Herdenking 374ste Stichtingsdag
Leidse Universiteit
Het Pact van
Brussel
Eerste Europese televisie-
uitzending van een operatie
Rede Dr. v. Mook
MAANDAG 7 FEBRUARI 1949
DE LEIDSE COURANT
EERSTE BLAD PAGINA 2
COMMUNIQUé DER PERMANENTE
COMMISSIE
Dc algemeen -secretaris der per
manente commissie van het Brusselse
Pact heeft, het volgende communi
qué gepubliceerd:
„De permanente commissie van het
Brusselse Pact heeft overeenkomstig
de richtlijnen van dc Raad van Ad
vies gedetailleerde plannen voor een
Europese Raad in studie genomen.
Een grote mate van algemene over
eenstemming werd bereikt, doch een
definitieve beslissing achtte men
niet mogelijk vóór een conferentie,
waaraan naar men hoopt, ook andere
Europese regeringen zullen deelne
men.
Onder dit\ voorbehoud doet de
Permanente Commissie de volgende
aanbevelingen:
1. De raad dient te bestaan uit
een commissie van ministers en een
adviserende vergadering.
2. De commissie dient één minis
ter per deelnemend land te omvat
ten. Zij zou bevoegd zijn om alle
aangelegenheden te behandelen, die
van gemeenschappelijk belang zijn
voor de ledenstaten, behalve kwes
ties betreffende de ^ndsverdediging.
Dc commissie zou bovendien de
werkzaamheden van de Adviserende
Vergadering voorbereiden.
3. De vergadering is bevoegd
om te beraadslagen en aanbevelingen
te doen aan de comfnissie van minis
ters. Zij heeft geen wetgevende of
constituerende bevoegdheid. Iedere
regering zal voor haar land vast-
sellen, op welke wijze haar verte
genwoordigers worden aangewezen.
4; De vergadering zal overleg
plegen aangaande alle punten, waar
ever de commissie van ministers om
advies verzoekt. Zij kan eveneens
het initiatief nemen aange^genhe-
den te bespreken, die van gemeen
schappelijk belang ziin voor al de
ledenstaten, in het bijzonder, eco
nomische, sociale, culturele eh juri
dische kwesties, practische maatrege
len overwegen, die ten doel hebben
nauwere onderlinge eenheid te be
vorderen, en middelen bestuderen
o.m. onder de volkeren van Europa
beter begrip te ontwikke'en voor de
beginselen, die de basis vormen van
hun gemeenschappelijke beschaving.
De beslissingen worden genomen bij
meerderheid van stemmen der aan
wezigen.
5. De vergadering zou normaal
eenmaal per jaar een gewone zittng
houden. Zij zou tevens bevoegdheid
hebben commissies te benoemen
voor onderzoek of voorbereiding in
details van kwesties, die od de vol
gende zitting moeten worden besDro-
ken. Dc debatten dienen openbaar
te zyn.
MARKOS ZOij pr GAST VAN
TITO ZIJN
Nadat er vorige week een zuivering
was gehouden in de Griekse commu
nistische partij, waarna ook generaal
Markos, de leider der guerrilla-troe
pen meest aftreden, is nu Micholas
Zachariades gekozen tot voorzitter
van het politieke bureau van de
Griekse communistische partij.
In Athene doen geruchten de ron
de dat Markos de gast is van Tito in
Belgrado, tezamen met zijn vriendin
Chrissa Hadjivassiliou.
Markos ging in Ociober een be
zoek brengen aan Zuid-Slavië omdat
zijn sympathie meer aan de kant
van Tito dan van de Kominform was.
Dat 'zou een verklaring kunnen ge
ven voor het feit, dat Tito voortging
de partisanen te steunen nadat hij
met de Kominform had gebroken.
Zoals de laatste jaren gebruikelijk
is geworden, heeft dc Leidse univer
siteit ook dit jaar weer ter gelegen
heid van de Dies-viering een uitge
breid programma samengesteld van
wetenschappelijke voordrachten en
demonstraties, om de oud-alumni, die
reeds kortere of langere tijd in de
practijk zijn, op de hoogte te houden
van de vooruitgang, die er op ver
schillend gebied van het wetenschap
pelijk terrein ^/alt te constateren.
.Hoewel' de ei^njijke dies-viering
eerst op 8 Februari valt, heeft de
dies-commissie toch het weekend ge
kozen voor de grote reeks van voor
drachten, omdat dit zich beter leent
voor een dergelijke massale samen
komst dan het begin van de werk
week.
Dat zij hiermede eer heeft ingelegd,
bewijst wel het groot aantal deelne
mers, dat zich weer van heinde en
verre naar Leiden begaf, om deze
Dies mee te vieren.
Maar de Dies-commissie mag zich
ook over ander en nog veel hoger
resultaat gelukkig prijzen, nu het
haar, in samenwerking met het Phi-
iips-concern gelukt is voop Europa
de primeur te krijgen van de eerste
televisie-uitzending van een operatie.
Deze uitzending, ook geheel nieuw
dus voor de wetenschappelijke staf
van Philips, is door de medische fa
culteit der Leidse universiteit gaarne
aanvaard, omdat daardoor de moge
lijkheid om een operatie door een
groter aantal „toeschouwei's" te doen
volgen, aanmerkelijk is uitgebreid.
Een televisie-uitzending is vanzelf
sprekend voor Philips niet nieuw
meer en de apparaten, die voor de
uitzending in het Academisch Zie
kenhuis te Leiden werden gebruikt
zijn reeds op andere uitzendingen,
vooral in het buitenland, gebruikt.
Wijl het hier evenwel een uitzending
van een operatie betrof, werden de
hoogste eisen gesteld aan de appara
tuur zowel als aan de technici der
televisie en der medische faculteit.
Dagen van voorbereiding waren
aan deze uitzending voorafgegaan.
Vrijdagmiddag vond een proefuitzen-
ding plaats en Zaterdagmorgen werd
een andere uitzending naar het Ka-
merlingh Onnes Laboratorium, op
ongeveer V/2 km. afstand verzorgd.
Dit geschiedde na de voordrachten
van dr. H-. Bruining over het uitzen
den per televisie en van dr. J.
Haantjes, beiden van het Philips La
boratorium te Eindhoven, over de
ontvangst-bij een televisie-uitzending.
Na afloop daarvan werd een tele
visie-demonstratie gegeven van een
gesprek tussen dr. Bruining en prof.
dr. H. A. Kramers vanuit het Aca
demisch- Ziekenhuis, terwijl medege
deeld werd, dat e.v. vragénstellers
zich telefonisch met beide heren in
verbinding konden stellen. In het H.
O.-Laboratorium kan men daarna
zien. hoe in het Academisch Zieken
huis de telefoon van de haak werd
genomen en wat verder tussen de
gesprekvoerenden werd afgehandeld.
Een kijkje in de operatie-zaal, waar
het televisie-apparaat in gereedheid
wordt gebracht.
Ook deze uitzending slaagde goed.
Des middags werd uit de operatie
kamer van prof. dr. W. F. Suermondt
uitgezonden. In de collegezaal, waar
een beperkt aantal oud-alumni en
ouderejaars! studenten slechts toe
gang had, stond een scherm van
1 x 1.35 meter opgesteld en daar was
het experiment uitstekend te volgen.
De assistent van prof, Suermondt, dr.
J. Kweekei, gaf tevens een explica
tie van de operatieve behandeling.
Het behoeft niet gezegd, dat deze uit
zending bijzondere zorg vereiste, doch
het mag als geheel zeer goed geslaagd
genoemd worden.
Het voornaamste doel van dit ex
periment was om na te gaan of een
dergelijke televisie-uitzending ge
schikt zou zijn voor de toepassing
bij het onderwijs. Waar het een expe
riment gold, heeft men gebruik ge
maakt van een kabelverbinding tus
sen operatiezaal en collegezaal, om te
voorkomen, dat deze uitzending zou
worden opgevangen door televisie
ontvangapparaten elders. De bedoe
ling is uiteraard dergelijke operaties
voor een groot medisch publiek te
demonstreren, waardoor bijvoorbeeld
aan vele studenten de mogelijkheid
wordt geboden meer van de operatie
ve techniek te zien dan op het ogen
blik mogelijk is. In Amerika werd
daartoe de televisie reeds eerder toe
gepast.
In de collegezaal kan mgn op het
projectiescherm de operatie goed vol
gen, verklaarde ons een medicus, die
het experiment bijgewoond heeft. Het
operatieterrein was beperkt tot een
oppervlakte van 1 bij 1.35 meter. Op
dit gebied kon men de handen van
de professor die de operatie verricht
te, zien en tevens de assistenten, die
hlup verleenden, waarnemen in hun
werk.
Over deze televisiedemonstratie
vernamen wij van de voorzitter van
de Leidse medische faculteit, prof. mr.
S. T. Bok, het volgende:
Om begrijpelijke redenen kon bij
deze demonstratie ge<m lekenpubliek,
derhalve ook geen #rtegenwoordi-
gers van de pers worden toegelaten.
Een operatie is een medische aange
legenheid, waar buitenstaanders ook
inderdaad buitenstaanders dienen te
blijven en ook niet via een televisie
ontvangst kennis van mogen nemen.
Mocht in de toekomst de televisie in
gang vinden bij het medisch hoger
onderwijs, b.v. ook om reeds geves
tigde artsen meer gelegenheid te ge
ven zich met nieuwe mogelijkheden
op de hoogte te stellen, dan zal er
een-middel moeten worden gevonden
om de ontvangst van dergelijke tele
visieuitzendingen door leken te voor
komen, In het onderhavige geval
wordt 'dit middel gevonden in over
brenging per draad in plaats van via
de aether.
De demonstratie van Zaterdag is in
technisch opzicht goed geslaagd. Tot
in details kon het ontvangen beeld
van het operatieterrein met de han
den en instrumenten van de chirurg
en zijn assistent goed worden gezien.
De opname-camera was zo gesteld,
dat de operatie-techniek in de ont
vangstzaal fraai kon worden gevolgd.
Storingen, die bij televisie spoedig de
vorm van periodieke flikkeringen of
vertekeningen aannemen, waren spo
radisch en nauwelijks storend. Het
geheel maakte de indruk van de pro
jectie van een film. zij het met aan
zienlijk minder rijkdom in detail.
Uiteraard bleken bij een dergelijke
demonstratie verschillende onvol
maaktheden te bestaan, doch deze
zijn bij regelmatiger toepassing ze
ker te overwinnen.
Moeilijker zal het zijn om het ge
mis aan kleuren op te heffen: de te
levisie geeft nog slechts ongekleurde
beelden .en juist voor het weergeven
van opératies worden door kleuren
films bijzonder gunstige effecten be
reikt. Teleurstellend was bij deze de
monstratie de geluidsweergave, doch
dit staat geheel los van de technische
televisieuitzending. Aan de geluids
weergave was kennelijk te weinig
aandacht besteed.
Geheel los van de technische meri
tes van deze demonstratie staat de
vraag, in hoeverre in de toekomst de
televisie van nut zal zijn bij het on
derwijs in de geneeskunde. De film
schenkt reeds vrijwel alle mogelijkhe
den, die de televisie kan geven, en
ir. vele opzichten is de film daarbij
in het voordeel, b.v. t.a.v. kleurweer-
gave, montagemogelijkheid, copiëring,
herhaling van eenzelfde opname, en
bijvoeging van een passend instruc
tief klankbeeld. Het enig principiële
voordeel van de televisie is, dat men
op het moment van de handeling zelve
deze voor velen zichtbaar kan ma
ken.
Het groot-auditorium kon ?s mor
gens om half twaalf niet alle belang
stellenden bevatten, zodat velen zich
tevreden moesten stellen met een
plaats in de filmzaal, waarin de rede,
die de oud-luitenant gouverneur-ge
neraal. dr. H. J. van Mook, in het
Groot-Auditorium uitsprak, door
middel van loud-speakers konden
volgen.
Dr. van Mook sprak over ,.De poli
tieke ligging van Indonesië in de we
reld" en begon met op te merken, dat
dit onderwerp zoveel kanten heeft,
dat hij zich tot enkele hoofdzaken
moest beperken.
Na gewezen te hebben op het ver
schil in politiek klimaat tussen Ne
derland en Indonesië, n.l. de voor
zichtig het oude „herstellende" demo-
catie enerzijds en de bijna ontplof
bare geestdrift „iets nieuws te begin
nen" anderzijds, wees spr. op het ver
schuiven van de verhouding in Indo
nesië, tengevolge van de Japanse be
zetting, die als ergste kwaad vele wa
pens achterliet in handen van onbe
voegden. Uitvoerig weidde de heer
van Mook uit over het zich baanbre
kende Aziatische nationalisme, dat
zich richt tegen de overheersing van
het Westen. Deze kracht, in heel Azië
aanwezig, is nog vaag, zodat er veel
afhangt welke regeling er getroffen
wordt. Voorop moet echter staan, dat
gpen enkele overeenkomst mogelijk
is, wanneer men dit streven niet er
kent. Hoewel Azië geen eenheid is,
aldus dr'. van Mook, en uiteenvalt in
drie grote en zeven kleine staten, is
toch duidelijk een drang te bespeu
ren naar contact tussen de zeven laat
ste, vooral om beschermd te zijp te-
bij een eventuele agressie van de drie
grote mogendheden.
Sprekend over de communistische
invloed in Indonesië, benadrukte dr.
van Mook, dat dit totalitair stelsel wei
nig dogmatisch is en zich vastklampt
aan alle mogelijkheden, zoals.onte-
vredenheid, opstand tegen het gezag
en een verzwakte economie. Ook te
gen dit gevaar zal Azië zich moeten
verdedigen.
De blik óp Indonesië zelf richtend,
constateerde spr. gelukkig zeer ster
ke tegenkrachten. Indonesië kan een
zeer welvarend land zijn. het beschikt
over grote bodemrijkdommen en een
grote bevolking van mensen, die uit
munten in verdraagzaamheid. Nog al
tijd zijn in dit land grondslagen voor
een democratisch stelsel aanwezig en
het is een groot belang deze te behou
den. Dit is niet alleen van belang
voor het Westen in verband met eco
nomische voordelen, maar ook om-
dat het anders een geweldig groot ar
senaal van vijandelijkheid kan wor
den. Op deze grondslagen moet dus
ten hechte samenwerking tussen
Nederland en Indonesië worden ge
bouwd.
De na-oorlogse jaren zijn voor bei
de zeer moeilijk geweest en slechts
zeer moeizaam hebben zij elkaar
kunnen begrijpen. Het zal nog veel
inspanning vragen van Nederland om
afst-nd te doen van het oude recht:
altijd het laatste woord te hebben.
Nederland moet naast Indonesië ko
men te staan en niet zó'n beetje
schuin er boven! Het is noodzakelijk
dat wij alles uitbranden wat herin
oert aan het koloniale stelsel, want
tussen samenwerking en „het beste
voor hebben" is een groot verschil!
Ook Indonesië zal zich anders moe
ten instellen. Het is nog te veel be
vreesd, dat wij onze macht willen be
houden. In de afgelopen drie jaar
zijn er veel misverstanden, leed en
moeiten geweest, waardoor echter
hier een inzicht is gegroeid, dat ook
in Indonesië begint baan te breken.
Wij moeten ons gezag in Indonesië en
onze taak niet neergooien, maar in
goede staat overdragen. Wij moeten
er diep van doordrongen zijn, dat wij
piet meer de laatste arbiter zijn, maar
met Indonesië twee gelijke staten, die
tezamen groter zijn. Hiervoor zal In
donesië nog veel hulp nodig hebben.
Als wy dit begrijpen kunnen wij
in Indonesië een voorbeeld geven aan
de hele wereld, hoe het mogelijk is
in Azië een democratisch stelsel, te
vestigen.
Sprekend tenslotte over de houding
van de wereld in deze kwestie, zei dr.
Mook, dat de tegenstand tegen wat
wij doen begrijpelijk is, maar dat het
onbegrijpelijk is, dat de critiek vooral
ook komt van de zijde van hen, die
onze medestanders moesten zijn. In
derdaad zijn er in de afgelopen drie
jaar fouten gemaakt en hqt gehele
Westen heeft een schuldgevoel de
em,ancipatie van Azië nooit conse
quent doorgevoerd te hebben. Wij
moeten ons hier geheel van losmaken
en de moed hebben hulp te blijven
verlenen om dit land tot een der
vrije, sterke en democratische staten
te maken.
Bijeenkomst Chisten
Studentenraad
DOOR H.M. KONINGIN
JULIANA BIJGEWOOND
Een bijzondere samenkomst in het
kader van de Leidse Diesviering is
nu al weer enkele jarerrde plechtige
kerkdienst, welke ook gistermiddag
door de Christen Studentenraad in
de Zuiderkerk aan de Lammen-
schansweg was belegd. Met de pre
sident-curator, dr. baron J. E. de Vos
van Steen wijk en de nieuwe curator,
jhr. mr. F. H. van Kinschot, waren
hier aanwezig leden van de weten
schappelijke staf, verscheidene hoog
leraren, het colllegium van het L.
S. C„ het bestuur van de V. V. S. L.
en tal van oud-aJumni en studenten.
Dat ook H. M. Koningin Juliana,
hoewel streng incognito zij was
gezeten tussen haar jaargenoten
deze samenkomst met haar hoge te
genwoordigheid meerdere luister bij
zette, was een hernieuwde bezege
ling van de banden, welke er sinds
eeuwen bestaan tussen ons Vorsten
huis en de Leidse Alma Mater.
Na een kort inleidend woord van
de praeses van de C.S.R., de heer
H. W. ten Cate, waarin deze wees op
de betekenis van dit lichaam, voer
de als eerste spreker het woord prof.
dr. W. den Boer. die sprak over
„Wetenschap en Christendom". Spre
ker, die allereerst wees op de
schroom en het schaamtegevoel, dat
zich ook openbaart bij de weten
schapmens als het de waarden van
het Christendom betreft een
uiting welke niet vreemd is aan de
leuze: godsdienst is privaatzaak
zette in dit verband uiteen, dat het
Christendom van ons verlangt, dat
wij dit ook uitdragen. Indachtig aan
hetgeen ons gezegd wordt in Matth.
5, hebben wij er voor te waken, dat
,het zout niet smakeloos wordt. Ver
volgens wees prof. Den Boer er op,
dat de beoefenaars van velerlei we
tenschappen de illusie hebben ver
stoord, dat de Bijbel uitsluitend Tiet
boek der gelovigen zou zijn. Momen
teel is de situatie zo, dat de Kerk
van Christus, evenals haar voor
gangsters van 20 eeuwen geleden, in
de wereld is geplaatst om de bood
schap van het evangelie voort te
dragen. Mocht al, naar velen ten on
rechte menen, het Christendom in
een hachelijke situatie zijn geplaatst,
ook de wetenschap maakt momenteel
deze situatie door. Hoe ziet zij zich
geplaatst en hoe is haar houding t.
o. v. de meer en meer geperfection-
neerde toepassing van haar weten
schappelijke inzichten in de oorlogs
industrie. In dit verband merkte
spreker op, dat ook de wetenschap
wordt gedwongen tot een nieuwe be
zinning op de vraag, aan welk doel
zij moet beantwoorden. Evenals het
Christendom, wenst ook de weten
schap zich te oriënteren op de waar
heid. Wanneer de wetenschap deze
waarheid niet meer in haar vaandel
wenst te schrijven, is zij volgens
spreker verloren. Volgens prof. Den
Boer is het Christendom enkel ge
nade en een gave van Hem, Die
zegt „Ik ben de weg en de waar
heid". Indien wij belijden, dat Gods
Koninkrijk is over alles, is de waar
heid, dat de hoogste wijsheid is, bij
Hem verborgen. Zoals eens bij Job,
zal ook onze levenshouding er één
zijn van creatuurlijke deemoed en
gehoorzaamheid. Daarbij zal ook
enze bede zijn: Zon der gerechtig
heid, verlicht ons. Wel te bedenken
hebben wij, dat er alleen on dei-
Gods vleugelen voor Christendom
en wetenschappelijk leven redding
zal zijn.
Toespraak prof. dr. H. L. M. van
Rooyen.
Nadat de organist van de Zuider
kerk, de heer W. v. d. Brink, het ko
raal „Auf meinen lieben Gott" ten
gehore had gebracht, sprak prof. dr.
H. L. M. van Rooyen O.S.C., over
„de roeping, plaats en verantwoor
delijkheid van de civis academicus
in deze tijd". Spreker, die allereerst
een uiteenzetting gaf van de civitas-
gedachte, zette vervolgens nadruk
kelijk uiteen, dat het Christendom,
in tegenstelling met wat velen er van
denken, als levend geloof nog zeker
niet tot het verleden behoort. Wel
bevindt dit Christendom zich in een
crisis, waartoe spreker een drieërlei
aspecten, t.w. het humanistische, het
wetenschappelijke en het sociale,
noemt Nadat spreker deze aspecten
wat nader had ontzenuwd, stelde hij
als taak voor de civis academicus,
die waarlijk Christen wil zijn, de
herontdekking van het zuivere on
vervalste wezen van het Christen
dom.
Wij zullen hierbij, aldus spreker,
hebben te waken voor een verwaterd
en verburgerlijkt Christendom, maar
hebben te streven naar een Chris
tendom, zoals dat Paulus en Johan
nes kenden en zoals de Meester ons
dat zelf heeft geschonken. Als R.K.
priester hoopt spreker, dat er nog
eens een tijd komt, dat de breuk,
welke momenteel de christenen
soheidt, wordt geheeld. Laten wij
als christenen onze tijd niet verspil
len met het voeren van een node
loze polemiek, maar laten wij in alle
oprechtheid een gesprek voeren,
waarbij zich van weerskanten een
houding van liefde voor het authen
tieke Christendom openbaart. Van
uit dit Christendom zullen alle chris
tenen elkander begrijpen en lief
hebben. Zo alleen kunnen wij in de
ware zin des woords de christelijke
vrijheid opnieuw ontdekken, aldus
eindigde spreker.
Deze bijeenkomst werd besloten
met het zingen van „Mijn schild
ende betrouwen" en „Voor God wil
ik belijden".
Geheel onopgemerkt, zoals zij ook
was gekomen, verliet Koningin Ju
liana, die o.m. in gezelschap was
van haar studievriendin, mej. dr. M.
Rooseboom, hierop het bedehuis,
waarna .zij zich tc voet via de Ver
lengde Bloemistenlaan, Herenstraat,
Doezastraat en Rapenburg naar res
taurant „De Doelen" begaf, waar
talrijke deelnemers aan de Diesvie
ring voor een gezamenlijke maaltijd
bijeenkwamen.'
„The Vinegar Tree", blijspel in
3 bedrijven.
Op uitnodiging van de Dies-com
missie vond Zaterdagavond in de
Leidse Schouwburg wederom een
voorstelling plaats door het Leids
Studententoneel in samenwerking
met de Toneelvereniging der VVSL.
In afwijking van vorige jaren
werd ditmaal een toneelstuk gege
ven, dat de diepere zin en achter
grond van de stukken van vorige
jaren mist, maar waarvan de opzet
en uitwerking een avond van ont
spanning bedoelde te zijn. Jammer
evenwel, dat de inhoud van het stuk
„The Vinegar Tree", een blijspel in
3 bedrijven van Paul Osborn in de
vertaling van mej. G. J. de Vries, zo
danig is, dat men er absoluut niets
van meeneemt In het programma
zelf wordt het dan ook gekwalifi
ceerd als: een spel der liefde, zon
der pretenties en zonder moraal.
Dat blijkt ook. Een jongeman zoekt
enige dagen verblijf bij een familie,
om een zuster van de vrouw des
huizes te kunnen ontmoeten, welke
zuster reeds voor de derde maal
gehüwd is. De gastvrouwe meent in
de bezoeker een oude stam te her
kennen, althans in zijn naam, want
de persoon kent zij niet (meer).
Zelf met een veel oudere man ge
huwd, ontvlamt in haar de oude
hartstocht der liefde, maar zij moet
ervaren, dat haar dochter, wier ver
loving niet doorging, omdat zij te
r.uchter was, het met de bezoeker
aanlegt. Gelukkig komt alles op z'n
pootjes terecht en alle drie partijen
blijven bij hun eerste liefde. Dat is
de enige goede kant aan de zaak.
Rest alleen nog het spel en dat
was goed. Vooral de rol van de nurks
en brombeer Augus' s Merriek, die
alles wat men hem voorlegde „non
sens" noemde, werd voortreffelijk
gespeeld door H. J. C. van Scherpen-
berg. Mr. Schuit en mevr. Boldingh,
twee oude bekenden van het stu
dententoneel, maakten van hun rol
len iets bijzonders en mevr. Roosen-
burg'Meyers en mej. W. de Vries,
welke laatste allerminst een gemak
kelijke taak had, sloten zich bij de
overigen uitstekend aan.
Het geheel stond onder de regie
van mr. P. Cleveringa, die zijn spo
ren op dit gebied leeds verdiend
heeft.
Aan het slot bloemen voor allen,
die op originele wijze aan een lat
gebonden, van boven het toneel
werden neergelaten.
DE VACANT1E
VAN
39)
„Er brandt een flink vuur in do
haard. Ik krijg het warm genoeg
Komt u binnen!"
Ze gingen bijeen zitten in,de grote
woonkamer, die geheel met eiken
hout was beschoten en Laforge zei;
„U ver tela e immers, dat mijn broer
en nog iemand anders dood zijn'.'"
..Ja de vrouw van Bonnet," ant
woordde Dupuy.
Maar Joseph kon het niet langer
verdragen, dat Dupuy de leiding
hield.
..En Bonnet ook, Dupuy!" riep hij,
„Morsdood! En Sarton 'igt op ster
ven, zodat we wel nooit meer een
woord uit hem zullen -krijgen!"
Dupuy zag, hoe triomfantelijk La
forge een ogenblik keek en hij keer
de zich bruusk tot Danet.
..Joseph, je hebt er werkelijk slag
van, om vóór je beurt te praten.
Mijnheer Laforge kan nu liegen, zo
veel hij wil. wetend, dat Bonnet en
Sarton hem niet meer kunnen tegen
spreken."
„Liegen?" herhaalde Laforge.
„Moot ik daaruit begrijpen, dat ik
hier aan een soort kruisverhoor on
derworpen word?"
„Och, we zouden graag heel wat
van u te weten komen," zei Dupuy
„Ja, dat is zo. Maar u hoeft geen
woord te zeggen."
De andere grijnsde. „Elk woord,
dat ik zeg, zal tegen mij kunnen
gebruikt worden, is het niet zo?"
„Och jahet kan en waar
schijnlijk zal het gebeuren."
„Maar ik heb niets tc verbergen,"
protesteerde Laforge. „Ik ben niet
van zins te liegen. Vertelt u me maar
wat er voorgevallen is. Misschien
kan ik uitleg geven van datgene
waar' u geen raad mee weetZijn
toon k^nk lichtelijk spottend.
„Och," zei Dupuy, „ik zou dan al
lereerst graag een en ander horen
over die tweelingbroer van u. Ik
had wel gedacht, dat de oplossing
zó moest zijn. Doch in elk geval,
vertelt u het ons maar."
Lacombre en Arthur zaten in ge
spannen aandacht te bisteren zonder
een woord te zeggen en zelf Joseph
durfde zich niet meer in het gesprek
te mengen. Een beetje verdrietig
begon Laforge tc vertellen..
„Het valt moeilijk, er in het open
baar over te spreken. We hebben het
al zolang sti1 gehouden, dat het
zwijgep ons tot een gewoonte ge
worden is," zei 'hij ernstig. „Maar u
weet zelf ook wel, dat iedere man
van enige betekenis een dubbelgan
ger nodig heeft. U hebt daar immers
we1 eens over gedacht? Stel u eens
voor, hoe gemakkelijker een staats
hoofd het hebben zou, als hij een
tweeling was. De ene van het stel
kon dan de regeringszaken waarne
men terwijl de andere de sociale
verplichtingen, zoals feestmalen, ver
gaderingen, redevoeringen en zo
meer voor zijn rekening kon nemen.
Toch was het meer toeval, dan opzet,
dat wij hiertoe gekomen zijn
Enige jaren geleden begonnen de
zware eisen van mijn positie al te
zeer te drukken. Mijn energie en
werklust leden er onder. Ik kreeg zo
iets van een zenuwberoerte en. ik
ging er stilletjes Vandoor naar mijn
geboorteplaats, ergens buiten, om
daar wat rust te nemen. Christophe
woonde daar nog altijd. Hij was er
dokter en heelmeester tege^k. Zo
als dat het plattelandsgeneesheren
gewoonlijk het geval is. Hij nam mc
onderhanden en genas me. Maar hij
verweet me, dat ik me overwerkte,
en hij wist rne aan het verstand te
brengen, dat iemand, zó met werk
zaamheden als ik, er eigenlijk een
lijfarts op na moest houden, om voor
zijn gezondheid te waken. Ik haalde
hem er toe over, als zodanig met mij
mee te gaan. Hij hieM me voor, dat
ik een secretaris of assistent moest
nemen, aan wie ik enkele minder be
langrijke bezigheden kon overlaten;
en het feit, dat we eigenlijk pas ont
dekten, voordat we ons oude tehuis
verlieten, namelijk, dat zelfs onze
beste kennissen ons niet uit elkaar
kenden, leidde als vanzelfsprekend
tot de regéhng, die tot op heden toe
geduurd heeft."
Hij keek hen beurtelings aan.
„Toen we er eenmaal aan begon
nen waren, bleek^ het doodeenvou
dig," vervolgde hij.
„Een beetje oplettendheid, wat be
trof kleinigheden als kleren, haar
dracht, en zo meer.en Christo
phe heeft dan ook, behalve dat hij
voor mijn gezondheid waakte, de so
ciale aijde van mijn leven waar
genomen, zodat ik a1 mijn tijd voor
de zaken vrij kreeg."
Dupuy schudde het hoofd. „Ik
moet .zeggen, dat het heel vreemd
is," erkende hij.
„Ik veronderstel, dat heel weinig
mensen er iets van afwisten."
„Geen levend schepsel," verklaar
de Laforge vertrouwelijk. „Behalve
dat mijn zuster Alice... en zelfs zij
kon ons niet van elkaar onderschei
den tot op de'dag van vandaag!"
„En hoe ging het met de bedien
den en zo?"
„Het was eenvoudig onze taak. te
zorgen, dat we nooit ergens tegehjk
waren. Een onzer bleef altijd uit
het gezicht, als de ander ergens zijn
moest. Natuurlijk maakten we wel
gebruik van kleine vermommingen,
om degene, die niet gezien mocht
worden, enige vrijheid van beweging
te verschaffen."
Hij hield op en vroeg opeens drif
tig: „Maar nu wordt het toch zeker
tijd, dat ik eens iets ga vragen! Wie
heeft tegen u gezegd, dat die dode,
Ghristophe, op mij geleek?"
„Mijn vrouw heeft u eens gezien
of uw broerop een vergadering
van aandeelhouders."
„Vermoedelijk heeft ze Ghristo
phe dan gezien," zei Laforge. „Maar
vertel me nu eens, wat er gebeurd
•is? Waar is Christophe en hoe is hij
vermoord?"
Dupuy keek ernstig en zei toen „Ik
zal het u vertellen. Ik heb uw broer
gevonden onder een bed in een kam-
peerhuisje, genaamd „Ver weg", be
horend tot een kampement, genaamd
De Molen van Delmont, hier vlak
bij. Hij was dood, toen ik hem vond.
Hij droeg een oude trui en een over
all. Zijn handen en voeten waren
met koperdraad gebonden. Over zijn
mond en ogen waren hechtpleisters
gekleefd. Zijn hoofd, handen en voe
ten waren met stukken deken om
wikkeldToen hij daar neerge-
7egd werd, was 'hij nog in leven. Hij
is gestorven aan een blindedarmont
steking. Hij is daarheen gebracht in
een coupe aan Sarton toebehorend,
door een man en een vrouw. Ik heb
hun voetsporen ontdekt. Nadien
heeft de man de vrouw verAioord
die vrouw was de vrouw van Bonnet
en haar in de auto achtergelaten.
Die autop heeft hij in een oude put
van een "leigroeve boven in de heu
veis laten rijden. We hebben de spo
ren van de man daar gevonden."
„Afgrijselijk!" riep Laforge uit met
een gebaar van walging. „Ongeloof
lik!
„Ja, het is heel erg," beaamde Du
puy en voegde er onmeedogend aan
toe: „En nu ben ik er van overtuigd
dat u dat gedaan hebt, mijnheer La
forge."
Laforge schudde het hoofd wezen
loos, a's begreep hij er niets van. De
beschuldiging scheen geen indruk op
hem te maken.
(Wordt vervolgd)