Herdenking 374ste Stichtingsdag Leidse Universiteit Het Pact van Brussel Eerste Europese televisie- uitzending van een operatie Rede Dr. v. Mook MAANDAG 7 FEBRUARI 1949 DE LEIDSE COURANT EERSTE BLAD PAGINA 2 COMMUNIQUé DER PERMANENTE COMMISSIE Dc algemeen -secretaris der per manente commissie van het Brusselse Pact heeft, het volgende communi qué gepubliceerd: „De permanente commissie van het Brusselse Pact heeft overeenkomstig de richtlijnen van dc Raad van Ad vies gedetailleerde plannen voor een Europese Raad in studie genomen. Een grote mate van algemene over eenstemming werd bereikt, doch een definitieve beslissing achtte men niet mogelijk vóór een conferentie, waaraan naar men hoopt, ook andere Europese regeringen zullen deelne men. Onder dit\ voorbehoud doet de Permanente Commissie de volgende aanbevelingen: 1. De raad dient te bestaan uit een commissie van ministers en een adviserende vergadering. 2. De commissie dient één minis ter per deelnemend land te omvat ten. Zij zou bevoegd zijn om alle aangelegenheden te behandelen, die van gemeenschappelijk belang zijn voor de ledenstaten, behalve kwes ties betreffende de ^ndsverdediging. Dc commissie zou bovendien de werkzaamheden van de Adviserende Vergadering voorbereiden. 3. De vergadering is bevoegd om te beraadslagen en aanbevelingen te doen aan de comfnissie van minis ters. Zij heeft geen wetgevende of constituerende bevoegdheid. Iedere regering zal voor haar land vast- sellen, op welke wijze haar verte genwoordigers worden aangewezen. 4; De vergadering zal overleg plegen aangaande alle punten, waar ever de commissie van ministers om advies verzoekt. Zij kan eveneens het initiatief nemen aange^genhe- den te bespreken, die van gemeen schappelijk belang ziin voor al de ledenstaten, in het bijzonder, eco nomische, sociale, culturele eh juri dische kwesties, practische maatrege len overwegen, die ten doel hebben nauwere onderlinge eenheid te be vorderen, en middelen bestuderen o.m. onder de volkeren van Europa beter begrip te ontwikke'en voor de beginselen, die de basis vormen van hun gemeenschappelijke beschaving. De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen der aan wezigen. 5. De vergadering zou normaal eenmaal per jaar een gewone zittng houden. Zij zou tevens bevoegdheid hebben commissies te benoemen voor onderzoek of voorbereiding in details van kwesties, die od de vol gende zitting moeten worden besDro- ken. Dc debatten dienen openbaar te zyn. MARKOS ZOij pr GAST VAN TITO ZIJN Nadat er vorige week een zuivering was gehouden in de Griekse commu nistische partij, waarna ook generaal Markos, de leider der guerrilla-troe pen meest aftreden, is nu Micholas Zachariades gekozen tot voorzitter van het politieke bureau van de Griekse communistische partij. In Athene doen geruchten de ron de dat Markos de gast is van Tito in Belgrado, tezamen met zijn vriendin Chrissa Hadjivassiliou. Markos ging in Ociober een be zoek brengen aan Zuid-Slavië omdat zijn sympathie meer aan de kant van Tito dan van de Kominform was. Dat 'zou een verklaring kunnen ge ven voor het feit, dat Tito voortging de partisanen te steunen nadat hij met de Kominform had gebroken. Zoals de laatste jaren gebruikelijk is geworden, heeft dc Leidse univer siteit ook dit jaar weer ter gelegen heid van de Dies-viering een uitge breid programma samengesteld van wetenschappelijke voordrachten en demonstraties, om de oud-alumni, die reeds kortere of langere tijd in de practijk zijn, op de hoogte te houden van de vooruitgang, die er op ver schillend gebied van het wetenschap pelijk terrein ^/alt te constateren. .Hoewel' de ei^njijke dies-viering eerst op 8 Februari valt, heeft de dies-commissie toch het weekend ge kozen voor de grote reeks van voor drachten, omdat dit zich beter leent voor een dergelijke massale samen komst dan het begin van de werk week. Dat zij hiermede eer heeft ingelegd, bewijst wel het groot aantal deelne mers, dat zich weer van heinde en verre naar Leiden begaf, om deze Dies mee te vieren. Maar de Dies-commissie mag zich ook over ander en nog veel hoger resultaat gelukkig prijzen, nu het haar, in samenwerking met het Phi- iips-concern gelukt is voop Europa de primeur te krijgen van de eerste televisie-uitzending van een operatie. Deze uitzending, ook geheel nieuw dus voor de wetenschappelijke staf van Philips, is door de medische fa culteit der Leidse universiteit gaarne aanvaard, omdat daardoor de moge lijkheid om een operatie door een groter aantal „toeschouwei's" te doen volgen, aanmerkelijk is uitgebreid. Een televisie-uitzending is vanzelf sprekend voor Philips niet nieuw meer en de apparaten, die voor de uitzending in het Academisch Zie kenhuis te Leiden werden gebruikt zijn reeds op andere uitzendingen, vooral in het buitenland, gebruikt. Wijl het hier evenwel een uitzending van een operatie betrof, werden de hoogste eisen gesteld aan de appara tuur zowel als aan de technici der televisie en der medische faculteit. Dagen van voorbereiding waren aan deze uitzending voorafgegaan. Vrijdagmiddag vond een proefuitzen- ding plaats en Zaterdagmorgen werd een andere uitzending naar het Ka- merlingh Onnes Laboratorium, op ongeveer V/2 km. afstand verzorgd. Dit geschiedde na de voordrachten van dr. H-. Bruining over het uitzen den per televisie en van dr. J. Haantjes, beiden van het Philips La boratorium te Eindhoven, over de ontvangst-bij een televisie-uitzending. Na afloop daarvan werd een tele visie-demonstratie gegeven van een gesprek tussen dr. Bruining en prof. dr. H. A. Kramers vanuit het Aca demisch- Ziekenhuis, terwijl medege deeld werd, dat e.v. vragénstellers zich telefonisch met beide heren in verbinding konden stellen. In het H. O.-Laboratorium kan men daarna zien. hoe in het Academisch Zieken huis de telefoon van de haak werd genomen en wat verder tussen de gesprekvoerenden werd afgehandeld. Een kijkje in de operatie-zaal, waar het televisie-apparaat in gereedheid wordt gebracht. Ook deze uitzending slaagde goed. Des middags werd uit de operatie kamer van prof. dr. W. F. Suermondt uitgezonden. In de collegezaal, waar een beperkt aantal oud-alumni en ouderejaars! studenten slechts toe gang had, stond een scherm van 1 x 1.35 meter opgesteld en daar was het experiment uitstekend te volgen. De assistent van prof, Suermondt, dr. J. Kweekei, gaf tevens een explica tie van de operatieve behandeling. Het behoeft niet gezegd, dat deze uit zending bijzondere zorg vereiste, doch het mag als geheel zeer goed geslaagd genoemd worden. Het voornaamste doel van dit ex periment was om na te gaan of een dergelijke televisie-uitzending ge schikt zou zijn voor de toepassing bij het onderwijs. Waar het een expe riment gold, heeft men gebruik ge maakt van een kabelverbinding tus sen operatiezaal en collegezaal, om te voorkomen, dat deze uitzending zou worden opgevangen door televisie ontvangapparaten elders. De bedoe ling is uiteraard dergelijke operaties voor een groot medisch publiek te demonstreren, waardoor bijvoorbeeld aan vele studenten de mogelijkheid wordt geboden meer van de operatie ve techniek te zien dan op het ogen blik mogelijk is. In Amerika werd daartoe de televisie reeds eerder toe gepast. In de collegezaal kan mgn op het projectiescherm de operatie goed vol gen, verklaarde ons een medicus, die het experiment bijgewoond heeft. Het operatieterrein was beperkt tot een oppervlakte van 1 bij 1.35 meter. Op dit gebied kon men de handen van de professor die de operatie verricht te, zien en tevens de assistenten, die hlup verleenden, waarnemen in hun werk. Over deze televisiedemonstratie vernamen wij van de voorzitter van de Leidse medische faculteit, prof. mr. S. T. Bok, het volgende: Om begrijpelijke redenen kon bij deze demonstratie ge<m lekenpubliek, derhalve ook geen #rtegenwoordi- gers van de pers worden toegelaten. Een operatie is een medische aange legenheid, waar buitenstaanders ook inderdaad buitenstaanders dienen te blijven en ook niet via een televisie ontvangst kennis van mogen nemen. Mocht in de toekomst de televisie in gang vinden bij het medisch hoger onderwijs, b.v. ook om reeds geves tigde artsen meer gelegenheid te ge ven zich met nieuwe mogelijkheden op de hoogte te stellen, dan zal er een-middel moeten worden gevonden om de ontvangst van dergelijke tele visieuitzendingen door leken te voor komen, In het onderhavige geval wordt 'dit middel gevonden in over brenging per draad in plaats van via de aether. De demonstratie van Zaterdag is in technisch opzicht goed geslaagd. Tot in details kon het ontvangen beeld van het operatieterrein met de han den en instrumenten van de chirurg en zijn assistent goed worden gezien. De opname-camera was zo gesteld, dat de operatie-techniek in de ont vangstzaal fraai kon worden gevolgd. Storingen, die bij televisie spoedig de vorm van periodieke flikkeringen of vertekeningen aannemen, waren spo radisch en nauwelijks storend. Het geheel maakte de indruk van de pro jectie van een film. zij het met aan zienlijk minder rijkdom in detail. Uiteraard bleken bij een dergelijke demonstratie verschillende onvol maaktheden te bestaan, doch deze zijn bij regelmatiger toepassing ze ker te overwinnen. Moeilijker zal het zijn om het ge mis aan kleuren op te heffen: de te levisie geeft nog slechts ongekleurde beelden .en juist voor het weergeven van opératies worden door kleuren films bijzonder gunstige effecten be reikt. Teleurstellend was bij deze de monstratie de geluidsweergave, doch dit staat geheel los van de technische televisieuitzending. Aan de geluids weergave was kennelijk te weinig aandacht besteed. Geheel los van de technische meri tes van deze demonstratie staat de vraag, in hoeverre in de toekomst de televisie van nut zal zijn bij het on derwijs in de geneeskunde. De film schenkt reeds vrijwel alle mogelijkhe den, die de televisie kan geven, en ir. vele opzichten is de film daarbij in het voordeel, b.v. t.a.v. kleurweer- gave, montagemogelijkheid, copiëring, herhaling van eenzelfde opname, en bijvoeging van een passend instruc tief klankbeeld. Het enig principiële voordeel van de televisie is, dat men op het moment van de handeling zelve deze voor velen zichtbaar kan ma ken. Het groot-auditorium kon ?s mor gens om half twaalf niet alle belang stellenden bevatten, zodat velen zich tevreden moesten stellen met een plaats in de filmzaal, waarin de rede, die de oud-luitenant gouverneur-ge neraal. dr. H. J. van Mook, in het Groot-Auditorium uitsprak, door middel van loud-speakers konden volgen. Dr. van Mook sprak over ,.De poli tieke ligging van Indonesië in de we reld" en begon met op te merken, dat dit onderwerp zoveel kanten heeft, dat hij zich tot enkele hoofdzaken moest beperken. Na gewezen te hebben op het ver schil in politiek klimaat tussen Ne derland en Indonesië, n.l. de voor zichtig het oude „herstellende" demo- catie enerzijds en de bijna ontplof bare geestdrift „iets nieuws te begin nen" anderzijds, wees spr. op het ver schuiven van de verhouding in Indo nesië, tengevolge van de Japanse be zetting, die als ergste kwaad vele wa pens achterliet in handen van onbe voegden. Uitvoerig weidde de heer van Mook uit over het zich baanbre kende Aziatische nationalisme, dat zich richt tegen de overheersing van het Westen. Deze kracht, in heel Azië aanwezig, is nog vaag, zodat er veel afhangt welke regeling er getroffen wordt. Voorop moet echter staan, dat gpen enkele overeenkomst mogelijk is, wanneer men dit streven niet er kent. Hoewel Azië geen eenheid is, aldus dr'. van Mook, en uiteenvalt in drie grote en zeven kleine staten, is toch duidelijk een drang te bespeu ren naar contact tussen de zeven laat ste, vooral om beschermd te zijp te- bij een eventuele agressie van de drie grote mogendheden. Sprekend over de communistische invloed in Indonesië, benadrukte dr. van Mook, dat dit totalitair stelsel wei nig dogmatisch is en zich vastklampt aan alle mogelijkheden, zoals.onte- vredenheid, opstand tegen het gezag en een verzwakte economie. Ook te gen dit gevaar zal Azië zich moeten verdedigen. De blik óp Indonesië zelf richtend, constateerde spr. gelukkig zeer ster ke tegenkrachten. Indonesië kan een zeer welvarend land zijn. het beschikt over grote bodemrijkdommen en een grote bevolking van mensen, die uit munten in verdraagzaamheid. Nog al tijd zijn in dit land grondslagen voor een democratisch stelsel aanwezig en het is een groot belang deze te behou den. Dit is niet alleen van belang voor het Westen in verband met eco nomische voordelen, maar ook om- dat het anders een geweldig groot ar senaal van vijandelijkheid kan wor den. Op deze grondslagen moet dus ten hechte samenwerking tussen Nederland en Indonesië worden ge bouwd. De na-oorlogse jaren zijn voor bei de zeer moeilijk geweest en slechts zeer moeizaam hebben zij elkaar kunnen begrijpen. Het zal nog veel inspanning vragen van Nederland om afst-nd te doen van het oude recht: altijd het laatste woord te hebben. Nederland moet naast Indonesië ko men te staan en niet zó'n beetje schuin er boven! Het is noodzakelijk dat wij alles uitbranden wat herin oert aan het koloniale stelsel, want tussen samenwerking en „het beste voor hebben" is een groot verschil! Ook Indonesië zal zich anders moe ten instellen. Het is nog te veel be vreesd, dat wij onze macht willen be houden. In de afgelopen drie jaar zijn er veel misverstanden, leed en moeiten geweest, waardoor echter hier een inzicht is gegroeid, dat ook in Indonesië begint baan te breken. Wij moeten ons gezag in Indonesië en onze taak niet neergooien, maar in goede staat overdragen. Wij moeten er diep van doordrongen zijn, dat wij piet meer de laatste arbiter zijn, maar met Indonesië twee gelijke staten, die tezamen groter zijn. Hiervoor zal In donesië nog veel hulp nodig hebben. Als wy dit begrijpen kunnen wij in Indonesië een voorbeeld geven aan de hele wereld, hoe het mogelijk is in Azië een democratisch stelsel, te vestigen. Sprekend tenslotte over de houding van de wereld in deze kwestie, zei dr. Mook, dat de tegenstand tegen wat wij doen begrijpelijk is, maar dat het onbegrijpelijk is, dat de critiek vooral ook komt van de zijde van hen, die onze medestanders moesten zijn. In derdaad zijn er in de afgelopen drie jaar fouten gemaakt en hqt gehele Westen heeft een schuldgevoel de em,ancipatie van Azië nooit conse quent doorgevoerd te hebben. Wij moeten ons hier geheel van losmaken en de moed hebben hulp te blijven verlenen om dit land tot een der vrije, sterke en democratische staten te maken. Bijeenkomst Chisten Studentenraad DOOR H.M. KONINGIN JULIANA BIJGEWOOND Een bijzondere samenkomst in het kader van de Leidse Diesviering is nu al weer enkele jarerrde plechtige kerkdienst, welke ook gistermiddag door de Christen Studentenraad in de Zuiderkerk aan de Lammen- schansweg was belegd. Met de pre sident-curator, dr. baron J. E. de Vos van Steen wijk en de nieuwe curator, jhr. mr. F. H. van Kinschot, waren hier aanwezig leden van de weten schappelijke staf, verscheidene hoog leraren, het colllegium van het L. S. C„ het bestuur van de V. V. S. L. en tal van oud-aJumni en studenten. Dat ook H. M. Koningin Juliana, hoewel streng incognito zij was gezeten tussen haar jaargenoten deze samenkomst met haar hoge te genwoordigheid meerdere luister bij zette, was een hernieuwde bezege ling van de banden, welke er sinds eeuwen bestaan tussen ons Vorsten huis en de Leidse Alma Mater. Na een kort inleidend woord van de praeses van de C.S.R., de heer H. W. ten Cate, waarin deze wees op de betekenis van dit lichaam, voer de als eerste spreker het woord prof. dr. W. den Boer. die sprak over „Wetenschap en Christendom". Spre ker, die allereerst wees op de schroom en het schaamtegevoel, dat zich ook openbaart bij de weten schapmens als het de waarden van het Christendom betreft een uiting welke niet vreemd is aan de leuze: godsdienst is privaatzaak zette in dit verband uiteen, dat het Christendom van ons verlangt, dat wij dit ook uitdragen. Indachtig aan hetgeen ons gezegd wordt in Matth. 5, hebben wij er voor te waken, dat ,het zout niet smakeloos wordt. Ver volgens wees prof. Den Boer er op, dat de beoefenaars van velerlei we tenschappen de illusie hebben ver stoord, dat de Bijbel uitsluitend Tiet boek der gelovigen zou zijn. Momen teel is de situatie zo, dat de Kerk van Christus, evenals haar voor gangsters van 20 eeuwen geleden, in de wereld is geplaatst om de bood schap van het evangelie voort te dragen. Mocht al, naar velen ten on rechte menen, het Christendom in een hachelijke situatie zijn geplaatst, ook de wetenschap maakt momenteel deze situatie door. Hoe ziet zij zich geplaatst en hoe is haar houding t. o. v. de meer en meer geperfection- neerde toepassing van haar weten schappelijke inzichten in de oorlogs industrie. In dit verband merkte spreker op, dat ook de wetenschap wordt gedwongen tot een nieuwe be zinning op de vraag, aan welk doel zij moet beantwoorden. Evenals het Christendom, wenst ook de weten schap zich te oriënteren op de waar heid. Wanneer de wetenschap deze waarheid niet meer in haar vaandel wenst te schrijven, is zij volgens spreker verloren. Volgens prof. Den Boer is het Christendom enkel ge nade en een gave van Hem, Die zegt „Ik ben de weg en de waar heid". Indien wij belijden, dat Gods Koninkrijk is over alles, is de waar heid, dat de hoogste wijsheid is, bij Hem verborgen. Zoals eens bij Job, zal ook onze levenshouding er één zijn van creatuurlijke deemoed en gehoorzaamheid. Daarbij zal ook enze bede zijn: Zon der gerechtig heid, verlicht ons. Wel te bedenken hebben wij, dat er alleen on dei- Gods vleugelen voor Christendom en wetenschappelijk leven redding zal zijn. Toespraak prof. dr. H. L. M. van Rooyen. Nadat de organist van de Zuider kerk, de heer W. v. d. Brink, het ko raal „Auf meinen lieben Gott" ten gehore had gebracht, sprak prof. dr. H. L. M. van Rooyen O.S.C., over „de roeping, plaats en verantwoor delijkheid van de civis academicus in deze tijd". Spreker, die allereerst een uiteenzetting gaf van de civitas- gedachte, zette vervolgens nadruk kelijk uiteen, dat het Christendom, in tegenstelling met wat velen er van denken, als levend geloof nog zeker niet tot het verleden behoort. Wel bevindt dit Christendom zich in een crisis, waartoe spreker een drieërlei aspecten, t.w. het humanistische, het wetenschappelijke en het sociale, noemt Nadat spreker deze aspecten wat nader had ontzenuwd, stelde hij als taak voor de civis academicus, die waarlijk Christen wil zijn, de herontdekking van het zuivere on vervalste wezen van het Christen dom. Wij zullen hierbij, aldus spreker, hebben te waken voor een verwaterd en verburgerlijkt Christendom, maar hebben te streven naar een Chris tendom, zoals dat Paulus en Johan nes kenden en zoals de Meester ons dat zelf heeft geschonken. Als R.K. priester hoopt spreker, dat er nog eens een tijd komt, dat de breuk, welke momenteel de christenen soheidt, wordt geheeld. Laten wij als christenen onze tijd niet verspil len met het voeren van een node loze polemiek, maar laten wij in alle oprechtheid een gesprek voeren, waarbij zich van weerskanten een houding van liefde voor het authen tieke Christendom openbaart. Van uit dit Christendom zullen alle chris tenen elkander begrijpen en lief hebben. Zo alleen kunnen wij in de ware zin des woords de christelijke vrijheid opnieuw ontdekken, aldus eindigde spreker. Deze bijeenkomst werd besloten met het zingen van „Mijn schild ende betrouwen" en „Voor God wil ik belijden". Geheel onopgemerkt, zoals zij ook was gekomen, verliet Koningin Ju liana, die o.m. in gezelschap was van haar studievriendin, mej. dr. M. Rooseboom, hierop het bedehuis, waarna .zij zich tc voet via de Ver lengde Bloemistenlaan, Herenstraat, Doezastraat en Rapenburg naar res taurant „De Doelen" begaf, waar talrijke deelnemers aan de Diesvie ring voor een gezamenlijke maaltijd bijeenkwamen.' „The Vinegar Tree", blijspel in 3 bedrijven. Op uitnodiging van de Dies-com missie vond Zaterdagavond in de Leidse Schouwburg wederom een voorstelling plaats door het Leids Studententoneel in samenwerking met de Toneelvereniging der VVSL. In afwijking van vorige jaren werd ditmaal een toneelstuk gege ven, dat de diepere zin en achter grond van de stukken van vorige jaren mist, maar waarvan de opzet en uitwerking een avond van ont spanning bedoelde te zijn. Jammer evenwel, dat de inhoud van het stuk „The Vinegar Tree", een blijspel in 3 bedrijven van Paul Osborn in de vertaling van mej. G. J. de Vries, zo danig is, dat men er absoluut niets van meeneemt In het programma zelf wordt het dan ook gekwalifi ceerd als: een spel der liefde, zon der pretenties en zonder moraal. Dat blijkt ook. Een jongeman zoekt enige dagen verblijf bij een familie, om een zuster van de vrouw des huizes te kunnen ontmoeten, welke zuster reeds voor de derde maal gehüwd is. De gastvrouwe meent in de bezoeker een oude stam te her kennen, althans in zijn naam, want de persoon kent zij niet (meer). Zelf met een veel oudere man ge huwd, ontvlamt in haar de oude hartstocht der liefde, maar zij moet ervaren, dat haar dochter, wier ver loving niet doorging, omdat zij te r.uchter was, het met de bezoeker aanlegt. Gelukkig komt alles op z'n pootjes terecht en alle drie partijen blijven bij hun eerste liefde. Dat is de enige goede kant aan de zaak. Rest alleen nog het spel en dat was goed. Vooral de rol van de nurks en brombeer Augus' s Merriek, die alles wat men hem voorlegde „non sens" noemde, werd voortreffelijk gespeeld door H. J. C. van Scherpen- berg. Mr. Schuit en mevr. Boldingh, twee oude bekenden van het stu dententoneel, maakten van hun rol len iets bijzonders en mevr. Roosen- burg'Meyers en mej. W. de Vries, welke laatste allerminst een gemak kelijke taak had, sloten zich bij de overigen uitstekend aan. Het geheel stond onder de regie van mr. P. Cleveringa, die zijn spo ren op dit gebied leeds verdiend heeft. Aan het slot bloemen voor allen, die op originele wijze aan een lat gebonden, van boven het toneel werden neergelaten. DE VACANT1E VAN 39) „Er brandt een flink vuur in do haard. Ik krijg het warm genoeg Komt u binnen!" Ze gingen bijeen zitten in,de grote woonkamer, die geheel met eiken hout was beschoten en Laforge zei; „U ver tela e immers, dat mijn broer en nog iemand anders dood zijn'.'" ..Ja de vrouw van Bonnet," ant woordde Dupuy. Maar Joseph kon het niet langer verdragen, dat Dupuy de leiding hield. ..En Bonnet ook, Dupuy!" riep hij, „Morsdood! En Sarton 'igt op ster ven, zodat we wel nooit meer een woord uit hem zullen -krijgen!" Dupuy zag, hoe triomfantelijk La forge een ogenblik keek en hij keer de zich bruusk tot Danet. ..Joseph, je hebt er werkelijk slag van, om vóór je beurt te praten. Mijnheer Laforge kan nu liegen, zo veel hij wil. wetend, dat Bonnet en Sarton hem niet meer kunnen tegen spreken." „Liegen?" herhaalde Laforge. „Moot ik daaruit begrijpen, dat ik hier aan een soort kruisverhoor on derworpen word?" „Och, we zouden graag heel wat van u te weten komen," zei Dupuy „Ja, dat is zo. Maar u hoeft geen woord te zeggen." De andere grijnsde. „Elk woord, dat ik zeg, zal tegen mij kunnen gebruikt worden, is het niet zo?" „Och jahet kan en waar schijnlijk zal het gebeuren." „Maar ik heb niets tc verbergen," protesteerde Laforge. „Ik ben niet van zins te liegen. Vertelt u me maar wat er voorgevallen is. Misschien kan ik uitleg geven van datgene waar' u geen raad mee weetZijn toon k^nk lichtelijk spottend. „Och," zei Dupuy, „ik zou dan al lereerst graag een en ander horen over die tweelingbroer van u. Ik had wel gedacht, dat de oplossing zó moest zijn. Doch in elk geval, vertelt u het ons maar." Lacombre en Arthur zaten in ge spannen aandacht te bisteren zonder een woord te zeggen en zelf Joseph durfde zich niet meer in het gesprek te mengen. Een beetje verdrietig begon Laforge tc vertellen.. „Het valt moeilijk, er in het open baar over te spreken. We hebben het al zolang sti1 gehouden, dat het zwijgep ons tot een gewoonte ge worden is," zei 'hij ernstig. „Maar u weet zelf ook wel, dat iedere man van enige betekenis een dubbelgan ger nodig heeft. U hebt daar immers we1 eens over gedacht? Stel u eens voor, hoe gemakkelijker een staats hoofd het hebben zou, als hij een tweeling was. De ene van het stel kon dan de regeringszaken waarne men terwijl de andere de sociale verplichtingen, zoals feestmalen, ver gaderingen, redevoeringen en zo meer voor zijn rekening kon nemen. Toch was het meer toeval, dan opzet, dat wij hiertoe gekomen zijn Enige jaren geleden begonnen de zware eisen van mijn positie al te zeer te drukken. Mijn energie en werklust leden er onder. Ik kreeg zo iets van een zenuwberoerte en. ik ging er stilletjes Vandoor naar mijn geboorteplaats, ergens buiten, om daar wat rust te nemen. Christophe woonde daar nog altijd. Hij was er dokter en heelmeester tege^k. Zo als dat het plattelandsgeneesheren gewoonlijk het geval is. Hij nam mc onderhanden en genas me. Maar hij verweet me, dat ik me overwerkte, en hij wist rne aan het verstand te brengen, dat iemand, zó met werk zaamheden als ik, er eigenlijk een lijfarts op na moest houden, om voor zijn gezondheid te waken. Ik haalde hem er toe over, als zodanig met mij mee te gaan. Hij hieM me voor, dat ik een secretaris of assistent moest nemen, aan wie ik enkele minder be langrijke bezigheden kon overlaten; en het feit, dat we eigenlijk pas ont dekten, voordat we ons oude tehuis verlieten, namelijk, dat zelfs onze beste kennissen ons niet uit elkaar kenden, leidde als vanzelfsprekend tot de regéhng, die tot op heden toe geduurd heeft." Hij keek hen beurtelings aan. „Toen we er eenmaal aan begon nen waren, bleek^ het doodeenvou dig," vervolgde hij. „Een beetje oplettendheid, wat be trof kleinigheden als kleren, haar dracht, en zo meer.en Christo phe heeft dan ook, behalve dat hij voor mijn gezondheid waakte, de so ciale aijde van mijn leven waar genomen, zodat ik a1 mijn tijd voor de zaken vrij kreeg." Dupuy schudde het hoofd. „Ik moet .zeggen, dat het heel vreemd is," erkende hij. „Ik veronderstel, dat heel weinig mensen er iets van afwisten." „Geen levend schepsel," verklaar de Laforge vertrouwelijk. „Behalve dat mijn zuster Alice... en zelfs zij kon ons niet van elkaar onderschei den tot op de'dag van vandaag!" „En hoe ging het met de bedien den en zo?" „Het was eenvoudig onze taak. te zorgen, dat we nooit ergens tegehjk waren. Een onzer bleef altijd uit het gezicht, als de ander ergens zijn moest. Natuurlijk maakten we wel gebruik van kleine vermommingen, om degene, die niet gezien mocht worden, enige vrijheid van beweging te verschaffen." Hij hield op en vroeg opeens drif tig: „Maar nu wordt het toch zeker tijd, dat ik eens iets ga vragen! Wie heeft tegen u gezegd, dat die dode, Ghristophe, op mij geleek?" „Mijn vrouw heeft u eens gezien of uw broerop een vergadering van aandeelhouders." „Vermoedelijk heeft ze Ghristo phe dan gezien," zei Laforge. „Maar vertel me nu eens, wat er gebeurd •is? Waar is Christophe en hoe is hij vermoord?" Dupuy keek ernstig en zei toen „Ik zal het u vertellen. Ik heb uw broer gevonden onder een bed in een kam- peerhuisje, genaamd „Ver weg", be horend tot een kampement, genaamd De Molen van Delmont, hier vlak bij. Hij was dood, toen ik hem vond. Hij droeg een oude trui en een over all. Zijn handen en voeten waren met koperdraad gebonden. Over zijn mond en ogen waren hechtpleisters gekleefd. Zijn hoofd, handen en voe ten waren met stukken deken om wikkeldToen hij daar neerge- 7egd werd, was 'hij nog in leven. Hij is gestorven aan een blindedarmont steking. Hij is daarheen gebracht in een coupe aan Sarton toebehorend, door een man en een vrouw. Ik heb hun voetsporen ontdekt. Nadien heeft de man de vrouw verAioord die vrouw was de vrouw van Bonnet en haar in de auto achtergelaten. Die autop heeft hij in een oude put van een "leigroeve boven in de heu veis laten rijden. We hebben de spo ren van de man daar gevonden." „Afgrijselijk!" riep Laforge uit met een gebaar van walging. „Ongeloof lik! „Ja, het is heel erg," beaamde Du puy en voegde er onmeedogend aan toe: „En nu ben ik er van overtuigd dat u dat gedaan hebt, mijnheer La forge." Laforge schudde het hoofd wezen loos, a's begreep hij er niets van. De beschuldiging scheen geen indruk op hem te maken. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1949 | | pagina 2