FLITSEN UI T EEN GESL DE 99 RECHTVAARDIGEN V#ftig.óie Jaaifrewcó J philiShavej ZATERDAG 27 MAART 1948 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 Het is eigenlijk een onbegrijpelijke geschiedenis, die tirade uit het Evan gelie. Onbegrijpelijk, en niet erg bemoedigend bovendien: „Eer zal meer vreugde in de hemel zijn over één zondaar die zich bekeert, dan over 98 rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben." Lezers, wij zijn allemaal in Paas- stemming vandaag! Zo lang is de ver nieuwing van hart en de vernieuwing van leven aan ons gepredikt, dat we er zelf in beginnen te geloven. Ook al horen we niet bij die enkele afge- dwaalden, die in deze dagen radicaal een streep onder hun zondig leven getrokken en zich „bekeerd" hebben d.i. aan hun leven een andere rich ting, een keer hebben gegeven. Wij immers hoorden niet tot de zondaars! Kenmerk van de christen, de recht vaardige dus, is zijn liefde. Niet zo maar even. Maar de liefde, de vol strekte liefde, de liefde die durft gaan tot de volkomen wegschenking van zichzelf. „Exemplum dedi vobis, Ik heb u een voorbeeld gegeven", zegt Christus. „Zo zult ge elkaar liefheb ben, als Ik u heb liefgehad". Zo, pre cies zo. Dan zijt ge christen. Anders NIET. Er zijn heel wat toetsstenen voor deze liefde. Weet u er geen? De Bisschoppen hebben, bijna een half jaar geleden al weer, gesproken over het gruwelijk probleem van de woningnood. „De meesten uwer weten niet, hoeveel woontoestanden vaak in hun eigen gemeente ten hemel schreiend moeten genoemd worden". Het woord is vervlogen, de gruwel niet. Honderden katholieken, ook in onze stad, zouden een, twee mensen, in samenwerking met elkaar zelfs een gezin kunnen huisvesten. Maar déze liefde schijnt Christus niet bedoeld te hebbenWie er over durft spre ken, verliest zijn populariteit. Zelfs een nationale figuur als Henri de Greeve raakt in discrediet. Wie jaren lang Zaterdagavond trouw naar hem luisterde, zegt nu (dit is onderzocht en te bewijzen): Zet de andere zen der maar aan, dat gemeier over die woningkwestie In een van onze stadsparochies is er eenmaal over gepreekt, vrijmoedig en apostolisch. Resultaten? In ieder geval wel een vloed van critiek over deze bemoeizucht.... En toch zal een nieuwe uitgave van de catechismus ook het weigeren van samenwoning of het saboteren van medegebruik ener woning moeten rangschikken onder de wraakroepen de zonden. Even erg als rechtvaardig loon onthouden is weigeren te helpen in déze levensnood. ER ZIJN OOK THANS HONDER DEN, MISSCHIEN DUIZENDEN DIE HUN PASEN NIET KONDEN HOUDEN, OMDAT DEZE NOOD HEN NAAR DE ZONDE DRIJFT. EN AAN DAT BLOED BLOED OOK VAN CHRISTUS, DAT TE VER GEEFS WEER VOOR HEN GE STORT IS ZIJN WIJ MET DIT KAINSMERK SCHULDIG. Wie ook maar één kamer kan mis ser al is het met opoffering van enig comfort en deze niet uit eigen beweging ter beschikking stelt, deelt in deze collectieve schuld der chris telijke (en niet-christelijke) gemeen schap. Ten overstaan van deze pu blieke ergernis kan een excuus zel den zwaar genoeg zijn. Want niets demonstreert zó het de ficit van de christelijke liefde en maakt de houding der „99 rechtvaar digen" zó hatelijk in de ogen der tal loze slachtoffers als deze vaardigheid voor eigen vermeend recht op gemak, comfort, rust (vooral dit), maar die het recht op het leven zelf in anderen niet telt. Wij hebben geen recht om van Paasvreugde te spreken, als we eerst Christus Zelf Zijn rustplaats hebben geweigerd. Wij behoeven ons heus niet te ontveinzen, dat wij mét het afstaan van ons „nieuw graf" het met zoveel zorg gecultiveerde eigen home ook wellicht ons comfort, on ze gezelligheid, misschien voor een deel zelfs onze rust voorlopig wel in het massagraf van deze tijd kunnen bijzetten. Maar als wij Christus Zijn ruimte weigeren wij zijn immers alleen maar: beheerders zal Zijn Verrijze nis buiten ons om plaats hebben. Erger: zal Hij ons later niet her kennen als de Zijnen, omdat wij Hem niet herkend hebben in de dakloze S. DUYNSTEE, O.F.M. PIJNLIJKE PLEKKEN WJJOEDER AARDE heeft een paar gevoelige plekjes, die haar be woners heel wat last bezorgen. „Haarden van onrust' noemen wij die, wespennesten, waar iedere staatsman, die gedoemd is zijn vin gers er in te steken, onvermijdelijk gestoken wordt door een vinnige angel; zwerende plekken, die onbe hagelijk schrijnen en de zenuwen ir riteren. Wij hebben ze vroeger ook gekend Elzas-Lotharingen bijvoorbeeld, dat tussen Duitsland en Frankrijk heen en weer geslingerd werd; Dant- zig, de aanleiding tot de tweede we reldoorlog, enz. en nu hebben wij ze weer. Triest en Palestina zijn. de meest op de voorgrond tredende. Men herinnert zich misschien hog, hoe Triëst vóór de eerste wereld oorlog tot Oostenrijk-Hongarije be hoorde, de z.g. dubbelmonarchie on der Franz Jozef. Triëst was toen de haven van Oostenrijk en via Oosten rijk van geheel Midden-Europa. Na de eerste wereldoorlog nam Joego slavië het gebied van Bosnië en Kroatië van het verslagen Oostenrijk over; Triëst, dat ethnologisch Ita liaans was, kwam aan Italië. Maar de tweede wereldoorlog vond Italië aan de verkeerde zijde en Joego-Sla- vië maakte aanspraak op deze be langrijke havenstad, daarbij ge steund door Rusland. Men hakte de knoop door en wees het gehele ge bied van Venezia Julia aan Joego slavië toe, maar van Triëst maakte men een vrij-staat, een oplossing, welke niemand bevredigde, maar tenminste dit voordeel had, dat Mos kou geen uitweg kreeg naar de Mid dellandse Zee. De vrijstaat Triëst zou geregeerd worden door een gouver neur, te benoemen door de Verenig de Naties, maar niemand bleek ge negen om dat postje waar te ne men. Hangende de onzekerheid om trent het gouverneurschap werd het gebied bestuurd door een militair be stuur van Amerikanen, Britten en Joego-Slaven, op dezelfde manier als Berlijn bestuurd wordt, n.l. in een grote janboel en voortdurend gehar rewar met de rood-getinte Joego- Slaven. Dezer dagen heeft Bidault te Tu rijn medegedeeld, dat de Westerse geallieerden besloten hebben om Triëst aan Italië terug te geven. Gro te vreugde in Italië, dat spreekt van zelf, en gemopper van de zijde van Joego-Slavië en van alles wat achter Joego-Slavië staat. Moskou ziet deze stap als een verkiezingsmanoeuvre, als een poging van het Westen om de communisten de wind uit de zei len te nemen bij de a.s. verkiezingen in Italië. Misschien hebben zij daarin geen ongelijk, maar dan is de woede van het Oosterse bloc ook zeer goed te verklaren uit het feit, dat Mos kou van plan was om eenzelfde con cessie te doen tot steun aan de Ita liaanse communisten, welke troef het Kremlin nu uit de hand geslagen is. Het Westen is het Oosten thans een slag vóór. Wachten wij nu maar af, wat het resultaat van de verkiezingen in Ita lië zal zijn. De spanning is daar in tens; hoe intens zij is blijkt wel uit het gerucht, dat bij de besprekingen tussen Graaf Sforza en Bidault in Turijn van Italiaanse zijde aan de Franse regering verzocht zou zijn in de komende maanden op zijn minst twee divisies van het Franse leger aan de Frans-Italiaanse grens in ge reedheid te houden, teneinde het door het vredesverdrag gedecimeer de Italiaanse leger te hulp te komen in geval van nood. f\E ANDERE zere plek in het ^lichaam van Moeder Aarde is Pa lestina, waar het ongelukkige verde- Jmgsplan de vijandschap tussen Jo den en Arabieren tot kookhitte heeft doen stijgen. De Verenigde Staten, die aanvankelijk het verdeelplan hadden gesteund, omdat zij geloof den, dat Joden en Arabieren zich wel aan de situatie zouden aanpassen, hebben thans hun steun er aan ont trokken, omdat deze veronderstelling onjuist is gebleken. Wij hebben er destijds reeds op gewezen, hoe won derlijk het was dat ook Moskou zich eensgezind met Amerika achter het verdelingsplan stelde en de mening uitgesproken, dat de hoop op een mi litaire interventie wel eens de drijf veer van de Sovjets zou kunnen zijn. Dezer dagen heeft Marshall de zelfde mening uitgesproken in de Senaatscommissie voor buitenlandse betrekkingen. Hij zeide, dat het met geweld opleggen van het verdeel plan door de Ver. Naties zeker het gebruik van Russische troepen nood zakelijk zou maken en dat de erva ring van de wereld was, dat Russi sclie troepen, die een gebied binnen trekken, daar wensen te blijven. Zulks zou de druk op Turkije en Griekenland en ook op de Arabische olievelden doen toenemen en Ame rika voelde zich derhalve gedwon gen op haar besluit terug te komen. Hier komt de achtergrond van het Palestijnse probleem duidelijk voor de dag. De Russen en de petroleum. In dit verband is het wel interes sant even ken is te nemen van het volgende bericht: Van 1 April af zal de Standard Oil Cy New Jersey maandelijks 15.000 vaten ruwe olie uit de Perzische Golf per tankschip naar haar raffinade rijen aan de Oostkust der Ver. Staten vervoeren ter verwerking. Dit is een gevolg van de transactie, welke eind 1946 plaats vond tussen de grote Amerikaanse oliemaatschappijen die belangen hebben in het Midden-Öos- ten en de Anglo-Persian Oil Cy. Als resultaat van deze transactie zou door de Arabian American Oil Cy (Standard Oil of California en Texas Corporation) een nieuwe pijpleiding worden aangelegd van de Arabische olievelden door Saoedisch Arabië, Transjordanië en Syrië naar Sidon (Libanon), met een capaciteit van 300.000 vaten per dag; een project dat $125 millioen zal vergen. De daartoe opgerichte „Trans-Arabian Pipe Line Cy" is in het najaar van 1947 met de aanleg begonnen, maar terwijl aan het beginpunt van de leiding te Dharan aan de Perzi sche Golf regelmatig gewerkt wordt, zijn volgens recente berich ten de werkzaamheden in het Wes ten al enkele maanden gestaakt ten gevolge van de veranderde houding der Arabische staten tegenover de Ver. Staten mede in verband met de Palestina-kwestie." Begrijpt u nu het verband tussen het Palestijnse probleem en de olie? Het Westen heeft die nodig, brood nodig en de toekomstige olievoorzie ning zal voor een groot deel steunen op de veelbelovende productie van het Midden Oosten. En die olie vloeit door de pijpleidingen over Arabisch gebied naar de havens van de Middellandse Zee. Liever geen herrie met de Arabieren en geen Rus sen bij die pijpleiding. Nederlands handelscentrum kreeg internationale betekenis I>e gouden Jaarbeurs staat voor de deur. Op 6 April wordt ze feestelijk U geopend en dan zal er gelegenheid bestaan, er aan te herinneren, hoezeer het Nederlandse initiatief van 1916 ruim dertig jaar later finaal uit alle mogelijke kleren is gegroeid. Reeds nu maakt Utrecht zich op ter herdenking. Men doet het met dezelfde liefde als destijds, toen de eerste houten gebouwtjes verrezen aan de Maliebaan en op enkele pleinen, waar ondernemende zakenlieden het Jaarbeursbestuur hielpen starten. Toen ging het om enkele honderden inzendingen, thans om vele duizenden, ook uit het buitenland, die men zelfs op de beschikbare terreinen niet behoor lijk weet onder te brengen. De proef van 1916 is na vijftig Jaar beurzen uitgegroeid tot een blijvend handelsintermediair, dat aan het be drijfsleven in binnen- en buitenland bijzonder nuttige diensten bewijst. Sedert de houtbouw in 1921 werd ver vangen door het eerste vaste gebouw aan het Vreeburg en sindsdien nog vier gebouwen werden opgetrokken plus het enorme complex aan de Croeselaan, is het aantal deelnemers dermate gegroeid, dat men sterk heeft moeten rantsoeneren. En het bezoe kend publiek was nimmer zo groot in aantal als tijdens de vier Beurzen, die sedert de bevrijding werden ge houden. STAALBAARD Ook UW fa aard vliegt eraf! Dank zij de ruimere toewijzing van eieren is de jeugd dit jaar weer bezig met het kleuren van eieren... en ze doen het graag. Deze ontwikkeling wijst er op, dat de Jaarbeurs in de practij.k niet slechts1 van groot belang is voor het bedrijfsleven, doch een blijvende schakel van betekenis tussen produ cent en wederverkoper is geworden. En gelukkig: de kansen zijn thans groter dan ooit, mede dank zij de cen trale ligging onmiddellijk achter de belangrijke wereldhavens van het Westen. Zal het zo blijven? In deze feestelijke overpeinzing dringt zich nochtans de a raag op, of deze hausse zal voortduren. Want is de overgrote belangstelling van de na oorlogse jaren niet het gevolg van de nog abnormale tijdsomstandigheden? Dit is ontegenzeggelijk etn argument; maar toch ook duidelijk blijkt een toenemende gebruikmaking van de jaarbeursbemiddeling, nu de handels activiteit van de meeste landen voor de naaste toekomst vooral op export zal zijn gericht. Het Jaarbeursbestuur ziet de ont wikkeling niet anders en dus ziet het een uitbreiding van het gebouwen complex als dringende noodzaak. De beschikbare ruimte van 32.000 vier kante meter voor inzendingen van consumptie-goederen op het Vree burg en van technische artikelen aan de Croeselaan is iang niet meer vol doende. En waaV de kansen voor on ze Jaarbeurs, om uit te groeien tot een der belangn'kste Westerse beur zen, aanwezig zijn, wil men ten spoe digste in het bestaande ruimte-gebrek voorzien door het oprichten van nieu we gebouwen. Het plan omvat drie onderdelen. Voorop staat de bebou wing van het nieuwe terrein aan de Croeselaan, waarop als eerste van de gedachte ruimten is ontworpen een grote hal voor de huisvesting der technische Jaarbeurs, verder: de af ronding van het Vreeburg-complex door oprichting van een vierde defi nitieve gebouw, en tenslotte de stich ting van een administratiegebouw, ter vervanging van het thans gedurende dertig jaar in gebruik zijnde houten vbouwtje, dat zeker met represen- ^tief kan word«-\ genoemd. De nieuwe technische Beurs krijgt n formidabele afmetin»: de breedte is bepaald op rond 120 meter, de ltr.gte op 200 meter, zodat de te over kappen oppervlakte niet minder dan 2,4 hectare zal bedragen. Met het vierde gebouw op het Vreeburg zal het daar gestichte complex worden afgerond; het wordt dan vergroot met een opeenstapeling van drie royale tentoonstellingshallen, elk van rond 3500 vierkante meter bruto op pervlakte. En het nieuwe administra tiegebouw is zodanig ontworpen, dat het kan worden het wezenlijk cen trum van de enorme Jaarbeursorga nisatie. Bij gelegenheid van de laatste Na- jaarsbeurs heeft de directie een ern stig beroep gedaan op de landsover- heid, haar toch te willen steunen bij het uitvoeren van de grootse plan nen. De pers heeft dat beroep onder steund, omdat zij steeds van nabij meemaakt, wat er leeft in de weken, als de Jaarbeurs open is. Wij hebben sindsdien niet veel meer gehoord, tot dat heden de bouwplannen op onze tafel terecht kwamen, met een be schrijvend woord, doch zonder be merking, dat de Overheid de uitvoe ring van die plannen alsnog zou in de weg staan. Wij hopen er dus het beste van. De Koninklijke Nederlandse Jaar beurs kan niet adders worden ge zien dan alseen zaak van uitnemend landsbelang. Oorlogs-vrijw. bataljons vóór October terug Van bevoegde zijde wordt verno men, dat de reeds begonnen aflos sing der zich in Indië bevindende delen der Kon. Landmacht in de loop van dit jaar regelmatig voortgang zal hebben. Verwacht mag worden, dat allo onderdelen, die vóór de eerste divi sie „7 December" (d.w.z. vóór 29 September 1946) in Indië aankwa men, vóór October 1948 geleidelijk aan zullen repatriëren. De Bedrijfs- organisatiewet Nog deze zomer in de Kamer Plet rapport v. d. Ven over het voor ontwerp van wet op de publiekrech telijke bedrijfsorganisatie, dat kort geleden gereed is gekomen, zal spoe dig in de min.raad in behandeling komen, waarna, als het zijn defini tieve vorm heeft gekregen, de Twee de Kamer in haar huidigen samen stelling zich nog hierover zal uitspre ken. Het rapport stelt voor: op te rich ten een sociaal-economische raad als adviserende instantie van de rege ring en als toezichthoudend orgaan op -de lagere organen. Deze raad zal bestaan voor een derde uit werkne mers, voor een derde uit werkgevers en een derde uit mensen, die geacht mogen worden het algemeen belang te dienen. Onder deze sociaal-econo mische raad ressorteren dan de pro ductschappen, die weer gedragen worden door de bedrijfschappen, een verbinding dus van verticale en ho rizontale organisaties. Het rapport staat op het stand punt, dat de bedrijfschappen van on der af moeten komen (het subsidiari teitsbeginsel). De sociaal-economi sche raad adviseert daarover dan de minister, waarop het bedrijgschap eventueel bij wet wordt ingesteld. Voor de instelling dezer bedrijf schappen wordt een raamwet ge maakt en bij instelling van afzonder lijke wet kunnen dan de voor iedere bedrijfschap geldende bepalingen worden vastgelegd. Hierdoor zal de Stichting van de Arbeid overbodig worden; het zou echter in de bedoe ling liggen, dat zij voorlopig zal blijven bestaan, om de sociaal-econo mische raad met sociale adviezen ter zijde te staan. VI. De volgende citaten werden ontleend aan een rede, die de bekende Katholieke Duitse schrijver Reinhold Schneider gehouden heeft aan de Universiteit van Freiburg en die bij het Verlag Hans Bühler in Baden- Baden in druk verscheen. Zij tonen overduidelijk aan, dat er ook Duit sers zijn, die met een transscendente objectiviteit de gebeurtenissen der laatste jaren kunnen zien. De rede heeft grote invloed, getuige het feit, dat zij in Keulen juist door studenten veel gelezen wordt. „De machtige van het uur, dat voorbij ging en zijn macht staan on getwijfeld in zeer diepe betrekking tot de Duitse geschiedenis. Wij moeten deze betrekking n-iet in tendenzieuze zin vereenvoudigen, ze niet in een formule brengen, die vandaag in ieders mond is en morgen niets meer zegt. In haar bijzondere vorm was deze vreselijke verschijning, in tegenspraak met de hogere karaktertrekken van de Duitser en zijn verleden, in besliste overeenstemmming met de lagere neigingen, een mateloos verlangen naar gelding en macht, een verlangen, dat spotte met het toezicht van het geweten, dat meende, het recht zelf te kun nen scheppen in plaats van zich ervoor te buigen, en de waarheid zelf dacht te kunnen maken in plaats van haar te vereren; een verlangen, dat de verantwoordelijkheid van het bestaan in de samenhang der we reld en de geestesgeschiedenis van os volk onbevoordeeld doorvorsen, dan zullen wij de „unheimioh" spookachtige voorbereiders van deze nihilistische en naar de dood voerende vergoddelijking van de macht en de daaraan beantwoordende ontwaardiging van de mens op vele plaatsen tegenkomen maar wij zullen ook geesten ontmoeten, die er tegen in spraken, en tot aller nadeel niet gehoord werden. In de gro te samenhang der geschiedenis moeten wij dit verschijnsel toegeven; zó als het was is het hier alleen mogelijk geweest; willen wij het overwin nen dan moeten wij het in onze eigen geschiedenis bestrijden, dan moe ten wij personen, verschijnselen, staats- en machtsvormen verwerpen, die naar de dodelijke kurve van deze jaren heen wijzen en haar heb ben ingeleid. Onder de levenden echter zijn, in verschillende graad, al diegenen verantwoordelijk, die zich naar de man en zijn belofte ge neigd hebben, onverschillig of deze neiging in daden zichtbaar, in woor den verneembaar, of wel verborgen gebleven is." „Wij willen slechts de vraag opwerpen naar het wezen van de man, die als dwaalster boven de laatste jaren gloeide; wij kunnen haar niet beantwoorden. Wat in de meest ernstige zin alleen wetenswaardig ig; de geschiedenis van zijn ziel, zal misschien nooit doorvorst worden. Een ontzettende catastrofe moet zich in zijn leven hebben afgespeeld, zij maakte hem zelf tot een catastrofe: wie zijn weg kruiste die was nem de hand reikte, had zich met de dood verbonden; wie hem aan hing, werd blind en doof; met de doorslaande kracht van een stuk ge schut brak hij zich baan door de tijd, een baan, die onmiddellijk ten i idergang sleurde. De afgrijsselijke verwoesting had niet kunnen plaats •''en, als enkel maar de krachten van deze man zelf en van zijn ge- --6, ?ijn besluit tot de misdaad, zijn ongenoegzame opvattingen in het £en S)-u itie icAuldMentenii spel geweest waren. Hier handelde een ander door dengene, die meende dat hij leidde en over hem heen. Wij zien slechts verklaring in het woord van de H. Schrift: „Dat heeft de Vijand gedaan." Dit moeten wij vasthouden, dat de Vijand doet, dat hij handelt in de geschiedenis. Het is niet voldoende, de grote verwoestingen op het ge bied van het Geloof, de verwoesting in de ziel van de mensen, de dwa lingen van de geesten te schilderen, die voor deze bedwelmendnihilis- tische macht sinds lang de hellende baan hebben vrijgemaakt. Het te kortkomen van de mensen is slechts één kant van het vreselijke gebeu ren; het is van wezenlijke betekenis, dat dit tekortkomen het ingrij pen van den Vijand ontmoet. De mens kan immers niet alleen voor God beslissen, hij heeft niet enkel de verschrikkelijke vrijheid, zich van God af te wenden; hij heeft de nog ergere vrijheid, zich naar de Tegen stander te wenden. De mens leeft in bekoring, zo lang hij leeft en ook volkeren leven daariai Wat wilt gij geven voor de koninkrijken der we- Wedergeboorte van een Christelijk Duitsland reld: dit is de vraag, die door de geschiedenis steeds weer de volkeren voor de voeten wordt gelegd. De op deze wijze aangeboden koninkrij ken zijn zinsbegoocheling; de geëiste prijs is echter Steeds de hoogste de ziel, de vrede, de echte macht, die God aan een volk en zijn leiders heeft toevertrouwd, opdat zij die macht voor Hem beheren zouden, be wust van hun verantwoordelijkheid voor zichzelf en de wereld in tijd en eeuwigheid. Keert de mens zich af van God, om te leven naar wet ten, die hij zichzelf geeft doet hij een poging, om naar de mens te leven, dan wordt hij, zoals het- in de „Godsstaat" heet, de „duivel ge lijkvormig"; op zijn minst geraakt de zich afkerende mens die niet meer door «Gods genade behoed wordt, in zo n geweldige bekoring, dat hij tevergeefs probert zich vast te klampen. Vanaf een bepaald moment is tegenhouden ternauwernood mogelijk; een der knechten van de Tegenstander heeft zich op het voertuig geslingerd, de teugels aan zioh getrokken en zweept de paarden de afgrond in. Voor echter dit uiterste gebeurt, was er een ogenblik vrijheid en klaarheid; de duivel komt niet aan de macht, als hij niet geroepen wordt, hij zegeviert niet, als zijn doen en het doen van de mensen zich niet verbonden hebben. Deze roep behoeft niet luid, hij kan een zeer verborgene zijn. Het gesprek dat een mens, dat een volk met de bekoorder voert, wordt niet door de geschiedenis opgetekend maar de ontzettende gevolgen van. het gesprek tracht zij weer te geven, niet zelden radeloos, omdat zij de grote Tegenspeler niet durft te noemen liet moment der beslissing niet kan achterhalen. En weer zouden we, met de innerlijke kracht van verterende zorg, de gewetens willen wak ker schudden, om naar'deze roep te vorsen: Wanneer zijn wij bereid ge weest, een hulp aan te nemen, die onder de bloedban van het onrecht, de Godloochening, de moord stond, een angst te gehoorzamen, die het geweten, de ziel in ons ten verderve voerde. Op een raadselachtige wijze overschaduwde een soort gelijkvormig heid met de machtige van het ogenblik de gezichten. Gemeenschap pelijke schuld maakt gelijkvormig. Wie ziet de onrust niet, de aanma tiging, de heilloze vertwijfeling, het gedreven zijn van degene, die men graag verheerlijkte als de „beheerser der geschiedenis" of van het nood lot op de gezichten van hen, die hem dienden, hem volgden, aan hem geloofden? Zou het niet laf zijn te zeggen, dat hij alleen of een be perkte lering van gezworen kameraden verantwoordelijk zijn deze tijd? Wij durven te zeggen: iedereen is verantwoordelijk, die slechts een en kele maal aan het recht van deze machtige heeft geloofd. Weliswaar zijn er veel graden van verantwoordelijkheid en van schuld; wij mo gen haar echter niet ontvluchten. Er is alleen heil in de bekentenis, in de verandering: als in de onverbiddelijke ontmoeting met de geschiede nis. Men wordt uit de cirkel der schuld slechts bevrijd door meedogen loze waarachtigheid". En nog eens uit een zorg, die niet met rust laat durf ik te zeggen, wat ik gezegd heb en alleen wilde zeggen: onze afrekening met Adolf Hitler is niet ten einde en kan niet ten einde zijn; in zeke re rin zijn wij voor eeuwig met hem verbonden. In ernstig gewetenson derzoek moeten wij trachten vrij te worden; daartoe op te roepen, het daarheen te leiden is de eerste plicht van allen, die verantwoordelijk zijn voor het geheel, voor vandaag en morgen en wier hart sterk ge noeg is, om voor het volk en de wereld te kloppen. Dit gewetenson derzoek heeft zijn beslissende phase eerst bereikt met de vraag van een ieder aan zichzelf, wat hij gedaan zou hebben, als Adolf Hitler gewon nen had. Niemand, geen geestelijke en geen wereldlijke autoriteit heeft het recht, het antwoord op de vraag naar de innerlijke medeplichig- heid van de enkeling door een oppervlakkige oplossing en van boven af weg te nemen en daardoor het geweten te verstikken. Met het on barmhartige antwoord op de vragen begint de zuivering, daarmee kan zich ons leven en dat van allen vernieuwen; dat alleen zou het puin uit de verwoeste stad van onze ziel ruimen. Bezield met het besluit, deze waarachtigheid te voltrekken koste wat het koste, en haar van bin nen uit zichbaar te maken naar de mate onzer verantwoordelijkheid, rnogen wij misschien hopen, het oordeel van de geschiedenis, en dat betekent voor ons: het oordeel over deze, onze tijd te doorstaan." Het slot van deze beschouwing geeft uitzicht op de diepste, zin van alle gebeuren, de goddelijke genade, die door de schaduwen' van de dood heen, de mensen zoekt. Mocht het mogelijk blijken, dat vooral de Duitse intellectuelen zich willen openstellen voor deze zonder meer be slissende gedachten, dan mogen wij met recht een wedergeboorte van een Christelijk Duitsland verhopen. Dan wordt de afschuwelijke Ca tastrofe voor Duitsland uiteindelijk een genade. Een zegenrijke, ver lossende bekering. Een terugkeer naar God. Dr Henri van Rooijen, kruisheer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1948 | | pagina 7