HOE
de aarde een tranendal of een
lach-succes
Mgr. Beran eist duidelijke
taal der Tjechische regering
A. C. ROSEMEIER
ZATERDAG 17 JULI 1948
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
Spiritisme voor iedereen
BIJ HET UITHALEN VAN
KIST MET OUD GOED, riep
de gedienstige verschrikt uit: „Mot
ten!", De kist, waarin het goed
o.a. onze deftige zwaluwstaart was
opgeborgen, had de reputatie motvrij
te zijn, doch was ten overvloede met
D.T.T. en mottendood bestrooid
met krantenpapier volgestopt. Niet
temin fladderden er een paar sierlijk
vergulde motjes uit. Hun was echter
geen lang leven beschoren. Zij wer
den in een vrolijke klopjacht ach
tervolgd, overmeesterd en doodge
slagen maar hadden niettemin een
duidelijk spoor van hun knabbelende
aanwezigheid in de kist achtergela
ten.
„Waar dient zo'n mot eigenlijk
voor?" vroeg Toos. Het is een
vraag, die niet alleen ten aanzien
van motten wordt gesteld. Ook het
nut van vlooien, vliegen, muggen,
wandluizen en nog in ernstiger mate
van een heirleger microben en bacil
len, die het leven van mens en dier
verzuren, vergallen en vergiftigen,
wordt dikwijls betwijfeld, aange
vochten en uitgekreten.
JE ZOUDT OOK KUNNEN VRA
GEN: waar dienen wezelf eigen
lijk voor? Zelfs iemand, die alle
vraag en antwoorden van de cate
chismus met een opgelucht hart in
de zee van grijze vergetelheid heeft
laten verzinken, heeft het snedige
antwoord op vraag no. 1 onthouden.
Je zoudt daarbij echter wèl een twee
de vraag kunnen stellen, namelijk:
hoeveel mensen aan de doelstelling
van vraag no. 1 beantwoorden! Va
der Cats zou er geen bezwaar in
hebben op de tekst van een paar
mot-gaatjes een vrome bespiegeling
te bouwen, wij hebben daar ech
ter op 't ogenblik wel bezwaar tegen
en hebben u dit huiselijk treurspel
slechts verteld als inleiding en aan
loop tot een bezoek bij onze vriend
Janssen, de egyptoloog.
DE HEER JANSSEN salvis titu-
lds! is egyptoloog van be
roep. Wanneer men bij hem binnen-,
waait, is hij steeds druk bezig vellen
papier te bekrabbelen met poppetjes,
beestjes en allerhande koddige teke
ningetjes, zodat juffrouw Pieterse,
die geen verstand had van egyptolo-
gie, eens achter zijn rug roddelde:
heeft die heer niets anders te doen
dan poppetjes te tekenen?
Een dergelijk gemis aan begrip -en
ontwikkeling als van mej. Pietersen
opzichtens de heer Janssen mogen
we bij u niet veronderstellen. U u
bent ervan op de hoogte, dat de
Egyptenaren schreven in tekens, die
hieroglyphen worden genoemd en
dat slechts enkele zeer- en hoogge
leerde heren dat Egyptische schrift
kunnen lezen.
Langs de v/anden van een Egyp
tologen-kamer staan de boeken in
dichte rijen aaneen van de vloer tot
de zoldering. U kunt een boek uit
de kast halen, in een leunstoel gaan
zitten lezen met uw vuist onder de
kin gestut en met een gefronste den
kers-kop u snapt er geen zier
van. Daar behoeft u zich niet over
te schamen niet iedereen kan
Egyptoloog zijn maar men maakt
zich natuurlijk onsterfelijk belache
lijk als men doet of men het wel is.
INDIEN GE VOOR HET EERST
aan deze gezamenlijke overpein
zingen deel neemt, moeten we even
vertellen, dat we vorige keer ge
peinsd hebben over gedachten cn
gedachten-stralingen. Ieder mens,
iedere geest straat gedachten uit,
waarmee hij in een ommezien zich
verplaatst in de eeuwigheid. Deze
gedachten kunnen ook stoffelijke
vormen aannemen. U kijkt daar
misschien verbaasd van op en denkt,
dat we aan spiritisme lijden. In ze
kere zin is dat ook zo, maar dan is
het toch een spiritisme, dat u iedere
dag zelf beoefent en niet zonder
succes! We kunnen onze onzicht
bare, ontastbare, en onze geheimste
gedachten verstoffelijken door:
spreken
schrijven
tekenen
zingen
en nog op vele andere manieren, zo
als bouwen, beeldhouwen, musice
ren. Wanneer u een brief schrijft,
wordt uw gedachte zichtbaar, wan
neer u spreekt, wordt uw gedachte
EEN hoorbaar en een kunstenaar maakt
door een beeldhouw-werk zijn ge
dachte zelfs tastbaar. Dat gedachten
zich verstoffelijken is dus een al
ledaags iets. Alleen begrijpen we die
gedachten niet altijd ook al zijn
ze zichtbaar of hoorbaar. Egyptisch
schrift b.v. is slechts voor enkele
uitverkorenen bevattelijk, ofschoon
zeer verheven en klare gedachten
erin staan uitgedrukt. Van moderne
muziek, om nu iets anders te noe
men, begrijp ik niets, heb er zelfs
gruwelijke hekel aan, maar ga toch
nooit zo ver om te ontkennen, dat
het de uitdrukking, de verstoffelij
king kan zijn van een gedachtensfeer,
die me totaal vreemd is.
DE SCHEPPING NU IS EEN VER
STOFFELIJKING van een ge-
gedachte Gods. Niet een verstoffe
lijking van God zelve, maar van een
gedachte Gods. Niet van dè gedachte,
maar van 'n gedachte Gods. God
sprak en het werd: „De aarde nu
was woest en leeg en de geest Gods
zweefde over de wateren". Gods geest
zweeft nog steeds over de wateren.
Van seconde tot seconde verstoffe-
lijkt, openbaart zich Gods gedachte
in het vaste, en wilskrachtige hand
schrift der natuur-wetten. Daarin
zult u niets vreemds vinden we
kunnen het immers zelf ook enigs
zins! maar nog minder behoeft u
te verbazen, dat we het handschrift
van God kunnen lezen, doch er niet
veel van begrijpen. Hoeveel moeite
en jaren studie zijn er nodig, om de
taal en gedachtenwereld van onze
naaste buren, de Fransen en de En
gelsen, te doorgronden! Hoe weinig
mensen zijn er op aarde, die uit de
hieroglyphen van Egypte wijs kun
nen worden! Ook de schepping, de
natuur is zulk een papier-rol, vol
getekend met poppetjes en figuur
tjes, maar wie is zo hovaardig, dat
hij met de vuist op de kin gestut en
met gefronste denkerskop, beweren
zal dit opengeslagen boek der na
tuur te kunnen lezen? Door de pro-
fetert-mond heeft God getuigd:
Mijn gedachten zijn niet uw
gedachten,
En Mijne wegen niet uwe wegen
Zo hoog als de hemel zich welft
boven de aarde,
Zo hoog zijn Mijn gedachten
verheven boven de uiwe.
Diep-bewust moeten we ervan
zijn, dat aan de wetenschap grenzen
zijn gesteld, door de beperktheid
van het menselijk verstand. Nederi
ge erkenning daarvan is eerste voor
waarde bij het wetenschappelijk on
derzoek: Wie zich daaraan niet wil
houden, komt met de Faust bij Me-
phisto terecht, bij de gedurfde ver
onderstellingen, die aan het einde
der vorige eeuw zoveel opgang had
den, en zovelen hebben meegesleept
:en goedkoop ongeloof, over welke
wetenschappelijke veronderstellingen
de gehele wereld zich thans vrolijk
maakt.
Indien ge meent, aanmerkingen te
hebben op de schepping, kunt ge u
veilig houden aap. de schrijver van
het boek Ecclesiasticus: „Men mag
niet zeggen: dit is slechter dan dat,
want alles zal goed gevonden wor
den te zijner tijd".
En nog een opmerking: u verbeeldt
zich toch niet, dat wij, kleine men
sen, de enige toeschouwers en be
wonderaars van de schepping zijn?
Er is echter één akelig verschijn
sel op aarde, dat ook de nederigste
maar met moeite slikken kan:
WANNEER GE 'S AVONDS GE
ZELLIG NAAR DE RADIO zit
te luisteren en van station naar sta
tion draaiend, dansmuziek, uitgelaten
vreugde en aanstekelij k-lachende-
scharen mensen hoort brullen van
plezier, zoudt ge menen, dat het le
ven een pretje en de aarde geen tra
nendal, maar een lach-succes was.
Te zelfder tijd echter, dat er ge
bruld wordt van plezier zijn er on
telbare mede-mensen op deze aarde,
die gillen en kreunen en zich rond
wentelen van pijn; zijn er ontelbare
anderen, die in angst en vertwijfe
ling leven in gestichten en concen
tratie-kampen, zijn er 150.000 per
dag! die in hevige benauwdheden
of met uitgemergelde lichamen het
leven uitwringen.
En ge verzucht: hoe is het in Gods
Naam mogelijk! Waarom wordt die
golf van lijden over mens en dier
uitgestort? Waarom? Wfearom? Zeg
ons waarom? Het is deze jammer
klacht, die alle eeuwen de mensheid
heeft opgeworpen. Het is het grote
probleem van iedereen, want de
lachers van heden zijn de lijders van
morgen.
ISKOUD EN KIL zou men kun-
nen zeggen: het lijden is een
wet der bewuste natuur. Alles in
de natuur, wat bewustzijn heeft
opklimmend van het vage bewustzijn
van een dier tot het hogere bewust
zijn van een mens is gevoelig voor
voldoening en vreugde, en, als keer
zijde van de medaille, voor teleur
stelling en lijden. Een bewusteloze
kent geen lijden maar óók geen
vreugde.
Het constateren van deze natuur
wet heeft echter nog zelden iemand
tevreden gesteld. Een storm van
smeekbeden stijgt zonder verpozen
dag en nacht op tot de Heer en
Schepper van alles, om bevrijding
van deze natuurwet, om verlossing
van het lijden en het heeft de
9chijn, of God zich van de wervelwind
van hulpkreten, welke van de aard
bol uit-dampt als een wierook van
allerbitterste myrrhe, evenmin iets
aantrekt als de lachers voor de ra
dio. Is dat zo?
OM WEER OP HET HEEROGLY-
FHEN - SOHRIFT terug te ko
men, waarmede wij de openbaring
van Gods gedachte in de natuur heb
ben vergeleken: op dat schrift is een
donkere vlek gesmeten, juist op het
punt, waar Gods pen gouden sier
letters begon te schrijven. Moedwil
lig is de vlek erop geworpen, toen
de mens zich afkeerde van het Eeu
wige Licht en zich in hovaardij
schaarde aan de zijde der verdoem
de geesten! Och! het was Gods be
doeling de mens te maken tot de
króón zijner schepping -r- geen slaaf,
geen onderworpene, maar zijn kind',
zijn „beeld en gelijkenis".
Dat was niet gering! Dat was een
enorm voorrecht.
Met voorrechten is het echter zo.
gesteld, dat je er nooit recht op kunt
doen gelden.
Veronderstel, dat u het voorrecht
hebt, zonder bellen bij de Koningin
binnen te mogen -wandelen! Indien
u zich echter bij H, M. aanstelt, als
of u baas in haar huis bent, achten
wij het zeer waarschijnlijk, dat u dat
voorrecht wordt ontnomen. Men kan
niet zeggen, dat de Koningin u een
onrecht aandoet, wanneer zij u ge-
lij kschakelt met alle andere onder
danen en u zelfs de toegang tot het
paleis verbiedt.
Zo deed ook God het menselijk
geslacht geen onrecht, toen Hij de
eerste mensen de hun verleende bui
tengewone voorrechten ontnam. Dit
had tot gevolg, dat het menselijk
geslacht onderhevig werd aan de
wetten, die voor geheel de natuur
golden zorg voor het levenson
derhoud, lijden en dood en het
bovendien de toegang tot zijn Paleis
en tot zijn Troon ontzegde.
Deze buiten-sluiting was wel het
zwaarste gelag. Lijden en dood en
werken om aan de kost te komen
zouden immers nog te dragen zijn,
als we maar zekerheid hadden daar
na tenminste weer in genade te wor
den aangenomen. Verbannen te wor
den is een loden straf maar het
heimwee is te verkroppen als ons in
't vooruitzicht wordt gesteld een blij
de terugkeer naar het vaderland.
r\UIZENDEN JAREN LANG heeft
de mensheid gebeden en ge
smeekt en gezucht om van die ver
banning af te komen, totdat op waar
lijk goddelijke mander dat gebed
werd verhoord.
Ge weet het allen: God is mens ge
worden, een doodgewoon mens, en
om de hovaardij van het menselijk
geslacht te breken, vernederde en
verlaagde Hij zichzelf tot het diep
ste punt: „Hij werd onder de mis
dadigers gerekend" en onderging de
smadelijkste en meest afzichtelijke
foltering, opgehangen aan een hoii-
ten paal en een dwarshout.
Sindsdien kijken de zieken en lij
denden op naar het gekruiste hout
en kussen het de stervendenin hun
laatste levenskrampen, omdat God
als Man van Smarten wéét, het zélf
heeft meegemaakt, wat lijden is. Er
is geen verbittering bij hen om het
lijden, nu zij hebben gehoord uit de
mond van Hem, die mensheid en
Godheid in zich verenigde en ver
zoende: „Moest de Christus dit alles
niet lijden om zo zijn Heerlijkheid
binnen te gaan?"
Lijdend herkrijgt de mens, ook in
.zijn gevallen staat, „Gods beeld en
gelijkenis" en openen zich voor hem
de deuren der eeuwige heerlijkheid.
„Het Christendom' schreef Théo-
phile Gauthier „weet niet alles
uit te leggen, maar het geneest alles".
Deze overweging alleen reeds
moet ons tot hevige missie-vrienden
maken! v. P.
BRIEF 'AAN MINISTER GEPICKA
Onderwijsvraagstuk moet worden
opgelost
Het mag als bekend worden verondersteld, dat Z. H. Exc. Mgr. Dr. J.
Beran, Aartsbisschop van Praag, na de presidentswisseling in Tsjechoslo-
wakije, een brief heeft gericht aan de communistische Minister van Justitie
Dr. Cepicka, regeringscommissaris voor kerkelijke aangelegenheden, waar
hij de regering dankte voor haar besluit, de katholieke scholen voorlopig
voor een jaar onder kerkelijk toezicht te laten.
Zonder omwegen verklaarde hij daarin echter tevens duidelijk, dat hier
mede het voortbestaan van de katholieke scholen nog niet is verzekerd.
De Aartsbisschop verzocht daarom een schriftelijke bevestiging van de
minister, dat de katholieke scholen grondwettelijk kunnen bestaan en
dat dit in de kortst mogelijke tijd ook in een speciale wet zqu worden vast
gelegd. Op deze brief heeft de Aartsbisschop echter geen antwoord van
de regering ontvangen. Daarom zond Mgr. Beran op 6 Juli onderstaande
brief aan Minister Cepicka, waarin hij duidelijk het standpunt aangeeft,
waarvan de Kerk niet kan afwijken, en een even duidelijk besluit van de
zjjde der regering eist.
(Bijzonder K.N.P. Correspondentie).
Mijnheer de Minister,
Excuseert U mij. dat ik wederom
het woord neem. De maand Juni ging
voorbij, maar van al hetgeen beloofd
is, werd tot dusverre in feite niets na
gekomen. U eiste van mij. Mijnheer
de Minister, onvoorwaardelijk ver
trouwen.
Reeds in de brief, welke ik U de
laatste maal zond, toonde ik aan, wat
het vertrouwen onzerzijds onmogelijk
maakt. De jongste ontwikkeling van
de gebeurtenissen heeft de oorzaken
voor ons wantrouwen niet weggeno
men; integendeel zij vergrootte dit
veeleer.
De inschrijving van leerlingen op
confessionele scholen is weliswaar
toegestaan, maar de verordening
het Ministerie was geheel iets anders,
dan hetgeen was overeengekomen
door de commissie.
Ook in andere zaken treedt duide
lijk een dubbelzinnige handelwijze
aan de dag. .Alhoewel de onderhan
delingen over de instandhouding en
de positie van de kerkelijke scholen
nog niet definitief werden beëindigd,
werkt men bij het Ministerie van On
derwijs toch reeds een plan uit, hoe
men het bestaan van deze scholen en
de Landelijke Onderwijsraad, onmo
gelijk kan maken. Dit betekent, dat
Rijksinstellingen, welke in de respec
tievelijke gelederen in naam van het
Ministerie het gehele onderwijs diri
geren, uitvoerig zijn ingelicht en in
structies kregen, hoe zij dit plan ten
Morgen, 18 Juli, zal de
Leiase schilder Alex Rose
meier zijn zestigste ver
jaardag vieren, een om
standigheid, die zeer zeker
wel even onder de aan
dacht mag worden ge
bracht van het Leidse pu
bliek.
Laten we eiven enkele
punten uit zijn levensloop
aanstippen. Op 18 Juli
1888 werd Alexander Coen-
raad Rosemeier geboren te
Soerakarta, waar zijn va
der verbonden was aan het
binnenlands 'bestuur. Na
enige jaren in Indië te zijn
gebleven, vertrok hij naar
Nederland. waar reeds
spoedig zijn neiging tot de
schilderkunst zich open
baarde. Aanvankelijk
kreeg hij les van Frits
Jansen, onderdirecteur en
hoofdleraar van de Rijks-
Academie voor Beeldende
Kunsten in Den Haag.
Geen slecht onderwijzer,
als we weten, dat H. M. de
Koningin hem als haar
mentor voor het schilderen
had uitgekozen.
Vervolgens stelde hij
zich onder leiding van de
Antwerpenaar Alphons
Bayens en toen hij zich als
jonge man te Leiden ves
tigde, had hij weldra het
voorrecht, van Floris Ver-
1888 - 18 }ulL- 1948
tische genre. Dat is geen
navolging; de heer Rose
meier is zelfstandig op
doek en zijn affiniteiten,
ster verschillende nuttige door aard, natuur, karak-
wenken te ontvangen.
Men ziet, de heer Rose
meier zocht voor zfjn vor
ming de besten uit. In de
omg. van Leiden werkte
hij veel samen met onze
hoogst bekwame nestor A.
J van Driesten en met C.
van der Windt. Hij had
daarmee zijn juiste kunst
vrienden gekozen. Zijn vi
sie op de natuur is aan de
hunne verwant; zijn wijze
van schilderlijke weerga
ve valt. ondanks verschil
len, vooral van toon, in
hetzelfde laat-impressionis-
ter gegeven.
Die affiniteiten ziet men
ook._wanneer hij te Nieuw
koop gedurende enkele ja
ren woont en er werkt met
Weissenbach, Weismüller
en enkele andere oerdege
lijke Hollandse landschap
schilders. Zo steunt zijn
kunst, evenals de hunne,
on de stevige gronden van
de oude, onvergankelijke
er/onvolprezen traditie der
Oud-Hollandse landschap
kunst.
Het spreekt wel van zelf,
dat een man als hij zich
niet enkel tot het Hol
landse plassenland be
perkte. Ons land is zo
mooi! Overal valt te stu
deren. Rosemeier bezocht
de Betuwe, waar de grote
rivieren zijn met hun ma
jestueuze bochten en de
fijne, tere luchten vol
goudmist; hij bezocht de
Achterhoek, met de ver
rassende slingerende, be
boste wegen en paden en
de rustieke boerderijen; hij
werkte in het waterpara
dijs tïiethoprn; hij zocht en
vond overal de mooie
schilderachtige hoekjes.
St. Lucas te Amsterdam en
de Nederlandse Kunstkring
te Den Haag namen hem
gaarne onder hun leden op.
En thans staat Rosemeier
in de volle kracht van zijn
kunstenaarschap. Zijn werk
is een verheuging voor
oog en hart. omdat het zo
door en door Nederlands is.
Daarbij getuigt het van
een opgeruimde gemoeds
gesteldheid. Het is licht en
zonnig in zijn goudachtige
toon. Ik denk aan zijn pias
gezichten, gedrenkt in zon
licht; aan zijn romantische
gezichten op Giethoorn;
aan zijn akkers, waarop de
gouden korenschoven staan
bijeengegroept; aan oude
boerenwoningen, half in
het groen verscholen, met
bloeiende struiken en een
frisse bloementuin; aan
molens, die hun wieken te
gen het doorzond azuur af
tekenen. Er is meestal een
lichte, blijde toon in dit
werk.
Hij is een man. die in
de eerste plaats zijn „vak"
kent," en daardoor in staat
is. alles wat zijn ziel be
weegt, aan de gegevens der
natuur, in lijn en kleur
neer te zetten, er zijn
droom aan te uiten, hetzij
in aquarel, hetzij in olie
verf. Een man met een
dichterlijke visie, die de
zonzij zoekt.
Ik heb van meer dan één
bejaard schilder namen
doen hier niet ter zake
gehoord, dat pas na hun
60ste jaar hun scheppings
kracht het hoogtepunt be
reikte. Moge ook Rose
meier in stijgende lijn
steeds voortgaan en over
vele jaren van zich zelf
getuigen, dat de jaren na
zijn 60ste op schilderkun-
In 1927 en 1928 viel hem stig gebied nog de beste van
de koninklijke subsidie ten zijn leven werden,
deel. De toonaangevende
schildersgenootschappen
STAAT HET MET DE ZOMER
In Wilhelminadorp op Zuid Beve
land is het eerste kamp voor buiten
landse studenten begonnen, die zul-
len helpen bij het oogsten van het
fruit en andere producten. Dit kamp
brengt een aantal buitenlandse meis
jes studenten, waaronder Amerikaan
se, die de tuinders helpen met de
pluk van zwarte bessen en straks be
hulpzaam zullen zijn bij het krenten
der druiven.
Het K.N.M.I. te De Bilt deelt mede:
Na een fraai en droog voorjaar is
het weer van deze zomer tot nu toe
teleurstellend geweest. Sinds 20 Mei
was de temperatuur, met uitzonde
ring van de warme week van 815
Juni, practisch voortdurend beneden
normaal en de neerslaghoeveelheden
waren vooral in het Zuiden van het
land aanzienlijk hoger dan de over
een lange reeks van jaren bereken
de gemiddelden. Gedurende de eer
ste helft van Juli was de tempera
tuur gemiddeld 3 graden beneden
normaal en op sommige plaatsen
viel reeds meer regen dan de nor
male neerslaghoeveelheid voor de
hele maand bedraagt. Vlissingen
b.v. noteerde deze maand tot nu t/.e
reeds 92 mm regen en De Bilt 131
mm regen.
De luchtdrukverdeling vertoonde
deze zomer tot nu toe enige karak
teristieke bijzonderheden, waaraan
het ongunstige weer ten dele moet
worden toegeschreven. Bijna voort
durend bevond zich een gebied van
hoge 'luchtdruk binnen de poolcirkel
tussen Usland en Noorwegen naar
het Zuiden kon afstromen.
Dit gebeurde vooral wanneer de
luchtdruk boven de Noordzee en
Zuid-Scandinavië laag was, hetgeen
zeer vaak voorkwam. Gedurende de
gehele eerste helft van Juli bevond
zich verder een krachtig gebied van
hoge luchtdruk ten Westen van Ier
land, waardoor zich boven de Britse
eilanden een koude Noord-Weste
lijke luchtstroom hardnekkig kon
handhaven. Een reeks van depres
sies trok van Canada naar IJsland
om vervolgens met de Noord-Wes
telijke stroming meedrijvend, boven
de Noordzee of Zuid-Scandinavië te
recht te komen.
De polaire lucht was door haar
lange weg over zee vaak onstabiel
geworden en had bovendien veel
waterdamp opgenomen, zodat zich
boven West-Europa gemakkelijk
buien konden ontwikkelen en er in
het algemeen veel bewolking voor
kwam.
De koude polaire lucht kon dik
wijls tot diep in Europa doordrin
r. gen en bracht vooral in de bergen
met het gevolg, dat telkens opnieuw veel neerslag, hetgeen een sterke
koude poollucht over het zeegebied I was van vele rivieren ten gevolge richting van West-Europa.
had. Dat er op hoger gelegen plaat
sen enige malen sneeuw is gevallen,
behoeft geen verwondering te wek
ken, wanneer men weet, dat het
niveau, waarboven temperaturen
onder nul graden worden aangetrof
fen, in de polaire lucht enige malen
zeer laag lag (15001600 m).
Wanneer wij nu de weerkaarten
van vandaag bekijken, blijkt, dat
het lagedrukgebied boven Zujd-
Scandinavië, dat ons zoveel slecht
weer bezorgd heeft, nu langzaam in
de richting van Finland weg trekt.
Ten Westen van Ierland ligt een
zwakke rug van hoge luchtdruk, die
naar ons land beweegt. Onder in
vloed hiervan kan in de komende
dagen een geringe' verbetering van
het weer verwacht worden. Er zal
in deze periode niet veel regen val
len én ofschoon er in het algemeen
vrij veel bewolking zal zijn, zullen
toch ook opklaringen voorkomen.
De wind zal tijdelijk afnemen en
het zal iets minder koel zijn dan de
voorafgaande dagen.
De algemene luchtdrukverdeling
op de oceaan is echter nog steeds
ongunstig voor het optreden van
een flinke weersverbetering, daar er
een krachtig gebied van hoge lucht
druk bij de Azoren ligt, waardoor
nieuwe depressies gemakkelijk de
oceaan over kunnen trekken in de
uitvoer moeten leggen, zonder dat er
rekening werd gehouden met be
staande overeenkomsten en afspra
ken in de Kerkelijke Commissie van
het Centrale Actie Comité van het
Nationale Front (U.A.V.N.F.).
Volgens de jongste inlichtingen van
verschillende kerkelijke scholen, ver
plaatste het Ministerie van Onderwijs
de leerkrachten van deze scholen
naar andere middelbare (staats)-
scholen en stelde in hun plaats ande
re personen aan, zonder dat men hen,
die tot dusverre de confessionele
scholen verzorgden, de reden van de
ze overplaatsing mededeelde.
Merkwaardig is het dat het Staats-
districtskantoor in Olomuuc (cj. 3982/
16 Stb. 48 van 1 Juli) de gehele
oplage in beslag nam van de Ency
cliek van Z. H. Paus Pius XI over de
christelijke opvoeding (Divini illius
Magistri) en een boekje van Dr. Ka-
jetan Matousek: „Oplossing van het
onderwijsvraagstuk volgens de na
tuurlijke rechtspraak", geschreven in
1947. Deze confiscatie bracht grote
opschudding teweeg onder de ka
tholieke bevolking. Onder dergelijke
omstandigheden schijnt het Ons toe,
dat het moeilijk zal zijn om te gelo
ven in gegeven beloften en dienten
gevolge zou elke overeenkomst van
de Kerkelijke Commissie bij het Cen
trale Actie Comité van het Nationale
Front (UAVNF) zonder enige zin en
doel zijn.
Verdere onderhandelingen kunnen
slechts resultaat afwerpen onder de
navolgende voorwaarden:
1. De voornaamste punten tot de
oplossing van het vraagstuk der ker
kelijke scholen dienen te worden ge
garandeerd, niet slechts door monde
linge beloften, maar op een zodanige
wijze, dat deze beloften bindend en
rechtsgeldig worden vervangen door
een noodzakelijke wettelijke schik
king overeenkomstig artikel 2 van
4 van de nieuwe wet op het onderwijs.
2. Bij het Ministerie van Onderwijs
dient men af te zien van de toepas
sing van het dubbelzinnige plan be
treffende de kerkelijke scholen. An
ders kan men niet geloven in de op
rechtheid van .de overeenkomsten,
welke altijd onderstreept is, maar die
zeer dikwijls onmogelijk wordt ge
maakt door deze dubbelzinnige han
delwijze.
3. Het zal ook noodzakelijk zijn
nauwkeurig aan te geven, wat men
bedoelt met godsdienstvrijheid, die
door de grondwet gegarandeerd
wordt en die steeds wordt onder
streept bij publieke gebeurtenissen,
zowel mondeling als in tijdschriften.
Godsdienst is leven, dit betekent,
dat de godsdienst beleefd moet kun
nen worden. Dit standpunt nam ook
T. G. Masaryk in, die niet katholiek
was.
Daarom verstaan wij onder gods
dienstvrijheid niet een vrijheid alleen
tot het verrichten van uitwendige re
ligieuze ceremoniën; dit is slechts één
zfjde van de godsdienst. Vrijheid wat
betreft louter uitwendige tekenen der
godsdienst is geen algehele vrijheid
voor de mens, wiens leven niet alleen
uitwendig is, maar ook inwendig; en
wel vooi'namelijk inwendig, üe kwes
ties betreffende de katholieke pers en
de godsdienstige verenigingen zijn
evenmin opgelost. Het was ook niet
noodzakelijk geweest deze onder te
brengen bij de organisatie, belast met
de oplossing van de kwestie der ker
kelijke scholen. Dat er nog niets is te
recht gekomen van uitbetaling der
gelden, die een vergoeding zouden
zijn voor de genationaliseerde kerke
lijke bezittingen, kan er al evenmin
toe bijdragen om de vertrouwenssfeer
te scheppen voor een eventuele suc
cesvolle overeenkomst. Indien het
niet nodig wordt geacht deze drie ge
rechtvaardigde en wettige eisen in te
willigen, dan zal elke verdere onder
handeling van de Kerkelijke Commis
sie bij het UAVNF doelloos zijn.
Dat betekent tevens, dat het dan
niet mogelijk zal zijn in de verschil
lende districten de eisen in te willi
gen tot benoeming van leden voor de
kerkelijk-religieuze commissies.
Reeds enige malen heeft Uwe Ex
cellentie mij verweten, dat ik geen
politicus ben. Neen dat ben ik niet
en dat wil ik ook niet zijn. Doch deze
opmerking Uwerzijds bevestigt mijn
bewering, dat .k altijd openlijk heb
gehandeld, eerlijk en zonder bijbedoe
ling en dat ik nooit heb nagelaten, al
het mogelijke te doen om de betrek
kingen tussen de Katholieke Kerk en
de Staat te verbeteren. Ik heb altijd
en onder alle omstandigheden het
welzijn van het volk op het oog ge-
hsd, maar dan ook zijn volledig wel
zijn en 'niet alleen het aardse. En hier
ligt de kern van alle moeilijkheden.
Dit zou echter niet nodig zijn, indien
men begreep, dat een coördinatie van
het natuurlijke en bovennatuurlijke
welzijn mogelijjc is.
Ook nu heb ik opnieuw duidelijk
en zonder omwegen gesproken en ik
verwacht dan ook Uw rechtstreeks en
openlijk antwoord.
Hoogachtend
w.g. f JOSEF, Aartsbisschop