De baron van de
bloeiende Betuwe
Een waar verhaal - de
tante uitgezonderd
Parochie H. Leonardus
a Portu Mauritio
^Vjvtjacvd
ZATERDAG 30 APRIL 1949
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
STERK VERHAAL
Het ouderwetse stoom-
TREINTJE pufte uit aan een
station in de Betuwe. De rij gore wa
gens en een walmende locomotief
stond geschoven tussen de bioesem-
wolken van de boomgaarden, tussen
een witte mist van bloeiende appelen
en peren. Op het perron waren enige
opa's en opoes en een stel tantes ter
begroeting aanwezig. Er wenste ech
ter niemand uit te stappen, wat we
zo sneu vonden, dat wij toen het
treintje zich reeds hortend en snui
vend in beweging zette uit de wa
gen sprongen, om met een vaartje
terecht te komen in de armen van
een der suiker-freules.
Deze hartelijke omhelzing bleek al
spoedig op een wederzijds misver
stand te berusten. De ondoordachte
sprong had echter het gevolg, dat we
op een stralende lente-middag waren
achtergelaten in een dorp van de
Betuwe. De naam het het dorp biijve
onvermeld. De reden van deze ge
heimzinnigheid zal uit het verloop
blijken. DL sterk verhaal is name
lijk een waar verhaal.
ER SCHEIDDE ONS ruim 4 uur
om de reis per trein voort te zet
ten, zodat we na kort beraad beslo
ten van Aernoutsberg naar Alders-
hoven te wandelen en daar weer
plaats te nemen in het boemel-spoor
tje, alsof er niets was gebeurd en
geen nijdige tante ons verstoten had.
De* Betuwe in bloesem-tooi is ook
te verlokkend, om lang teleurgesteld
te blijven over spontane reacties op
spontane omhelzingen. Het landschap
lijkt besneeuwd en berijpt als op een
winterse dag. Iedere boom draagt
een hoed van blanke of rose bloe
men en in de sloten en op de wegen
dwarrelt een bui van geurige witte
blaadjes af als strooisel bij een Sa-
craments-processie.
Een AARDIG DORPJE dat
Aernoutsberg. Welvarende boer
derijen rond een vergrijsd middel
eeuwse toren, die amper boven de
schuimende boomgaarden uit kan
kijken, en daarnaast een herberg in
de gezellige oude stijl een lage ge
lagkamer met een open haard.
Daarover mdfekten v/e een com
plimentje aan de kastelein, een dik
ke brombeer, die over onze loftuiting
niet best te "spreken-was.
1 „Meneer wil het zo en dan. blijft
het zo" en hij schoof ons korze
lig een glas bier toe.
„Wie is meneer?" vroegen we,
om in stilte een heildronk te wijden
aan diens goede smaak voor dorps
herbergen.
„Baron van Aernoutsberg tot Al-
dershoven", en meer liet de kas
telein niet los.
Buiten blauwde de hemel zich over
de voorjaars-operette van de Betu
we, waar rijen appelbomen, in rose
crinolines gekleed, statige menuets
dansten met de witte perebomen. De
appelbomen negen zich neer in blo
zende en geparfumeerde sluiers voor
de pronkende sneeuwfonteinen van
perenbloesem en deze bruids-dans
van de Betuwe deed ons weldra, na
het nijdige gezicht van tante, ook
de vette narreligheid van de kas
telein vergeten.
\700R HET HEK van een deftige
boerderij stond een boer-op-zijn-
Zondags een sigaar te roken. Hij
zag er tevreden uit en bleek ook
tevreden te zijn. Bij vertelde ons,
dat de fruit-oogst er mirakel-best
voorstond. „En meneer vaart er wel
bij."'
„Wie is meneer?" vroegen we,
terwijl aan de vrucht van ons hart de
worm knaagde van de afgunst.
„Baron van Aernoutsberg tot Al-
dershoven" Er werd door 'n rrjeis-
jes-stem „Pa!" geroepen uit de boer
derij en met een groet draaide de
boer zich om en liep bedachtzaam
het grintpad op.
Van de grote weg slipte een land
weggetje af als een zonnige tunnel
in de bloesems, en wij slipten mee.
Door het priëel van rose bloesems
scheen een blauwe lucht en hoe diep
we ook in de boomgaarden keken,
overal werden op zwarte stammen
bruids-bouquetten uitgereikt.
ONDER EEN VAN DE GEURENDE
RUIKERS zaten langs het stille
paadje een jongen en een meisje. We
kuchten van verre en naderbij ge
komen vroegen we de weg naar Al-
dershoven, omdat we het spoor bijs
ter waren.
„Bent u 09k fruitkweker?"
vroegen we aan het span op welks
hoofden de appelboom rose confetti
had uitgeschud.
„Ik ben chauffeur bij baron van
Aernoutsberg tot Aldershoven en
mijn meisje is dienstbode op het
kasteel."
Aanvoelend, dat op een voortzetting
van het onderhoud weinig prijs werd
gesteld, gingen we ons weegs, pein
zend over die alomtegenwoordige
baron, die in dit aardse paradijs alles
en iedereen naar zijn hand kon zet
ten. Het scheen zelfs of de vinken in
de gaarden ..Aernoutsberg" zongen en
de leeuweriken in de lucht „Alders
hoven Aldershoven". Het pad liep
voort tussen weilanden, bezaaid met
lila pinksterbloemen en dartele lam
meren. Na vele kronkelingen ver
dween het in het hoogopgaand zwaar
geboomte van een park.
IN DE OPENING VAN HET BOS
stond een moderne engel met
vlammend zwaard: een bordje „Ver
boden Toegang". We keken toevallig
de andere kant .uit en traden onbe
zorgd de majestueuze tempel van
gladde beuken-zuilen en gegroefde
eiken-kolommen binnen tot we aan
een weide kwamen, die in de zon te
dromen lag.
„Dat zal het huis van de baron
zijn" dachten we De bosweide
werd afgesloten door een room-geel
buiten-paleis, drie verdiepingen hoog,
dat zijn koele schoonheid spiegelde
in een vijver en geheel in de ver
rukking van zijn eigen voornaamheid
verslonden scheen.
We aarzelden om voort te gaan, in
die aarzeling nog versterkt door een
tweede engel-op-een-paal: „Ten streng
ste verboden toegang". Er knirpte er
piepte wat. Om de hoek kwam
iemand aanfitsen eén jager, in
g oen uniform met een geschouderd
geweer. Hij stapte af.
„Is dit het kasteel van baron vin
Aernoutsberg tot Aldershoven"
vroegen we in voorgewende onno
ze J beid.
„Zeker" zei de jager stug.
„Maar u weet toch wel
„We zijn verdwaald. Komen we
zo aan het station?" repten we
ons het dreigend ban-vonnis vóór te
lopen.
„Dan moet u langs het huis wan
delen en het tweede pad rechts ne
men."
„Maar als de baron ons ziet?"
Voor een vermaning van meneer-zelf
voelden we niet veel.
De jager lachte, een grimmige lach,
die vloekte in de blauwe lucht en
weerkaatste tegen de beroomde pa
leisgevel.
„Meneer de baron zal u niet zien!:
zei hij met een kraakstem als een
Goede Vrijdag-ratel.
„Is meneer niet thuis?"
„De baron is thuis. Maar hij kan
u niet zien. Hij is blind. Hartsteke
blind al om-en-om twintig jaar."
TTOEN DE JAGER weer op zijn
fiets was verdwenen, hebben we
als een gebed van dankbaarheid on
ze ogen uitgewreven. Langs een om
weg zijn wij toch, en op tijd, in Al
dershoven aangekomen. Schroom
weerhield ons langs het vorstelijk
buiten te wandelen, en behalve
schroom een onbestemde angst: da
baron van Aernoutsberg tot Aldersho
ven op ons toe zou komen strompe
len, tastend op zijn stokje, met het
verzoek: ..Geef me uw ogen in ruil
voor al mijn rijkdom."
Wie, hoe schamel en armzalig ook,
zou zich één seconde bedenken?
v. P.
Bij het zilveren bestaansfeest der
vierde Leidse parochie
T^E PATERS FRANCISCANEN zijn in Leiden geen onbekenden. We yer-
kondigen daarmede eigenlijk een overbekende waarheid, maar weini
gen zullen weten, dat zij reeds in 1445 een klooster stichtten in de
Waard. Dat was in de vroege Middeleeuwen, doch hun verblijf duurde
naar Goddelijke berekening niet lang, want ruim een eeuw later, in 1572,
scheen hun einde gekomen. Op 7 Juli van dat jaar toch werden ker
ken en kloosters gesloten, op 31 Juli kwam de beruchte Lumey te Lei
den aan en den „eersten dach van Augusti" werden de Minderbroe
ders „verjaegd". Op 12 Augustus d.a.v. trok een soldatenbende de Hooge-
woerdse Poort uit naar het "klooster, waar men vreselijk huishield en van
het eens zo vreedzaam verblijf bleven slechts rokende puinhopen over.
Aldus lazen we in de kronieken,
die over de komst, het verblijf en
het gedwongen vertrek der paters
Franciscaqen in de Sleutelstad bij
zonderheden hebben gemeld. De pa
ters -lieten zich daardoor allerminst
afschrikken van hun taak tot uit
oefening van zielzorg aan de hun
toevertrouwden, maar moesten dit
doen in het geheim zonder bezit van
een neigen tehuis. En" al kwfn er in
latere, meer- vreedzame, jaren weer
een Franciscaner kerk aan de Haar
lemmerstraat, het zou tot 1924, ruim
350 jaar dus, duren, alvorens zij zou
den terugkeren in een eigen kloos
ter.
Het is nu ruim 25 jaar geleden, dat
pastoor R. Crombag, toen pastoor
van de Hartebrugparochie, wanneer
hij langs de Haagweg kwam, zijn ogen
richtte naar het toenmalige pension
„Rozenhof", waarvan hij vele malen
reeds had gedacht en in stilte had
gebeden, dat God daar eens een kloos
ter zou mogen geven ook omdat
de uitbreiding van zijn parochie zulks
wenselijk maakte. En God heeft zijn
gebed op wonderbare wijze verhoord:
het klooster kwam er mét kapel en
later een parochiekerk, thans cen
trum van een fris en levendig paro
chieleven, dank zij de voortreffelijke
leiding van zes opeenvolgende her
ders, die geheel hun leven instelden
op de verzorging der geestelijke be
langen, die hun waren toevertrouwd.
Het ontstaan van het klooster.
Op 12 December 1923 werd door de
Hoogeerw. pater Provinciaal der
Franciscanen, pater Simon Bennen-
broek opdracht gegeven aan pater
Wulfranus Heiling, vicarius van het
Minderbroedersklooster te Wych?n,
de opening van een nieuw klooster
te Leiden voor te bereiden.
Aan de Haagweg was door be
moeiing van pastoor Crombag een
huis Rozenhof geheten gekocht
door mevr. de wed. A. C. M. Schra-
der-Gründemann, wonend Noordein
de 46, en geschonken aan de Francis
caanse Provincie in Nederland, op
dat daar een klooster zou ingericht
worden en mettertijd daarnaast een
kerk dienende als bijkerk voor de
Hartebrugskerft zou worden ge
bouwd.
Voorlopig moest het huis worden
ingericht voor klooster en daarin een
openbare kapel worden opgericht.
Als patroon werd door pater pro
vinciaal genoemd de H. Leonardus a
Portu Mauritio, de grote binnenland
se missionaris der Minderbroeders.
De 16e Januari 1924 vertrok pater
Heiling uit Wychen naar Leiden,
waar hij voorlopig onderdak kreeg
in de pastorie der Hartebrugkerk om j I
van daaruit de nodige voorbereidin-
gen te treffen.
Het eerste werk was te komen tot
een openbare kapel in het nieuwe j
klooster, waarvoor de twee kamers
werden bestemd, die en suite
gelegen zijn aan de straatzijde van
het klooster. Wat er nodig was voor
die eerste inrichting, was niet zo
bijster veel, doch toch wel zoveel, dat
het pater Heiling veel hoofdbrekens
bezorgde. Niettemin, mét de hulp van
vele zijden geboden, was de inrichting
na "korte tijd voltooid, op 28 April
kon het klooster door pater' Heiling
worden ingezegend en op 8 Mei volg
de de opening van de kapel met
een H. Mis, opgedragen door de hoog
eerw. heer deken P. L. Dessens, zulks
bij ontstentenis van de Provinciaal
der Minderbroeders.
Een met het oog op de beschik
bare ruimte heel bescheiden ope
ning. Deken Dessens wees er in zijn
toespraak op met de vergelijking van
de parabel van het mosterdzaadje.
Op 18 Juni 1924 werd pater Qui-
rinus van Rooij naar Leiden gezon
den als eerste assistentie-pater. Tien
dagen later volgde de inzegening van
het H. Hartbeeld vóór het klooster
en de intronisatie van het H. Hart
voor de parochie, waarmede getuigd
werd van het - „Roomschen in huis,
Roomsch ook daarbuiten", zoals wij
in het verslag der plechtigheden daar
over schreven.
Uitbreidingen volgden.
De eerste uitbreiding in de reeds
dadelijk veel te kleine kapel de
mensen stonden des Zondags in de
grote hal en zelfs in de vestibule
volgde reeds in dezelfde maand door
het aantal zitplaatsen te verhogen
tot68 voor volwassenen, 30 voor
kinderen!
Op 26 November werd het eerste
patroonsfeest gevierd met de eerste
gezongen H. Mis.
Hoe groot de behoefte aan meer
dere ruimte was, blijkt wel hieruit,
dat pastoor Crombag in zijn Nieuw
jaarstoespraak op 1 Jan. 1925 het
plan mededeelde, naast het klooster
een noodkerk te bouwen, beter ge
zegd een ruim lokaal, dat later die
nen kon voor patronaat of vereni
gingszaal, maar voorlopig als kerkje
kon worden gebruikt. De 2e Juni
werd de bouw van een hulpkerk aan
besteed en deze werd uitgevoerd door
de firma Venhoven en Evers te Velp
voor 40.500. Zij bood plaats aan
omstreeks 350 mensen (zitplaatsen).
Op 19 September 1925 werd pater
Heiling, praeses van het klooster en
eerste rector, benoemd tot gardiaan
te Maastricht en de parochianen za
gen hem node gaan, want gedurende
zijn anderhalf jarig verblijf te Leiden
had hij zich tal van vrienden ge
maakt en aller harten gewonnen door
zijn minzaam optreden.
Tot zijn opvolger werd benoemd
pater Constantinus Castelijn, die na
zijn komst te Leiden de stand' van
zaken opnam en al spoedig tot de
overtuiging kwam, dat de kerk al
heel gauw te klein zou blijken. Na
veel beraad men was toen nog aan
de fundamenten voor de kerk bezig
werd tot vergroting besloten en
werd een lengte van 7.20 M. aan de
kerk toegevoegd, waardoor het aan
tal zitplaatsen op 500 kwam, welke
verandering de bouwduur echter vijf
weken verlengde.
Op Eerste Paasdag, 4 April 1926,
volgde de plechtige inwijding der
kerk door de hoogeerw. pater Rega-
latus Hazebroek waarnemend ree-
tor was toen pater Quirinus van
Rooij, wegens ziekte van pater Caste^
lijn. Het zangkoor, door pater Caste
lijn gevormd, gaf daarbij zijn eerste
uitvoering.
Op 31 December 1926 kwam pater
Woolderink als opvolger van pater
Castelijn het rectoraat op zich ne
men. Sinds korte tijd praeses en rec
tor had pater Castelijn toch zeer veel
werk verricht, juist tijdens de bouw
en de inrichting van de nieuwe kerk.
Een ernstige kwaal deed hem beslui
ten ontslag te verzoeken. Hij overleed
2 Juli 1928 te Heerlen
Stichting van R.K. H.B.S.,
Lagere en Bewaarschool,
Het was haast vanzelfsprekend, dat
met de stichting van een kerk ook
uitbreiding gezocht' zou worden in de
richting van het onderwijs. Dat een
katholieke H.B.S. de eerste zetel ir
dit klooster zou krijgen, had wel nie.
mand verwacht. Evenwel, in Aug.
1927 werd aan de Provincie der Fran
ciscanen verzocht de leiding op zich
te nemen van een R.K. H.B.S.welke
werd ondergebracht in de v.m.
Kweekschool voor Zeevaart aan het
Noordeinde. De bewoning van het
klooster werd daardoor aanmerkelijk
uitgebreid.
Nieuw werk kwam er voor de gees
telijkheid van het rectoraat, toen in
Juni 1928 het R.K. schoolbestuur een
terrein aankocht voor een lagere
school en een bewaarschool. Deze
plannen werden evenwel weer ge
wijzigd, want de bewaarschool werd
in 1929 gevestigd in een pand tegen
over het klooster, waar zij nu nog is.
Ook verliezen werden geleden.
Inmiddels was op 16 October 1927
overleden de zeereerw. heer pastoor
Romanus Crombag, wiens naam on
verbrekelijk met klooster en kerk aan
de Haagweg is verbonden en verbon
den zal blijven. Veel, ontzaggelijk
veel heeft pastoor Crombag geijverd
voor het zorgenkind, dat nu Haag-
weg-parochie is en dat van mosterd
zaadje tot een forse boom is uitge
groeid.
Op 11 December 1929 overleed pa
ter van Rooij in het CavariëgesticM
te Maastricht. Zijn plaats werd ge
deeltelijk aangevuld door pater Hum-
bertus Randag, die tevens werd be
last met de beschildering van de kerk,
speciaal boven het hoogaltaar, welke
in September van 1931 voltooid werd,
waarna in 1944 de majestueuze figu
ren van de H.H. Petrus en Paulus
volgden.
Nieuwe rectoraats wisseling en
verheffing tot parochiekerk.
In September 1931 werd pater Ig
natius Smeets opvolger van rector
Woolderink en omstreeks drie maan
den later werd het rectoraat tot pa
rochie verheven, zodat rector Smeets
eerste pastoor werd benoemd.
Zijn installatie kon echter eerst in
Juni 1932 plaats vinden. Inmiddels
was in Januari reeds venof tot do
pen, huwelijksinzegening en het hou
den van uitvaarten gegeven. Op 23
Januari werd 'het eerste huwelijk
plechtig ingezegend, de 29ste vond de
eerste doop plaats.
e toeloop van parochianen
mede door de bouw van de brug over
het Galgewater nam steeds toe, zo
dat men moest overgaan tot uitbrei
ding van het aantal H.H. Missen op
Zondag. Vanaf 25 Nov. werden des
Zondags drie vaste H.H. Missen op
gedragen, later tot vier uitgebreid
door invoeging van een kindermis,
welke thans inderdaad alleen voor
kinderen toegankelijk is.
Op het kapittel, dat in Augustus
1937 te Weert werd gehouden, werd
tot praeses van het klooster benoemd
pater Wilhelmus de Leeuw, die gar
diaan te Heerlen was.
Het parochiewerk vond weer ver
dere uitbreiding door de aankoop op
10 Maart 1938 van een jeugdhuis aan
de Haagweg.
Op 17 Maart 1938 mocht pastoor
Smeets zijn gouden priesterfeest her
denken, dat op 1 Mei feestelijk werd
gevierd en waarbij de golfden fees
teling werd benoemd tot Ridder in
Orde van Oranje Nassau. Drie
jaar later werd aan pastoor Smeets op
de meest eervolle wijze ontslag als
pastoor der parochie verleend, na een
bijna tienjarige ijvervolle werkzaam
heid ondanks zijn hoge ouderdom,
waarbij vooral het .laatste jaar het
eerste oorlogsjaar hem dubbele
lasten op de schouders had gelegd.
Hij werd opgevolgd door Pater Wil
helmus de Leeuw, reeds volkomen
ingewerkt in de parochie, maar thans
te zwaarder belast, omdat hij de ge
hele oorlog door de vele zorgen van
het pastoraat had te dragen. In Oc
tober 1946 werd hij benoemd tot rec
tor te Bleijerheide en opgevolgd door
pater Maximus van der Schoot, die
met grote voortvarendheid en nim
mer rustende ijver zich geheel geeft
aan al wat de parochie en het paro-
Het programma der
feestelijkheden
Plechtige kerkelijke
viering
De plannen voor de feestelijke
herdenking van het zilveren ju
bileum der Leonardus-parochie
werden hoe kon het beter
in handen gelegd van de leden
der actieve Katholieke Actie
groep, die alles in het werk heb
ben gesteld om de viering zo
luisterrijk mogelijk te doen zijn.
De plechtige kerkelijke viering
zal plaats hebben van Zondag 1
8 Mei. Morgenavond tevens
opening van de Meimaand zal
het maandelijks plechtig Lof van
Eerherstel gecelebreerd worden
door de zeereerw. heer S. Smitz,
pastoor van de Hartebrugparo
chie, de moeder der Leonardus-
parochie.
Op Maandag 2, Dinsdag 3 en
Woensdag 4 Mei zal een jeugdtri-
duum (1217 jaar) en een voor
de schooljeugd gehouden wor
den. Op 4, 5 en 6 Mei volgt een
parochie-triduum.
Op Zondag 8 Mei te 9.15
solemnele Hoogmis op te dragen
door de Hoogeerw. pater fr. Apol-
linaris van Leeuwen, provinciaal
der Minderbroeders.
Des middags van 11.3012.30
zal in de Gymnastiekzaal a. d.
Potgieterlaan een receptie voor
niet-parochianen worden gehou
den, gevolgd te 2 uur door een
receptie op het binnenplein
de school Potgieterlaan voor de
parochianen met aanbieding van
het parochie-geschenk door het
erecomité.
Het geschenk der parochie zal
bestaan uit een door de paro
chiaan-kunstschilder Lode Sen-
gers op paneel geschilderde
Kruisweg. De opdracht hiertoe
aan dë heer Sengers is nog niet
zo lang verleend, zodat het nog
enige tijd kan duren alvorens het
geheel voltooid is.
's Avonds om 7 uur volgt een
plechtig sluitingslof met feestpre-
dicatie, processie en Te Deum.
Op Zondag 15 Mei zal door de
parochiële speelgroep „O.K.O."
in de Leidse Schouwburg een op
voering worden gegeven van
„Amor in de Pastorie" en op
Zondag 22 Mei zal het feest be
sloten worden met een zang- en
toneeluitvoering voor de kinde
ren door de „Leeuwerikjes".
chiewerk van een zieleherder eist.
Tal van verenigingen in en bui
ten het eigenlijke werk van de kerk
liggend, zijn in die afgelopen jaren
mede verrezen. Als eerste daarvan
mogen we wel noemen de Naaikrans
voor dë Armen „Sint Clara", in Jan.
1932 opgericht. Daarna volgden vele
andere, de congregaties, de Derde
Orde, de Katholieke Actie, de Vin-
centiusvereniging, de Vriendenkring,
het Wachtuur bij het H. Sacrament
en uit de laatste jaren O.K.O., een
dames- en een kinderzangkoor, de
Verkenners- en Gidsenbeweging en
misschien nog meer andere.
De parochie mag zich wij spre
ken natuurlijk slechts als leken en
mhr. pastoor kan het wellicht nog an
ders zeggen in een bloeiende wel
stand verheugen. Het medeleven op
grote kerkelijke feesten blijkt om.
de grote opkomst bij kerkelijke
plechtigheden, waarbij het zo vol kan
zijn, dat de gedachte aan een „ech
te" parochiekerk onweerstaanbaar
naar voren komt, maar bij alles blijft
toch het devote, het innige van een
kleine kerk, dat juist om de intieme
sfeer zo weldadig aandoet.
Moge daarom de Leonarduskerk,
e nu zich opmaakt haar zilveren
bestaansfeest luisterrijk te vieren, nog
lang die intieme weldadige sfeer be
houden. Dat geeft haar die bijzonde-
aantrekkingskracht, die ook vele
buitenstaanders binnen haar muren
brengt.
KLOOSTER EN KERK, ZOALS ZIJ DAAR VREDIG STAAN AAN DE
HAAG WEG.
Is twee jaar te lang en
drie jaar tekort
Tjepoe, 14-4ij'49.
Vandaag werd er via de radio iets
bekend gemaakt over de demobilisa
tie van de legeronderdelen van K. L.
en Marine.
De daarvoor in aanmerking komen
de 7 Dec. Divisie en de zes eerste
daarbij uitgezonden bewakingsbatal
jons, waartoe ik ook zelf behoor, kre
gen door dit bericht een wat je noemt
morele domper.
Velen van ons kunnen dit bericht
niet geloven, aangezien ze zich niet
voor kunnen stellen, dat de Regering
hiervan de verantwoording durft dra
gen. Blijkbaar beseft men in Neder
land ftiet, wat dit bericht voor de in
Indonesië verbl'u onde militairen be
tekent? Vooral ut betreft de mili
tairen van de eerste Divisie (7 Dec.)
die nu al reeds twee en een half jaar
van huis zijn, en aan wie nu nog
maals een maand of tien in 't voor
uitzicht gesteld wordt, zodat zij, als
zij gaan repatriëren, er zo ongeveer
drie en een half jaar diensttijd op
hebben zitten.
Toen wij uit Holland vertrokken,
werd ons beloofd, dat we hoogstens
2 jaar in Indonesië zouden verblijven
wat later door enkele leden van de
Tweede Kamer als lang genoeg werd
betiteld. Nu vragen wij ons af, wan
neer twee jaar lang genoeg is, wat
drie en een half jaar dan wel moet
zijn?!
Of er rekening gehouden wordt
met onze toekomst is een vraag, die
wij onszelf al vaak gesteld hebben,
doch die door dit bericht nog ster
her naar voren komt. Als wij 't geluk
•uogen hebben behouden en wel in
onze woonplaats terug te keren, is
de tijd van hoogconjunctuur voorbij
en wordt dus voor ons. die dan reeds
25 jaar zijn, en daarbij een beroeps
kennis hebben, die nog niet in de
schaduw kan staan van een volleerd
vakman, heel moeilijk een passende
werkkring te krijgen.
Wat is over t' algemeen de eerste
vraag van een werkgever aan een
25-jarige werknemer? Toch altijd
nog: „Hoe lang ben je in 't beroep
werkzaam?". En wat doet die werk
gever als je hem zegt: „twee en een
half jaar in een periode van oorlogs
tijd, toen er tiijna geen gelegenheid
was je vak geheel tot ontplooiing te
brengen!"
Ik denk wel, dat hij dan liever een
jongen, die pas van de school komt
aanneemt, die is in de eerste plaats
voo£ hem veel goedkoper en in de
tweede plaats kan hij deze jongen
beter op zijn eigen manier in 't vak
opleiden.
Vervolgens, hoe moeten wy na
onze militaire diensttijd ons gezin
stichten? Weet u, lezer, hoe dat
moet? Wij weten niet, hoe wij aan
't geld moeten komen, om ons toe
komstig huishouden op te richten,
met een vakkennis zoals wij die over
't algemeen momenteel bezitten. Of
zoudt u een gezin willen stichten,
zonder dat u uw huishouden kan be
kostigen?
Begrijpt u nu enigszins de grootte
van onze teleurstelling bij 't verne
men, van dit bericht, om verder over
de gevaren, waaraan wij hier nog
dagelijks bloot staan, maar niet eens
te spreken. Neen, waarde lezers, vol
gens mij is 't nu toch eindelijk wel
eens tijd, dat wij in 't normale leven
teruggaan, en dan aan onze toekomst
kunnen gaan bouwen!
Dpi. sold. W. RUIGROK,
Stb. no. 250722087,
O.C.—III7 R. I.
Veldpost Semarang.
IN INDIE:
J. W. VAN DER ZWET,
Tyloosstraat 14,
S assenhei m,
viert op 1 Mei zijn 2e Indische ver
jaardag te Lawang bij Surabaja.
C. F. VAN HAASTRECHT,
Julianalaan,
Kaag,
viert 36 jaar oud als onderoffi
cier beroepsmilitair bij het K. N. I.
L., op 1 Mei zijn 13e Indonesische
verjaardag te Meester Cornelis.
C. J. fclEVERSE,
Hoogmadc,
viert 3 Mei zijn 3e verjaardag te
Solo. Hij wordt 22 jaar oud.
H. A. WIJNANDS,
Delftweg 23,
Lisse,
viert 1 Mei zijn 2e verjaardag m
Gorontalo (Celebes).