Onze Diiniwalermizieniiig
miin ilt tnehomst
7
Gebouw van grote historische en
architectonische waarde
EEN WEEK HEEFT
DAGEN
ZATERDAG 4 DECEMBER 1948
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 2
Leiden's
voorziening
tot 1970
gewaarborgd
JN EEN ONDERHOUD, dat wij dezer dagen hadden met de directeur
van de Leidse Duinwater Maatschappij, dr. ir. P. C. Lindenbergh. over
de L.D.M. als bron van onze drinkwatervoorziening, deelde deze ons me
de, dat naar het zich laat aanzien de watervoorziening voor het ressort
der L. D. M. tot 1970 gewaarborgd is. Er wordt ontzaggelijk veel water ge
bruikt, verbruikt envermorst. En het moge dan waar zijn, dat hét
water niet duur is, feit is toch, dat verkwisting altijd teveel geld kost en
dat men toch rekening dient te houden met de capaciteiten van de bron,
waaruit het water gehaald moet worden.
In 1947 was het geschat verbruik
3 millioen M.3, het werkelijk ver
bruik werd 3.5 millioen. In dit jaar
werd tot October reeds 3 millioen
verbruikt en het eindcijfer zal wel
omstreeks 3 millioen worden. De toe
name der bevolking en het handha
ven der tarieven dragen er natuurlijk
toe bij, dat het verbruik groter wordt.
Op onze vraag hoe het op de duur
zal moeten gaan met de drinkwater
voorziening heeft de heer Linden
bergh ons een en ander verteld over
de waterwinning voor Leiden en de
L.D.M. en over een door hem uit
gedacht plan betreffende de water
voorziening voor 't gehele Westen des
lands.
De L. D. M. had 20 jaar
geleden reeds een tekort
De Leidse Duinwater Mij. had
twintig jaar geleden reeds met een
tekort aan water te kampen, doordat
de waterbron der L.D.M. uitgeput
raakte en in een geo-hydrologisch
rapport van het Rijksbureau der
Drinkwatervoorziening in 1933 werd
geconcludeerd, dat op de lange duur
aan de winplaats niet meer water
mocht worden onttrokken dan door
de neerslag aan het grondwater ten
goede zou komen.
Ook een zo groot mogelijke uitbrei
ding van de waterwinningsmiddelen
in het terrein tussen Katwijk en het
Wassenaarse Slag is niet voldoende
om op de duur in de waterbehoeften
van Leiden en bijbehorende gemeen
ten te voorzien, zodat in de toekomst
water van elders moet worden aan
gevoerd.
Onder „op de duur" moest ver
staan worden, dat na 10 jaar, dus
uiterlijk in 1942, wateraanvoer van
elders tot stand diende te zijn geko
men, om het verzorgingsgebied op
voldoende wijze van water te kunnen
blijven voorzien.
Teneinde hiervoor een oplossing te
vinden, die ook economisch verant
woord zou zijn, werden verschillen
de waterbronnen door de directie der
L.D.M. nader onderzocht. En dit wa
ren de volgende:
1) De grote rivieren. Het was
eveneens bedenkelijk om water aan
de grote rivieren te onttrekken, om
dat deze op hun weg door het dicht
bevolkte industriegebied van West-
Europa meer als grote afvalwateren
dan als drinkwater-leveranciers zijn
te beschouwen. De zelfreiniging kan
wel is waar grote hoeveelheden or
ganische stof omzetten, maar de zou
ten en de moeilijk af te breken stof
fen als phenollen blijven toch over.
De verontreiniging van de grote
rivieren neemt sinds lange tijd jaar
lijks toe. Wel zijn er internationale
overeenkomsten om het vervuilen
van het rivierwater binnen de per
ken te houden, maar de stijgende be
volking en uitbreiding van de indus
trie langs de grote rivieren, veroor
zaken een toenemende verontreini
ging van het rivierwater, zodat het
vrij zeker is, dat er een tijd zal ko
men, dat het rivierwater gedurende
lange tijd per jaar niet meer aan re
delijke eisen voldoet, om als grond
stof voor de drinkwatervoorziening
te dienen. Ook kunnen bedoelde in
ternationale afspraken, waarbij een
zijdige belangen worden gediend, bij
onderhandelingen over andere belan
gen als hefboom worden gebruikt om
eisen van het buitenland kracht bij
^e zetten.
Reden, waarom getracht werd an
dere bronnen te vinden, die een be
tere waarborg voor goede kwaliteit
van drinkwater zouden geven, ook
voor de toekomst. Dit is niet alleen
van groot belang voor de volksge
zondheid, maar daarbij dient tevens
in aanmerking te worden genomen,
dat er zeer grote kapitalen in een
aanvoer van water over grote afstand
geïnvesteerd moeten worden, het
geen alleen economisch verantwoord
is, indien de zekerheid bestaat, dat
deze kostbare werken gedurende
lange tijd in gebruik kunnen worden
gehouden, waardoor de afschrijvin
gen per jaar niet te zwaar drukken.
2) Het water van de plassen van
Zuid-Holland werd door de L.D.M.
gedurende 4 jaar dagelijks op kwa
liteit en filterbaarheid onderzocht.
De conclusie luidde, dat dit water
maar gedurende enkele maanden per
jaar voor drinkwatervoorziening ge
schikt was. Daarom was ook hier
voor weinig interesse.
3) Het polderwater, afkomstig
van de voet van de duinen, werd ge
durende lange tijd op vele plaatsen
bemonsterd en onderzocht. Dit water
was in de winter gelijk aan de kwa
liteit van duinwater. Gedurende de
winter wordt nu dit water in hoog
gelegen duinpannen gebracht (pl.m. 8
a 10 M. -f A.P.). Dit is de tegen
woordige duinbevloeiing der L.D.M.,
door middel waarvan nu reeds vele
jaren het voordien dreigende water
tekort met succes wordt bestreden.
Maar, op de duur zal ook aan de
ze bron een einde komen en wat dan?
Groots plan van de heer
Lindenberg: het Eemmeer
Op onze vraag: wat dan? vertelde
de heer Lindenbergh ons een en
Einder over een ander plan, een
groots opgezet plan, waarbij de
drinkwatervoorziening van geheel 't
Westen des lands voor lange jaren
gewaarborgd is, een plan, dat volgens
berekening over 4050 jaren eerst
voltooid zou zijn en dan volledig in
werking zal treden.
Dit plan betreft dp waterwinning
uit het z.g. Eemmeer.
De heer Lindenbergh heeft n.l.
jaren geleden reeds een berekening
opgezet om het water te winnen, dat
uit de Veluwe ondergronds naar het
IJselmeer afstroomt Daarbij kon hij
beschikken over de zeer belangrijke
gegevens van 't Veluwe-rapport 1933.
Het bleek, dat ondergronds rond
1 millioen M.3 water per etmaal uit
de Veluwe naar het IJselmeer af
stroomt. Zodra de Z.O.-polder wordt
drooggemaakt, zeiI deze stroom de
neiging hebben groter te worden. Dit
is niet toelaatbaar, omdat dan de
Veluwe, in hoofdzaak in het kustge
bied, verdrogen zou. Daarom is bij
het maken van het project van de
Z.O.-polder een brede strook open
water gelaten tussen deze polder en
de Veluwe-kust, wat echter niet vol
doende is. De waterstand in dat rand
meer (Eemmeer) zal hoger moeten
zijn dan de tegenwoordige stand van
het IJselmeer, om als het ware als
rem te dienen voor het ondergronds
uit de Veluwe stromende water. De
overhoogte van het Eemmeer zal zo
groot moeten zijn, dat de waterstroom
uit de Veluwe gelijk blijft. Deze over
hoogte is te berekenen.
Het spreekt vanzelf, dat door de
bodem onder de plaats waar de dijk
van de N.O.-polder zal zijn gelegd
dan meer water zal stromen dan het
geval was vóórdat de polder werd
aangelegd. De totale grondwater-
sti'oom zal daar ter plaatse dan veel
groter zijn. Deze hoeveelheid is af
komstig uit het Eemmeer. Het resul
taat zal zijn; dat de waterstanden in
de Veluwe niet zullen zakken, maar
wel zal de waterstand in het rand
meer de neiging tot dalen hebben,
vooral als de hoeveelheid oppervlak
tewater, afkomstig van de Veluwe en
wat in dit meer stroomt, in tijden
van droogte tijdelijk vermindert.
Indien nu ter plaatse van de dijk
van de Z.O.-polder langs het Eem
meer een rij bronnen wordt gesla
gen, dan kan daaruit het water opge
pompt worden, dat onder de dijk
door na.r de Z.O.-polder vloeit.
Wanneer van deze grote waterhoe-
veelheid, afkomstig uit het Eemmeer,
weer in hetzelfde meer wordt ge
pompt, dan blijft er rond 1 millioen
M.3 water per etmaal over voor de
watervoorziening van het Westen des
lands, wat zeer voldoende is.
Daarnaast ontstaat nog een bij
komstig voordeel, n.l. dat het water-
bezwaar van de Z.O.-polder met een
belangrijke hoeveelheid water wordt
verminderd.
Instemming
van officiële instanties
Bij dc directie der Zuiderzee-wer-
ken bleek zeer grote interesse voor
dit vraagstuk te bestaan en met het
maken der plannen voor de Z.O.-pol
der heeft men ook rekening gehou
den met drinkwateronttrekking uit
het Eemmeer. Daarom had men aan
oppervlakte-waterwinning uit dit
meer gedacht.
De onttrekking van oppervlaktewa
ter heeft in 't algemeen bezwaren
door de afhankelijkheid van het weer
(warm in de zomer en bevriezen in
de winter) en de daarmede samen
gaande groei in het water. Ook is het
infectiegevaar veel groter. In dit bij
zondere geval zou bovendien een
groot gedeelte van het grondwater,
afkomstig uit de Veluwe, onder
gronds naar de Z.O.-polder stromen
en daar uitgeslagen moeten worden.
Om het Eemmeer op peil te houden
zou dan dat water weer in het Eem
meer moeten worden teruggepompt,
zodat dus deze hoeveelheid tweemaal
moet worden opgepompt, tegenover
bij het eerste geval eenmaal, terwijl
ten overvloede door winning van
grohdwater een betere kwaliteit van
het water gewaarborgd is, wat te
vens ook bezuinigingen voor de zui
vering oplevert.
In gemeenschappelijk overleg met
prof. ir. Thijsse, die bij de Zuiderzee
werken deze aangelegenheid behan
delde, is toen een schrijven uitge
gaan naar de regering, om op deze
belangen te wijzen, dit te meer, om
dat alle grote steden in het Westen
des lands moeilijkheden hadden met
hun drinkwatervoorziening.
Door de regering is toen een com
missie benoemd voor onderzoek van
deze plannen. Door de heer Linden
bergh is in die tijd een voorlopig ont
werp en een kostenberekening ge
maakt zowel van een open water-
vang aan het Eemmeer, als van een
bronwatervang langs het Eemmeer.
Een van de grote vragen was, of
de hydrologische berekeningen van
de waterafvoer van de Veluwe juist
waren, d.w.z. of het watervoerend-
pakket dik genoeg was en bovendien
of het onderin geen zout water be
vatte. Om dit te onderzoeken, is bij
Harderwijk een zeer diepe 'bron ge
slagen, waarbij bleek, dat zich daar
ook op grote diepte geen zout water
in de bodem bevond en dat de wa-
terdoorvoerendc algen, die volgens de
berekening ten minste 200 M. dik
moesten zijn, in werkelijkheid 220
M. dik waren. De kwaliteit van het
water was zeer goed. Dit geeft ze
kerheid genoeg om met ernst plan
nen te kunnen maken voor de ge
hele voorziening in het Westen des
lands met water, onttrokken langs
of uit het Eemmeer.
Waterleiding-directies
willen er niet aan
De kosten van uitvoering van een
dergelijk plan werden voor de oorlog
geraamd op 40 millioen gulden. Een
groot bedrag weliswaar, dat nu nog
wel eens verdubbeld zal moeten
worden. Doch, wanneer men de kos
ten bijeentelt, die de grote steden in
het Westen des lands zich moeten ge
troosten voor hun plannen voor de
drinkwatervoorziening, dan moet dit
project volgens de heer Lindenbergh
technisch zowel als financieel verant
woord genoemd worden.
Tot op heden hebben de direc-
ties van de watervoorzieningen
der grote steden er de voorkeur
aan gegeven zelfstandig hun
drinkwaterprobleem op te los-
sèn en zij willen daarvoor allen
het rivierwater nemen. Zoals uit
bovenstaande blijkt, kan dat la
ter tot ernstige teleurstellingen
leiden. Met de mogelijkheid, dat
de gemiddelde samenstelling
van het rivierwater beneden de
grens van de minimum-kwali
teit aan drinkwater te stellen, zal
dalen, behoort terdege in de
naaste toekomst rekening te
worden gehouden.
De enige bron van zeer goed
ruim voldoende water, die voor het
Westen des lands economisch be
reikbaar is, is het Eemmeer. Met het
oog op de achteruitgaande kwaliteit
van het rivierwater is het niet ver
antwoord eenzijdig grote kapitalen
m rivierwaterleidingen te investeren.
Bij de uitvoering van het plan van
de heer Lindenbergh is de drinkwa
tervoorziening van het Westen des
lands tot in verre toekomst gewaar
borgd, want in het jaar'2000 zal de
ze waterbron eerst op volle capaci
teit gaan werken. En vooruitlopend
op de drooglegging van de Z.O.-pol
der kan nu reeds een gedeelte van
het Eemmeer worden aangelegd om
daaraan een zekere hoeveelheid goed
water te onttrekken voor een aan
vullende watervoorziening voor het
Westen des lands.
RESTAURATIE VAN ST. BARBARA-KLOOSTER TE DELFT
TOENEMENDE BELANGSTELLING
VOOR LANDBOUWMACHINE-
COOPERATIE
Volgens de laatste gegevens zijn
er thans in Nederland 127 coöpera
tieve landbouwwerktuigenverenigin
gen en 111 werktuigencombinaties.
Deze coöperatieve werktuigenvereni
gingen zijn vooral ontstaan na de
oorlog en kunnen als een uitstekend
midde1 worden beschouwd om de
kleine boeren de voordelen te ver
schaffen van zware machines, waar
van de aanschaffing voor de boeren
zelf te kostbaar zou zijn en die op
de kleine bedrijven ook niet zouden
renderen. Deze verenigingen krijgen
als subsidie van de regering een per
centage in de aanschaffingskosten
vergoed. Naarmate het aantal dee1-
nemende kleine bedrijven groter
wordt, wordt dit percentage hoger.
Hoe meer mensen aan de vereniging
deelnemen, des te voordeliger wordt
dus de aanschaffing van machines.
Nadere- inlichtingen kan men ver
krijgen bij de Rijks^ndbouwconsu-
lenten. Men bedenke, dat het aan-
sdhaffen van goede machines de pro
ductiekosten belangrijk kan doen da
len.
Er bestaan plannen, om het voor
malige weeshuis der Gereformeerden
aan de Oude Delft nummer 57 te Delft
te restaureren. Het huis, waarin van
1575 tot 1910 wezen onderdak von
den, heeft een zeer oude geschiede
nis. Oorspronkelijk heeft zich op de
plaats, vyaar het thans in verval ver
kerende gebouwencomplex staat, een
klooster bevonden. In 1405 werd er
n.l. de derde vestigingsplaats van de
geestelijke communiteit van Sint Bar
bara gesticht, een dochterstichting
van het grootste en beroemdste kloos
ter van Delft het Sint Aechtenkloos-'
ter (tegenwoordig Prinsehof). Ver
moedelijk was het Sint Barbarakloos-
ter voor een groot deel van hout op
getrokken. Het is daarom waar
schijnlijk, dat het geheel in vlammen
opging bij de grote brand op 3 Mei
1536, toen vele van de Delftse ge-
bouwèn verloren gingen met histo
risch belangrijke papieren. Het kloos
ter werd herbouwd. In het begin
de 80-jarige oorlog kreeg het een bij
zondere betekenis: het werd het een
trum van het verzet tegen de Spam
j aarden. De rector van het klooster,
Christiaan van Adrichem, moest niet
temin in Juli 1572 de vlucht nemen
voor de Geuzen, die onder aanvoe
ring van Lumey de stad naderden.
Van Adrichem nam de wijk naar
Keulen, waar hij tot zijn dood in 1585
als banneling verbleef.
De geuzen plunderden het klooster
en de nonnen zochten een goed heen
komen. De Staten van Holland schon-
ken het gebouw in 1575, na het ge
naast te hebben, aan de stad Delft.
De vroede vaderen gaven het de be
stemming van stadsweeshuis Als zo-
danig heeft het dienst gedaan tot
1910. De wezen verlieten het in dat
jaar en daarna diende een gedeelte
van het complex als scheikundig la
boratorium der technische hoge
school.
Deze bijzonderheden uit de ge
schiedenis van het Sint Barbar
klooster werden door prof. ir. J. H.
Froger uit Delft medegedeeld op een
dezer dagen in het voormalige wees
huis gehouden bijeenkomst. De com
missie van voorlichting inzake de
restauratie van het klooster had de-
zo samenkomst belegd. De commissie
wordt gevormd door pater dr. P. van
der Kooy, prof. dr. W. Asselbergs
(Anton van Duinkerken) en prof. ir.
Froger.
Prof. Froger vestigde er de aan
dacht op, dat het voormalige kloos
ter en weeshuis thans dringend res
tauratie behoeft. Verscheidene ge
deelten van het complex verkeren in
verval. Spr. vroeg zich af, of dit ge
bouw, dat behalve een grote histo
rische betékenis ook grote architec
tonische waarde bezit maar aan zijn
lot moest worden overgelaten. Dat
hadden andere minnaars van de cul
tuurgeschiedenis zich ook reeds af
gevraagd Er deed zich een gelegen
heid voor om restauratie van het
gebouw te overwegen, toen de katho
lieke studentenvereniging ..Sanctus
Virgilius" door de grote toeloop van
leden naar een ruimer gebouw ging
omzien. De studentenvereniging ver
zocht het vorige jaar aan de eigena
resse, de gemeente Delft, haar het
gebouw te verhuren, waarbij zij op
zich nam de restauratie met de ge
bruikelijke overheidssteun ter hand
te nemen.
De gemeenteraad van Delft ver
klaarde zich op 30 October van het
vorige jaar in beginsel bereid aan het
verzoek der katholieke studentenver
eniging te voldoen. De commissie ver
wacht, dat dezer dagen de overeen
komst tussen de studentenvereni
ging en de gemeente tot stand komt.
Wanneer de winter voorbij is hoopt
men met de herstelwerkzaamheden
te beginnen.
De architect ir. N. van der Laan
uit 's-Hertogenbosch, die reeds een
ontwerp heeft gemaakt van het ge
bouw, zoals het er na de restauratie
misschien zal uitzien, is van plan het
geheel geschikt te maken voor socië
teitsgebouw vat. „Sanctus Virgilius"
daarbij trachtende het zoveel moge
lijk in oude vorm te herstellen en en
kele nieuwe gedeelten daarbij aan te
laten passen.
Prof. Froger legde er nog eens
de nadruk op, dat uit de geschie
denis van het Sint Barbara-klooster
blijkt, dat de mening, als zou ten
tijde van de Spaanse oorlog goed-
vaderlands synoniem zijn met pro
testants en goed-Spaans met katho
liek, niet juist kan zijn.
Prof. dr. W. Asselbergs gaf een
historisch overzicht van het leven in
de dagen dat het Sint Barbara-kloos
ter een bolwerk was van het verzet
tegen de Spanjaarden.
HYPOTHEKEN
en voor alle andere zaken
op het gebied van on
roerende goederen
Bouw-on Makelaarsbedrijf
v.d. Drift
MIJN JOPADHOLA
VAN ACHILET
Interessant détail.
Van de week kregen we
een aardig staa tje van
Franse geestigheid onder
ogen, dat zeker de moeite
van het navertellen waard
is. Léon Gozlan was een
Franse auteur uit de 19e
eeuw, die vooral bekend
heid verwierf door zijn
amusante herinneringen,
welke hij uitgaf onder de
titel: ..Balzac op pantof
fels". In zijn jeugd had hij
nogal veel avonjren be
leefd en toen hij eenmaal
beroemd was. vormden
die voor de journalisten
een onuitputtelijke bron
voor sterke verhalen. Van
zelfsprekend werd er
vaak het een en ander bij
gefantaseerd. Zo wist een
agblad op zekere dag te
vertellen dat Gozlan zee
man was geweest, muite
rij had ontketend en
daarna de kapitein ver
moordde. Toevallig ]as de
auteur dit verhaal en het
gaf hem aanleiding, om
ogenblikkelijk de pen ter
hand te nemen en het vol
gende schrijven aan de
betreffende hoofdredac
teur te richten:
„Mijnheer,
U bejyeert. dat ik zee
man ben geweest ea dat
ls volkomen waar. Drie
maanden heb ik op een
schip geleefd te midden
van naakte kaffers en ik
kan U verzekeren, dat ik
vaak met heimwee aan
die tijd terugdenk sinds
ik geregeld ip beschaafde
krijgen verkeer.
U beweert voorts, dat
ik Opstand aan boord heb
bewerkt en ook daarin
hebt U gelijk. Aan het
slot hebt echter een
belangrijk détail vergeten!
Nadat ik de kapitein ver
moord had heb ik hem
namelijk nog opgegeten.
Concurrent van
Zwarte Piet,
Wij hebben ons ai zo
dikwijls afgevraagd, hoe
Zwarte Piet dat nu eigen
lijk klaar speel!. Zo zie je
hem op het dak en_ twee
tellen later is hij in de
schoorsteen verdwenen,
om met een bons maai'
ongedeerd in de huis
kamer van de eerste ver
dieping terecht te komen.
Het zal ten eeuwige dagen
wel een raadsel blijven,
maar één ding kunnen wij
U vertellen: In Milaan
heeft Zwarte Piet een
ernstige concurrent gekre
gen, Daaj- woont op de
tweede étage een jonge
heer, dlc de naam draagt
\an Giuseppe Barbieri en
last van slaapwandelen
heeft. Van de week schrok
ken zijn vader en moeder
op een nacht wakker.
Giuseppo stond in het
slaapkamer-raam en riep:
„Ik ga vliegen." Voor
zijn vader hem kon pak
ken. was nij naar beneden
gesprongen. Ontsteld ren
de de ouders de trappen
af. Hun zoon lag onge
deerd op straat en was
nog steeds in slaap!
Ze hebben hem maar
niet wakker gemaakt.
Zal je gezegd zijn!
Er is een bepaald soort
mensen dat kans ziet om
met enkele sobere woor
den een toestand ten voe
ten uit te tekenen. Dat
ondervonden we Maan
dag in de gele tram. We
stonden met een hele mas
sa mensen op elkaar ge
pakt en keken droefgees
tig naar het mistgordijn.
Dat is op het ijzeren gor
dijn na het naarste gor
dijn op de wereld. Een
mijnheer voor ons zei
kernachtig: „Het is win
ter!" Nu, meteen ging er
een schok door de menig
te, want daaraan had nog
niemand gedacht. Maar
hêel toevallig ging er een
andere schok door de
tram. Vanwege het stop
pen. moet U weten. Die
winterse mijnheer had
echter zijn handen in de
zekken gedaan en dan kun
je onmogelijk een schok
verdragen. Uit zijn even
wicht gerukt, plofte hij bij
een jongedame op schoot.
Mijnheer". Zei deze, „wan
neer U zegt, dat het win
ter is. ben ik het met U
eens. Maar als U soms
denkt, dat ik een kachel
ben. moet ik U tot mijn
spijt tegenspreken."
Die mijnheer heeft
Het niet meer over de
winter gehad.
Van toen en nu.
Wat kan ér tóch veel
veranderen in een paar
jaar tijd! Als onze lastige
tante Eugenie voor de
oorlog een nieuwe dienst
bode nodig had en dat
gebeurde ongeveer twee
kéer per maand dan
plaatste ze gewoon een
advertentie in de krant
en dezelfde avond reeds
stond éf een heel leger
meisjes voor de deur, ge
wapend met kook- en
naaidiploma's plus de no
dige getuigschriften, di?
zekerheid verschaften over
het stofafnemén enz. Voor
die meisjes was het heus.
geen lolletje om door dc
tante te worden verhoord
in de voorkamer. Ze
vroeg letterlijk alles en
keek daarbij zo kwaad-
aaidig, dat je tenslotte de
indruk moets krijgen, dat
de wrat op haar neus ook
een oog herbergde. Hét
slachtoffer, dat uitverko
ren werd, brak gewoonlijk
de eerste week een half
dozijn borden van de ze
nuwen, om vervolgens op
staande voet ontslagen te
worden.
Moet je nu bij tartte Eu
genie op visite komen!
Na twee jaar zoeken heeft
ze eindelijk een meisje ge
kregen, dat de hele dag
galmt: „Vertel mij van
liefde". Nu is dit inder
daad niet prettig wanneer
je klassiek geschoold bent,
inaar tante zegt niets. Ze
neemt geen risico's. Woens
dag werd het haar echter
te machtig. Hét meisje had
al drie dagen achtereen
vergeten, om stóf af te
nemen. „Rleka", zei tante
Eugenië. „heb je gezien
dat mijnheer je naam heeft
geschreven in het stóf op
co piano". „Ja mevrouw',
antwoordde het meisje on
bevangen. Nu is dit een
moeilijk aanknopingspunt
voor een gesprek. „Maar
heb je je daar dan he'ê-
maal niet over verbaasd?"
vroeg tante radeloos. Rika
dacht even na en repliceer
de tóen: ,Ja zeker me
vrouw! Ik had toch min
stens verwacht, dat mijn
heer mijn naam zonder
fouten zou kunnen schrij
ven."
Onoplettend.
Vanmorgen kwamen wij
een vrien j tegen, die zich
strompelend over de Bree-
straat sleepte. „Maar bes
te kerel", zeiden wij, „heb
je een ongeluk gehad?''
Hij staarde droevig
voor zich uit en ging op
een vensterbank zitten.
.Ik weet niet. wat mijn
voet mankeert', zuchtte
hij. Nu hebben wij eên
EHBO-diploma en begon
nen daarom zijn schoen
los te maken. Toen de
veter voldoende ruimte
verschafte, trokken wij
zijn schoen uit. Pats, daar
viel een sigarenaansteker
op straat!
„Lieve hemel", zéi onze
vriend. „Dat is waar ook!
Giéteravond heb ik mijn
schoen gezet."
Het enige slachtoffer.
In het Palais dc Lu-
xémbóur, waar geregeld
vredesconferenties wor
den gehouden, is een tijd
je geleden een Eerste hulp
post ingericht. Nu moet U
niet denken, dat er vrees
bestaat voor vechtpartnen
tussen de afgevaardigden.
Die confereren alleen maar
en als er gevochten moet
worden, komen er andere
mensen aan te pas. Maar
tenslotte zit een ongeluk
in een klein hoekje. Tot
op heden is de Eerste hulp
slechts één keer in actie
geweest. Dat was. toen
een fotograaf een prentje
zou maken. Met een he
vige klap vioog de blitz-
lamp uit elkaar en het
toestel slingerde tien me
ter verder tegen het hoofd
van een Chinese afge
vaardigde. Er zat meteen
een gat in.
Onze aantekening.
St. Nicölaas deelde cho
coladeletters uit. Ieder
kind kreeg zijn eigen voor
letter.
De Sint: Hoe heet jij?
Jongetje: Willem, mijn
heer dé Bisschop.
Juffrouw: Niet waar, jij
heet tóch Isaac!
Jongetje: Wat heb ik
nou aön zo'n I-tje?
De vorige keer heb ik u verteld
dat mijn eerste huis in Achilet een
ronde hut was. De Jopadhola wonen
in eenzelfde huis, doch kleiner van
omvang. En met dit verschil dat hun
vloer is hardeslagen met vette klei.
Daarover smeren zij koemest. Koe
mest dood de zandvlooien. Zand
vlooien zijn zo klein dat men ze kan
zien op de punt van een naald, zij
telen snel voort in warm zand, zetten
zich vast onder de nagels der tenen
in de eeltige voeten van onze ne
gers.
Zij bijten vreselijk en het gebeurt
vaak dat ik des nachts mijn boy
uit het Boy's huis moet roepen om
zo'n beest uit mn grote teen te ver
wijderen. Dat kunnen ze heel han-
met 'n naald, terwijl wij er
machteloos tegenover staan.
Eens per week wordt de hut be-
koemest. Koemest ruikt fris en hy
giënisch. Dat gelooft ge zeker niet
lezer?
Stoelen en tafels hebben onze ne
gers niet; zij slapen op de grond op
eigengemaakte matjes van gras ge
vlochten.
Aan de ene zijde van de hut brandt
het vuur om te koken, of smeult on
der de as, en wordt 's morgens bij
het ontwaken opgerakeld.
Verder een grote waterput gebak
ken van klei, met 'n inhoud tot zelfs
50 liter, dient als water om te ko
ken, enige uitgeholde kalebassen om
water te scheppen uit de bron, enige
wilde-dierenhuiden of ook wel huid
van kalfjes die gestorven zijn,
om op te zitten.
Dan aan de kant netjes opgesteld,
dicht bij het lage deurtje enige lan
ge speren en knotsen, te gebruiken
'op jacht en tegen eventuele ongê-
dierten zoals hyena's en luipaarden,
die 's nachts rondom het huis op zoek
zijn naar klein vee.
De kippen slapen in de hut achter
de water- en kookpotten. In zelfge-
vlocbten mandjes; moeder-kip met
haar kleintjes heeft zich neergezet
dicht bij het vuur en vader haan met
z'n grote zoontjes kraaien hét uit van
plezier gedurende de nachtelijke
uren; de ratten knabbelen hoorbaar
in het grasdek en een mager hondje
komt er ook nog bij.
In mijn hut waren vier grote ga
ten als vensters met kippengaas er
voor doch de negerhutten hebben
geen enkele opening, behalve het la
ge deurtje. Schoorsteen is er niet;
rook gaat door het grasdek of door
de deur-opening, 's Avonds bij don
ker, zitten de mensen bij een vuur
tje buiten de hut, om ongeveer acht
uur trekken moeder en vader met
de kinderen beneden 10 jaar naar
binnen, sluiten de zware rieten deur
met 'n dikke paal en de inwoners
vleien zich ergens neer op hun matje.
Wel te rusten mama, papa, kippen en
kalfjes, schapen en kleine kippetjes,
en mens en vee slapen als 'n os en
dromen van zoeten koek en olie
bollen.
U Vindt het erg primitief en toch
leven onze mensen gelukkig. De gro
te jongens bouwen kleine hutjes,
waarin ze met enkele vrienden van
hun leeftijd slapen en zo doen ook
de grotere meisjes met hun eigen
vriendinnetjes. De meisjes worden
beschermd door een oudere vrouw
tegen eventuele indringers.
's Avonds lopen de negers buiten
niet ver van hun huis uit vrees voor
wilde dieren en slangen.
Rust is over het negerland, welke
niet verstoord wordt, dan nu en dan
door het gehuil van hyena's op jacht
en heel in de verte wel eens het ge
loei van een leeuw, maar dan lach
ik er om, omdat die zo ver weg is.
Verleden Januari hebben ze nog een
reuze leeuw doodgespeerd, slechts op
een kilometer van mijn huis, brrrrr.
Volgende keer moeten we het over
het voedsel hébben.
ja, zeg lieve lezer, denk eens
over die kerk van mij die ik bouwen
wil. Giro 521293. Of laat mij eens bij
u komen praten met m'n mooie foto's.
C. W. van Graven,
Achterweg 25, Lisse Z.-H.