Onderhoud met de burgemeester
van Oegstgeest
De bloembollenkweker bedreigd
met „parate executie''
Opzienbarende landing
in de kuststreek
ZATERDAG 29 NOVEMBER 1947
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 1 (TWEEDE BLAD)
•"TOEN BURGEMEESTER BAUMANN BENOEMD WERD, liep het ge
rucht in Oegstgeest dat voor de onafhankelijkheid der gemeente de
laatste dagen waren aangebroken! De heer Baumann was burgemees
ter geweest van Overschie, tot het tegen wil en dank door Rotterdam
werd verzwolgen. Men meende nu uit zijn daarop volgende benoeming
in Oegstgeest te kunnen afleiden, dat de Landsregering door hier,
zoals men zeide, een „liquidatie-burgemeester" aan te stellen aan
Oegstgeest alvast te kennen wilde geven, dat eenzelfde lof als Over-
schie te wachten stond. Na de kennismaking van burgemeester Bau
mann met zijn nieuwe gemeente bleek deze vrees ongegrond en bodem
loos.
Laten we veronderstellen, dat de
regering wil of wilde meewerken aan
het verdwijnen van Oegstgeest als
zelfstandige gemeente, dan zou zij
zich wel tienmaal hebben bedacht
alvorens een figuur als burgemees
ter Baumann aan het hoofd van die
gemeente te stellen. Ieder ander
persoon zou zij meer geschikt heb
ben gevonden. Want het was haar
bekend (uit wat zich in Overschie
had afgespeeld), dat er geen verbe-
tener vijand van annexatie is dan
burgemeester Baumann en zij kon op
ervarings-gegevens aannemen, dat zij
zich altijd in de geopperde ver
onderstelling, dat het haar voorne
men was Oegstgeest uit te wissen
veel last en ongemak op de hals
haalde met hem daar te benoemen.
EEN ONGEWOON SCHAAKSPEL
Dat bleek al onmiddellijk uit het
onderhoud, dat wij met burgemees
ter Baumann dezer dagen hadden
in zijn werkkamer, welke niet op
het Raadhuis gezocht moet worden
(het romantische raadhuis is veel
te klein geworden), maar in een be
lendende villa, waar ook de secre
tarie is gehuisvest.
Een interview heeft iets weg van
een schaakspel, en men weet, dat bij
zon spel de opening meestentijds ge
schiedt volgens een of ander klas
siek systeem. Bij een interview, even
als bij het schaken, gaan de twee
spelers eei-st eikaars standpunt ver
kennen met een praatje over ditjes
en datjes. Maar de opening van de
partij met burgemeester Baumann
week af van alle beproefde systemen.
„Daar zitten we nu!" zei de
burgemeester, terwijl nij aan de an
dere zijde van zijn bureau had plaats
genomen. y
„Wij hebben u niets te vragen"
zeiden wij, want we laten "het ge
woonlijk aan de andere zijde over
van wal te steken.
„En ik heo u niets te zeggen!"
antwoordde de burgemeester opge
wekt.
HET SPEL WORDT GEOPEND.
Toen openden wij, wat bij schaken
niet mogelijk is, met een toren, in
de vorm van een burcht, naar voren
te schuiven -en in een bedreigde
stelling te plaatsen. We noemden het
woord: „Annexatie".
„Annexatie?" vroeg de burge
meester, terwijl hij zijn lorgnet tus
sen de vingers nam en het, na er
even op gestudeerd te hebben, weer
vastberaden voor zijn ogen plantte.
„Annexatie! Annexatie is een on
derwerp dat niet meer bestaat. Dat
is een aftands, afgedaan middel. An
nexatie, waar het betreft randge
meenten bij een stad te voegen, is
het omzetten van een democratisch
bestuur in een autocratisch".
We vroegen en verkregen nadere
opheldering.
„Annexatie druist in tegen de ge
woonten, -de gevoelens en de zeden
van een tot één geheel gegroeide be
volking. Daarom is het een aantas
ting van het democratisch stelsel.
Toen ik hier in Oegstgeest kwam,
werd me door de bevolking van hoog
tot laag gevraagd, hoe ik stond te
genover annexatie. Ik héb verzekerd,
dat ik er niets, maar dan ook niets
van wilde weten en er me tot het
uiterste tegsn zou. verzetten".
De Oegstgeesters konden dus te
vreden zijn.
„Er zijn gemeenschappen ontstaan,
die met en onder elkaar zijn opge
groeid, die hun eigen cultureel leven
hebben en die het als een groot ge
luk beschouwen en er trots op gaan
hun eigen vertegenwoordigers te
hebben in de raad, bij welke ver
tegenwoordigers zij hun belangen
veilig voelen. In steden is dat an
ders. Zijn er in de laatste tijd niet
gemeenten ontstaan, waarbij de sa
menstellende^ delen geen eenheid
vormen en daardoor niet alleen
ontstemming bij de bevolking tegen
het bestuur der gemeente is ont
staan, of nog veel erger gebrek aan
belangstelling in het stadsbeleid
valt te constateren, zo niet gespro
ken mag worden van een locale on
verschilligheid? Ook in een stad als
Leiden heeft men al het merkwaar
dig verschijnsel, dat de bevolkin,
de raadsleden niet eens kent wie
is dat eigenlijk? vraagt men zelfs
de wethouders kent men niet."
Het is maar al te waar. Er zijn vele
Leidenaars, die zelfs niet weten,
hoeveel Wen de raad telt.
„Ik trek daarbij een vergelijking
met Rotterdam, omdat ik bij de an
nexatie van Overschie veel ervaring
heb opgedaan. De eerste aanval, in
1929, werd glansrijk afgeslagen. Tij
dens de bezetting is de samenvoe
ging doorgevoerd. Het typische was,
dat we bij ons verzet de steun had
den van de Kamer van Koophandel,
die er op wees, dat in Amerika was
vastgesteld, dat een groter hoeveel
heid dan een half millioen mensen
door een plaatselijke overheid niet
meer te regeren is. Dit cijfer kan
men gerust hier te lande lager stel
len. Het is een gevolg van de
twee-ledige taak, welke aan de ge
meentebesturen in ons land (in het
buitenland is dat niet zo) is opge
dragen, namelijk de eigen plaatse
lijke wetgeving en de behartiging
der plaatselijke belangen, en ook de
uitvoering der Rijkswetten, wat
men zelfbestuur noemt. U moet maar
eens informeren, hoe men in de zes
laatste door Rotterdam geannexeerde
gemeente erover denkt".
ALLERDROEVIGSTE
RESULTATEN.
En de burgemeester gaf reeds bij
voorbaat het resultaat van zulk een
peiling aari:
Allerdroevigst. Het dagblad „De
Rotterdammer" heeft Overschie ge
noemd: het onwillige kind van Rot
terdam. De voormalige gemeente
heeft niet één afgevaardigde in de
raad. De bevolking loopt verweesd
rond, en moet maar afwachten, wat
er over haar wordt besloten. Terwijl
de bevolking vroeger vol belangstel
ling was voor de groei en bloei van
Overschie, kan het thans haar inte
resse nauwelijks meer wekken De
delen, die nu te zamen zijn geflanst
tot wat men niet meer kan noemen
de gemeente, maar het gewest Rot
terdam, zijn op ieder gebied anders
georiëqteerd> zij vormen geen geheel,
voelen elkaar niet aan en hebben
niet de minste of geringste interesse
voor het gemeentelijk brstuur. Daar
is het absoluut: een ambtenaren-re
gering en dat is nu juist iets waar
het Nederlandse volk niet tegen
kan."
„Waarom vindt de burgemeester
van Den Haag het nodig, om een ad
vies-college te hebben voor Loosdui
nen? Waarom wenst de burgemees
ter van Rotterdam wijkraden in
IJsselmonde, Overschie en Hillegers-
berg? Omdat, al is de Raad een on
splitsbaar geheel, de samenstellende
delen geen geheel vormen en de on
bestuurbaarheid bleek. Wijst de in
stelling dier advies-commissie niet
op een gehele mislukking van de
doorgevoerde centralisatie?"
Dat zijn dus de ervaringen, die
burgemeester Baumann met annexa
tie heeft opgedaan, en de schrik
sloeg ons om het hart. Terwijl we
uitkeken over het knusse park bui
ten, konden we ons moeilijk voor
stellen, dat de Oegstgeesters ooit
echte Leidenaars zouden kunnen
worden. Zij willen over die moge-
liever- nieL eens denken!
„De historisch-igegraeide positie
van de burgemeester" vervolgde
de weerbare advocaat der gemeente
lijke zelfstandigheid „komt even
eens in het gedrang. De burgemees
ter heeft zeer zeke^ tot zijn taak de
gemeentenaren in hun moeilijkhe
den bij te staan, hun klachten aan te
horen en als zij in het ongelijk zijn,
te trachten hen van hun ongelijk te
overtuigen. Daar is in grote ge
meenten geen' sprake van". En de
burgemeester illustreerde deze me
ning met enkele treffende voorbeel
den, die niet in de krant mochten.
HET POLITIE-VRAAGSTUK.
„In dit opzicht is ook de regeling
van de politie onjuist. Er is onlangs
een congres gehouden, waarop bijna
alle burgemeesters hun protest tegen
de politie-regeling hebben doen ho
ren, omdat deze in strijd is met de
figuur, die alle ingezetenen in de
burgemeester zien".
De heer Baumann ging even nader
op deze kwestie in, om straits weer
terug te keren op de annexatie.
„Bij het regeren is het niet de
goede lijn om de zaken af te doen
door.er met de sabel op te slaan. Dit
ligt een Duitser, maar niet een Ne
derlander. Men moet met beleid de
uitvoering van een wet verzekeren.
Maar als de politie bestuurd wordt
door generaals en kolonels, groothe
den, die in Den Haag zetelen, dan
wordt het: wet is wet en wie een
overtreding begaat, moet zonder
pardon gestraft worden. Wetten be
horen met beleid uitgevoerd te
worden, vooral als er weinig sym
pathie bij een belanghebbend deel
der bevolking daarvoor bestaat.
Als voorbeeld haalde de burge
meester aan de Vleéskeuringswet
1919, waartegen van de zijde van de
boeren danig verzet rees. Gaat men
tegenover recalcitranteboeren ter
stond de wet in al haar strafheid toe
passen, dan bestaat er kans dat de
boer baas op eigen erf een riek
neemt en je krijgt de grootste ongeluk
ken. Maar een burgemeester kan be
reiken, door een vermaning, later ee»
bedreiging, dus met beleid en taoe,
dat de wet wordt uitgevoerd, tot
dat men inziet, dat deze in het belang
is van de volksgezondheid. Wat weet
een kolonel, hoe in ieder geval moet
worden opgetreden? En wat krijgt
men voor situatie bij de mannen der
Rijkspolitie, die door twee hoofden
worden bestuürd? Als de burge
meester hem een standje geeft, wat
denkt zo'n man dan? En hoe vaak
gebeurt het niet, dat de burgemees
ter de politie nodig heeft en tot de
ontdekking komt, dat ze dan voor
een inspectie, dan voor schietoefeni-
gen, dan weer voor theorie-lessen
niet present is? Het politie-apparaat
behoort tot het bestuur en moet
mitsdien ressorteren onder het de
partement van Binnenlandse Zaken
en niet onder Justitie".
ANNEXATIE IS SLECHTS
GEWETTIGD ALS....
Na deze uitweiding over de span
ning burgemeesterpolitie, keerde de
Oegstgeester magistraat terug op
z(jn beschouwing over de annexatie.
„Annexatie is alleen gewettigd.."
en wij spitsten onze oren „als
een gemeente geldelijk niét meer in
staat is aan de eisen, die een modem
gemeentebestuur stelt, te voldoen.
Kleine gemeenten van 600 a 700 zie
len kunnen niet meer mee. Maar dat
geldt niet voor grotere gemeenten
die degelijk worden bestuurd, maar
hun geld hebben moeten afstaan aan
de zeer grote gemeenten die met
het geld gesmeten hebben en thans
noodlijdend zijn en via het gemeen
tefonds gesteund moeten worden door
alle plattelands gemeenten.
De hele wet op de financiële ver
houding is mislukt. Is het geen
schandaal, dat Rotterdam een tekort
van 51 millioen heeft op de gewone
dienst. Enorme tekorten waren
daar al vóór de oorlog.
Het is mijn innige overtuiging, dat
men in grote gemeenten het geheel
niet meer kan overzien. Men bestelt
en doet maar, wat nieuw en goed is,
zonder te letten op een zakelijke be
drijfsvoering
En de opwerping, dat de randge
meenten zouden parasiteren op de
centrum-gemeente! Alsof de randge
meenten niet al de service van de
stad betalen!"
IS ER ééN DING, DAT ZE
NIET BETALEN?
De burgemeester draaide nu de
rollen om en stelde ons de vraag:
„Noemt u me nu eens één ding, dat
de randgemeenten niet betalen?"
We bleven het antwoord schuldig.
„Leiden" ging de burgemeester
voort „soebat om concessies, om
de winst, welke het daardoor uit de
omringende gemeenten wegsleept.
Water? we betalen er 3 cent per
M3. meer voor dan Leiden en moe
ten bovendien ons eigen buizennet
aanleggen. De ziekenhuizen? be
talen. Het onderwijs? we betalen
het."
„Toch is het zo" brachten we in
't midden „dat de -bemiddelden,
die in Leiden hun inkomsten trek
ken, vaak in een randgemeente wo
nen en daar de belasting betalen".
„Is de stad daar niet zelf de schuld
van?" vroeg de burgemeester op
zijn beurt. „Waarom trokken de ge
goede families er weg? Omdat de
belastingen zo hoog opgeschroefd
worden tengevolge van de manier,
waarop met het geld werd omge
sprongen". En zich weer kerend tegen
het overhevelings-systeem, riep de
burgemeester uit: „Is het geen
schandaal, dat, Oegstgeest, een van
de rijkste gemeenten van Nederland,
noodlijdend is? Is de wet financiële
verhouding feitelijk geen premie op
het wanbeheer geweest?"
Maar ook nu gaat het gemeente
bestuur zich weer met nieuwe moed
toeleggen op een sluitende begro
ting.
„Kan het bij een voortschrijdende
bebouwing van de stad uit niet ge
wenst zijn, met het oog op de sa-
mensluiting van een uitbreidings
plan, een aangrenzend gedeelte te
annexeren?" vroegen wij.
De burgemeester ontkende dit. „Bij
de wet kunnen voorzieningen wor
gen worden om een gezamenlijk uit
breidingsplan te maken. Ik ben al
tijd voorstander geweest van het
plegen van overleg in gemeenschap
pelijke zaken met de centrum-ge
meente, maar is de wil tot samenwer
king aan de andere kant ook aan
wezig?"
Het kardinale punt al of niet
annexatie had ons zo lang bezig
gehouden, dat er nog weinig ruimte
overbleef voor de bespreking van
andere Oegstgeestse belangen. De
burgemeester vertelde, dat het bos
van „Poelgeest" zal worden opge
knapt, wat 'n heel bedrag vergt, als
mede „Duinzicht". Hoosgtens komt
daar als de commissie het wil
een gedenkteken voor de gevalle
nen. Het zal een prachtig monument
worden (waarvan de kosten f 21.000
bedragen) en dat op een zuilen-on
derbouw het beeld toont van een
den getroffen en desnoods afgedwon- strijder in het ondergronds verzet.
De fabel van het Crediet
ii
In een vorig artikel hebben we
gewezen op de dubieuze kanten van
de areaalheffing. We hebben aange
toond van welke foutieve redenering
men was uitgegaan en we onder
scheidden daarbij de sohadelijke ge
volgen ontstaan voor de individuele
kweker en voor kwekers in het alge
meen. Thans willen we trachten een
inzicht te geven in de regeling welke
men onder de term „crediét" samen
vat.
Toen dan bij het bekend worden
van de definitieve surpluscijfers bleek
dat de theorie het af had moeten leg
gen voor de praktijk zaten de autori
teiten van B.V.S. en Surplusfonds
danig in het nauw. De voorlopige
areaalheffing was (met uitzondering
voor Narcissen, ook de Hyacinten
kunnen buiten beschouwing blijven)
voor Vroege en Late Tulpen op geen
stukken na voldoende om de sur-
pluslasten te dekken. De heffingen
aanvankelijk vastgesteld op f 31.50
per Are, moesten worden verhoogd
tot f 86.- voor Vroege en f 54.- voor
Late Tulpen per Are of per Roe res
pectievelijk f 12.30 en f 7 70. Als men
nu verder weet dat de gemiddelde
raap omgerekend tegen de gemiddel
de prijs een waarde-opbrengst (trek)
geeft van resp f 24.30 en f 19.70 per
Roe en dat de' gemiddelde teeltkos-
ten naai- algemeen aangenomen
wordt f15,- per Roe bedragen dan
ziet men zelf wel in welke, positie
de tulpenkweker is terechtgekomen.
De cijfers van de gemiddelde raap als
ook die van de prijzen zijn ontleend
aan de officieele publicaties van het
B.V.S. Uit dit overzicht blijkt dus dat
de tulpenkwekers in doorsnee met
verlies hebben gewerkt. Alleen die
bedrijven, welke een grotere raap
(dus beter gewas) hébben gehad, staan
er gustiger voor. Daar staat tegenover
dat bedrijven met een geringe raap
een nog ongunstiger beeld te zien
geven.
De uilbetalingen van het Surplus
fonds hebben in de regel pas maan
den na de voornaamste betalingsdag
(1 Novin de bloembollenhandel
plaats. Maar dit jaar ('46-'47) was het
vooral voor de tulpenkwekers van
groot belang dat die uitbetaling niet
zo lang op zich zou laten wachten.
Wegens gebrek aan ^fname door de
handel waren zij immers gedwongen
hun leverbaar bij het Surplusfonds in
te leveren. Soms bedroeg dit het
grootste deel van hun trek. Maar het
Surplusfonds zou dan pas kunnen uit
betalen wanneer de areaalheffing zou
zijn voldaan. En deze kon weer niet
voldaan worden omdat de uitkoms
ten het niet toelieten. Het zag er dus
voor een vlotte uitbetaling van het
Surplus tamelijk hopeloos uit. Men
wendde zich ten einde raad tot de re
gering met het verzoek een overbrug-
gingscrediet toe te staan om uit de
impasse te geraken. De besprekingen
vlotten aanvankelijk niet. Dat werd
mede veroorzaakt omdat hét B.V.S.
de kwestie volkomen verkeerd stelde.
De minister werd gezegd dat het
Surplus veroorzaakt was door een
zeer grote oogst. Maar, zo redeneerde
de Minister, indien dat zo is dan be
tekent dat geen verlies. Een goed ge
was betekent in feite een extra in
komen dus kunnen de lasten, al zijn
ze dan ook aanzienlijk, toch gedragen
worden zonder dat uiteindelijk de
bedrijfsinkimisten ongunstig behoe
ven te zijn De kwekers wisten niet
hoe de adviezen luidden welke over
hun bedrijven werden uitgebracht.
Dat zou later door ondervinding wel
blijken De minister wist niet dat hij
verkeerd werd ingelicht, maar de
moeilijkheden werden tenslotte zo
groot dat het crediet er kwam. In
tussen zouden er nog maanden moe
ten verlopen voor uit de gepubliceer
de cijfers zou blijken hoe scheef de
zaak zat en hoe verkeerd de inlich
tingen waren die van boven aan de
hoogst autoriteiten waren verstrekt.
Maar het crediet was er en het Sur
plusfonds kon gaan uitbetalen.
Over de voorwaarden waartegen
het crediet werd verleend drong wei
nig tot de openbaarheid door. Het
was alweer de ervaring die ons op
dit punt wijzer moest maken In te
genstelling tot de aanvankelijke ver
wachting bleek het crediet niet be
stemd om de lasten van de verhoogde
heffing (naheffing) over een aantal
jaren te verdelen. Het Surplusfonds
UITVOER VAN TABAK UIT
NEDERLAND NAAR DUITSLAND
VERBODEN.
De geallieerde bestuursraad in Ber
lijn heeft met ingang van 1 Decem
ber a.s. de invoer van sigaretten, ta
bak en tabaksproducten, door mid
del van de postdienst, in geheel
Duitsland verboden.
Mochten, na dien datum, in Duits
lang nog dergelijke artikelen b.v. in
brief pakjes worden aangetroffen, dan
zullen ze zonder meer in beslag ge
nomen worden, zo deelt de pers
dienst van de P.T.T. ons mede.
met zijn schuld aan areaalheffing.
Ontving hij dus iets, dan was het toch
maar zeer weinig. Of een kweker er
financieel moeilijk voor kwam te zit
ten deed niets ter zake. Hieruit blijkt
dus dat er geen sprake is van een
algemeen crediet- Alleen door die
kwekers die geen kans zien de nog
verschuldigde heffing te betalen be
staat er gelegenheid een crediet aan
te vragen. Maar ook al weer de erva
ring leert ons dat het niet gemakke
lijk is crediet te verkrijgen. Heeft
men een aanvrage ingediend dan
krijgt men een accountantsonderzoek
Valt dit gunstig uit voor de betrok
kene dan krijgt hij meestal de goede
raad er nog maar een hypotheekje bij
te nemen, een geldlening te sluiten
of iets dergelijks. Aan niet soliede
kwekers en die zijn er nogal wat,
deze hebben een crediét juist nodig
wordt het evenmin verstrekt. Bo
vendien is de hoge rente van 5%
(3% interest en 2 pet. voor kasten en
wanbetaling) helemaal bedoeld de
kweker af te schrikken. Min of meer
wordt hij ertoe gedwongen zich te
wenden tot de banken of de particu
liere geldschieters.
Uit het bovenstaande volgt dus dat
er sprake is van een crediet dat bij
voorkeur niet verleend wordt, zeer
moeilijk verkregen en in ieder geval
op korte termijn terugbetaald moet
worden. De voorwaarden zijn er niet
naar om aan de moeilijkheden in het
bloembollenbedrijf ook maar enigs
zins tegemoet te komen. De situatie
wordt nog verwarder wanneer men
bedenkt, hetgeen we in een vorig
artikel aantoonden, dat het met de
areaalheffing niet goed zit. Het be
drag waar het om gaat loopt in de
millioenen, een schade welke voor
namelijk drukt op de tulpenkwekers.
Zij zijn het juist die een crediet nodig
hebben, een crediet om een schuld te
betalen welke ze zelf niet hebben ge
maakt.
Dat dit een dwaze toestand is zal
iedereen beamen. Maar dat men des
ondanks de kwekers durft bedreigen
met parate executie is nog dwazer.
Een crediet tegen redelijke voor
waarden met wegneming van de on
billijkheden van de areaalheffing zou
van overheidswegen een teken van
begrip zijn voor de moeilijkheden
waarin het bloembollenbedrijf door
wereld-economische omstandigheden
is komen te verkeren. Het zou tege
lijkertijd een herstel van vei-trouwen
in kunnen luiden. Door tal van maat
regelen is het vertrouwen onder de
kwekers volkomen weg. Wat er voor
teruggekeerd is, is een gevoel van
verbittering en verontwaardiging.
Moge de overheid, zij het ter elfder
ure, begrip hiervoor tonen en de
bloembollenkwekers het recft't niet
onthouden.
Noordwijkerhout P. S. v. LEEUWEN
(ST. N1COLAAS IN NEDERLAND)
Gedurende de laatste weken was
in de krantenwereld een grote ac
tiviteit merkbaér in verband met de
te verwachten landing van Sint Ni-
colaas met zijn zwarte knechten. De
ervaring heeft geleerd, dat de goede
Sint nimmer van tevoren bericht
zendt, wanneer hij in Nederland
denkt aan te komen. Zodoende is
zijn aankomst ieder jaar opnieuw een
verrassing. Tot op heden begon het
met een kleine stip aan de horizon
van de Noordzee, welke stip na ieder
uur groter werd tot tenslotte de be
kende stoomboot in zicht kwam,
waarop de standaardvlag wapperde
met de geborduurde chocoladeletter
en de dreigende roe. Dat de landing
van de Spaanse Bisschop dit keer ge
heel anders is verlopen dan gebrui
kelijk, blijkt duidelijk uit het navol
gend relaas van onze speciale St, Ni_
colaasredacteur, die toevallig van
deze gebeurtenis getuige was.
Sint kwam uit de lucht vallen.
Reeds twee weken geleden had ik
mijn. intrek genomen in een klein ho
tel, dat ergens aan de Noordzeekust
in een flink dorp verborgen ligt. Des
morgens bij 't eerste daglicht spoed
de ik mij naar de hoogste duintop,
om gedurende de verdere dag met
mijn verrekijker de zee af te speu
ren. Steeds weer tevergeefs. De
moed begon mij danig in de schoe
nen te zakken en al een paar maal
had ik het plan overwogen om a.s.
Zaterdag voorgoed naar Leiden te
rug te keren, toen gistermiddag
mijn oor werd getroffen door een
zonderling geluid. Ik waagde het er
op mijn ogen even van de zee af te
wenden, en constateerde vlak boven
mij een helicoptère, die blijkbaar»
een geschikte landingsplaats zocht.''
Even daarna hield de luchttaxi stil
boven mijn hotel en aangrenzende
huisjes en tot mijn verbazing zag ik
een touwladder omlaag komen. De
grootste verrassing kwam echter
enige ogenblikken later, toen het
portier geopend werd en de kranige
gestalte van St Nicolaas in de deur
opening verscheen. Met een over
moedige glim'lach op het baardig
gelaat zette de heilige man zijn voe
ten op de bovenste sporten van de
ladder en begon zijn nederdaling op
het hoteldak.
Indrukwekkende ontvangst in
het hotel.
Op het moment dat ik de ontvang
kamer van het hotel binnenstorm
de, stonden daar reeds diverse no
tabelen opgesteld rond een prachtig
versierde zetel. Het waren er tien
ni getal, waaronder de pastoor van
het dorp, de burgemeester met zijn
ambtsketen om, de wethouder van
ontspanning, de directeur van een
suikergoedfabriek en een ambte
naar van het deviezenbureau. Het
kraken van de trap kondigde aan,
dat het grootse moment niet ver
meer verwijderd was en kort daar
op zette de pastoor met van ontroe
ring trillende stem in: „Weest wel
kom vandaag in ons midden. Ziet
uw zetel staat reeds klaar". De Sint
liet zich dit geen tweemaal zeggen
en nam plaats, terwijl de knechten
achter hem gingen staan. Toen het
schone lied ten einde was, maakte
de burgemeester aanstalte om een
welkomstrede uit fe spreken maar
St. Nicolaas m'aakte een afwerend
gebaar en sprak vriendelijk: ,Ach,
laat ons niet nodeloos tijd verspillen,
maar ogenblikkelijk ter zake ko-1
men".
In- en uitvoer brengt moeilijk
heden mee.
Toen een afgevaardigde van de
dienst Oog en Oor een uiteenzetting
had gegeven van de verlangens, die
in het Nederlandse volk momenteel
leven, ontvouwde de goede Sint
zijn programma voor dit jaar. He
laas werd mij de verplichting opge
legd, hierover de grootst mogelijke
geheimhouding in acht te hemen,
maar twee punten van discussie
mochten aan de openbaarheid wor
den prijs gegeven. Het eerste betrof
de wens van St. Nicolaas om twee
duizend kwartetspelen in te voeren.
De ambtenaar van het Deviezenbu
reau verzette zich hiertegen en eis
te, dat eerst een vergunning zou
worden aangevraagd bij zijn bureau.
Hij wees erop, dat volgens artikel
314 sub. a kwartetspelen niet vallen
onder drukwerk, maar dat het
zwaartepunt daarentegen ligt op het
kaart z^jn. De Sint gaf toe onder
voorwaarde, dat het een spoed-pro-
cedure zou worden, waarop de amb
tenaar een groen stempel op de aan
vraag drukte. Ook het vaste voorne
men van de Sint om dit jaar alle
zwarthandelaren mee naar Spanje
te nemen voor bewerking in de
dropmachine ontmoette tegenkanting
bij de ambtenaar van het Deviezen-
bureau, omdat naar zijn mening
hiervoor een uitvoervergunning be
nodigd was. Een der zwarte Pietpn
wond zich zo op over. deze tegen
werking van zijn meester, dat hij de
ambtenaar in de zak wilde stoppen.
Deze werd asgrauw van schrik en
was dankbaar, dat de bisschop hem
hielp De moeilijkheid bij deze laat
ste kwestie, was het feit, dat er geep
formulieren bestonden om uitvoer
van zwarthandelaren aan te vragen,
welke moeilijkheid de ambtenaar uit
de weg ruimde door zijn onderge
schikten in Den Haag telefonisch
opdracht te geven om ogenblikkelijk
een formulier Td. 463 te ontwerpen
voor een dergelijke uitvoer.
Tot spoedig weerziens.
Nadat de Sint bij de bijna over
dreven beleefde suikergoedfabri
kant enige orders had geplaatst,
drukte hij alle aanwezigen de hand
om terug te keren naar Spanje en
te zien in hoeverre aan de verlan
gens van ons volk kon worden te
gemoet gekomen. Eén zwarte Piet
liet hij achter om het een en ander
te regelen en Sint beloofde zeer spoe
dig terug te keren. Toen 'hij weer op
het dak verscheen en de touwladder
ter hand nam, brak een oorverdo
vend gejuich los, dat werd voortge
bracht door de toegestroomde dorpe
lingen Terwijl de luchttaxichauffeur
de motor in werking stelde, speelde
de dorpsharmonie op het dak van
een naburige middenstandswoning
het prachtige, maar minder toepasse
lijke „Zie ginds komt de stoomboot"
in bes mineur van Willem Beukelsz.
van Biervliet.
St. Nicolaas weet echter goede be
doelingen op prijs te stellen en ter
wijl zijn luchttaxi naar het Zuiden
koers zette, stak hij zijn grijze hoofd
nog eenmaal buiten het raam en riep
luide: .Tot 5 December en ik hoop
dat jullie dan allemaal nog zo vro
lijk zult zijn".