Strijd en zegepraal van het Bijzonder Onderwijs Minister Gielen opent de „Schoolstad" ALS DE HEIDE BLOEIT Nadere toelichtingen over de reserve-politie Lesviiegtuig bij Katwijk neergestort ffiezit U een aanko&pv&cyunning,? ZATERDAG 27 MAART 1948 DE LEIDSE COURAN1 DERDE BLAD PAGINA 1 Van knechting naar vrijheid Bij de opening van de Kath. natio nale tentoonstelling op onderwijsge bied „Schoolstad" in de Houtrusthal- len, heeft minister dr. J. J. Gielen hedenmorgen een rede uitgesproken waaraan het volgende is ontleend: Ons volk heeft-, aldus de bewinds man, na meer dan een eeuw van moeizame wetgevende arbeid een on- derwijswetgeving verkregen, die niet alleen aan de Nederlandse behoefte en aan de Nederlandse volksaard op vrij bevredigende wijze is aangepast, maar die ook in het buitenland grote bewondering wekt. Daarvan getuigt de vertaling van het boekje van J/ Aarts „Une école libre dans un pays libre", dat óp de onderwijstentoonstelling te Parijs in 1947 zeer grote indruk maakte en dit wordt nog versterkt door de bewoor dingen van de encycliek over de Christelijke Opvoeding der jeugd: „En men zegge niet, dat het de staat, waar geloofsverdeeldheid heerst, onmogelijk is, in het open baar onderwijs op een andere wijze te voorzien dan door de neutrale of de gemengde school, daar de staat hierin veel verstandiger en ook veel gemakkelijker kan voor zien door het initiatief en het werk der Kerk en der gezinnen vrij te laten en met redelijke subsidies te bevorderen. En dat dit te verwezenlijken is, tot voldoening der gezinnen en tot voordeel van het onderwijs en de openbare vrede en rust, blijkt uit het feit, dat in landen, waar ver schillende kerkgenootschappen be staan, de schoolregeling overeen stemt *met het opvoedingsrecht der gezinnen, niet enkel wat het gehele onderwijs betreft in het bijzon der bij de geheel en al Katholieke school voor Katholieken maar ook wat betreft de verdelende rechtvaardigheid met financiële steun van de zijde van de staat voor de afzonderlijke door de gezinnen gewenste scholen". Het was een moeilijke weg. De weg,, die ons hiertoe* gevoerd heeft, is echter niet zonder moeilijk heden afgelegd. 1795 bracht op onderwijsgebied voor de Katholieken althans de mo gelijkheid van verlossing uit voor hen onduldbare toestanden, die geka rakteriseerd worden o.a. door het schoolreglement van 3 Mei 1655, nog wel bijzonder voor de Katholieke ge neraliteitslanden vastgesteld. De on derwijzers moesten „vrome godtsalige lieden zijn, in de fondamenten van de Christelijke Gereformeerde religie wel ervaren, om deselve de discipe len (nagenoeg uitsluitend Katholiek) te kunnen doceren". Formeel werd bij de constitutie van 1796 het gereformeerd karakter aan de publieke school ontnomen, door het verbod van leerstellig onderwijs* op deze school. De Schoolwet 1801 van Van der Palm liet bijzondere scholen toe, be houdens toestemming van het ge meentebestuur, en in de schoolboe ken en leesmethode van de openba re scholen moest met de meeste zorg v/orden vermeden „al het leerstelli ge, dat door de onderscheidene kerk genootschappen verschillend wordt begrepen". Vrijheid in theorie. Vrijheid heeft echter niet veel waarde als ze in hoofdzaak slechts in theorie bestaat. Als1 men weet dat er van de 35 schoolopzieners 32 protes tant waren, w.o. 22 dominees, en dat deze schoolopzieners (volgens het al gemeen getuigenis dier dagen) vooral door hun macht in het examen, al machtig waren, dan begrijpt men, dat de oude toestand waarbij de school meester, tevens koster, voorzanger en voorlezer der Hervormde gemeente was, tot diep in de 19e eeuw voort- duurde. In 1803 werden de bijzondere scho- len afgeschaft. Ook deze wet was niet van lange duur, maar werd in 1806 voor lange tijd vervangen door die van Van den Ende. Deze wet vond een aanvulling in het reglement, de verordeningen op het afleggen en afnemen van exa mens en de instructie voor de school opzieners en commissiën van onder wijs. Vooral deze niet in de eigenlij ke wet geregelde zaken hielden de sterkste belemmering in voor de mo gelijkheid zelfs van enige bloei van het vrije onderwijs n van een recht matig aandeel van de Kath. bevolking bij de benoeming dej: onderwijzers. Artikel 12 der wet luidde n.l.: „Geen lagere school zal ergens mo gen bestaan of opgericht worden, zon der uitdrukkelijke vergunning van *het departementaal-, landschaps-, of gemeentebestuur na vooraf gevraag de inlichtingen en bedenkingen van de schoolopziener van het district of de plaatseKjke schoolcommissie". Hoewel dus deze wet veel goeds bevatte was hay toepassing al te zeer afhankelijk van de geest 4pr over heid. Niet minder dan noodlottig Dit werd vooral in de periode 1815 1840 niet minder dan noodlottig, speciaal voor de Katholieken. Victor Cousin, die in 1831 in op dracht van de Franse regering de on derwijstoestanden o.a. in Nederland bestudeerde, heeft zich afgevraagd, welke zin toch aan de „maatschappe lijke en christelijke deugden" moest toegekend worden, waartoe het open baar onderwijs moest opleiden, en heeft daaromtrent Van den Ende's inzicht gevraagd. Deze zei toen. „De lagere scholen moeten algemeen Christelijk zijn, maar noch Protestants noch Katho liek". T.a.v. de scholen kon men het zien als een departementaal of -ministc rieel Christendom. Duidelijk blijkt dit uit het feit, dat de Bijbel als schoolboek op de openbare school werd voorgeschreven, echter ont daan van het z.g. leerstellige. Als men echter ziet, welke grove en wanstal tige afwijkingen van de Bijbel het „Leven van Jezus Christus" bevat, uitgegeven door de Mij. tot Nut van 't Algemeen ten dienste der scholen, d'an is het duidelijk, dat hier naast de Vulgaat en de Statenbijbel een derde Bijbel verschijnt. Toen begonnen ook de Pro testanten er zich voor te in teresseren. Toen het zover was, begonnen ook de Protestanten, met name de ortho doxen en later de afgescheidenen argwaan te krijgen en zich te inte resseren voor de vrije school. Geen wonder dat, waar zulke wil lekeur mogelijk was, het ook moge lijk was, dat de Katholieke kweke lingen de lessen van een Hervormd catechiseenneesty moesten volgen op straffe van verwijdering en dat het aantal Katholieke kwekelingen in 1824 was teruggelopen tot één. Met de troonsbestijging van Wil lem II, op wie de Katholieken met recht hun hoop gevestigd hadden, vlamde de strijd opnieuw hoog op. Van groot belang was ook de acti viteit van de bisschop van Luik, mgr. Van Bommel, de oprichter van het seminarie Hageveld, en van de Rolducse kweekschool. Zoxkwam in Nederland, in België en in Frankrijk terzelfder tijd de strijd om de vrijheid van onderwijs in een beslissende fase. Heel het land "kwam in de jaren, voorafgaande aan de Grondwetsher ziening van 1848 in heftige beroe ring. Het regende petitionnementen. Tegenover de kreet om recht, die de Katholieken en ook reeds enkele Protestanten deden horen, het recht waarvoor ook Thorbecke opkwam, DOOR ANNY VAN PANHUYS 25) Neen, haar vrolijkheid was niet echt. Die brieven deden haar be grijpen, dat Dirk weldra heen zou gaan. H^e lang zou het dan nog du ren, eer Bon Plaisir en zijzelf ver geten zouden zijn? Op hetgeen Dirk eens in een op welling van sympathie cn dankbaar heid had gezegd, wat hij nooit meer teruggekomen. Nu ja, zij zelf had hem verzocht, dat thema niet meer aan te roeren, maar toch zou zij het prettig hebben gevonden, als hij zich niet zo spoedig bij haar bezwaren had neergelegd. Toen kwam de tijding dat zijn opera „Margo" in de stadsschouw burg van Amsterdam zou worden opgevoerd. Dirk was als verbijsterd van vreugde over dit bericht. De volgende dag,toen hij Margo in het park van het Luxembourg ont moette vertelde hij het haar. Zij hadden afgesproken, elkaar daar te treffen, want dikwijls gingen zij in de namiddag wandelingen doen. Re petities werden er nu weinig meer gehouden. Boussac had geen nieuwe operettes op zijn repertoire geno men. Waarom ook? Elke avond was het theater Bon Plaisir tjokvol en de oude directeur zegende in stilte de twee sterren, die hem zon goede cassa bezorgden. Eerst was het Margo Girardin met het lied „Als de heide Bloeit". Nu kwamen de Parijzenaars om Dirk Willebrands te zien, wiens kleine opera elke avond in de grote schouwburg aan de Boulevards des Capueines een stormachtig applaus' .ontketende. Met angst dacht Bous sac er aan; dat die twee hém wel gauw verlaten zouden. Lang bleven zij in geen geval, want eerlijk be kende hij het zichzelf, dat zij in Bon Plaisir 'niet op hun plaats waren. Slechts aan een gunstig toeval was het te danken, dat zij bij hem waren gekomen. Dat het gevreesde afscheid zó na bij was, dat vermoedde de oude man met zijn patriarchale baard toch niet Ook niet, toen de twee er reeds over spraken terwijl zij in de lanen van het Luxembourg wandelden. Dirk had aan Margo gezegd, dat hij in elk geval de première van zijn regende het verdachtmakingen en voorspellingen zoals die van het Ned, Onderwijsgenootschap. 't Onderwijs zou ophouden nationaal te zijn, daar vreemdelingen de kinderen zouden opvoeden tot „gevaarlijke burgers", niets meer of minder zou het gevolg zijn dan vernietiging van het Neder lands volkskarakter. Een adres van de Algemene Synodale Commissie van de Ned. Herv. Kerk vreest niets minder dan „vamp en onheil voor de Hervormde kerk, de ondergang van Nederland en de val van Zijner Ma- jesteits troon". Het is niet mijn bedoeling deze historie op te .halen met het doel de in ons volk levende tegenstellingen nodeloos toe te spitsen, maar veeleer om tegen deze aohtergrond de ver dere ontwikkeling te zien, de resul taten, die de vrijheid heeft opgele verd en het perspectief, dat zich nu voor ons opent. Verheugend is het in hoge mate, en zeer zinrijk, om te kunnen vast stellen dat zowel de vrijheid van on derwijs als de latere financiële ge lijkstelling van het lager onderwijs verkregen zijn met medewerking van alle politieke partijen, zoals C. Hent- zen terecht opmerkt, en dat'hetzelfde, naar het zich laat aanzien, zal kun nen gezegd worden van de wet tot subsidiëring van het Hoger Onder wijs en naar ik hoop ook van de aan staande financiële gelijkstelling van het V.H.M.O. Hulde aan de pioniers en voortrek kers, maar ook hulde aan hen, die hoewel zelf geen initiatiefnemers, toch zo ruim van opvatting waren, dat zij met opoffering van eigen voorkeur de billijkheid en het alge meen belang als richtsnoer voor hun handelen genomen hebben. Dr. J. J. GIELEN Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Volkomen vrede heeft de onder wijsvrijheid en de financiële gelijk stelling niet gebracht. Nog steeds zijn er als in de tijd van Koning Willem I en Van den Ende, voorstanders van die openbare school, waarvan een vaag en ondefinieerbaar Christendom de wezensbepalende factor en expo nent zou dienen te zijn. Ook vóór 1848 erkende de Grondwet de vrij heid van onderwijs, maar de toepas sing van dit beginsel doet denken aan de vrijheid van godsdienst in het huidige Rusland. Het preludium voor de Grondwet van 1848 is voor wat dc vrijheid van onderwijs betreft nog altijd de moeite van het beluisteren waard en als her innering, naar het mij voorkwam, geen onwaardige inleiding op de pe riode, waarin deze tentoonstelling haar poorten openzet. Deze tentoonstelling is vooral hier om zo belangrijk, omdat zij de ver heugende resultaten van een eeuw onderwijsvrijheid op overtuigende wijze in her volle licht plaatst. Met zijn oprechte wensen voor een groot succes der expositie verklaar de de minister deze voor geopend. De versterking van het gezagsapparaat Omdat hier en daar misverstand gebleken is met betrekking tot het karakter van en de aanmelding voor de reservepolitie ter versterking van het gezagsapparaat der overheid, kunnen wij na ingewonnen infor matie het volgende mededelen. Zowel het corps Rijkspolitie als de gemeentepolitie zal vopr bijzon dere omstandigheden aanmerkelijk worden aangevuld met vrijwilligers. Daartoe kunnen gegadigden, welke wonen in gemeenten met Rijkspolitie zich melden, hetzij bij de burgemees ter, hetzij bij de groepscommandant, en gegadigden welke wonen in ge meenten met gemeentepolitie, hetzij bij de burgemeester, hetzij bij de politiechef. Voor deze reservisten is geen le- vènspo^itie weggelegd. Zolang zij geen werkelijke dienst verrichten zal geen loon worden ontvangen. Bij opkomst in werkelijke dienst ge schiedt dit wel, terwijl voor die om standigheid sociale voorzieningen tevens in voorbereiding zijn. Iedere reservist blijft in eigen bedrijf of betrekking werkzaam, maar ver bindt zich om, wanneer de overheid hem oproept, in politiedienst te ko men. Hij zal zo nodig in hoofdzaak dienst moeten doen in de*plaats zij ner inwoning. Het geldt hier dus een reservoir van krachten. Deze vrijwil ligers worden geregistreerd en of ficieel aangesteld. Het ligt in de bedoeling de poli- tie-reservisten in de toekomst wan neer de textielpositie zulks zal toe laten, te kleden in de normale poli- tie-uniform. Voorlopig zullen zij van een kenteken worden voorzien. Ook worden voorbereidingen getrof fen om hen te bewapenen. Van tijd tot tijd zullen de reser visten geinstrueerd worden door be voegde instructeurs, die hun niet alleen het gebruik van hun wapens zullen leren, maar hun ook een een voudige, algemene scholing zullen geven. Voor aanneming bij de reserve politie komen uitsluitend in aan merking gezagsgetrouwe Nederlan ders, die: 1. Voor zover zij niet militair dienstplichtig zijn de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt. Voor zover zij wel militair dienst plichtig zijn:: a. voor wat officieren betreft de leeftijd van 45 jaar. b. voor wat onderofficieren en kor poraals betreft de leeftijd van 40 jaar. e. voor wat manschappen betreft de leeftijd van 28 jaar hebben be reikt. Personen, die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, kunnen niet tot de reserve-politie toetreden. PERS SPIEGEL WIE HET HARDSTE SCHREEUWT. Uit een driestar van de „Nieuwe Leidsche Courant": „Het is de ironie in de politiek, dat thans de P. v. d. A. het hardste schreeuwt om maatregelen tegen de communisten. Dezelfde partij, wier leden destijds in menige gemeente en provincie liever stemden op een com munistische candidaat-wethouders of gedeputeerde, dan op een lid van een der prot.chr. fracties. Zij, die hebben meegeholpen om hier en daar com munisten ten troon te zetten, zitten i\u met de gevolgen van hun onher roepelijke daad. Nu is er een wet no dig, om de gevolgen van deze daad ongedaan te maken. En de P. v. d. A. keert zich tegen de communisten met al de bitterheid, van een teleurgesteld minnaar. Men mene niet, dat de gebeurtenis sen in Tsjechoslowakije een keerpunt m de houding der communisten heb ben betekend. Hun anti-democrati sche instelling was er vroeger, is er nu en zal er in de toekomst zijn. De P. v. d. A. had, evenals de confessio nele partijen dit wisten, ook in het verleden moeten begrijpen dat deze instelling zelfs een louter verstands huwelijk volkomen onaanvaardbaar maakte .Zij heeft dit niet gedaan en nu zit ons ganse volk met de brok ken. Nu moet de wetgever te hulp worden geroepen, waar gezond en principieel partij-overleg het maken van brokken had kunnen voorkomen. Een openlijke schuldbelijdenis zou de P. v. d. A. slechts sieren." De twee inzittenden om het leven gekomen Bij Katwijk, aan het eind van de Nieuwe Boulevard, is Donderdagmid dag een tweepersoons* Austin-les- vliegtüig neergestort en in brand ge vlogen. Een der inzittenden is hierbij om {iet leven gekomen, terwijl de an dere met zware brandwonden over dekt, naar het ziekenhuis in Leiden is vervoerd en des avonds is over leden. Omstreeks drie uur vloog het toe stel, een lesviiegtuig van de leger- luchtmacht, thuishorende op het vliegveld Valkenburg, boven de dui nen. Plotseling trad een motorstoring op, tengevolge waarvan het vliegtuig snel hoogte verloor. Een noodlanding in de duinen leek onvermijdelijk, met alle gevolgen van ©en. De piloot trachtte, teneinde te redden wat te redden viel, alsog de zee te bereiken. Het vliegtuig verloor echter zo snel hoogte, dat hij hierin niet scheen te zullen slagen. Op het laatete moment echter kon hij zijn toestel nog een eind optrek ken, teneinde over de laatste duinen rij heen te komen en de machine in het water te landen. Mislukt. Bijna was hem dit gelukt, dochHij raakte nog net de duintop. Hierdoor gestuit in zijn vlucht-kwam het toe stel met een slag neer op de stenen aan het eind van de nieuwe Zuid- Boulevard en vloog het onmiddellijk in brand. De toesnellende arbeiders van de nabijgelegen zandafgraving zagen een man zich schreeuwend uit het in lichtelaaie staande wrak loswerken en als een levende fakkel op hen afko men. Uit zijn van benzine doorweekte kleren sloegen de vlammen. De werk lui grepen hem beet, rolden hem op de grflhd en slaagden erin, met zand het vuur te doven. De man was ech ter aan de linkerkant zeer ernstig verbrand. Zijn dijbeen was vrijwel weggebrand en ook aan het hoofd had hij ernstige brandwonden. Hij slaagde er echter in, de omstanders duidelijk te maken, dat er nog iemand in het wrak was. Men kon er echter niet bijkomen en de inmiddels gear- riveerde Katwijkse brandweer kon niets doen, daar er op dit punt geen waterleiding aanwezig was. De blus- singspogingen met zand hadden geen succes. De toegesnelde doktoren en verpleegsters van het vlakbij gele gen Zeehospitium verleenden de eer ste hulp aan de zwaar gewonde. Kort daarna arriveerden de reddingsploe gen van het vliegveld "Valkenburg, voorzien van schuimblusapparaten Deze hadden snel het vuur onder de knie en kónden toen de geheel ver koolde stoffelijke resten van de tweede piloot bergen De resten van het toestel werden in stukken gezaagd en per truck naar het vliegveld Valkenburg vervoerd. De omgekomen piloot van het neergestorte vliegtuig was de 24-jari- ge sergeant-vlieger E. E. Klerks uit 's-Gravenhage. Hij was in Engeland opgeleid en was eerst 14 dagen op het vliegveld Valkenburg gedetacheerd. De passagier, de 23-jarige soldaat G. H. Bakker was afkomstig uit Zaan dam. Beide slachtoffers zijn onge huwd. EEN PASSAGIERE BESTOLEN VLAK VOOR VERTREK. Even voor de mailboot van de Ja- vakade naar Indië vertrok, ontdekte een passagiere, op reis naar haar echtgenoot in dt Oost, tot haar schrik, dat al het geld, dat zij voor de zeereis ter beschikking had gekregen, het zg. „boordgeld", in chèques" uitgeschre ven en te verzilveren bij de purser en bovendien buitenlands geld uit haar tasje, dat op de tafel in haar hut lag, was gestolen, aldus meldt „Het Dag blad". Zij snelde naar de scheepsof ficieren, die direct de Politie te Wa ter waarschuwden. Met-grote moeite slaagde de politie er in, nog enig geld van de scheidende familieleden voor de dame te verzorgen. Onmiddellijk trokken de rechercheurs de conclusie, dat de dief van boord moest komen, de chèques zijn op naam en genum merd, dus voor ieder ander aan boord waardelo'os. Kort na vertrek van de boot kwam een man de chèque aan bieden, hij werd meteen in zijn kraag gegrepen. De arrestant, een lading schrijver van de mij., beweerde, dat hij de dame had geholoen. Zij moest namelijk nog verschillende betalin gen doen, o.a. de taxi en de mensen, die geld'van haar moesten hebben,wil den de boordchèques niet als betaling accepteren, hij had haar geld gege ven voor de chèques en wilde dit nq op kantoor terug ontvangen. Inmid dels was de boot vertrokken, hetgeen de zaak niet eenvoudiger maakte, hoe wel de rechercheurs direct aan dit verhaal twijfelden. Vier dagen lang hield de man bij ieder verhoor dit verhaal vol, toen bekende hij. Met zijn maat, ook een ladingschrijver, had hij een koffer in de hut "van de passagiere gebracht, zij hadden het tasje opgemerkt en de inhoud gesto len. Ook zijn maat werd nu gearres teerd en in de cel gezet. BINNENKORT AANVRAGE VAN WERKSCHOENEN Het C.D.K. deelt mede, dat op na der plaatselijk bekend te maken da gen tussen 1 en 16 April a.s. weder om aanvragen om werkschoenen kunnen worden ingediend door hen, die sedert 30 Juni 1947 geen bon voor werkschoenen (of Engelse werkschoenen) hebben ontvangen. Arbeiders in bedrijven met minder dan- vijf arbeiders moeten individueel een aanvraag indienen. Voor ax-bei- ders in bedrijven met 5 of meer ar beiders moet het bedrijf collectief aanvragen. Wij bieden U: AUTOMOBIELEN uit voorraad Interessante offerte in lichte- en zware klasse. - 100% service KAMSTEEG's AUTOMOBIELBEDRIJF N.V. OEGSTGEEST - TELEFOON 20226 opera in Amsterdam wilde bijwo- „Boussac zal je niet laten gaan/5 beweerde het zangeresje. „Je -bent hem op dit ogenblik te veel waard." „Ik zal wel eens met hem praten," zei Dirk. „Hij zal wel verplicht zijn, een plaatsvervanger voor mij te zoe ken, want eerlijk gezegd heb ik er genoeg van die flauwe operettemu ziek te dirigeren." Zwijgend liep Margo naast hem. Zij zou geen woord hebben kunnen uiten. De schrik en de angst belet ten haar zelfs te ademen. Nu was het dan zover, nu kwam het afscheid en zelfs nog eerder dan zij gedacht had. Dirk was te veel met zichzelf be zig dan dat hij het zwijgen van zijn gezellin zou hebben opgemerkt. „Kijk eens,'5 hernam hij, „als ik ronduit met Boussac spreek, zal hü me dunkt mij toch niets in de weg leggen. Hij is toch ook jong geweest en zoals hij mij zelf bekend heeft, heeft hij er ook eens van gedroomd, dat de Grand Opera haar poorten voor hem zou openen. Ondanks zijn jaren bezit hij oen warm en be grijpend kunstenaarshart en met zulke mensen is er wel kans om tot overeenstemming te komen." Hij keek Margo aan alsof hij een. antwoord verwachtte. De zangeres lachte met bleke lip pen en zei: „Laten wij hopen, dat Boussac je contract vernietigd, want daar komt het toch voor je op aan." „Natuurlijk! Ik moet weer vrij zijn. Mijn opera heeft mij eert flink bedrag opgeleverd, daarvan kan ik een tijdje leven. Intussen zal een positie zoeken, die beter voor mij geschikt is. Zo mogelijk zou ik het liefst in Holland ^lijven, maar daar is niet veel kans toe. In mijn vader land is er weinig gelegenheid voor miensen zoals wij om zich op te wer ken." Wat klonk dat gewichtig! Margo dacht er aan. hoe snel toch een groot succes de bescheidenheid verdrijft. ,.In elk geval zeg ik mijn betrek king op," ging Dirk voort. „AI kan ik niet dadelijk mijn functie neer leggen, toch moet ik naar de pre mière van „Margo" in Amsterdam. Daar gaat niets van af." Hij bleef staan en hield Margo bij haar mouw vast. „Kun je het je voörstellen, lieve Margo, wat die op voering voor mij te betekenen heeft? Wat het voor mij zeggen wil, als men in "mijn vaderland verneemt wie Dirk Willebrands is?'' Hij rekte zich in zijn volle lengte uit en sprak hardop zonder er zich over te bekommeren, dat de voorbijgangers hem nieuws gierig aankeken. „Begrijp je, wat het zeggen wil, Margo, om die deftige mensen in mijn klein vaderland te tonen, dat ik het toch tot iets ge bracht heb? Dat ik hoger sta dan zij mij wilden stellen? Ik ben iets geworden. Mijn oom, die slechts ach ting koester voor de militaire stand noemde mijn muziek getjingel en ook zijn dochter gooide al spoedig haar geloof in mijn kunst over boord. Dirk's ogen waren dromerig ge wórden. „Ja, nu zal Josine wel aan mij moeten geloven!" Een paar wandelaars bleven staan Wat was dat voor een man, die hard op in het park zijn hard en onwel luidend Frans ten beste gaf? „Kom,'1 drong Margo aan, „laten wii verder gaan." Maar Dirk verroerde zich niet. „De mensen te overtuigen, dat men het tot iets gebracht heeft, dat is ver rukkelijk!" riep hij uit. „Ja, Margo Girardin, Dirk Willebrands is ge lukkig, omdat bij daartoe in staat is." Margo Girardin... Diric Wille brands. Die namen waren de Parijzenaars niet onbekend meer. De mensen ver drongen zich om hen heen en een paar herhaalden luide die twee namen. „Kom toch mee," vermaande nog maals de jonge zangeres en verbaasd keek Dirk om zich heen. Een dichte groep nieuwsgierigen omgaf hem en zijn gezellin. „Je hebt hardop gesproken," fluisterde Margo hem toe en trok hem mee. Nu begreep hij het en lachte er hartelijk om. Snel liepen zij door en Dirk vond dat kleine intermezzo erg grappig. Maar Margo kon niet vrolijk zijn. Zij wist dat het afscheid nu spoedig komen zou endaarom klopte haar hart zo angstig en droef. O, hoe ver langde hij er naar, die blonde Josine te overtuigen van zijn kunst!.. Margo boog het bevallige hoofdje. Och, zij was niet meer dan een toe vallige ontmoeting in het leven van de jonge componist. Die Hollandse vrouw met baar blonde lokken, die in de verre residentie een bejaarde echtgenoot beweende, betekende voor hem veel meer dan zij ooit had kun nen zijn. Ginds was zijn geluk te vinden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1948 | | pagina 6