Onderhoud met de burgemeester van Oegstgeest De bloembollenkweker bedreigd met „parate executie'' Opzienbarende landing in de kuststreek ZATERDAG 29 NOVEMBER 1947 DE LEIDSE COURANT PAGINA 1 (TWEEDE BLAD) •"TOEN BURGEMEESTER BAUMANN BENOEMD WERD, liep het ge rucht in Oegstgeest dat voor de onafhankelijkheid der gemeente de laatste dagen waren aangebroken! De heer Baumann was burgemees ter geweest van Overschie, tot het tegen wil en dank door Rotterdam werd verzwolgen. Men meende nu uit zijn daarop volgende benoeming in Oegstgeest te kunnen afleiden, dat de Landsregering door hier, zoals men zeide, een „liquidatie-burgemeester" aan te stellen aan Oegstgeest alvast te kennen wilde geven, dat eenzelfde lof als Over- schie te wachten stond. Na de kennismaking van burgemeester Bau mann met zijn nieuwe gemeente bleek deze vrees ongegrond en bodem loos. Laten we veronderstellen, dat de regering wil of wilde meewerken aan het verdwijnen van Oegstgeest als zelfstandige gemeente, dan zou zij zich wel tienmaal hebben bedacht alvorens een figuur als burgemees ter Baumann aan het hoofd van die gemeente te stellen. Ieder ander persoon zou zij meer geschikt heb ben gevonden. Want het was haar bekend (uit wat zich in Overschie had afgespeeld), dat er geen verbe- tener vijand van annexatie is dan burgemeester Baumann en zij kon op ervarings-gegevens aannemen, dat zij zich altijd in de geopperde ver onderstelling, dat het haar voorne men was Oegstgeest uit te wissen veel last en ongemak op de hals haalde met hem daar te benoemen. EEN ONGEWOON SCHAAKSPEL Dat bleek al onmiddellijk uit het onderhoud, dat wij met burgemees ter Baumann dezer dagen hadden in zijn werkkamer, welke niet op het Raadhuis gezocht moet worden (het romantische raadhuis is veel te klein geworden), maar in een be lendende villa, waar ook de secre tarie is gehuisvest. Een interview heeft iets weg van een schaakspel, en men weet, dat bij zon spel de opening meestentijds ge schiedt volgens een of ander klas siek systeem. Bij een interview, even als bij het schaken, gaan de twee spelers eei-st eikaars standpunt ver kennen met een praatje over ditjes en datjes. Maar de opening van de partij met burgemeester Baumann week af van alle beproefde systemen. „Daar zitten we nu!" zei de burgemeester, terwijl nij aan de an dere zijde van zijn bureau had plaats genomen. y „Wij hebben u niets te vragen" zeiden wij, want we laten "het ge woonlijk aan de andere zijde over van wal te steken. „En ik heo u niets te zeggen!" antwoordde de burgemeester opge wekt. HET SPEL WORDT GEOPEND. Toen openden wij, wat bij schaken niet mogelijk is, met een toren, in de vorm van een burcht, naar voren te schuiven -en in een bedreigde stelling te plaatsen. We noemden het woord: „Annexatie". „Annexatie?" vroeg de burge meester, terwijl hij zijn lorgnet tus sen de vingers nam en het, na er even op gestudeerd te hebben, weer vastberaden voor zijn ogen plantte. „Annexatie! Annexatie is een on derwerp dat niet meer bestaat. Dat is een aftands, afgedaan middel. An nexatie, waar het betreft randge meenten bij een stad te voegen, is het omzetten van een democratisch bestuur in een autocratisch". We vroegen en verkregen nadere opheldering. „Annexatie druist in tegen de ge woonten, -de gevoelens en de zeden van een tot één geheel gegroeide be volking. Daarom is het een aantas ting van het democratisch stelsel. Toen ik hier in Oegstgeest kwam, werd me door de bevolking van hoog tot laag gevraagd, hoe ik stond te genover annexatie. Ik héb verzekerd, dat ik er niets, maar dan ook niets van wilde weten en er me tot het uiterste tegsn zou. verzetten". De Oegstgeesters konden dus te vreden zijn. „Er zijn gemeenschappen ontstaan, die met en onder elkaar zijn opge groeid, die hun eigen cultureel leven hebben en die het als een groot ge luk beschouwen en er trots op gaan hun eigen vertegenwoordigers te hebben in de raad, bij welke ver tegenwoordigers zij hun belangen veilig voelen. In steden is dat an ders. Zijn er in de laatste tijd niet gemeenten ontstaan, waarbij de sa menstellende^ delen geen eenheid vormen en daardoor niet alleen ontstemming bij de bevolking tegen het bestuur der gemeente is ont staan, of nog veel erger gebrek aan belangstelling in het stadsbeleid valt te constateren, zo niet gespro ken mag worden van een locale on verschilligheid? Ook in een stad als Leiden heeft men al het merkwaar dig verschijnsel, dat de bevolkin, de raadsleden niet eens kent wie is dat eigenlijk? vraagt men zelfs de wethouders kent men niet." Het is maar al te waar. Er zijn vele Leidenaars, die zelfs niet weten, hoeveel Wen de raad telt. „Ik trek daarbij een vergelijking met Rotterdam, omdat ik bij de an nexatie van Overschie veel ervaring heb opgedaan. De eerste aanval, in 1929, werd glansrijk afgeslagen. Tij dens de bezetting is de samenvoe ging doorgevoerd. Het typische was, dat we bij ons verzet de steun had den van de Kamer van Koophandel, die er op wees, dat in Amerika was vastgesteld, dat een groter hoeveel heid dan een half millioen mensen door een plaatselijke overheid niet meer te regeren is. Dit cijfer kan men gerust hier te lande lager stel len. Het is een gevolg van de twee-ledige taak, welke aan de ge meentebesturen in ons land (in het buitenland is dat niet zo) is opge dragen, namelijk de eigen plaatse lijke wetgeving en de behartiging der plaatselijke belangen, en ook de uitvoering der Rijkswetten, wat men zelfbestuur noemt. U moet maar eens informeren, hoe men in de zes laatste door Rotterdam geannexeerde gemeente erover denkt". ALLERDROEVIGSTE RESULTATEN. En de burgemeester gaf reeds bij voorbaat het resultaat van zulk een peiling aari: Allerdroevigst. Het dagblad „De Rotterdammer" heeft Overschie ge noemd: het onwillige kind van Rot terdam. De voormalige gemeente heeft niet één afgevaardigde in de raad. De bevolking loopt verweesd rond, en moet maar afwachten, wat er over haar wordt besloten. Terwijl de bevolking vroeger vol belangstel ling was voor de groei en bloei van Overschie, kan het thans haar inte resse nauwelijks meer wekken De delen, die nu te zamen zijn geflanst tot wat men niet meer kan noemen de gemeente, maar het gewest Rot terdam, zijn op ieder gebied anders georiëqteerd> zij vormen geen geheel, voelen elkaar niet aan en hebben niet de minste of geringste interesse voor het gemeentelijk brstuur. Daar is het absoluut: een ambtenaren-re gering en dat is nu juist iets waar het Nederlandse volk niet tegen kan." „Waarom vindt de burgemeester van Den Haag het nodig, om een ad vies-college te hebben voor Loosdui nen? Waarom wenst de burgemees ter van Rotterdam wijkraden in IJsselmonde, Overschie en Hillegers- berg? Omdat, al is de Raad een on splitsbaar geheel, de samenstellende delen geen geheel vormen en de on bestuurbaarheid bleek. Wijst de in stelling dier advies-commissie niet op een gehele mislukking van de doorgevoerde centralisatie?" Dat zijn dus de ervaringen, die burgemeester Baumann met annexa tie heeft opgedaan, en de schrik sloeg ons om het hart. Terwijl we uitkeken over het knusse park bui ten, konden we ons moeilijk voor stellen, dat de Oegstgeesters ooit echte Leidenaars zouden kunnen worden. Zij willen over die moge- liever- nieL eens denken! „De historisch-igegraeide positie van de burgemeester" vervolgde de weerbare advocaat der gemeente lijke zelfstandigheid „komt even eens in het gedrang. De burgemees ter heeft zeer zeke^ tot zijn taak de gemeentenaren in hun moeilijkhe den bij te staan, hun klachten aan te horen en als zij in het ongelijk zijn, te trachten hen van hun ongelijk te overtuigen. Daar is in grote ge meenten geen' sprake van". En de burgemeester illustreerde deze me ning met enkele treffende voorbeel den, die niet in de krant mochten. HET POLITIE-VRAAGSTUK. „In dit opzicht is ook de regeling van de politie onjuist. Er is onlangs een congres gehouden, waarop bijna alle burgemeesters hun protest tegen de politie-regeling hebben doen ho ren, omdat deze in strijd is met de figuur, die alle ingezetenen in de burgemeester zien". De heer Baumann ging even nader op deze kwestie in, om straits weer terug te keren op de annexatie. „Bij het regeren is het niet de goede lijn om de zaken af te doen door.er met de sabel op te slaan. Dit ligt een Duitser, maar niet een Ne derlander. Men moet met beleid de uitvoering van een wet verzekeren. Maar als de politie bestuurd wordt door generaals en kolonels, groothe den, die in Den Haag zetelen, dan wordt het: wet is wet en wie een overtreding begaat, moet zonder pardon gestraft worden. Wetten be horen met beleid uitgevoerd te worden, vooral als er weinig sym pathie bij een belanghebbend deel der bevolking daarvoor bestaat. Als voorbeeld haalde de burge meester aan de Vleéskeuringswet 1919, waartegen van de zijde van de boeren danig verzet rees. Gaat men tegenover recalcitranteboeren ter stond de wet in al haar strafheid toe passen, dan bestaat er kans dat de boer baas op eigen erf een riek neemt en je krijgt de grootste ongeluk ken. Maar een burgemeester kan be reiken, door een vermaning, later ee» bedreiging, dus met beleid en taoe, dat de wet wordt uitgevoerd, tot dat men inziet, dat deze in het belang is van de volksgezondheid. Wat weet een kolonel, hoe in ieder geval moet worden opgetreden? En wat krijgt men voor situatie bij de mannen der Rijkspolitie, die door twee hoofden worden bestuürd? Als de burge meester hem een standje geeft, wat denkt zo'n man dan? En hoe vaak gebeurt het niet, dat de burgemees ter de politie nodig heeft en tot de ontdekking komt, dat ze dan voor een inspectie, dan voor schietoefeni- gen, dan weer voor theorie-lessen niet present is? Het politie-apparaat behoort tot het bestuur en moet mitsdien ressorteren onder het de partement van Binnenlandse Zaken en niet onder Justitie". ANNEXATIE IS SLECHTS GEWETTIGD ALS.... Na deze uitweiding over de span ning burgemeesterpolitie, keerde de Oegstgeester magistraat terug op z(jn beschouwing over de annexatie. „Annexatie is alleen gewettigd.." en wij spitsten onze oren „als een gemeente geldelijk niét meer in staat is aan de eisen, die een modem gemeentebestuur stelt, te voldoen. Kleine gemeenten van 600 a 700 zie len kunnen niet meer mee. Maar dat geldt niet voor grotere gemeenten die degelijk worden bestuurd, maar hun geld hebben moeten afstaan aan de zeer grote gemeenten die met het geld gesmeten hebben en thans noodlijdend zijn en via het gemeen tefonds gesteund moeten worden door alle plattelands gemeenten. De hele wet op de financiële ver houding is mislukt. Is het geen schandaal, dat Rotterdam een tekort van 51 millioen heeft op de gewone dienst. Enorme tekorten waren daar al vóór de oorlog. Het is mijn innige overtuiging, dat men in grote gemeenten het geheel niet meer kan overzien. Men bestelt en doet maar, wat nieuw en goed is, zonder te letten op een zakelijke be drijfsvoering En de opwerping, dat de randge meenten zouden parasiteren op de centrum-gemeente! Alsof de randge meenten niet al de service van de stad betalen!" IS ER ééN DING, DAT ZE NIET BETALEN? De burgemeester draaide nu de rollen om en stelde ons de vraag: „Noemt u me nu eens één ding, dat de randgemeenten niet betalen?" We bleven het antwoord schuldig. „Leiden" ging de burgemeester voort „soebat om concessies, om de winst, welke het daardoor uit de omringende gemeenten wegsleept. Water? we betalen er 3 cent per M3. meer voor dan Leiden en moe ten bovendien ons eigen buizennet aanleggen. De ziekenhuizen? be talen. Het onderwijs? we betalen het." „Toch is het zo" brachten we in 't midden „dat de -bemiddelden, die in Leiden hun inkomsten trek ken, vaak in een randgemeente wo nen en daar de belasting betalen". „Is de stad daar niet zelf de schuld van?" vroeg de burgemeester op zijn beurt. „Waarom trokken de ge goede families er weg? Omdat de belastingen zo hoog opgeschroefd worden tengevolge van de manier, waarop met het geld werd omge sprongen". En zich weer kerend tegen het overhevelings-systeem, riep de burgemeester uit: „Is het geen schandaal, dat, Oegstgeest, een van de rijkste gemeenten van Nederland, noodlijdend is? Is de wet financiële verhouding feitelijk geen premie op het wanbeheer geweest?" Maar ook nu gaat het gemeente bestuur zich weer met nieuwe moed toeleggen op een sluitende begro ting. „Kan het bij een voortschrijdende bebouwing van de stad uit niet ge wenst zijn, met het oog op de sa- mensluiting van een uitbreidings plan, een aangrenzend gedeelte te annexeren?" vroegen wij. De burgemeester ontkende dit. „Bij de wet kunnen voorzieningen wor gen worden om een gezamenlijk uit breidingsplan te maken. Ik ben al tijd voorstander geweest van het plegen van overleg in gemeenschap pelijke zaken met de centrum-ge meente, maar is de wil tot samenwer king aan de andere kant ook aan wezig?" Het kardinale punt al of niet annexatie had ons zo lang bezig gehouden, dat er nog weinig ruimte overbleef voor de bespreking van andere Oegstgeestse belangen. De burgemeester vertelde, dat het bos van „Poelgeest" zal worden opge knapt, wat 'n heel bedrag vergt, als mede „Duinzicht". Hoosgtens komt daar als de commissie het wil een gedenkteken voor de gevalle nen. Het zal een prachtig monument worden (waarvan de kosten f 21.000 bedragen) en dat op een zuilen-on derbouw het beeld toont van een den getroffen en desnoods afgedwon- strijder in het ondergronds verzet. De fabel van het Crediet ii In een vorig artikel hebben we gewezen op de dubieuze kanten van de areaalheffing. We hebben aange toond van welke foutieve redenering men was uitgegaan en we onder scheidden daarbij de sohadelijke ge volgen ontstaan voor de individuele kweker en voor kwekers in het alge meen. Thans willen we trachten een inzicht te geven in de regeling welke men onder de term „crediét" samen vat. Toen dan bij het bekend worden van de definitieve surpluscijfers bleek dat de theorie het af had moeten leg gen voor de praktijk zaten de autori teiten van B.V.S. en Surplusfonds danig in het nauw. De voorlopige areaalheffing was (met uitzondering voor Narcissen, ook de Hyacinten kunnen buiten beschouwing blijven) voor Vroege en Late Tulpen op geen stukken na voldoende om de sur- pluslasten te dekken. De heffingen aanvankelijk vastgesteld op f 31.50 per Are, moesten worden verhoogd tot f 86.- voor Vroege en f 54.- voor Late Tulpen per Are of per Roe res pectievelijk f 12.30 en f 7 70. Als men nu verder weet dat de gemiddelde raap omgerekend tegen de gemiddel de prijs een waarde-opbrengst (trek) geeft van resp f 24.30 en f 19.70 per Roe en dat de' gemiddelde teeltkos- ten naai- algemeen aangenomen wordt f15,- per Roe bedragen dan ziet men zelf wel in welke, positie de tulpenkweker is terechtgekomen. De cijfers van de gemiddelde raap als ook die van de prijzen zijn ontleend aan de officieele publicaties van het B.V.S. Uit dit overzicht blijkt dus dat de tulpenkwekers in doorsnee met verlies hebben gewerkt. Alleen die bedrijven, welke een grotere raap (dus beter gewas) hébben gehad, staan er gustiger voor. Daar staat tegenover dat bedrijven met een geringe raap een nog ongunstiger beeld te zien geven. De uilbetalingen van het Surplus fonds hebben in de regel pas maan den na de voornaamste betalingsdag (1 Novin de bloembollenhandel plaats. Maar dit jaar ('46-'47) was het vooral voor de tulpenkwekers van groot belang dat die uitbetaling niet zo lang op zich zou laten wachten. Wegens gebrek aan ^fname door de handel waren zij immers gedwongen hun leverbaar bij het Surplusfonds in te leveren. Soms bedroeg dit het grootste deel van hun trek. Maar het Surplusfonds zou dan pas kunnen uit betalen wanneer de areaalheffing zou zijn voldaan. En deze kon weer niet voldaan worden omdat de uitkoms ten het niet toelieten. Het zag er dus voor een vlotte uitbetaling van het Surplus tamelijk hopeloos uit. Men wendde zich ten einde raad tot de re gering met het verzoek een overbrug- gingscrediet toe te staan om uit de impasse te geraken. De besprekingen vlotten aanvankelijk niet. Dat werd mede veroorzaakt omdat hét B.V.S. de kwestie volkomen verkeerd stelde. De minister werd gezegd dat het Surplus veroorzaakt was door een zeer grote oogst. Maar, zo redeneerde de Minister, indien dat zo is dan be tekent dat geen verlies. Een goed ge was betekent in feite een extra in komen dus kunnen de lasten, al zijn ze dan ook aanzienlijk, toch gedragen worden zonder dat uiteindelijk de bedrijfsinkimisten ongunstig behoe ven te zijn De kwekers wisten niet hoe de adviezen luidden welke over hun bedrijven werden uitgebracht. Dat zou later door ondervinding wel blijken De minister wist niet dat hij verkeerd werd ingelicht, maar de moeilijkheden werden tenslotte zo groot dat het crediet er kwam. In tussen zouden er nog maanden moe ten verlopen voor uit de gepubliceer de cijfers zou blijken hoe scheef de zaak zat en hoe verkeerd de inlich tingen waren die van boven aan de hoogst autoriteiten waren verstrekt. Maar het crediet was er en het Sur plusfonds kon gaan uitbetalen. Over de voorwaarden waartegen het crediet werd verleend drong wei nig tot de openbaarheid door. Het was alweer de ervaring die ons op dit punt wijzer moest maken In te genstelling tot de aanvankelijke ver wachting bleek het crediet niet be stemd om de lasten van de verhoogde heffing (naheffing) over een aantal jaren te verdelen. Het Surplusfonds UITVOER VAN TABAK UIT NEDERLAND NAAR DUITSLAND VERBODEN. De geallieerde bestuursraad in Ber lijn heeft met ingang van 1 Decem ber a.s. de invoer van sigaretten, ta bak en tabaksproducten, door mid del van de postdienst, in geheel Duitsland verboden. Mochten, na dien datum, in Duits lang nog dergelijke artikelen b.v. in brief pakjes worden aangetroffen, dan zullen ze zonder meer in beslag ge nomen worden, zo deelt de pers dienst van de P.T.T. ons mede. met zijn schuld aan areaalheffing. Ontving hij dus iets, dan was het toch maar zeer weinig. Of een kweker er financieel moeilijk voor kwam te zit ten deed niets ter zake. Hieruit blijkt dus dat er geen sprake is van een algemeen crediet- Alleen door die kwekers die geen kans zien de nog verschuldigde heffing te betalen be staat er gelegenheid een crediet aan te vragen. Maar ook al weer de erva ring leert ons dat het niet gemakke lijk is crediet te verkrijgen. Heeft men een aanvrage ingediend dan krijgt men een accountantsonderzoek Valt dit gunstig uit voor de betrok kene dan krijgt hij meestal de goede raad er nog maar een hypotheekje bij te nemen, een geldlening te sluiten of iets dergelijks. Aan niet soliede kwekers en die zijn er nogal wat, deze hebben een crediét juist nodig wordt het evenmin verstrekt. Bo vendien is de hoge rente van 5% (3% interest en 2 pet. voor kasten en wanbetaling) helemaal bedoeld de kweker af te schrikken. Min of meer wordt hij ertoe gedwongen zich te wenden tot de banken of de particu liere geldschieters. Uit het bovenstaande volgt dus dat er sprake is van een crediet dat bij voorkeur niet verleend wordt, zeer moeilijk verkregen en in ieder geval op korte termijn terugbetaald moet worden. De voorwaarden zijn er niet naar om aan de moeilijkheden in het bloembollenbedrijf ook maar enigs zins tegemoet te komen. De situatie wordt nog verwarder wanneer men bedenkt, hetgeen we in een vorig artikel aantoonden, dat het met de areaalheffing niet goed zit. Het be drag waar het om gaat loopt in de millioenen, een schade welke voor namelijk drukt op de tulpenkwekers. Zij zijn het juist die een crediet nodig hebben, een crediet om een schuld te betalen welke ze zelf niet hebben ge maakt. Dat dit een dwaze toestand is zal iedereen beamen. Maar dat men des ondanks de kwekers durft bedreigen met parate executie is nog dwazer. Een crediet tegen redelijke voor waarden met wegneming van de on billijkheden van de areaalheffing zou van overheidswegen een teken van begrip zijn voor de moeilijkheden waarin het bloembollenbedrijf door wereld-economische omstandigheden is komen te verkeren. Het zou tege lijkertijd een herstel van vei-trouwen in kunnen luiden. Door tal van maat regelen is het vertrouwen onder de kwekers volkomen weg. Wat er voor teruggekeerd is, is een gevoel van verbittering en verontwaardiging. Moge de overheid, zij het ter elfder ure, begrip hiervoor tonen en de bloembollenkwekers het recft't niet onthouden. Noordwijkerhout P. S. v. LEEUWEN (ST. N1COLAAS IN NEDERLAND) Gedurende de laatste weken was in de krantenwereld een grote ac tiviteit merkbaér in verband met de te verwachten landing van Sint Ni- colaas met zijn zwarte knechten. De ervaring heeft geleerd, dat de goede Sint nimmer van tevoren bericht zendt, wanneer hij in Nederland denkt aan te komen. Zodoende is zijn aankomst ieder jaar opnieuw een verrassing. Tot op heden begon het met een kleine stip aan de horizon van de Noordzee, welke stip na ieder uur groter werd tot tenslotte de be kende stoomboot in zicht kwam, waarop de standaardvlag wapperde met de geborduurde chocoladeletter en de dreigende roe. Dat de landing van de Spaanse Bisschop dit keer ge heel anders is verlopen dan gebrui kelijk, blijkt duidelijk uit het navol gend relaas van onze speciale St, Ni_ colaasredacteur, die toevallig van deze gebeurtenis getuige was. Sint kwam uit de lucht vallen. Reeds twee weken geleden had ik mijn. intrek genomen in een klein ho tel, dat ergens aan de Noordzeekust in een flink dorp verborgen ligt. Des morgens bij 't eerste daglicht spoed de ik mij naar de hoogste duintop, om gedurende de verdere dag met mijn verrekijker de zee af te speu ren. Steeds weer tevergeefs. De moed begon mij danig in de schoe nen te zakken en al een paar maal had ik het plan overwogen om a.s. Zaterdag voorgoed naar Leiden te rug te keren, toen gistermiddag mijn oor werd getroffen door een zonderling geluid. Ik waagde het er op mijn ogen even van de zee af te wenden, en constateerde vlak boven mij een helicoptère, die blijkbaar» een geschikte landingsplaats zocht.'' Even daarna hield de luchttaxi stil boven mijn hotel en aangrenzende huisjes en tot mijn verbazing zag ik een touwladder omlaag komen. De grootste verrassing kwam echter enige ogenblikken later, toen het portier geopend werd en de kranige gestalte van St Nicolaas in de deur opening verscheen. Met een over moedige glim'lach op het baardig gelaat zette de heilige man zijn voe ten op de bovenste sporten van de ladder en begon zijn nederdaling op het hoteldak. Indrukwekkende ontvangst in het hotel. Op het moment dat ik de ontvang kamer van het hotel binnenstorm de, stonden daar reeds diverse no tabelen opgesteld rond een prachtig versierde zetel. Het waren er tien ni getal, waaronder de pastoor van het dorp, de burgemeester met zijn ambtsketen om, de wethouder van ontspanning, de directeur van een suikergoedfabriek en een ambte naar van het deviezenbureau. Het kraken van de trap kondigde aan, dat het grootse moment niet ver meer verwijderd was en kort daar op zette de pastoor met van ontroe ring trillende stem in: „Weest wel kom vandaag in ons midden. Ziet uw zetel staat reeds klaar". De Sint liet zich dit geen tweemaal zeggen en nam plaats, terwijl de knechten achter hem gingen staan. Toen het schone lied ten einde was, maakte de burgemeester aanstalte om een welkomstrede uit fe spreken maar St. Nicolaas m'aakte een afwerend gebaar en sprak vriendelijk: ,Ach, laat ons niet nodeloos tijd verspillen, maar ogenblikkelijk ter zake ko-1 men". In- en uitvoer brengt moeilijk heden mee. Toen een afgevaardigde van de dienst Oog en Oor een uiteenzetting had gegeven van de verlangens, die in het Nederlandse volk momenteel leven, ontvouwde de goede Sint zijn programma voor dit jaar. He laas werd mij de verplichting opge legd, hierover de grootst mogelijke geheimhouding in acht te hemen, maar twee punten van discussie mochten aan de openbaarheid wor den prijs gegeven. Het eerste betrof de wens van St. Nicolaas om twee duizend kwartetspelen in te voeren. De ambtenaar van het Deviezenbu reau verzette zich hiertegen en eis te, dat eerst een vergunning zou worden aangevraagd bij zijn bureau. Hij wees erop, dat volgens artikel 314 sub. a kwartetspelen niet vallen onder drukwerk, maar dat het zwaartepunt daarentegen ligt op het kaart z^jn. De Sint gaf toe onder voorwaarde, dat het een spoed-pro- cedure zou worden, waarop de amb tenaar een groen stempel op de aan vraag drukte. Ook het vaste voorne men van de Sint om dit jaar alle zwarthandelaren mee naar Spanje te nemen voor bewerking in de dropmachine ontmoette tegenkanting bij de ambtenaar van het Deviezen- bureau, omdat naar zijn mening hiervoor een uitvoervergunning be nodigd was. Een der zwarte Pietpn wond zich zo op over. deze tegen werking van zijn meester, dat hij de ambtenaar in de zak wilde stoppen. Deze werd asgrauw van schrik en was dankbaar, dat de bisschop hem hielp De moeilijkheid bij deze laat ste kwestie, was het feit, dat er geep formulieren bestonden om uitvoer van zwarthandelaren aan te vragen, welke moeilijkheid de ambtenaar uit de weg ruimde door zijn onderge schikten in Den Haag telefonisch opdracht te geven om ogenblikkelijk een formulier Td. 463 te ontwerpen voor een dergelijke uitvoer. Tot spoedig weerziens. Nadat de Sint bij de bijna over dreven beleefde suikergoedfabri kant enige orders had geplaatst, drukte hij alle aanwezigen de hand om terug te keren naar Spanje en te zien in hoeverre aan de verlan gens van ons volk kon worden te gemoet gekomen. Eén zwarte Piet liet hij achter om het een en ander te regelen en Sint beloofde zeer spoe dig terug te keren. Toen 'hij weer op het dak verscheen en de touwladder ter hand nam, brak een oorverdo vend gejuich los, dat werd voortge bracht door de toegestroomde dorpe lingen Terwijl de luchttaxichauffeur de motor in werking stelde, speelde de dorpsharmonie op het dak van een naburige middenstandswoning het prachtige, maar minder toepasse lijke „Zie ginds komt de stoomboot" in bes mineur van Willem Beukelsz. van Biervliet. St. Nicolaas weet echter goede be doelingen op prijs te stellen en ter wijl zijn luchttaxi naar het Zuiden koers zette, stak hij zijn grijze hoofd nog eenmaal buiten het raam en riep luide: .Tot 5 December en ik hoop dat jullie dan allemaal nog zo vro lijk zult zijn".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1947 | | pagina 5