Strijd en zegepraal van het
Bijzonder Onderwijs
Minister Gielen opent de
„Schoolstad"
ALS DE
HEIDE BLOEIT
Nadere toelichtingen over de
reserve-politie
Lesviiegtuig bij Katwijk neergestort
ffiezit U een aanko&pv&cyunning,?
ZATERDAG 27 MAART 1948
DE LEIDSE COURAN1
DERDE BLAD PAGINA 1
Van knechting naar
vrijheid
Bij de opening van de Kath. natio
nale tentoonstelling op onderwijsge
bied „Schoolstad" in de Houtrusthal-
len, heeft minister dr. J. J. Gielen
hedenmorgen een rede uitgesproken
waaraan het volgende is ontleend:
Ons volk heeft-, aldus de bewinds
man, na meer dan een eeuw van
moeizame wetgevende arbeid een on-
derwijswetgeving verkregen, die niet
alleen aan de Nederlandse behoefte
en aan de Nederlandse volksaard op
vrij bevredigende wijze is aangepast,
maar die ook in het buitenland grote
bewondering wekt.
Daarvan getuigt de vertaling van
het boekje van J/ Aarts „Une école
libre dans un pays libre", dat óp de
onderwijstentoonstelling te Parijs in
1947 zeer grote indruk maakte en dit
wordt nog versterkt door de bewoor
dingen van de encycliek over de
Christelijke Opvoeding der jeugd:
„En men zegge niet, dat het de
staat, waar geloofsverdeeldheid
heerst, onmogelijk is, in het open
baar onderwijs op een andere wijze
te voorzien dan door de neutrale
of de gemengde school, daar de
staat hierin veel verstandiger en
ook veel gemakkelijker kan voor
zien door het initiatief en het werk
der Kerk en der gezinnen vrij te
laten en met redelijke subsidies te
bevorderen.
En dat dit te verwezenlijken is,
tot voldoening der gezinnen en tot
voordeel van het onderwijs en de
openbare vrede en rust, blijkt uit
het feit, dat in landen, waar ver
schillende kerkgenootschappen be
staan, de schoolregeling overeen
stemt *met het opvoedingsrecht der
gezinnen, niet enkel wat het gehele
onderwijs betreft in het bijzon
der bij de geheel en al Katholieke
school voor Katholieken maar
ook wat betreft de verdelende
rechtvaardigheid met financiële
steun van de zijde van de staat voor
de afzonderlijke door de gezinnen
gewenste scholen".
Het was een moeilijke weg.
De weg,, die ons hiertoe* gevoerd
heeft, is echter niet zonder moeilijk
heden afgelegd.
1795 bracht op onderwijsgebied
voor de Katholieken althans de mo
gelijkheid van verlossing uit voor
hen onduldbare toestanden, die geka
rakteriseerd worden o.a. door het
schoolreglement van 3 Mei 1655, nog
wel bijzonder voor de Katholieke ge
neraliteitslanden vastgesteld. De on
derwijzers moesten „vrome godtsalige
lieden zijn, in de fondamenten van de
Christelijke Gereformeerde religie
wel ervaren, om deselve de discipe
len (nagenoeg uitsluitend Katholiek)
te kunnen doceren".
Formeel werd bij de constitutie van
1796 het gereformeerd karakter aan
de publieke school ontnomen, door
het verbod van leerstellig onderwijs*
op deze school.
De Schoolwet 1801 van Van der
Palm liet bijzondere scholen toe, be
houdens toestemming van het ge
meentebestuur, en in de schoolboe
ken en leesmethode van de openba
re scholen moest met de meeste zorg
v/orden vermeden „al het leerstelli
ge, dat door de onderscheidene kerk
genootschappen verschillend wordt
begrepen".
Vrijheid in theorie.
Vrijheid heeft echter niet veel
waarde als ze in hoofdzaak slechts in
theorie bestaat. Als1 men weet dat er
van de 35 schoolopzieners 32 protes
tant waren, w.o. 22 dominees, en dat
deze schoolopzieners (volgens het al
gemeen getuigenis dier dagen) vooral
door hun macht in het examen, al
machtig waren, dan begrijpt men, dat
de oude toestand waarbij de school
meester, tevens koster, voorzanger en
voorlezer der Hervormde gemeente
was, tot diep in de 19e eeuw voort-
duurde.
In 1803 werden de bijzondere scho-
len afgeschaft. Ook deze wet was niet
van lange duur, maar werd in 1806
voor lange tijd vervangen door die
van Van den Ende.
Deze wet vond een aanvulling in
het reglement, de verordeningen op
het afleggen en afnemen van exa
mens en de instructie voor de school
opzieners en commissiën van onder
wijs. Vooral deze niet in de eigenlij
ke wet geregelde zaken hielden de
sterkste belemmering in voor de mo
gelijkheid zelfs van enige bloei van
het vrije onderwijs n van een recht
matig aandeel van de Kath. bevolking
bij de benoeming dej: onderwijzers.
Artikel 12 der wet luidde n.l.:
„Geen lagere school zal ergens mo
gen bestaan of opgericht worden, zon
der uitdrukkelijke vergunning van
*het departementaal-, landschaps-, of
gemeentebestuur na vooraf gevraag
de inlichtingen en bedenkingen van
de schoolopziener van het district of
de plaatseKjke schoolcommissie".
Hoewel dus deze wet veel goeds
bevatte was hay toepassing al te zeer
afhankelijk van de geest 4pr over
heid.
Niet minder dan noodlottig
Dit werd vooral in de periode 1815
1840 niet minder dan noodlottig,
speciaal voor de Katholieken.
Victor Cousin, die in 1831 in op
dracht van de Franse regering de on
derwijstoestanden o.a. in Nederland
bestudeerde, heeft zich afgevraagd,
welke zin toch aan de „maatschappe
lijke en christelijke deugden" moest
toegekend worden, waartoe het open
baar onderwijs moest opleiden, en
heeft daaromtrent Van den Ende's
inzicht gevraagd.
Deze zei toen. „De lagere scholen
moeten algemeen Christelijk zijn,
maar noch Protestants noch Katho
liek".
T.a.v. de scholen kon men het zien
als een departementaal of -ministc
rieel Christendom. Duidelijk blijkt
dit uit het feit, dat de Bijbel als
schoolboek op de openbare school
werd voorgeschreven, echter ont
daan van het z.g. leerstellige. Als men
echter ziet, welke grove en wanstal
tige afwijkingen van de Bijbel het
„Leven van Jezus Christus" bevat,
uitgegeven door de Mij. tot Nut van
't Algemeen ten dienste der scholen,
d'an is het duidelijk, dat hier naast
de Vulgaat en de Statenbijbel een
derde Bijbel verschijnt.
Toen begonnen ook de Pro
testanten er zich voor te in
teresseren.
Toen het zover was, begonnen ook
de Protestanten, met name de ortho
doxen en later de afgescheidenen
argwaan te krijgen en zich te inte
resseren voor de vrije school.
Geen wonder dat, waar zulke wil
lekeur mogelijk was, het ook moge
lijk was, dat de Katholieke kweke
lingen de lessen van een Hervormd
catechiseenneesty moesten volgen
op straffe van verwijdering en dat
het aantal Katholieke kwekelingen
in 1824 was teruggelopen tot één.
Met de troonsbestijging van Wil
lem II, op wie de Katholieken met
recht hun hoop gevestigd hadden,
vlamde de strijd opnieuw hoog op.
Van groot belang was ook de acti
viteit van de bisschop van Luik,
mgr. Van Bommel, de oprichter van
het seminarie Hageveld, en van de
Rolducse kweekschool.
Zoxkwam in Nederland, in België
en in Frankrijk terzelfder tijd de
strijd om de vrijheid van onderwijs
in een beslissende fase.
Heel het land "kwam in de jaren,
voorafgaande aan de Grondwetsher
ziening van 1848 in heftige beroe
ring. Het regende petitionnementen.
Tegenover de kreet om recht, die de
Katholieken en ook reeds enkele
Protestanten deden horen, het recht
waarvoor ook Thorbecke opkwam,
DOOR ANNY VAN PANHUYS
25)
Neen, haar vrolijkheid was niet
echt. Die brieven deden haar be
grijpen, dat Dirk weldra heen zou
gaan. H^e lang zou het dan nog du
ren, eer Bon Plaisir en zijzelf ver
geten zouden zijn?
Op hetgeen Dirk eens in een op
welling van sympathie cn dankbaar
heid had gezegd, wat hij nooit meer
teruggekomen. Nu ja, zij zelf had
hem verzocht, dat thema niet meer
aan te roeren, maar toch zou zij het
prettig hebben gevonden, als hij zich
niet zo spoedig bij haar bezwaren
had neergelegd.
Toen kwam de tijding dat zijn
opera „Margo" in de stadsschouw
burg van Amsterdam zou worden
opgevoerd. Dirk was als verbijsterd
van vreugde over dit bericht.
De volgende dag,toen hij Margo in
het park van het Luxembourg ont
moette vertelde hij het haar. Zij
hadden afgesproken, elkaar daar te
treffen, want dikwijls gingen zij in
de namiddag wandelingen doen. Re
petities werden er nu weinig meer
gehouden. Boussac had geen nieuwe
operettes op zijn repertoire geno
men. Waarom ook? Elke avond was
het theater Bon Plaisir tjokvol en de
oude directeur zegende in stilte de
twee sterren, die hem zon goede
cassa bezorgden.
Eerst was het Margo Girardin met
het lied „Als de heide Bloeit". Nu
kwamen de Parijzenaars om Dirk
Willebrands te zien, wiens kleine
opera elke avond in de grote
schouwburg aan de Boulevards des
Capueines een stormachtig applaus'
.ontketende. Met angst dacht Bous
sac er aan; dat die twee hém wel
gauw verlaten zouden. Lang bleven
zij in geen geval, want eerlijk be
kende hij het zichzelf, dat zij in Bon
Plaisir 'niet op hun plaats waren.
Slechts aan een gunstig toeval was
het te danken, dat zij bij hem waren
gekomen.
Dat het gevreesde afscheid zó na
bij was, dat vermoedde de oude man
met zijn patriarchale baard toch niet
Ook niet, toen de twee er reeds over
spraken terwijl zij in de lanen van
het Luxembourg wandelden.
Dirk had aan Margo gezegd, dat
hij in elk geval de première van zijn
regende het verdachtmakingen en
voorspellingen zoals die van het Ned,
Onderwijsgenootschap. 't Onderwijs
zou ophouden nationaal te zijn, daar
vreemdelingen de kinderen zouden
opvoeden tot „gevaarlijke burgers",
niets meer of minder zou het gevolg
zijn dan vernietiging van het Neder
lands volkskarakter. Een adres van
de Algemene Synodale Commissie
van de Ned. Herv. Kerk vreest niets
minder dan „vamp en onheil voor de
Hervormde kerk, de ondergang van
Nederland en de val van Zijner Ma-
jesteits troon".
Het is niet mijn bedoeling deze
historie op te .halen met het doel de
in ons volk levende tegenstellingen
nodeloos toe te spitsen, maar veeleer
om tegen deze aohtergrond de ver
dere ontwikkeling te zien, de resul
taten, die de vrijheid heeft opgele
verd en het perspectief, dat zich nu
voor ons opent.
Verheugend is het in hoge mate,
en zeer zinrijk, om te kunnen vast
stellen dat zowel de vrijheid van on
derwijs als de latere financiële ge
lijkstelling van het lager onderwijs
verkregen zijn met medewerking van
alle politieke partijen, zoals C. Hent-
zen terecht opmerkt, en dat'hetzelfde,
naar het zich laat aanzien, zal kun
nen gezegd worden van de wet tot
subsidiëring van het Hoger Onder
wijs en naar ik hoop ook van de aan
staande financiële gelijkstelling van
het V.H.M.O.
Hulde aan de pioniers en voortrek
kers, maar ook hulde aan hen, die
hoewel zelf geen initiatiefnemers,
toch zo ruim van opvatting waren,
dat zij met opoffering van eigen
voorkeur de billijkheid en het alge
meen belang als richtsnoer voor hun
handelen genomen hebben.
Dr. J. J. GIELEN
Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen.
Volkomen vrede heeft de onder
wijsvrijheid en de financiële gelijk
stelling niet gebracht. Nog steeds zijn
er als in de tijd van Koning Willem
I en Van den Ende, voorstanders van
die openbare school, waarvan een
vaag en ondefinieerbaar Christendom
de wezensbepalende factor en expo
nent zou dienen te zijn. Ook vóór
1848 erkende de Grondwet de vrij
heid van onderwijs, maar de toepas
sing van dit beginsel doet denken
aan de vrijheid van godsdienst in het
huidige Rusland.
Het preludium voor de Grondwet
van 1848 is voor wat dc vrijheid van
onderwijs betreft nog altijd de moeite
van het beluisteren waard en als her
innering, naar het mij voorkwam,
geen onwaardige inleiding op de pe
riode, waarin deze tentoonstelling
haar poorten openzet.
Deze tentoonstelling is vooral hier
om zo belangrijk, omdat zij de ver
heugende resultaten van een eeuw
onderwijsvrijheid op overtuigende
wijze in her volle licht plaatst.
Met zijn oprechte wensen voor een
groot succes der expositie verklaar
de de minister deze voor geopend.
De versterking van het gezagsapparaat
Omdat hier en daar misverstand
gebleken is met betrekking tot het
karakter van en de aanmelding voor
de reservepolitie ter versterking van
het gezagsapparaat der overheid,
kunnen wij na ingewonnen infor
matie het volgende mededelen.
Zowel het corps Rijkspolitie als
de gemeentepolitie zal vopr bijzon
dere omstandigheden aanmerkelijk
worden aangevuld met vrijwilligers.
Daartoe kunnen gegadigden, welke
wonen in gemeenten met Rijkspolitie
zich melden, hetzij bij de burgemees
ter, hetzij bij de groepscommandant,
en gegadigden welke wonen in ge
meenten met gemeentepolitie, hetzij
bij de burgemeester, hetzij bij de
politiechef.
Voor deze reservisten is geen le-
vènspo^itie weggelegd. Zolang zij
geen werkelijke dienst verrichten
zal geen loon worden ontvangen.
Bij opkomst in werkelijke dienst ge
schiedt dit wel, terwijl voor die om
standigheid sociale voorzieningen
tevens in voorbereiding zijn. Iedere
reservist blijft in eigen bedrijf of
betrekking werkzaam, maar ver
bindt zich om, wanneer de overheid
hem oproept, in politiedienst te ko
men. Hij zal zo nodig in hoofdzaak
dienst moeten doen in de*plaats zij
ner inwoning. Het geldt hier dus een
reservoir van krachten. Deze vrijwil
ligers worden geregistreerd en of
ficieel aangesteld.
Het ligt in de bedoeling de poli-
tie-reservisten in de toekomst wan
neer de textielpositie zulks zal toe
laten, te kleden in de normale poli-
tie-uniform. Voorlopig zullen zij
van een kenteken worden voorzien.
Ook worden voorbereidingen getrof
fen om hen te bewapenen.
Van tijd tot tijd zullen de reser
visten geinstrueerd worden door be
voegde instructeurs, die hun niet
alleen het gebruik van hun wapens
zullen leren, maar hun ook een een
voudige, algemene scholing zullen
geven.
Voor aanneming bij de reserve
politie komen uitsluitend in aan
merking gezagsgetrouwe Nederlan
ders, die:
1. Voor zover zij niet militair
dienstplichtig zijn de leeftijd van
21 jaar hebben bereikt.
Voor zover zij wel militair dienst
plichtig zijn::
a. voor wat officieren betreft de
leeftijd van 45 jaar.
b. voor wat onderofficieren en kor
poraals betreft de leeftijd van
40 jaar.
e. voor wat manschappen betreft de
leeftijd van 28 jaar hebben be
reikt.
Personen, die de leeftijd van 65
jaar hebben bereikt, kunnen niet tot
de reserve-politie toetreden.
PERS SPIEGEL
WIE HET HARDSTE SCHREEUWT.
Uit een driestar van de „Nieuwe
Leidsche Courant":
„Het is de ironie in de politiek, dat
thans de P. v. d. A. het hardste
schreeuwt om maatregelen tegen de
communisten. Dezelfde partij, wier
leden destijds in menige gemeente en
provincie liever stemden op een com
munistische candidaat-wethouders of
gedeputeerde, dan op een lid van een
der prot.chr. fracties. Zij, die hebben
meegeholpen om hier en daar com
munisten ten troon te zetten, zitten
i\u met de gevolgen van hun onher
roepelijke daad. Nu is er een wet no
dig, om de gevolgen van deze daad
ongedaan te maken. En de P. v. d. A.
keert zich tegen de communisten met
al de bitterheid, van een teleurgesteld
minnaar.
Men mene niet, dat de gebeurtenis
sen in Tsjechoslowakije een keerpunt
m de houding der communisten heb
ben betekend. Hun anti-democrati
sche instelling was er vroeger, is er
nu en zal er in de toekomst zijn. De
P. v. d. A. had, evenals de confessio
nele partijen dit wisten, ook in het
verleden moeten begrijpen dat deze
instelling zelfs een louter verstands
huwelijk volkomen onaanvaardbaar
maakte .Zij heeft dit niet gedaan en
nu zit ons ganse volk met de brok
ken. Nu moet de wetgever te hulp
worden geroepen, waar gezond en
principieel partij-overleg het maken
van brokken had kunnen voorkomen.
Een openlijke schuldbelijdenis zou de
P. v. d. A. slechts sieren."
De twee inzittenden om het leven gekomen
Bij Katwijk, aan het eind van de
Nieuwe Boulevard, is Donderdagmid
dag een tweepersoons* Austin-les-
vliegtüig neergestort en in brand ge
vlogen. Een der inzittenden is hierbij
om {iet leven gekomen, terwijl de an
dere met zware brandwonden over
dekt, naar het ziekenhuis in Leiden
is vervoerd en des avonds is over
leden.
Omstreeks drie uur vloog het toe
stel, een lesviiegtuig van de leger-
luchtmacht, thuishorende op het
vliegveld Valkenburg, boven de dui
nen. Plotseling trad een motorstoring
op, tengevolge waarvan het vliegtuig
snel hoogte verloor. Een noodlanding
in de duinen leek onvermijdelijk, met
alle gevolgen van ©en. De piloot
trachtte, teneinde te redden wat te
redden viel, alsog de zee te bereiken.
Het vliegtuig verloor echter zo snel
hoogte, dat hij hierin niet scheen te
zullen slagen.
Op het laatete moment echter kon
hij zijn toestel nog een eind optrek
ken, teneinde over de laatste duinen
rij heen te komen en de machine in
het water te landen.
Mislukt.
Bijna was hem dit gelukt, dochHij
raakte nog net de duintop. Hierdoor
gestuit in zijn vlucht-kwam het toe
stel met een slag neer op de stenen
aan het eind van de nieuwe Zuid-
Boulevard en vloog het onmiddellijk
in brand.
De toesnellende arbeiders van de
nabijgelegen zandafgraving zagen een
man zich schreeuwend uit het in
lichtelaaie staande wrak loswerken en
als een levende fakkel op hen afko
men. Uit zijn van benzine doorweekte
kleren sloegen de vlammen. De werk
lui grepen hem beet, rolden hem op
de grflhd en slaagden erin, met zand
het vuur te doven. De man was ech
ter aan de linkerkant zeer ernstig
verbrand. Zijn dijbeen was vrijwel
weggebrand en ook aan het hoofd
had hij ernstige brandwonden. Hij
slaagde er echter in, de omstanders
duidelijk te maken, dat er nog iemand
in het wrak was. Men kon er echter
niet bijkomen en de inmiddels gear-
riveerde Katwijkse brandweer kon
niets doen, daar er op dit punt geen
waterleiding aanwezig was. De blus-
singspogingen met zand hadden geen
succes. De toegesnelde doktoren en
verpleegsters van het vlakbij gele
gen Zeehospitium verleenden de eer
ste hulp aan de zwaar gewonde. Kort
daarna arriveerden de reddingsploe
gen van het vliegveld "Valkenburg,
voorzien van schuimblusapparaten
Deze hadden snel het vuur onder de
knie en kónden toen de geheel ver
koolde stoffelijke resten van de
tweede piloot bergen
De resten van het toestel werden
in stukken gezaagd en per truck naar
het vliegveld Valkenburg vervoerd.
De omgekomen piloot van het
neergestorte vliegtuig was de 24-jari-
ge sergeant-vlieger E. E. Klerks uit
's-Gravenhage. Hij was in Engeland
opgeleid en was eerst 14 dagen op het
vliegveld Valkenburg gedetacheerd.
De passagier, de 23-jarige soldaat G.
H. Bakker was afkomstig uit Zaan
dam. Beide slachtoffers zijn onge
huwd.
EEN PASSAGIERE BESTOLEN
VLAK VOOR VERTREK.
Even voor de mailboot van de Ja-
vakade naar Indië vertrok, ontdekte
een passagiere, op reis naar haar
echtgenoot in dt Oost, tot haar schrik,
dat al het geld, dat zij voor de zeereis
ter beschikking had gekregen, het zg.
„boordgeld", in chèques" uitgeschre
ven en te verzilveren bij de purser en
bovendien buitenlands geld uit haar
tasje, dat op de tafel in haar hut lag,
was gestolen, aldus meldt „Het Dag
blad". Zij snelde naar de scheepsof
ficieren, die direct de Politie te Wa
ter waarschuwden. Met-grote moeite
slaagde de politie er in, nog enig geld
van de scheidende familieleden voor
de dame te verzorgen. Onmiddellijk
trokken de rechercheurs de conclusie,
dat de dief van boord moest komen,
de chèques zijn op naam en genum
merd, dus voor ieder ander aan boord
waardelo'os. Kort na vertrek van de
boot kwam een man de chèque aan
bieden, hij werd meteen in zijn kraag
gegrepen. De arrestant, een lading
schrijver van de mij., beweerde, dat
hij de dame had geholoen. Zij moest
namelijk nog verschillende betalin
gen doen, o.a. de taxi en de mensen,
die geld'van haar moesten hebben,wil
den de boordchèques niet als betaling
accepteren, hij had haar geld gege
ven voor de chèques en wilde dit nq
op kantoor terug ontvangen. Inmid
dels was de boot vertrokken, hetgeen
de zaak niet eenvoudiger maakte, hoe
wel de rechercheurs direct aan dit
verhaal twijfelden. Vier dagen lang
hield de man bij ieder verhoor dit
verhaal vol, toen bekende hij. Met
zijn maat, ook een ladingschrijver,
had hij een koffer in de hut "van de
passagiere gebracht, zij hadden het
tasje opgemerkt en de inhoud gesto
len. Ook zijn maat werd nu gearres
teerd en in de cel gezet.
BINNENKORT AANVRAGE VAN
WERKSCHOENEN
Het C.D.K. deelt mede, dat op na
der plaatselijk bekend te maken da
gen tussen 1 en 16 April a.s. weder
om aanvragen om werkschoenen
kunnen worden ingediend door hen,
die sedert 30 Juni 1947 geen bon
voor werkschoenen (of Engelse
werkschoenen) hebben ontvangen.
Arbeiders in bedrijven met minder
dan- vijf arbeiders moeten individueel
een aanvraag indienen. Voor ax-bei-
ders in bedrijven met 5 of meer ar
beiders moet het bedrijf collectief
aanvragen.
Wij bieden U:
AUTOMOBIELEN uit voorraad
Interessante offerte in lichte- en zware klasse. - 100% service
KAMSTEEG's AUTOMOBIELBEDRIJF N.V.
OEGSTGEEST - TELEFOON 20226
opera in Amsterdam wilde bijwo-
„Boussac zal je niet laten gaan/5
beweerde het zangeresje. „Je -bent
hem op dit ogenblik te veel waard."
„Ik zal wel eens met hem praten,"
zei Dirk. „Hij zal wel verplicht zijn,
een plaatsvervanger voor mij te zoe
ken, want eerlijk gezegd heb ik er
genoeg van die flauwe operettemu
ziek te dirigeren."
Zwijgend liep Margo naast hem.
Zij zou geen woord hebben kunnen
uiten. De schrik en de angst belet
ten haar zelfs te ademen. Nu was
het dan zover, nu kwam het afscheid
en zelfs nog eerder dan zij gedacht
had.
Dirk was te veel met zichzelf be
zig dan dat hij het zwijgen van zijn
gezellin zou hebben opgemerkt.
„Kijk eens,'5 hernam hij, „als ik
ronduit met Boussac spreek, zal hü
me dunkt mij toch niets in de weg
leggen. Hij is toch ook jong geweest
en zoals hij mij zelf bekend heeft,
heeft hij er ook eens van gedroomd,
dat de Grand Opera haar poorten
voor hem zou openen. Ondanks zijn
jaren bezit hij oen warm en be
grijpend kunstenaarshart en met
zulke mensen is er wel kans om tot
overeenstemming te komen."
Hij keek Margo aan alsof hij een.
antwoord verwachtte.
De zangeres lachte met bleke lip
pen en zei: „Laten wij hopen, dat
Boussac je contract vernietigd, want
daar komt het toch voor je op aan."
„Natuurlijk! Ik moet weer vrij
zijn. Mijn opera heeft mij eert flink
bedrag opgeleverd, daarvan kan ik
een tijdje leven. Intussen zal een
positie zoeken, die beter voor mij
geschikt is. Zo mogelijk zou ik het
liefst in Holland ^lijven, maar daar
is niet veel kans toe. In mijn vader
land is er weinig gelegenheid voor
miensen zoals wij om zich op te wer
ken."
Wat klonk dat gewichtig! Margo
dacht er aan. hoe snel toch een groot
succes de bescheidenheid verdrijft.
,.In elk geval zeg ik mijn betrek
king op," ging Dirk voort. „AI kan
ik niet dadelijk mijn functie neer
leggen, toch moet ik naar de pre
mière van „Margo" in Amsterdam.
Daar gaat niets van af."
Hij bleef staan en hield Margo bij
haar mouw vast. „Kun je het je
voörstellen, lieve Margo, wat die op
voering voor mij te betekenen heeft?
Wat het voor mij zeggen wil, als men
in "mijn vaderland verneemt wie Dirk
Willebrands is?'' Hij rekte zich in
zijn volle lengte uit en sprak hardop
zonder er zich over te bekommeren,
dat de voorbijgangers hem nieuws
gierig aankeken. „Begrijp je, wat het
zeggen wil, Margo, om die deftige
mensen in mijn klein vaderland te
tonen, dat ik het toch tot iets ge
bracht heb? Dat ik hoger sta dan
zij mij wilden stellen? Ik ben iets
geworden. Mijn oom, die slechts ach
ting koester voor de militaire stand
noemde mijn muziek getjingel en
ook zijn dochter gooide al spoedig
haar geloof in mijn kunst over
boord.
Dirk's ogen waren dromerig ge
wórden.
„Ja, nu zal Josine wel aan mij
moeten geloven!"
Een paar wandelaars bleven staan
Wat was dat voor een man, die hard
op in het park zijn hard en onwel
luidend Frans ten beste gaf?
„Kom,'1 drong Margo aan, „laten
wii verder gaan."
Maar Dirk verroerde zich niet. „De
mensen te overtuigen, dat men het
tot iets gebracht heeft, dat is ver
rukkelijk!" riep hij uit. „Ja, Margo
Girardin, Dirk Willebrands is ge
lukkig, omdat bij daartoe in staat
is."
Margo Girardin... Diric Wille
brands.
Die namen waren de Parijzenaars
niet onbekend meer. De mensen ver
drongen zich om hen heen en een
paar herhaalden luide die twee
namen.
„Kom toch mee," vermaande nog
maals de jonge zangeres en verbaasd
keek Dirk om zich heen. Een dichte
groep nieuwsgierigen omgaf hem en
zijn gezellin.
„Je hebt hardop gesproken,"
fluisterde Margo hem toe en trok
hem mee. Nu begreep hij het en
lachte er hartelijk om. Snel liepen
zij door en Dirk vond dat kleine
intermezzo erg grappig.
Maar Margo kon niet vrolijk zijn.
Zij wist dat het afscheid nu spoedig
komen zou endaarom klopte haar
hart zo angstig en droef. O, hoe ver
langde hij er naar, die blonde Josine
te overtuigen van zijn kunst!..
Margo boog het bevallige hoofdje.
Och, zij was niet meer dan een toe
vallige ontmoeting in het leven van
de jonge componist. Die Hollandse
vrouw met baar blonde lokken, die
in de verre residentie een bejaarde
echtgenoot beweende, betekende voor
hem veel meer dan zij ooit had kun
nen zijn. Ginds was zijn geluk te
vinden