen, kunnen een aanloop zijn, om het ge luk te ontdekken, daar waar het te vinden is: in de alledag. „Reizen is leven", maar ook het leven is een reis vol wonderlijke ontmoetingen en schone vergezichten. De tafel des levens kan gedekt staan met eten, dat we gedachteloos verteren dag aan dag; het kan ook een feestdis zijn in Amerikaanse kleuren, als we het kunstje van de kunstenaars af kijken en de gewoonte van het al- les-gewoon-vinden overwinnen door de gewoonte iedere keer het „geef ons heden het dagelijks brood" als in de hongerwinter te overpeinzen. v. P. Weinige dagen vóór de nieuwe kerk aan Haagse Schouw wordt ingezegend De zeereerw pater Jos. M. Bonsel, eerste pastoor van de Monfortanen- parochie Haagse Schouw, is gister middag te 3.15 plotseling overleden. De dood overviel hem in de tram. De pastoor had in zijn nieuwe, op Maria-ten-Hemel-opneming te wijden kerk, enige aanwijzingen gegeven aan de werklieden en daarbij zijn tijd ver geten. In grote haast was hij naar de nabijzijnde halte van de „Gele tram" gelopen en had de tram op 't nipper tje gehaald. In de tram, welke tame lijk vol was, liep de pastoor naar vo ren, legde zijn hand op de schouder van de conducteur als om steun te zoeken en gleed in de middenloop neer. De tram, welke nauwelijks op gang was, stopte onmiddellijk. Pater Holthuizen, van het Montfortanen- klooster, in allerijl gewaarschuwd, gaf weinige minuten later de absolutie en het H. Oliesel, doch de dood moet plotseling zijn ingetreden. Het H. Oliesel werd in de tram toegediend. Pastoor Bonsel was voornemens een bezoek te brengen aan een genees heer te den Haag. Hij was lijdende aan suikerziekte, doch er was geen enkele aanwijzing voor een onver hoeds overlijden. De laatste maanden had de pastoor zich voor zijn kerk bouw afgetobd. Hij was vermagerd en vermoeid, maar innig-gelukkig, dat de dag van de ingebruikname der nieuwe kerk was gekomen. „Terwijl hij nog aan het weven was", is zijn levensdraad afgesneden; terwijl hij bezig was de laatste hand te leggen aan de vervulling van een zijner idealen. Op het punt de oogst bin nen te rijden, werd de begrijpelijke voldoening over een met welslagen gevoerde campagne bekroond met een eeuwig loon. De trouwe dienst knecht, die zijn talenten goed en vrij gevig had gebruikt, werd inderdaad over veel gesteld: „Treed binnen in de vreugde des Heren". Op het grote Mariafeest, de dag, welke hij had gehunkerd, zal het naar En ik loop sinds die gouden stonde I het ontzielde lichaam de nieuwe kerk Niet langer eenzaam door het land, I worden binnengedragen. Pastoor Bon- Want ik heb mij terecht bevonden sel was een geestdriftig en zijn gehoor In de warme palm van Gods hand. I meeslepend predikant. Geen van zijn HET INWENDIGE VAN DE NIEUWE KERK AAN HET HAAGSE SCHOUW. (Foto N. v. d. Horst). DEURNE KOOPT RUÏNE. Het uit 1462 daterende „Groot Kasteel" is door de gemeente Deurne aange kocht. Het kasteel werd tot 1944 bewoond door P. H. Baron Desmeth van Deurne. Door oorlogshandelin gen werd het zo zwaar beschadigd, dat de eigenaar wegens de zeer hoge kosten van de restauratie moest afzien. preken zal echter welsprekender zijn, dan deze woordeloze vermaning over de vergankelijkheid van het aardse leven. „Mortus adhuc loquitur" Ofschoon gestorven zal hij op deze dag toch spreken tot zijn in alle op rechtheid „beminde parochianen", wier vreugde omsloeg in droefenis. Zoals de liefde en de zorg van deze eerste herder,voor zijn kudde op recht en vaderlijk was, zo is ook de droefenis van de hem toevertrouwden oprecht en hartelijk. Hij was een goe de herder, die zijn leven heeft gege- voor zijn schapen. Na vele jaren zonder vaste kudde het land te heb ben afgereisd, om missie-preken te geven en tegelijkertijd de redactie van „De Standaard van Maria" te heb ben waargenomen, werd hij eerst rector te Hoensbroek, vervolgens ree tor van de Haagse Schouw en sinds verleden jaar pastoor van de nieuw- gestichte parochie aldaar. Reeds bij een eerste kennismaking kwam men in de ban van zijn joviale, krachtige persoonlijkheid. Gedreven door een energie, welke geen rusten kende, be zield van apostolisch vuur, om de mensen door Maria tot Christus te brengen, wist hij anderen te begees teren voor- zijn idealen. Fors van lichamelijke gestalte verried zijr\ zachte stem en diep-meevoelende en licht-bewogen inborst. Hij was voor de zieken een trooster, voor de zon daars een begrijpende en tactvolle leidsman, voor de kinderen, hem bo ven alles dierbaar, een opgewekt en wijs vader, voor alle parochianen zonder onderscheid een priester naar het hart van de Eeuwige Hogepries ter. Zijn lust tot werken en aanpak ken kwam hem bij de voorbereiding van de kerkbouw zeer te stade. Ber gen van moeilijkheden heeft hij met grote overredingskracht en omzich tigheid weten te slechten. Kerkmu ziek en de beoefening der schilder kunst waren zijn lievelings-ontspan- ningen, waarbij hij de moderne kunst vormen wist te waarderen. Het tempo van zijn leven steeds meer opvoerend, steeds meer van zijn zinkende krach ten vragend, is hij op deze wedloop bezweken in „de renbaan van het leven" zoals St. Paulus het uit drukt niet om een vergankelijke, maar om een onvergankelijke lau werkrans deelachtig te worden. Na zich zo uitgestort te hebben in mens lievende activiteit, moge liij in vrede i rusten. In memoriam Pastoor J. Bonsel „Wilt U gauw voortmaken, eer waarde, dan kan het verkeer weer doorgaan". Met deze woorden werd de priester ontvangen, die geroepen was toen Pastoor Bonsel op het voor- balcon van de tram, getroffen door een hartverlamming, was neergestort. Pater Bonsel was de tram opgeko men en had vriefidelijk als hij was zijn hand op de schouder van de wa genbestuurder gelegd, maar één mo ment later, lag hij dood terneer. God zelf had voor hem het verkeer in dit leven stopgezet. Een paar dagen voor zijn nieuwe kerk wordt ingewijd. Een paar dagen voor de H. Mis „voor levenden zowel als voor doden" in de nieuwe kerk zou worden gele zen, de H. Mis waarvoor hij met eigen hand een paar uur tevoren de kaar sen op de kandelaar had gezet, niet vermoedend dat zijn kaars al zo diep te branden stond in de kandelaar van zijn leven, dat ze nog voor de avond zou zijn geblust. De ijver voor het huis van God heeft hem letterlijk verteerd. Een hartkwaal en nog meer bela gers van zijn gezondheid kennend, was hij die middag op weg om naar de dokter te gaan, nadat hij eerst nog het laatste werk had gedaan, dat de ingebruikname van zijn nieuwe kerk nog van hem had gevraagd. Wie hem kende moest hem roemen als een goed en begrijpend mens, met een mild hart en een gezond oordeel. Bereid om te helpen op ieder ge bied, naar lichaam en ziel, meelevend met ieder in vreugd en leed, hartelijk en bemoedigend. Hij had veel werk en meende dat er altijd nog wel wat bij kon. Hij heeft de arbeid in geen enkel opzicht geschuwd en hij heeft er zich nooit op voor laten staan. Groots was hij op zijn nieuwe kerk, niet om zijn eigen arbeid, maar voor al om de hulp en de steun, om de medewerking en volle inzet van zijn parochianen. Zij waren inderdaad zijn glorie en zijn kroon. God hief zijn arm en het verkeer van dit priesterleven viel stil. Even hebben de mensen geaarzeld, even waren ze bewogen, dan gaat c)| stroom weer verder het verkeer moet doorgaan. Ja, het verkeer gaat door maar in heel andere zin dan menigeen denkt. Het onzichtbare verkeer van een mens met God, het onzichtbare lei den van de mensenzielen naar God, dat alles ontgaat de jachtende me nigte, ontgaat het voortrazende le ven, maar het ontgaat niet aan God. God hief zijn hand voor een priester kwam een nieuwe weg vrij, de weg naar de eeuwigheid, de weg naar Gods hart. De velen, die hij hielp en bemoedig de, zullen zijn voorsprekers zijn opdat een barmhartig oordeel deze barm hartige mens geworde. H. SONDAAL, pr. De nalatenschap van pastoor Bon- sel aan de parochianen is de nieuwe kerk van O.L.Vrouw Middelares var alle Genaden, een kostbare nalaten schap, waarvan hijzelf de vruchten niet heeft mogen plukken. Er zal een andere pastoor benoemd worden, die zijn werk zal voortzetten, maar de bewering is niet te kras, dat als de nu ontslapen herder zich niet met zijn onstuimige wilskracht en bemin nelijke overredings-kunst achter het plan had gezet en met zijn brede schouders voortgestuwd, de parochie van de Haagse Schouw nog steeds in de „als een riet door de w:nd bewo gen" houten noodkerk moesten sa menkomen. Hij liet zich de aan spraak: „Vader" gaarne welgevallen. Meer dan stichter is hij de vader, de verwekker van dit kerkgebouw» dat aan een van de drukste verkeerspun ten van ons land gelegen, de inner lijke rust heeft van een naar God gekeerde ziel. De architect, de heer J. J. Scbra- rr.a te Leiden, die bij het ontwerp en bij de bouw in volmaakie ovei een stemming met de „geestelijke archi tect" samenwerkte, heeft aan deze gedachte van een rustoord in liet stormende leven, in kalme lijnen én verhoudingen vorm gegeven. Of schoon hij, gebonden door de voor schriften van de „Wederopbi uw" (welke het gebruik van 3 y, m3 vu ren-hout en 2 m3 eikenhout toe stond), het dak van de houten nood kerk op de nieuwbouw overhevelde, is hij er in geslaagd zowel uit- als inwendig een bedehuis te scheppen, dat om zijn gelukkige proporties en lichtval aller bewondering zal blij ven wegdragen. Bij het leggen der fundamenten is rekening gehouden met een later aan te brengen zwaarder dak en dakbe dekking (welke nu van rubberoid is met lei-slag), maar deze verduurza ming moge geen verandering bren gen in de kap-helling, waarvan bet donker-gebeitste hout èen levendig contrast te weeg brengt met de wife wanden, welke omhoogrijzen uit een lambrizering van geel-bruin steen De buitenmuren zijn opgetrokken uit rode Waalsteenmoppen, niet ge voegd doch met de truffel glad afge streken, onderbroken door de rijen kleine ramen ,die, gevuld met ka thedraal-glas „in gezaaide tinten" een warm licht doorlaten. In ue voorge vel troont een beeld van Maria met haar Kind. De nok loopt uit in een fors, gedrongen kruis. Op de dak vorst boven het priesterkoor een een voudig, met lood bekleed klokke-to- rentje, dat alvorens de levenden te gaan roepen, nu de dode zal bewe nen. In de kerk hebben alle gelovigen onbelemmerd uitzicht op het pries terkoor, dat door een overvloedige licht-toevoer de aandacht tot zich trekt. Aan weerszijden zijn processie gangen. De gebruikte materialen, o.a. rode cement-tegels voor de vloer Van de kerk, gele voor het priesterkoor zijn sober van soort, maar voldoen heel goed. De ruimte is 30 y, m. lang, 17 m. breed en 8% m. hoog. Kostbaarder van materiaal is het hoogaltaar, een tombe van wit-tra- vertijn, waarin is opgenomen een in een hout-gesneden relief van het Laatste Avondmaal, afkomstig van de vroegere communiebank in de „moederkerk" van Voorschoten. Bo ven het prachtige, bronzen taberna kel, met een uitgedreven vis, die de broodkorf draagt reeds het sym bool der H. Eucharistie in de eerste Christen-eeuwen rijst een kruis beeld omhoog, waarvan de lijdende Christus-gestnKc in ceramiek is uit gevoerd. Aan weerszijden van het priesterkoor de ambo, of dubbele lezenaar, voor de voorlezing van epis tel en evangelie, van fraai-gekruld gesmeed ijzer, naar ontwerp van de architect vaardig uitgevoerd door de „parochiale" smid C. van Dijk, ook het hek voor de doopkapel smeedde en de Gods-lampen. De zij-altaren zijn van Franse vaca kalksteen en worden overschouwd door de beeltenissen in ceramiek van Maria en Jozef evenals het kruis beeld tot bidden stemmend werk van een Limburgse kunstenaar. In de met travertijn getafelde com munie-banken zijn houten -reliefs op genomen uit de vroegere Voorscho- tense communiebank: links de Em- maus-gangers, rechts Christus spre kend met de vrouw, aan de bron bij Sichem. Het idee, deze panelen op die manier in ere te houden, is van pastoor Bonsel uit gegaan en het was een zeer goed idee. In 't bijzon der aan het hoogalaar is de afwis seling van steen met hout verras- send-mooi. Een open trap leidt naar de rliime zangerstribune, waar de met zoveel toewijding ingestudeerde feestmis van Palestrina nog opengeslagen op de lezenaar lag. Eij de ingangen van de kerk twee wijwater-bakken in ce ramiek, de een voorstellende St. Christoffel, die Christus door het water draagt, de andere de Aartsen gel Michael, herinnerend aan de dui- vel-werende kracht ,die de H. Kerk over het wijwater afsmeekt. Naast <de ingang een kleine bidkapel met Ma riabeeld; daartegenover de doopka pel. In de deur van de biechtstoel, welke pastoor Bonsel voor zich had gereserveerd, is een zeer mooi glas- in-lood pane3l gelijst met een Maria- kopje in prachtige kleuren, dat pas toor ergens opgediept had. De deuren, zowel van de portalen en tocht-portalen, als van de gerief lijke sacristie en de bij-sacristie zijn van eikenhout met smeedijzeren hen gen (door C. v. Dijk). De kerkwij- oings-kanelaars langs de muren zijn vervaardigd door Harry Akerboom. Op het voorplein prijkt op bakstenen zuil een lantaarn geschenk van de jongemannen vereniging en vervaar digd door André Schrama. Bij deze vak-bekwame parochianen moet ook met ere genoemd worden de tim merman M. van der Poel, die met vernuft en inzicht- voorzieningen aanbracht. De aannemer A. J. Koks hoorn heeft het bouwwerk tot volle tevredenheid opgeleverd. Tegelijk met het leven van de her der is thans ook de schaapstal vol tooid. Het dubbele werk is voleind. Wat bij de bouwbedrijvigheid aan smetten en vlekken is achtergeble ven, wordt afgewist tot glans, wat aan het aardse gebonden was, door het gebed van Christus' Kerk verhe ven tot heiligheid. „En ik hoorde" laat de Kerk bij de kerkwijding uit het Boek der Openbaring voorlezen „en ik hoorde een machtige stem uit de troon zeggen: Zie de woonste de Gods bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen; en» zij, zij zullen zijn volk zijn.... En God zal elke traan van hun ogen afwassen: en er zal geen dood meer zijn, noch rouw, noch ge schrei. noch smart zal er meer zijn; want het vroegere is voorbijgegaan. En Hij, die op de troon zat, sprak: Zie, Ik maak allen nieuw." Dit nieu we leven in vreugde wordt herder en kerk toegebeden bij dit tragische feest. Moge het Eeuwige Licht in beide Zijn intrede «doen. en moet niet muziek leren, maar leren musiceren GEHRELS DE HERVORMER. Gehrels, de muziek-paedagoog, heeft een systeem uitgedacht, waar van hij uitvoerig heeft verteld op een driedaagse bijeenkomst van mu ziekleraren en -opvoeders op Dra- kenburgh. Zijn vernieuwingsgedach te heeft na de oorlog vaste vorm gekregen en gaat er van uit, dat het volk meer moet zingen. „Meer zin gen schept meer levensvreugde". Levensvreugde wordt bevorderd, als men zelf kan musiceren, of de mu ziek kan verstaan. En men moet be ginnen om bij de jeugd die kwali teiten te zoeken, waardoor ook zij gemakkelijk kan deelnemen. Dertig kleuters uit Rotterdam, on der leiding van Dien Bijloos, hebben tijdens dit congres een en ander aanschouwelijk gemaakt. Door mid del van een voorgedragen verhaal, begeleid door de blokfluit, hebben zij een staaltje improviseerkunst ten beste gegeven, dat helemaal niet ge leek op het vaak dorre zanguurtje op school. Het domweg zingen, zon der meer, wil Gehrels vervangen door algemeen vormend onderwijs. Dra. Marie «Veldhuysen heeft ge sproken over de kwaliteit van de melodie, meer in het bijzonder over de goede smaak in het goede lied. Na een inleiding van Ina Lohr, do cente aan de Kerkmuziekschool te Bazel, werd besloten, te onderzoe ken, in hoeverre de opleiding in kerkmuziek kan worden aangepast aan het systeem van Gehrels. Oude, simpele wijsjes van vóór de hervorming werden tijdens een demonstratie tot nieuw leven ge bracht; en de heer Gehrels zelf heeft enkele luisteroefeningen geleid, om aan te tonen, hoe men muziek kan verstaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1949 | | pagina 5