De baron van de bloeiende Betuwe Een waar verhaal - de tante uitgezonderd Parochie H. Leonardus a Portu Mauritio ^Vjvtjacvd ZATERDAG 30 APRIL 1949 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 STERK VERHAAL Het ouderwetse stoom- TREINTJE pufte uit aan een station in de Betuwe. De rij gore wa gens en een walmende locomotief stond geschoven tussen de bioesem- wolken van de boomgaarden, tussen een witte mist van bloeiende appelen en peren. Op het perron waren enige opa's en opoes en een stel tantes ter begroeting aanwezig. Er wenste ech ter niemand uit te stappen, wat we zo sneu vonden, dat wij toen het treintje zich reeds hortend en snui vend in beweging zette uit de wa gen sprongen, om met een vaartje terecht te komen in de armen van een der suiker-freules. Deze hartelijke omhelzing bleek al spoedig op een wederzijds misver stand te berusten. De ondoordachte sprong had echter het gevolg, dat we op een stralende lente-middag waren achtergelaten in een dorp van de Betuwe. De naam het het dorp biijve onvermeld. De reden van deze ge heimzinnigheid zal uit het verloop blijken. DL sterk verhaal is name lijk een waar verhaal. ER SCHEIDDE ONS ruim 4 uur om de reis per trein voort te zet ten, zodat we na kort beraad beslo ten van Aernoutsberg naar Alders- hoven te wandelen en daar weer plaats te nemen in het boemel-spoor tje, alsof er niets was gebeurd en geen nijdige tante ons verstoten had. De* Betuwe in bloesem-tooi is ook te verlokkend, om lang teleurgesteld te blijven over spontane reacties op spontane omhelzingen. Het landschap lijkt besneeuwd en berijpt als op een winterse dag. Iedere boom draagt een hoed van blanke of rose bloe men en in de sloten en op de wegen dwarrelt een bui van geurige witte blaadjes af als strooisel bij een Sa- craments-processie. Een AARDIG DORPJE dat Aernoutsberg. Welvarende boer derijen rond een vergrijsd middel eeuwse toren, die amper boven de schuimende boomgaarden uit kan kijken, en daarnaast een herberg in de gezellige oude stijl een lage ge lagkamer met een open haard. Daarover mdfekten v/e een com plimentje aan de kastelein, een dik ke brombeer, die over onze loftuiting niet best te "spreken-was. 1 „Meneer wil het zo en dan. blijft het zo" en hij schoof ons korze lig een glas bier toe. „Wie is meneer?" vroegen we, om in stilte een heildronk te wijden aan diens goede smaak voor dorps herbergen. „Baron van Aernoutsberg tot Al- dershoven", en meer liet de kas telein niet los. Buiten blauwde de hemel zich over de voorjaars-operette van de Betu we, waar rijen appelbomen, in rose crinolines gekleed, statige menuets dansten met de witte perebomen. De appelbomen negen zich neer in blo zende en geparfumeerde sluiers voor de pronkende sneeuwfonteinen van perenbloesem en deze bruids-dans van de Betuwe deed ons weldra, na het nijdige gezicht van tante, ook de vette narreligheid van de kas telein vergeten. \700R HET HEK van een deftige boerderij stond een boer-op-zijn- Zondags een sigaar te roken. Hij zag er tevreden uit en bleek ook tevreden te zijn. Bij vertelde ons, dat de fruit-oogst er mirakel-best voorstond. „En meneer vaart er wel bij."' „Wie is meneer?" vroegen we, terwijl aan de vrucht van ons hart de worm knaagde van de afgunst. „Baron van Aernoutsberg tot Al- dershoven" Er werd door 'n rrjeis- jes-stem „Pa!" geroepen uit de boer derij en met een groet draaide de boer zich om en liep bedachtzaam het grintpad op. Van de grote weg slipte een land weggetje af als een zonnige tunnel in de bloesems, en wij slipten mee. Door het priëel van rose bloesems scheen een blauwe lucht en hoe diep we ook in de boomgaarden keken, overal werden op zwarte stammen bruids-bouquetten uitgereikt. ONDER EEN VAN DE GEURENDE RUIKERS zaten langs het stille paadje een jongen en een meisje. We kuchten van verre en naderbij ge komen vroegen we de weg naar Al- dershoven, omdat we het spoor bijs ter waren. „Bent u 09k fruitkweker?" vroegen we aan het span op welks hoofden de appelboom rose confetti had uitgeschud. „Ik ben chauffeur bij baron van Aernoutsberg tot Aldershoven en mijn meisje is dienstbode op het kasteel." Aanvoelend, dat op een voortzetting van het onderhoud weinig prijs werd gesteld, gingen we ons weegs, pein zend over die alomtegenwoordige baron, die in dit aardse paradijs alles en iedereen naar zijn hand kon zet ten. Het scheen zelfs of de vinken in de gaarden ..Aernoutsberg" zongen en de leeuweriken in de lucht „Alders hoven Aldershoven". Het pad liep voort tussen weilanden, bezaaid met lila pinksterbloemen en dartele lam meren. Na vele kronkelingen ver dween het in het hoogopgaand zwaar geboomte van een park. IN DE OPENING VAN HET BOS stond een moderne engel met vlammend zwaard: een bordje „Ver boden Toegang". We keken toevallig de andere kant .uit en traden onbe zorgd de majestueuze tempel van gladde beuken-zuilen en gegroefde eiken-kolommen binnen tot we aan een weide kwamen, die in de zon te dromen lag. „Dat zal het huis van de baron zijn" dachten we De bosweide werd afgesloten door een room-geel buiten-paleis, drie verdiepingen hoog, dat zijn koele schoonheid spiegelde in een vijver en geheel in de ver rukking van zijn eigen voornaamheid verslonden scheen. We aarzelden om voort te gaan, in die aarzeling nog versterkt door een tweede engel-op-een-paal: „Ten streng ste verboden toegang". Er knirpte er piepte wat. Om de hoek kwam iemand aanfitsen eén jager, in g oen uniform met een geschouderd geweer. Hij stapte af. „Is dit het kasteel van baron vin Aernoutsberg tot Aldershoven" vroegen we in voorgewende onno ze J beid. „Zeker" zei de jager stug. „Maar u weet toch wel „We zijn verdwaald. Komen we zo aan het station?" repten we ons het dreigend ban-vonnis vóór te lopen. „Dan moet u langs het huis wan delen en het tweede pad rechts ne men." „Maar als de baron ons ziet?" Voor een vermaning van meneer-zelf voelden we niet veel. De jager lachte, een grimmige lach, die vloekte in de blauwe lucht en weerkaatste tegen de beroomde pa leisgevel. „Meneer de baron zal u niet zien!: zei hij met een kraakstem als een Goede Vrijdag-ratel. „Is meneer niet thuis?" „De baron is thuis. Maar hij kan u niet zien. Hij is blind. Hartsteke blind al om-en-om twintig jaar." TTOEN DE JAGER weer op zijn fiets was verdwenen, hebben we als een gebed van dankbaarheid on ze ogen uitgewreven. Langs een om weg zijn wij toch, en op tijd, in Al dershoven aangekomen. Schroom weerhield ons langs het vorstelijk buiten te wandelen, en behalve schroom een onbestemde angst: da baron van Aernoutsberg tot Aldersho ven op ons toe zou komen strompe len, tastend op zijn stokje, met het verzoek: ..Geef me uw ogen in ruil voor al mijn rijkdom." Wie, hoe schamel en armzalig ook, zou zich één seconde bedenken? v. P. Bij het zilveren bestaansfeest der vierde Leidse parochie T^E PATERS FRANCISCANEN zijn in Leiden geen onbekenden. We yer- kondigen daarmede eigenlijk een overbekende waarheid, maar weini gen zullen weten, dat zij reeds in 1445 een klooster stichtten in de Waard. Dat was in de vroege Middeleeuwen, doch hun verblijf duurde naar Goddelijke berekening niet lang, want ruim een eeuw later, in 1572, scheen hun einde gekomen. Op 7 Juli van dat jaar toch werden ker ken en kloosters gesloten, op 31 Juli kwam de beruchte Lumey te Lei den aan en den „eersten dach van Augusti" werden de Minderbroe ders „verjaegd". Op 12 Augustus d.a.v. trok een soldatenbende de Hooge- woerdse Poort uit naar het "klooster, waar men vreselijk huishield en van het eens zo vreedzaam verblijf bleven slechts rokende puinhopen over. Aldus lazen we in de kronieken, die over de komst, het verblijf en het gedwongen vertrek der paters Franciscaqen in de Sleutelstad bij zonderheden hebben gemeld. De pa ters -lieten zich daardoor allerminst afschrikken van hun taak tot uit oefening van zielzorg aan de hun toevertrouwden, maar moesten dit doen in het geheim zonder bezit van een neigen tehuis. En" al kwfn er in latere, meer- vreedzame, jaren weer een Franciscaner kerk aan de Haar lemmerstraat, het zou tot 1924, ruim 350 jaar dus, duren, alvorens zij zou den terugkeren in een eigen kloos ter. Het is nu ruim 25 jaar geleden, dat pastoor R. Crombag, toen pastoor van de Hartebrugparochie, wanneer hij langs de Haagweg kwam, zijn ogen richtte naar het toenmalige pension „Rozenhof", waarvan hij vele malen reeds had gedacht en in stilte had gebeden, dat God daar eens een kloos ter zou mogen geven ook omdat de uitbreiding van zijn parochie zulks wenselijk maakte. En God heeft zijn gebed op wonderbare wijze verhoord: het klooster kwam er mét kapel en later een parochiekerk, thans cen trum van een fris en levendig paro chieleven, dank zij de voortreffelijke leiding van zes opeenvolgende her ders, die geheel hun leven instelden op de verzorging der geestelijke be langen, die hun waren toevertrouwd. Het ontstaan van het klooster. Op 12 December 1923 werd door de Hoogeerw. pater Provinciaal der Franciscanen, pater Simon Bennen- broek opdracht gegeven aan pater Wulfranus Heiling, vicarius van het Minderbroedersklooster te Wych?n, de opening van een nieuw klooster te Leiden voor te bereiden. Aan de Haagweg was door be moeiing van pastoor Crombag een huis Rozenhof geheten gekocht door mevr. de wed. A. C. M. Schra- der-Gründemann, wonend Noordein de 46, en geschonken aan de Francis caanse Provincie in Nederland, op dat daar een klooster zou ingericht worden en mettertijd daarnaast een kerk dienende als bijkerk voor de Hartebrugskerft zou worden ge bouwd. Voorlopig moest het huis worden ingericht voor klooster en daarin een openbare kapel worden opgericht. Als patroon werd door pater pro vinciaal genoemd de H. Leonardus a Portu Mauritio, de grote binnenland se missionaris der Minderbroeders. De 16e Januari 1924 vertrok pater Heiling uit Wychen naar Leiden, waar hij voorlopig onderdak kreeg in de pastorie der Hartebrugkerk om j I van daaruit de nodige voorbereidin- gen te treffen. Het eerste werk was te komen tot een openbare kapel in het nieuwe j klooster, waarvoor de twee kamers werden bestemd, die en suite gelegen zijn aan de straatzijde van het klooster. Wat er nodig was voor die eerste inrichting, was niet zo bijster veel, doch toch wel zoveel, dat het pater Heiling veel hoofdbrekens bezorgde. Niettemin, mét de hulp van vele zijden geboden, was de inrichting na "korte tijd voltooid, op 28 April kon het klooster door pater' Heiling worden ingezegend en op 8 Mei volg de de opening van de kapel met een H. Mis, opgedragen door de hoog eerw. heer deken P. L. Dessens, zulks bij ontstentenis van de Provinciaal der Minderbroeders. Een met het oog op de beschik bare ruimte heel bescheiden ope ning. Deken Dessens wees er in zijn toespraak op met de vergelijking van de parabel van het mosterdzaadje. Op 18 Juni 1924 werd pater Qui- rinus van Rooij naar Leiden gezon den als eerste assistentie-pater. Tien dagen later volgde de inzegening van het H. Hartbeeld vóór het klooster en de intronisatie van het H. Hart voor de parochie, waarmede getuigd werd van het - „Roomschen in huis, Roomsch ook daarbuiten", zoals wij in het verslag der plechtigheden daar over schreven. Uitbreidingen volgden. De eerste uitbreiding in de reeds dadelijk veel te kleine kapel de mensen stonden des Zondags in de grote hal en zelfs in de vestibule volgde reeds in dezelfde maand door het aantal zitplaatsen te verhogen tot68 voor volwassenen, 30 voor kinderen! Op 26 November werd het eerste patroonsfeest gevierd met de eerste gezongen H. Mis. Hoe groot de behoefte aan meer dere ruimte was, blijkt wel hieruit, dat pastoor Crombag in zijn Nieuw jaarstoespraak op 1 Jan. 1925 het plan mededeelde, naast het klooster een noodkerk te bouwen, beter ge zegd een ruim lokaal, dat later die nen kon voor patronaat of vereni gingszaal, maar voorlopig als kerkje kon worden gebruikt. De 2e Juni werd de bouw van een hulpkerk aan besteed en deze werd uitgevoerd door de firma Venhoven en Evers te Velp voor 40.500. Zij bood plaats aan omstreeks 350 mensen (zitplaatsen). Op 19 September 1925 werd pater Heiling, praeses van het klooster en eerste rector, benoemd tot gardiaan te Maastricht en de parochianen za gen hem node gaan, want gedurende zijn anderhalf jarig verblijf te Leiden had hij zich tal van vrienden ge maakt en aller harten gewonnen door zijn minzaam optreden. Tot zijn opvolger werd benoemd pater Constantinus Castelijn, die na zijn komst te Leiden de stand' van zaken opnam en al spoedig tot de overtuiging kwam, dat de kerk al heel gauw te klein zou blijken. Na veel beraad men was toen nog aan de fundamenten voor de kerk bezig werd tot vergroting besloten en werd een lengte van 7.20 M. aan de kerk toegevoegd, waardoor het aan tal zitplaatsen op 500 kwam, welke verandering de bouwduur echter vijf weken verlengde. Op Eerste Paasdag, 4 April 1926, volgde de plechtige inwijding der kerk door de hoogeerw. pater Rega- latus Hazebroek waarnemend ree- tor was toen pater Quirinus van Rooij, wegens ziekte van pater Caste^ lijn. Het zangkoor, door pater Caste lijn gevormd, gaf daarbij zijn eerste uitvoering. Op 31 December 1926 kwam pater Woolderink als opvolger van pater Castelijn het rectoraat op zich ne men. Sinds korte tijd praeses en rec tor had pater Castelijn toch zeer veel werk verricht, juist tijdens de bouw en de inrichting van de nieuwe kerk. Een ernstige kwaal deed hem beslui ten ontslag te verzoeken. Hij overleed 2 Juli 1928 te Heerlen Stichting van R.K. H.B.S., Lagere en Bewaarschool, Het was haast vanzelfsprekend, dat met de stichting van een kerk ook uitbreiding gezocht' zou worden in de richting van het onderwijs. Dat een katholieke H.B.S. de eerste zetel ir dit klooster zou krijgen, had wel nie. mand verwacht. Evenwel, in Aug. 1927 werd aan de Provincie der Fran ciscanen verzocht de leiding op zich te nemen van een R.K. H.B.S.welke werd ondergebracht in de v.m. Kweekschool voor Zeevaart aan het Noordeinde. De bewoning van het klooster werd daardoor aanmerkelijk uitgebreid. Nieuw werk kwam er voor de gees telijkheid van het rectoraat, toen in Juni 1928 het R.K. schoolbestuur een terrein aankocht voor een lagere school en een bewaarschool. Deze plannen werden evenwel weer ge wijzigd, want de bewaarschool werd in 1929 gevestigd in een pand tegen over het klooster, waar zij nu nog is. Ook verliezen werden geleden. Inmiddels was op 16 October 1927 overleden de zeereerw. heer pastoor Romanus Crombag, wiens naam on verbrekelijk met klooster en kerk aan de Haagweg is verbonden en verbon den zal blijven. Veel, ontzaggelijk veel heeft pastoor Crombag geijverd voor het zorgenkind, dat nu Haag- weg-parochie is en dat van mosterd zaadje tot een forse boom is uitge groeid. Op 11 December 1929 overleed pa ter van Rooij in het CavariëgesticM te Maastricht. Zijn plaats werd ge deeltelijk aangevuld door pater Hum- bertus Randag, die tevens werd be last met de beschildering van de kerk, speciaal boven het hoogaltaar, welke in September van 1931 voltooid werd, waarna in 1944 de majestueuze figu ren van de H.H. Petrus en Paulus volgden. Nieuwe rectoraats wisseling en verheffing tot parochiekerk. In September 1931 werd pater Ig natius Smeets opvolger van rector Woolderink en omstreeks drie maan den later werd het rectoraat tot pa rochie verheven, zodat rector Smeets eerste pastoor werd benoemd. Zijn installatie kon echter eerst in Juni 1932 plaats vinden. Inmiddels was in Januari reeds venof tot do pen, huwelijksinzegening en het hou den van uitvaarten gegeven. Op 23 Januari werd 'het eerste huwelijk plechtig ingezegend, de 29ste vond de eerste doop plaats. e toeloop van parochianen mede door de bouw van de brug over het Galgewater nam steeds toe, zo dat men moest overgaan tot uitbrei ding van het aantal H.H. Missen op Zondag. Vanaf 25 Nov. werden des Zondags drie vaste H.H. Missen op gedragen, later tot vier uitgebreid door invoeging van een kindermis, welke thans inderdaad alleen voor kinderen toegankelijk is. Op het kapittel, dat in Augustus 1937 te Weert werd gehouden, werd tot praeses van het klooster benoemd pater Wilhelmus de Leeuw, die gar diaan te Heerlen was. Het parochiewerk vond weer ver dere uitbreiding door de aankoop op 10 Maart 1938 van een jeugdhuis aan de Haagweg. Op 17 Maart 1938 mocht pastoor Smeets zijn gouden priesterfeest her denken, dat op 1 Mei feestelijk werd gevierd en waarbij de golfden fees teling werd benoemd tot Ridder in Orde van Oranje Nassau. Drie jaar later werd aan pastoor Smeets op de meest eervolle wijze ontslag als pastoor der parochie verleend, na een bijna tienjarige ijvervolle werkzaam heid ondanks zijn hoge ouderdom, waarbij vooral het .laatste jaar het eerste oorlogsjaar hem dubbele lasten op de schouders had gelegd. Hij werd opgevolgd door Pater Wil helmus de Leeuw, reeds volkomen ingewerkt in de parochie, maar thans te zwaarder belast, omdat hij de ge hele oorlog door de vele zorgen van het pastoraat had te dragen. In Oc tober 1946 werd hij benoemd tot rec tor te Bleijerheide en opgevolgd door pater Maximus van der Schoot, die met grote voortvarendheid en nim mer rustende ijver zich geheel geeft aan al wat de parochie en het paro- Het programma der feestelijkheden Plechtige kerkelijke viering De plannen voor de feestelijke herdenking van het zilveren ju bileum der Leonardus-parochie werden hoe kon het beter in handen gelegd van de leden der actieve Katholieke Actie groep, die alles in het werk heb ben gesteld om de viering zo luisterrijk mogelijk te doen zijn. De plechtige kerkelijke viering zal plaats hebben van Zondag 1 8 Mei. Morgenavond tevens opening van de Meimaand zal het maandelijks plechtig Lof van Eerherstel gecelebreerd worden door de zeereerw. heer S. Smitz, pastoor van de Hartebrugparo chie, de moeder der Leonardus- parochie. Op Maandag 2, Dinsdag 3 en Woensdag 4 Mei zal een jeugdtri- duum (1217 jaar) en een voor de schooljeugd gehouden wor den. Op 4, 5 en 6 Mei volgt een parochie-triduum. Op Zondag 8 Mei te 9.15 solemnele Hoogmis op te dragen door de Hoogeerw. pater fr. Apol- linaris van Leeuwen, provinciaal der Minderbroeders. Des middags van 11.3012.30 zal in de Gymnastiekzaal a. d. Potgieterlaan een receptie voor niet-parochianen worden gehou den, gevolgd te 2 uur door een receptie op het binnenplein de school Potgieterlaan voor de parochianen met aanbieding van het parochie-geschenk door het erecomité. Het geschenk der parochie zal bestaan uit een door de paro chiaan-kunstschilder Lode Sen- gers op paneel geschilderde Kruisweg. De opdracht hiertoe aan dë heer Sengers is nog niet zo lang verleend, zodat het nog enige tijd kan duren alvorens het geheel voltooid is. 's Avonds om 7 uur volgt een plechtig sluitingslof met feestpre- dicatie, processie en Te Deum. Op Zondag 15 Mei zal door de parochiële speelgroep „O.K.O." in de Leidse Schouwburg een op voering worden gegeven van „Amor in de Pastorie" en op Zondag 22 Mei zal het feest be sloten worden met een zang- en toneeluitvoering voor de kinde ren door de „Leeuwerikjes". chiewerk van een zieleherder eist. Tal van verenigingen in en bui ten het eigenlijke werk van de kerk liggend, zijn in die afgelopen jaren mede verrezen. Als eerste daarvan mogen we wel noemen de Naaikrans voor dë Armen „Sint Clara", in Jan. 1932 opgericht. Daarna volgden vele andere, de congregaties, de Derde Orde, de Katholieke Actie, de Vin- centiusvereniging, de Vriendenkring, het Wachtuur bij het H. Sacrament en uit de laatste jaren O.K.O., een dames- en een kinderzangkoor, de Verkenners- en Gidsenbeweging en misschien nog meer andere. De parochie mag zich wij spre ken natuurlijk slechts als leken en mhr. pastoor kan het wellicht nog an ders zeggen in een bloeiende wel stand verheugen. Het medeleven op grote kerkelijke feesten blijkt om. de grote opkomst bij kerkelijke plechtigheden, waarbij het zo vol kan zijn, dat de gedachte aan een „ech te" parochiekerk onweerstaanbaar naar voren komt, maar bij alles blijft toch het devote, het innige van een kleine kerk, dat juist om de intieme sfeer zo weldadig aandoet. Moge daarom de Leonarduskerk, e nu zich opmaakt haar zilveren bestaansfeest luisterrijk te vieren, nog lang die intieme weldadige sfeer be houden. Dat geeft haar die bijzonde- aantrekkingskracht, die ook vele buitenstaanders binnen haar muren brengt. KLOOSTER EN KERK, ZOALS ZIJ DAAR VREDIG STAAN AAN DE HAAG WEG. Is twee jaar te lang en drie jaar tekort Tjepoe, 14-4ij'49. Vandaag werd er via de radio iets bekend gemaakt over de demobilisa tie van de legeronderdelen van K. L. en Marine. De daarvoor in aanmerking komen de 7 Dec. Divisie en de zes eerste daarbij uitgezonden bewakingsbatal jons, waartoe ik ook zelf behoor, kre gen door dit bericht een wat je noemt morele domper. Velen van ons kunnen dit bericht niet geloven, aangezien ze zich niet voor kunnen stellen, dat de Regering hiervan de verantwoording durft dra gen. Blijkbaar beseft men in Neder land ftiet, wat dit bericht voor de in Indonesië verbl'u onde militairen be tekent? Vooral ut betreft de mili tairen van de eerste Divisie (7 Dec.) die nu al reeds twee en een half jaar van huis zijn, en aan wie nu nog maals een maand of tien in 't voor uitzicht gesteld wordt, zodat zij, als zij gaan repatriëren, er zo ongeveer drie en een half jaar diensttijd op hebben zitten. Toen wij uit Holland vertrokken, werd ons beloofd, dat we hoogstens 2 jaar in Indonesië zouden verblijven wat later door enkele leden van de Tweede Kamer als lang genoeg werd betiteld. Nu vragen wij ons af, wan neer twee jaar lang genoeg is, wat drie en een half jaar dan wel moet zijn?! Of er rekening gehouden wordt met onze toekomst is een vraag, die wij onszelf al vaak gesteld hebben, doch die door dit bericht nog ster her naar voren komt. Als wij 't geluk •uogen hebben behouden en wel in onze woonplaats terug te keren, is de tijd van hoogconjunctuur voorbij en wordt dus voor ons. die dan reeds 25 jaar zijn, en daarbij een beroeps kennis hebben, die nog niet in de schaduw kan staan van een volleerd vakman, heel moeilijk een passende werkkring te krijgen. Wat is over t' algemeen de eerste vraag van een werkgever aan een 25-jarige werknemer? Toch altijd nog: „Hoe lang ben je in 't beroep werkzaam?". En wat doet die werk gever als je hem zegt: „twee en een half jaar in een periode van oorlogs tijd, toen er tiijna geen gelegenheid was je vak geheel tot ontplooiing te brengen!" Ik denk wel, dat hij dan liever een jongen, die pas van de school komt aanneemt, die is in de eerste plaats voo£ hem veel goedkoper en in de tweede plaats kan hij deze jongen beter op zijn eigen manier in 't vak opleiden. Vervolgens, hoe moeten wy na onze militaire diensttijd ons gezin stichten? Weet u, lezer, hoe dat moet? Wij weten niet, hoe wij aan 't geld moeten komen, om ons toe komstig huishouden op te richten, met een vakkennis zoals wij die over 't algemeen momenteel bezitten. Of zoudt u een gezin willen stichten, zonder dat u uw huishouden kan be kostigen? Begrijpt u nu enigszins de grootte van onze teleurstelling bij 't verne men, van dit bericht, om verder over de gevaren, waaraan wij hier nog dagelijks bloot staan, maar niet eens te spreken. Neen, waarde lezers, vol gens mij is 't nu toch eindelijk wel eens tijd, dat wij in 't normale leven teruggaan, en dan aan onze toekomst kunnen gaan bouwen! Dpi. sold. W. RUIGROK, Stb. no. 250722087, O.C.—III7 R. I. Veldpost Semarang. IN INDIE: J. W. VAN DER ZWET, Tyloosstraat 14, S assenhei m, viert op 1 Mei zijn 2e Indische ver jaardag te Lawang bij Surabaja. C. F. VAN HAASTRECHT, Julianalaan, Kaag, viert 36 jaar oud als onderoffi cier beroepsmilitair bij het K. N. I. L., op 1 Mei zijn 13e Indonesische verjaardag te Meester Cornelis. C. J. fclEVERSE, Hoogmadc, viert 3 Mei zijn 3e verjaardag te Solo. Hij wordt 22 jaar oud. H. A. WIJNANDS, Delftweg 23, Lisse, viert 1 Mei zijn 2e verjaardag m Gorontalo (Celebes).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1949 | | pagina 5