HOE de aarde een tranendal of een lach-succes Mgr. Beran eist duidelijke taal der Tjechische regering A. C. ROSEMEIER ZATERDAG 17 JULI 1948 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 Spiritisme voor iedereen BIJ HET UITHALEN VAN KIST MET OUD GOED, riep de gedienstige verschrikt uit: „Mot ten!", De kist, waarin het goed o.a. onze deftige zwaluwstaart was opgeborgen, had de reputatie motvrij te zijn, doch was ten overvloede met D.T.T. en mottendood bestrooid met krantenpapier volgestopt. Niet temin fladderden er een paar sierlijk vergulde motjes uit. Hun was echter geen lang leven beschoren. Zij wer den in een vrolijke klopjacht ach tervolgd, overmeesterd en doodge slagen maar hadden niettemin een duidelijk spoor van hun knabbelende aanwezigheid in de kist achtergela ten. „Waar dient zo'n mot eigenlijk voor?" vroeg Toos. Het is een vraag, die niet alleen ten aanzien van motten wordt gesteld. Ook het nut van vlooien, vliegen, muggen, wandluizen en nog in ernstiger mate van een heirleger microben en bacil len, die het leven van mens en dier verzuren, vergallen en vergiftigen, wordt dikwijls betwijfeld, aange vochten en uitgekreten. JE ZOUDT OOK KUNNEN VRA GEN: waar dienen wezelf eigen lijk voor? Zelfs iemand, die alle vraag en antwoorden van de cate chismus met een opgelucht hart in de zee van grijze vergetelheid heeft laten verzinken, heeft het snedige antwoord op vraag no. 1 onthouden. Je zoudt daarbij echter wèl een twee de vraag kunnen stellen, namelijk: hoeveel mensen aan de doelstelling van vraag no. 1 beantwoorden! Va der Cats zou er geen bezwaar in hebben op de tekst van een paar mot-gaatjes een vrome bespiegeling te bouwen, wij hebben daar ech ter op 't ogenblik wel bezwaar tegen en hebben u dit huiselijk treurspel slechts verteld als inleiding en aan loop tot een bezoek bij onze vriend Janssen, de egyptoloog. DE HEER JANSSEN salvis titu- lds! is egyptoloog van be roep. Wanneer men bij hem binnen-, waait, is hij steeds druk bezig vellen papier te bekrabbelen met poppetjes, beestjes en allerhande koddige teke ningetjes, zodat juffrouw Pieterse, die geen verstand had van egyptolo- gie, eens achter zijn rug roddelde: heeft die heer niets anders te doen dan poppetjes te tekenen? Een dergelijk gemis aan begrip -en ontwikkeling als van mej. Pietersen opzichtens de heer Janssen mogen we bij u niet veronderstellen. U u bent ervan op de hoogte, dat de Egyptenaren schreven in tekens, die hieroglyphen worden genoemd en dat slechts enkele zeer- en hoogge leerde heren dat Egyptische schrift kunnen lezen. Langs de v/anden van een Egyp tologen-kamer staan de boeken in dichte rijen aaneen van de vloer tot de zoldering. U kunt een boek uit de kast halen, in een leunstoel gaan zitten lezen met uw vuist onder de kin gestut en met een gefronste den kers-kop u snapt er geen zier van. Daar behoeft u zich niet over te schamen niet iedereen kan Egyptoloog zijn maar men maakt zich natuurlijk onsterfelijk belache lijk als men doet of men het wel is. INDIEN GE VOOR HET EERST aan deze gezamenlijke overpein zingen deel neemt, moeten we even vertellen, dat we vorige keer ge peinsd hebben over gedachten cn gedachten-stralingen. Ieder mens, iedere geest straat gedachten uit, waarmee hij in een ommezien zich verplaatst in de eeuwigheid. Deze gedachten kunnen ook stoffelijke vormen aannemen. U kijkt daar misschien verbaasd van op en denkt, dat we aan spiritisme lijden. In ze kere zin is dat ook zo, maar dan is het toch een spiritisme, dat u iedere dag zelf beoefent en niet zonder succes! We kunnen onze onzicht bare, ontastbare, en onze geheimste gedachten verstoffelijken door: spreken schrijven tekenen zingen en nog op vele andere manieren, zo als bouwen, beeldhouwen, musice ren. Wanneer u een brief schrijft, wordt uw gedachte zichtbaar, wan neer u spreekt, wordt uw gedachte EEN hoorbaar en een kunstenaar maakt door een beeldhouw-werk zijn ge dachte zelfs tastbaar. Dat gedachten zich verstoffelijken is dus een al ledaags iets. Alleen begrijpen we die gedachten niet altijd ook al zijn ze zichtbaar of hoorbaar. Egyptisch schrift b.v. is slechts voor enkele uitverkorenen bevattelijk, ofschoon zeer verheven en klare gedachten erin staan uitgedrukt. Van moderne muziek, om nu iets anders te noe men, begrijp ik niets, heb er zelfs gruwelijke hekel aan, maar ga toch nooit zo ver om te ontkennen, dat het de uitdrukking, de verstoffelij king kan zijn van een gedachtensfeer, die me totaal vreemd is. DE SCHEPPING NU IS EEN VER STOFFELIJKING van een ge- gedachte Gods. Niet een verstoffe lijking van God zelve, maar van een gedachte Gods. Niet van dè gedachte, maar van 'n gedachte Gods. God sprak en het werd: „De aarde nu was woest en leeg en de geest Gods zweefde over de wateren". Gods geest zweeft nog steeds over de wateren. Van seconde tot seconde verstoffe- lijkt, openbaart zich Gods gedachte in het vaste, en wilskrachtige hand schrift der natuur-wetten. Daarin zult u niets vreemds vinden we kunnen het immers zelf ook enigs zins! maar nog minder behoeft u te verbazen, dat we het handschrift van God kunnen lezen, doch er niet veel van begrijpen. Hoeveel moeite en jaren studie zijn er nodig, om de taal en gedachtenwereld van onze naaste buren, de Fransen en de En gelsen, te doorgronden! Hoe weinig mensen zijn er op aarde, die uit de hieroglyphen van Egypte wijs kun nen worden! Ook de schepping, de natuur is zulk een papier-rol, vol getekend met poppetjes en figuur tjes, maar wie is zo hovaardig, dat hij met de vuist op de kin gestut en met gefronste denkerskop, beweren zal dit opengeslagen boek der na tuur te kunnen lezen? Door de pro- fetert-mond heeft God getuigd: Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, En Mijne wegen niet uwe wegen Zo hoog als de hemel zich welft boven de aarde, Zo hoog zijn Mijn gedachten verheven boven de uiwe. Diep-bewust moeten we ervan zijn, dat aan de wetenschap grenzen zijn gesteld, door de beperktheid van het menselijk verstand. Nederi ge erkenning daarvan is eerste voor waarde bij het wetenschappelijk on derzoek: Wie zich daaraan niet wil houden, komt met de Faust bij Me- phisto terecht, bij de gedurfde ver onderstellingen, die aan het einde der vorige eeuw zoveel opgang had den, en zovelen hebben meegesleept :en goedkoop ongeloof, over welke wetenschappelijke veronderstellingen de gehele wereld zich thans vrolijk maakt. Indien ge meent, aanmerkingen te hebben op de schepping, kunt ge u veilig houden aap. de schrijver van het boek Ecclesiasticus: „Men mag niet zeggen: dit is slechter dan dat, want alles zal goed gevonden wor den te zijner tijd". En nog een opmerking: u verbeeldt zich toch niet, dat wij, kleine men sen, de enige toeschouwers en be wonderaars van de schepping zijn? Er is echter één akelig verschijn sel op aarde, dat ook de nederigste maar met moeite slikken kan: WANNEER GE 'S AVONDS GE ZELLIG NAAR DE RADIO zit te luisteren en van station naar sta tion draaiend, dansmuziek, uitgelaten vreugde en aanstekelij k-lachende- scharen mensen hoort brullen van plezier, zoudt ge menen, dat het le ven een pretje en de aarde geen tra nendal, maar een lach-succes was. Te zelfder tijd echter, dat er ge bruld wordt van plezier zijn er on telbare mede-mensen op deze aarde, die gillen en kreunen en zich rond wentelen van pijn; zijn er ontelbare anderen, die in angst en vertwijfe ling leven in gestichten en concen tratie-kampen, zijn er 150.000 per dag! die in hevige benauwdheden of met uitgemergelde lichamen het leven uitwringen. En ge verzucht: hoe is het in Gods Naam mogelijk! Waarom wordt die golf van lijden over mens en dier uitgestort? Waarom? Wfearom? Zeg ons waarom? Het is deze jammer klacht, die alle eeuwen de mensheid heeft opgeworpen. Het is het grote probleem van iedereen, want de lachers van heden zijn de lijders van morgen. ISKOUD EN KIL zou men kun- nen zeggen: het lijden is een wet der bewuste natuur. Alles in de natuur, wat bewustzijn heeft opklimmend van het vage bewustzijn van een dier tot het hogere bewust zijn van een mens is gevoelig voor voldoening en vreugde, en, als keer zijde van de medaille, voor teleur stelling en lijden. Een bewusteloze kent geen lijden maar óók geen vreugde. Het constateren van deze natuur wet heeft echter nog zelden iemand tevreden gesteld. Een storm van smeekbeden stijgt zonder verpozen dag en nacht op tot de Heer en Schepper van alles, om bevrijding van deze natuurwet, om verlossing van het lijden en het heeft de 9chijn, of God zich van de wervelwind van hulpkreten, welke van de aard bol uit-dampt als een wierook van allerbitterste myrrhe, evenmin iets aantrekt als de lachers voor de ra dio. Is dat zo? OM WEER OP HET HEEROGLY- FHEN - SOHRIFT terug te ko men, waarmede wij de openbaring van Gods gedachte in de natuur heb ben vergeleken: op dat schrift is een donkere vlek gesmeten, juist op het punt, waar Gods pen gouden sier letters begon te schrijven. Moedwil lig is de vlek erop geworpen, toen de mens zich afkeerde van het Eeu wige Licht en zich in hovaardij schaarde aan de zijde der verdoem de geesten! Och! het was Gods be doeling de mens te maken tot de króón zijner schepping -r- geen slaaf, geen onderworpene, maar zijn kind', zijn „beeld en gelijkenis". Dat was niet gering! Dat was een enorm voorrecht. Met voorrechten is het echter zo. gesteld, dat je er nooit recht op kunt doen gelden. Veronderstel, dat u het voorrecht hebt, zonder bellen bij de Koningin binnen te mogen -wandelen! Indien u zich echter bij H, M. aanstelt, als of u baas in haar huis bent, achten wij het zeer waarschijnlijk, dat u dat voorrecht wordt ontnomen. Men kan niet zeggen, dat de Koningin u een onrecht aandoet, wanneer zij u ge- lij kschakelt met alle andere onder danen en u zelfs de toegang tot het paleis verbiedt. Zo deed ook God het menselijk geslacht geen onrecht, toen Hij de eerste mensen de hun verleende bui tengewone voorrechten ontnam. Dit had tot gevolg, dat het menselijk geslacht onderhevig werd aan de wetten, die voor geheel de natuur golden zorg voor het levenson derhoud, lijden en dood en het bovendien de toegang tot zijn Paleis en tot zijn Troon ontzegde. Deze buiten-sluiting was wel het zwaarste gelag. Lijden en dood en werken om aan de kost te komen zouden immers nog te dragen zijn, als we maar zekerheid hadden daar na tenminste weer in genade te wor den aangenomen. Verbannen te wor den is een loden straf maar het heimwee is te verkroppen als ons in 't vooruitzicht wordt gesteld een blij de terugkeer naar het vaderland. r\UIZENDEN JAREN LANG heeft de mensheid gebeden en ge smeekt en gezucht om van die ver banning af te komen, totdat op waar lijk goddelijke mander dat gebed werd verhoord. Ge weet het allen: God is mens ge worden, een doodgewoon mens, en om de hovaardij van het menselijk geslacht te breken, vernederde en verlaagde Hij zichzelf tot het diep ste punt: „Hij werd onder de mis dadigers gerekend" en onderging de smadelijkste en meest afzichtelijke foltering, opgehangen aan een hoii- ten paal en een dwarshout. Sindsdien kijken de zieken en lij denden op naar het gekruiste hout en kussen het de stervendenin hun laatste levenskrampen, omdat God als Man van Smarten wéét, het zélf heeft meegemaakt, wat lijden is. Er is geen verbittering bij hen om het lijden, nu zij hebben gehoord uit de mond van Hem, die mensheid en Godheid in zich verenigde en ver zoende: „Moest de Christus dit alles niet lijden om zo zijn Heerlijkheid binnen te gaan?" Lijdend herkrijgt de mens, ook in .zijn gevallen staat, „Gods beeld en gelijkenis" en openen zich voor hem de deuren der eeuwige heerlijkheid. „Het Christendom' schreef Théo- phile Gauthier „weet niet alles uit te leggen, maar het geneest alles". Deze overweging alleen reeds moet ons tot hevige missie-vrienden maken! v. P. BRIEF 'AAN MINISTER GEPICKA Onderwijsvraagstuk moet worden opgelost Het mag als bekend worden verondersteld, dat Z. H. Exc. Mgr. Dr. J. Beran, Aartsbisschop van Praag, na de presidentswisseling in Tsjechoslo- wakije, een brief heeft gericht aan de communistische Minister van Justitie Dr. Cepicka, regeringscommissaris voor kerkelijke aangelegenheden, waar hij de regering dankte voor haar besluit, de katholieke scholen voorlopig voor een jaar onder kerkelijk toezicht te laten. Zonder omwegen verklaarde hij daarin echter tevens duidelijk, dat hier mede het voortbestaan van de katholieke scholen nog niet is verzekerd. De Aartsbisschop verzocht daarom een schriftelijke bevestiging van de minister, dat de katholieke scholen grondwettelijk kunnen bestaan en dat dit in de kortst mogelijke tijd ook in een speciale wet zqu worden vast gelegd. Op deze brief heeft de Aartsbisschop echter geen antwoord van de regering ontvangen. Daarom zond Mgr. Beran op 6 Juli onderstaande brief aan Minister Cepicka, waarin hij duidelijk het standpunt aangeeft, waarvan de Kerk niet kan afwijken, en een even duidelijk besluit van de zjjde der regering eist. (Bijzonder K.N.P. Correspondentie). Mijnheer de Minister, Excuseert U mij. dat ik wederom het woord neem. De maand Juni ging voorbij, maar van al hetgeen beloofd is, werd tot dusverre in feite niets na gekomen. U eiste van mij. Mijnheer de Minister, onvoorwaardelijk ver trouwen. Reeds in de brief, welke ik U de laatste maal zond, toonde ik aan, wat het vertrouwen onzerzijds onmogelijk maakt. De jongste ontwikkeling van de gebeurtenissen heeft de oorzaken voor ons wantrouwen niet weggeno men; integendeel zij vergrootte dit veeleer. De inschrijving van leerlingen op confessionele scholen is weliswaar toegestaan, maar de verordening het Ministerie was geheel iets anders, dan hetgeen was overeengekomen door de commissie. Ook in andere zaken treedt duide lijk een dubbelzinnige handelwijze aan de dag. .Alhoewel de onderhan delingen over de instandhouding en de positie van de kerkelijke scholen nog niet definitief werden beëindigd, werkt men bij het Ministerie van On derwijs toch reeds een plan uit, hoe men het bestaan van deze scholen en de Landelijke Onderwijsraad, onmo gelijk kan maken. Dit betekent, dat Rijksinstellingen, welke in de respec tievelijke gelederen in naam van het Ministerie het gehele onderwijs diri geren, uitvoerig zijn ingelicht en in structies kregen, hoe zij dit plan ten Morgen, 18 Juli, zal de Leiase schilder Alex Rose meier zijn zestigste ver jaardag vieren, een om standigheid, die zeer zeker wel even onder de aan dacht mag worden ge bracht van het Leidse pu bliek. Laten we eiven enkele punten uit zijn levensloop aanstippen. Op 18 Juli 1888 werd Alexander Coen- raad Rosemeier geboren te Soerakarta, waar zijn va der verbonden was aan het binnenlands 'bestuur. Na enige jaren in Indië te zijn gebleven, vertrok hij naar Nederland. waar reeds spoedig zijn neiging tot de schilderkunst zich open baarde. Aanvankelijk kreeg hij les van Frits Jansen, onderdirecteur en hoofdleraar van de Rijks- Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Geen slecht onderwijzer, als we weten, dat H. M. de Koningin hem als haar mentor voor het schilderen had uitgekozen. Vervolgens stelde hij zich onder leiding van de Antwerpenaar Alphons Bayens en toen hij zich als jonge man te Leiden ves tigde, had hij weldra het voorrecht, van Floris Ver- 1888 - 18 }ulL- 1948 tische genre. Dat is geen navolging; de heer Rose meier is zelfstandig op doek en zijn affiniteiten, ster verschillende nuttige door aard, natuur, karak- wenken te ontvangen. Men ziet, de heer Rose meier zocht voor zfjn vor ming de besten uit. In de omg. van Leiden werkte hij veel samen met onze hoogst bekwame nestor A. J van Driesten en met C. van der Windt. Hij had daarmee zijn juiste kunst vrienden gekozen. Zijn vi sie op de natuur is aan de hunne verwant; zijn wijze van schilderlijke weerga ve valt. ondanks verschil len, vooral van toon, in hetzelfde laat-impressionis- ter gegeven. Die affiniteiten ziet men ook._wanneer hij te Nieuw koop gedurende enkele ja ren woont en er werkt met Weissenbach, Weismüller en enkele andere oerdege lijke Hollandse landschap schilders. Zo steunt zijn kunst, evenals de hunne, on de stevige gronden van de oude, onvergankelijke er/onvolprezen traditie der Oud-Hollandse landschap kunst. Het spreekt wel van zelf, dat een man als hij zich niet enkel tot het Hol landse plassenland be perkte. Ons land is zo mooi! Overal valt te stu deren. Rosemeier bezocht de Betuwe, waar de grote rivieren zijn met hun ma jestueuze bochten en de fijne, tere luchten vol goudmist; hij bezocht de Achterhoek, met de ver rassende slingerende, be boste wegen en paden en de rustieke boerderijen; hij werkte in het waterpara dijs tïiethoprn; hij zocht en vond overal de mooie schilderachtige hoekjes. St. Lucas te Amsterdam en de Nederlandse Kunstkring te Den Haag namen hem gaarne onder hun leden op. En thans staat Rosemeier in de volle kracht van zijn kunstenaarschap. Zijn werk is een verheuging voor oog en hart. omdat het zo door en door Nederlands is. Daarbij getuigt het van een opgeruimde gemoeds gesteldheid. Het is licht en zonnig in zijn goudachtige toon. Ik denk aan zijn pias gezichten, gedrenkt in zon licht; aan zijn romantische gezichten op Giethoorn; aan zijn akkers, waarop de gouden korenschoven staan bijeengegroept; aan oude boerenwoningen, half in het groen verscholen, met bloeiende struiken en een frisse bloementuin; aan molens, die hun wieken te gen het doorzond azuur af tekenen. Er is meestal een lichte, blijde toon in dit werk. Hij is een man. die in de eerste plaats zijn „vak" kent," en daardoor in staat is. alles wat zijn ziel be weegt, aan de gegevens der natuur, in lijn en kleur neer te zetten, er zijn droom aan te uiten, hetzij in aquarel, hetzij in olie verf. Een man met een dichterlijke visie, die de zonzij zoekt. Ik heb van meer dan één bejaard schilder namen doen hier niet ter zake gehoord, dat pas na hun 60ste jaar hun scheppings kracht het hoogtepunt be reikte. Moge ook Rose meier in stijgende lijn steeds voortgaan en over vele jaren van zich zelf getuigen, dat de jaren na zijn 60ste op schilderkun- In 1927 en 1928 viel hem stig gebied nog de beste van de koninklijke subsidie ten zijn leven werden, deel. De toonaangevende schildersgenootschappen STAAT HET MET DE ZOMER In Wilhelminadorp op Zuid Beve land is het eerste kamp voor buiten landse studenten begonnen, die zul- len helpen bij het oogsten van het fruit en andere producten. Dit kamp brengt een aantal buitenlandse meis jes studenten, waaronder Amerikaan se, die de tuinders helpen met de pluk van zwarte bessen en straks be hulpzaam zullen zijn bij het krenten der druiven. Het K.N.M.I. te De Bilt deelt mede: Na een fraai en droog voorjaar is het weer van deze zomer tot nu toe teleurstellend geweest. Sinds 20 Mei was de temperatuur, met uitzonde ring van de warme week van 815 Juni, practisch voortdurend beneden normaal en de neerslaghoeveelheden waren vooral in het Zuiden van het land aanzienlijk hoger dan de over een lange reeks van jaren bereken de gemiddelden. Gedurende de eer ste helft van Juli was de tempera tuur gemiddeld 3 graden beneden normaal en op sommige plaatsen viel reeds meer regen dan de nor male neerslaghoeveelheid voor de hele maand bedraagt. Vlissingen b.v. noteerde deze maand tot nu t/.e reeds 92 mm regen en De Bilt 131 mm regen. De luchtdrukverdeling vertoonde deze zomer tot nu toe enige karak teristieke bijzonderheden, waaraan het ongunstige weer ten dele moet worden toegeschreven. Bijna voort durend bevond zich een gebied van hoge 'luchtdruk binnen de poolcirkel tussen Usland en Noorwegen naar het Zuiden kon afstromen. Dit gebeurde vooral wanneer de luchtdruk boven de Noordzee en Zuid-Scandinavië laag was, hetgeen zeer vaak voorkwam. Gedurende de gehele eerste helft van Juli bevond zich verder een krachtig gebied van hoge luchtdruk ten Westen van Ier land, waardoor zich boven de Britse eilanden een koude Noord-Weste lijke luchtstroom hardnekkig kon handhaven. Een reeks van depres sies trok van Canada naar IJsland om vervolgens met de Noord-Wes telijke stroming meedrijvend, boven de Noordzee of Zuid-Scandinavië te recht te komen. De polaire lucht was door haar lange weg over zee vaak onstabiel geworden en had bovendien veel waterdamp opgenomen, zodat zich boven West-Europa gemakkelijk buien konden ontwikkelen en er in het algemeen veel bewolking voor kwam. De koude polaire lucht kon dik wijls tot diep in Europa doordrin r. gen en bracht vooral in de bergen met het gevolg, dat telkens opnieuw veel neerslag, hetgeen een sterke koude poollucht over het zeegebied I was van vele rivieren ten gevolge richting van West-Europa. had. Dat er op hoger gelegen plaat sen enige malen sneeuw is gevallen, behoeft geen verwondering te wek ken, wanneer men weet, dat het niveau, waarboven temperaturen onder nul graden worden aangetrof fen, in de polaire lucht enige malen zeer laag lag (15001600 m). Wanneer wij nu de weerkaarten van vandaag bekijken, blijkt, dat het lagedrukgebied boven Zujd- Scandinavië, dat ons zoveel slecht weer bezorgd heeft, nu langzaam in de richting van Finland weg trekt. Ten Westen van Ierland ligt een zwakke rug van hoge luchtdruk, die naar ons land beweegt. Onder in vloed hiervan kan in de komende dagen een geringe' verbetering van het weer verwacht worden. Er zal in deze periode niet veel regen val len én ofschoon er in het algemeen vrij veel bewolking zal zijn, zullen toch ook opklaringen voorkomen. De wind zal tijdelijk afnemen en het zal iets minder koel zijn dan de voorafgaande dagen. De algemene luchtdrukverdeling op de oceaan is echter nog steeds ongunstig voor het optreden van een flinke weersverbetering, daar er een krachtig gebied van hoge lucht druk bij de Azoren ligt, waardoor nieuwe depressies gemakkelijk de oceaan over kunnen trekken in de uitvoer moeten leggen, zonder dat er rekening werd gehouden met be staande overeenkomsten en afspra ken in de Kerkelijke Commissie van het Centrale Actie Comité van het Nationale Front (U.A.V.N.F.). Volgens de jongste inlichtingen van verschillende kerkelijke scholen, ver plaatste het Ministerie van Onderwijs de leerkrachten van deze scholen naar andere middelbare (staats)- scholen en stelde in hun plaats ande re personen aan, zonder dat men hen, die tot dusverre de confessionele scholen verzorgden, de reden van de ze overplaatsing mededeelde. Merkwaardig is het dat het Staats- districtskantoor in Olomuuc (cj. 3982/ 16 Stb. 48 van 1 Juli) de gehele oplage in beslag nam van de Ency cliek van Z. H. Paus Pius XI over de christelijke opvoeding (Divini illius Magistri) en een boekje van Dr. Ka- jetan Matousek: „Oplossing van het onderwijsvraagstuk volgens de na tuurlijke rechtspraak", geschreven in 1947. Deze confiscatie bracht grote opschudding teweeg onder de ka tholieke bevolking. Onder dergelijke omstandigheden schijnt het Ons toe, dat het moeilijk zal zijn om te gelo ven in gegeven beloften en dienten gevolge zou elke overeenkomst van de Kerkelijke Commissie bij het Cen trale Actie Comité van het Nationale Front (UAVNF) zonder enige zin en doel zijn. Verdere onderhandelingen kunnen slechts resultaat afwerpen onder de navolgende voorwaarden: 1. De voornaamste punten tot de oplossing van het vraagstuk der ker kelijke scholen dienen te worden ge garandeerd, niet slechts door monde linge beloften, maar op een zodanige wijze, dat deze beloften bindend en rechtsgeldig worden vervangen door een noodzakelijke wettelijke schik king overeenkomstig artikel 2 van 4 van de nieuwe wet op het onderwijs. 2. Bij het Ministerie van Onderwijs dient men af te zien van de toepas sing van het dubbelzinnige plan be treffende de kerkelijke scholen. An ders kan men niet geloven in de op rechtheid van .de overeenkomsten, welke altijd onderstreept is, maar die zeer dikwijls onmogelijk wordt ge maakt door deze dubbelzinnige han delwijze. 3. Het zal ook noodzakelijk zijn nauwkeurig aan te geven, wat men bedoelt met godsdienstvrijheid, die door de grondwet gegarandeerd wordt en die steeds wordt onder streept bij publieke gebeurtenissen, zowel mondeling als in tijdschriften. Godsdienst is leven, dit betekent, dat de godsdienst beleefd moet kun nen worden. Dit standpunt nam ook T. G. Masaryk in, die niet katholiek was. Daarom verstaan wij onder gods dienstvrijheid niet een vrijheid alleen tot het verrichten van uitwendige re ligieuze ceremoniën; dit is slechts één zfjde van de godsdienst. Vrijheid wat betreft louter uitwendige tekenen der godsdienst is geen algehele vrijheid voor de mens, wiens leven niet alleen uitwendig is, maar ook inwendig; en wel vooi'namelijk inwendig, üe kwes ties betreffende de katholieke pers en de godsdienstige verenigingen zijn evenmin opgelost. Het was ook niet noodzakelijk geweest deze onder te brengen bij de organisatie, belast met de oplossing van de kwestie der ker kelijke scholen. Dat er nog niets is te recht gekomen van uitbetaling der gelden, die een vergoeding zouden zijn voor de genationaliseerde kerke lijke bezittingen, kan er al evenmin toe bijdragen om de vertrouwenssfeer te scheppen voor een eventuele suc cesvolle overeenkomst. Indien het niet nodig wordt geacht deze drie ge rechtvaardigde en wettige eisen in te willigen, dan zal elke verdere onder handeling van de Kerkelijke Commis sie bij het UAVNF doelloos zijn. Dat betekent tevens, dat het dan niet mogelijk zal zijn in de verschil lende districten de eisen in te willi gen tot benoeming van leden voor de kerkelijk-religieuze commissies. Reeds enige malen heeft Uwe Ex cellentie mij verweten, dat ik geen politicus ben. Neen dat ben ik niet en dat wil ik ook niet zijn. Doch deze opmerking Uwerzijds bevestigt mijn bewering, dat .k altijd openlijk heb gehandeld, eerlijk en zonder bijbedoe ling en dat ik nooit heb nagelaten, al het mogelijke te doen om de betrek kingen tussen de Katholieke Kerk en de Staat te verbeteren. Ik heb altijd en onder alle omstandigheden het welzijn van het volk op het oog ge- hsd, maar dan ook zijn volledig wel zijn en 'niet alleen het aardse. En hier ligt de kern van alle moeilijkheden. Dit zou echter niet nodig zijn, indien men begreep, dat een coördinatie van het natuurlijke en bovennatuurlijke welzijn mogelijjc is. Ook nu heb ik opnieuw duidelijk en zonder omwegen gesproken en ik verwacht dan ook Uw rechtstreeks en openlijk antwoord. Hoogachtend w.g. f JOSEF, Aartsbisschop

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1948 | | pagina 5