Melkbonnen met opdruk „West"
Ir. Valkenburg voor het Tribunaal
KLEIN NEST
WOENSDAG 19 NOVEMBER! 947
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 2
Alleen geldig in 't Westen van ons land
LOONSVERHOGING BIJ DE
SPOORWEGEN.
Alleen voor de laagste groepen.
Dc personeelraad der N.S. is met
de directie tot overeenstemming ge
komen over de met ingang van 1
Januari 1948 aan te brengen wijzigin
gen in de arbeidsvoorwaarden, zo
deelt de Prot. Chr. Bond van Spoor
wegpersoneel mede. Het thans gel
dend reglement dienstvoorwaarden
loopt 31 December a.s. af.
De personeelraad heeft zich in ver
band met de door de regering vast
gestelde loonpolitiek o.m. bepaald tot
voorstellen tot verhoging van de lo
nen eer laagste loongroepen. Tevens
zijn aanhangig gemaakt voorstellen
tot wijziging van de pensioenwet voor
de spoorwegambtenaren 1925. Deze
houden in zowel verbeteringen in de
pensioenregeling als aanpassing v der
pensioenen aan de huidige lonen.
In verband met dit laatste wordt
geijverd om de gepensionneerden in
afwachting van de tot standkoming
van deze wetswijziging direct soulaas
te geven.
BEURSOVERZICHT.
Wederom waren het op de Amster
damse effectenbeurs Koninklijken,
die in het middelpunt van de belang
stelling stonden. Het liquidatieproces
tengevolge, waarvan de koers van dit
fonds in betrekkelijk korten tijd
scherp is gedaald, was gisteren klaar
blijkelijk afgewikkeld. Tenminste
vond de inzinking geen verdere
voortgang. De gehele markt ontleen
de hieraan klaarblijkelijk een stimu
lans, want, hoewel er niet veel teke
ning in de markt zat, waren de
hoofdkoersen, behoudens enkele uit
zonderingen, iets hoger dan de vo
rige lotprijzen. Tevens was het ech
ter duidelijk dat er niet veel orders
waren. Prolongatie 2 1/4 procent.
Als andere NSB-ers: „Hij zag alleen het goede"
I^AT DE ZAAK tegen de ouu-rlBS leraar ir. J. J. Valkenburg voor het
Leids Tribunaal veel belangstelling zou trekken was te voorzien ge
weest en zo was het eivol in de zittingzaalen zo heet, dat er soms
gespuid meest worden door de ïamen open te zetten. Overigens heeft
deze zitting ook weer niets nieuws geleerd. Het was het oude liedje:
idealen der NSB trokken, van enig samengaan met de Duitsers was
geen sprake, bij de Duitsers is nimmer iemand aangebracht en al wat
er gedaan werd was in het belang van de vaderlandse zaak!
Getuige Hoffmann
weigert enige verkla
ring af te leggen
Dat het met kwade honden slecht
h^zen vangen is, heeft de zaak tegen
ir.' Valkenburg overduidelijk ge
leerd, want de president, mr. Ph. de
Ruyter de Wildt heeft vrijwel geen
enkele bekentenis uit deze verdachte
kunnen loskrijgen. Het is steeds
draaien en nog eens draaien om 'de
waarheid heen en aantijgingen, wel
ke niet overtuigend en vrijwel als
vaststaand kunnen worden bewezen,
worden steeds star ontkend of af
gewezen.
De zitting werd op de gebruike
lijke wijze geopend met de voorle
zing van de tenlastelegging, waaruit
gelukkig slechts de voornaamste pun
ten in het kort werden weergege
ven.
Nadat de president vervolgens de
verschillende processtukken had
voorgelezen, vroeg hij beschuldigde
waarom hij op 13 Sept. 1940 lid der
NSB was geworden. Verd antwoord
de hierop, dat hij sympathie had voor
de NSB. die er beginselen op na
hield, welke hem wel aanstonden en
hij meende toen daarin wel iets te
zien. Toen het verbod van het lid
maatschap voor de ambtenaren werd
opgeheven is hij dan ook toegetre
den.
De president herinnerde daarna
aan de Duitse inval in de dagen van
Mei 1940, verder hoe de klok van
Lunteren door Mussert aan de Duit
sers werd geschonken voor de wijze
waarop zij Rotterdam „behandeld"
hadden, aan de installatie van Seyss
Inquart, bij welke „plechtigheid" de
N.S.B.'ers de voornaamste plaatsen
innamen, enz., hetgeen verd. de be
merking doet uitlokken, dat hij van
een samengaan met de Duitsers toch
geen indruk had gekregen.
Pr.: „Maar er was dan toch min
stens van een innige samenwerking
sprake".
Op de bemerking van de pres., dat
er op alle bijeenkomsten van de NSB
ook de Hakenkruisvlaggen para
deerden, antwoordde verd., dat hij
daarvoor niet verantwoordelijk
was!
De pres. wees er beschuldigde daar
na op, dat hij verschillende functies
ir» het „opvoedersgilde" heeft ver
vuld, doch verd. zeide, dat hij daarbij
maar een kleine rol heeft vervuld
Het enige wat spr. voorstond was
vooral d« zelfwerkzaamheid van de
leerlingen en de resultaten, van het
opvoedersgilde waren maar heel ge-
ring', hetgeen de pres. deed opmer
ken, dat dit en mede het resultaat
van andere dergelijke instellingen
slechts het gevolg was van het feit,
dat het Ned. Volk er niets van moest
hebben.
Daarop verklaarde verd.: „Geluk
kig dat het zo aegaan is; ik zie het
thans anders in!"
Vervolgens wees de pres. verd. er
op, dat hij als leraar het NSB-in-
signe had gedragen en dat hij de les
sen had gebruikt of misbruikt c~"
propaganda te maken voor de nat.-
soc. beginselen, hetgeen verd. be
antwoordde met te zeggen, dat hij het
insigne slechts is gaan dragen, toen
zulks geoorloofd was, maar het ma
ken van propaganda ontkende hij ten
stelligste.
Naar aanleiding hiervan leest de
pres. enkele getuigenverklaringen
voor. waarin van verd. gezegd werd,
dat hij zijn leerlingen slappe broe
ders en slampampers noemde en
waarin voorts gezegd werd, dat hy
tijdens de lessen een politieke ter
reur uitoefende. Voorts zou hij ge
zegd hebben: „Jullie durven Indië
toch niet te gaan bevrijden, dat dur
ven alleen de NSB'ers en de SS'ers".
Op zekere dag zou verd. het zo bont
gemaakt hebben, dat alle leerlingen
de klas waren uitgelopen, hetgeen
door verd. pertinent wordt ontkend.
Als verd„ dan zich wat twijfelachtig
over de begrippen der jeugd uitlaat,
ontlokt dit de pres. de opmerking,
dat de jeugd in de bezettingstijd an
ders een aardig onderscheidingsver
mogen had, zelfs op de lagere scho
len, want wanneer er op school eens
papieren of andere paperassen ver
spreid werden van Volksdiecst of
Bewéging lagen ze gauw versnipperd
op de grond.
Voorts zou verd. eerst begunsti-
Een geschenk
voor elke vrouwen- en meisjeshand,
vooral in herfst en winter, is een
tube Hamea Gelei (Mijnhardt)pr.75 ct.
gend en daarna actief lid van de
Germaanse SS zijn geweest, waar
op verd. zich verweerde door te zeg
gen, dat hij dit laatste nodig had
vanwege een mogelijke plaatsing bij
de politie. Waarom hij tevoren be
gunstiger was geworden, daarover
kon hij zich de motieven niet her
inneren.
De pres. wees verd. er dan op, dat
je toch zo maar niet zonder meer
lid van iets wordt en dat je toch
moet weten- wat dat iets is. Anders
teken je toch maar niet zonder meer.
Daarna ontspon zich een langdu
rige discussie over de medewerking
van verd. om het onderwijs in nat.
soc geest te bevorderen, ook door
geestverwanten in verschillende on
derwijsinstellingen benoemd té krij
gen en deze gegadigden droeg hij
voor op papier van het Opvoeders-
gilde en de voorgedragenen waren al
len kameraden of kameraafaskes.
Dat vond verd. vanzelfsprekend.
Voorts was verd. ten laste gelegd,
dat hij zich in Jan. 1941 tot P. A.
van Rossum had gewend met de
mededeling, dat de leraren Perdeck,
Wichers en de Ru aan dé Gem. HBS
voortgingen met propaganda voor
Engeland en dat de directeur van
deze school een slap type was, die
volkomen aan hun kant stond.
Verd.: „In die dagen was het no
dig aan te dringen op het bewaren
van orde en rust. om ongewenste
toestanden aan de school te voorko
men".
Pres.: „Eenzelfde verhaal heb ik
pas gehoord van een leraar van de
HBS te Alphen. Jullie waren allen
benauwd, dat er ongelukken zouden
gebeuren, maar alles wat er op
school gebeurde werd altijd haarfijn
oververteld aan de Duitsers, van wie
die ongeluken alleen konden voort
komen. En alle rapporten eindigden
met het verzoek om in te grijpen..
Befehl ist Befehl!"
Verd.: „Nooit van gehoord!"
Pres.: „Neen, maar we horen het
lner herhaaldelijk, dat iedereen zich
verschool achter de voorschriften,
welke door de Duitsers gegeven wa
ren".
Verd. „Door de Secr.-Generaal!"
Pres.: „Die door de Duitsers was
aangesteld!"
Dan kwam de kwestie ter sprake,
dat verd. aan Ludwig Heinemann
van SD de directeur der school, de
heer Boks, had aangeklaagd, het
geen ook al weer door verd. wordt
ontkend.
Pres.: „U bent begonnen met te
ontkennen bij het verhoor en stukje
voor stukje en beetje voor beetje
kwamen ten slotte de bekentenissen
los! Maar daar is een verklaring van
Heinemann zelf, dat u bij hem ge
weest is om te klagen over de
school, waarop de heer Boks gearres
teerd werd."
Verd.: ,,Dat is niet juist. Ik ben
nimmer bij Heinemann geweest voor
de arrestatie van dr. Boks".
Pres.: .Hoffmann heeft toch ook al
dus verklaard!"
(Uit het latere verhoor bleek, dat
Boks op 9 Dec. werd gearresteerd en
eerst op 29 December voor het eerst
werd verhoord!)
Dan kwam het geval van de ets
plaat van Prinses Juliana ter spra
ke, door een der leerlingen vervaar
digd en later in handen gespeeld van
de SD. Verd. zeide zulks niets ge
daan te hebben en ook niet te we
ten wie het dan wel gedaan zal heb
ben. Er waren nog meer leraren, die
NSB'er waren!
Het getuigenverhoor.
Als eerste getuige werd hierna ge
hoord de heer dr. J. D. Boks, direc
teur der HBS, die verklaarde, dat
verd. heel veel van de lestijd ge
bruikte voor propaganda voor de
nat.—soc. beginselen, voor de NSB
zowel als voor de Duitsers. Ouders
en leerlingen beklaagden zich daar
over herhaaldelijk bij hem en eens
is inderdaad een hele klas leeggelo
pen. Voorts toonde hij zich zeer klein
zielig ten aanzien van de bekende
speldjes corsages, enz., die op de
Ned- driekleur of op Oranje duidden.
Voorts merkte spr. op, dat indien
verd. zich beroept op het nakomen
van de gestelde voorschriften, hij na
gelaten heeft de allereerste voor
schriften over het geven van inten
sief onderwijs op te volgen.
De pres. zeide hierna, dat de taak
was van de opvoeders, speciaal van
de opvoeders der jeugd te zorgen, dat
de liefde en trouw voor het Oranje
huis en onze onafhankelijkheid ge
handhaafd zou blijven! (Applaus op
de publieke tribune, hetgeen door de
pres. spoedig werd onderdrukt).
Hierna stelde de verdediger, mr.
Reicenbach de Haan, getuige enkele
vragen.
Verdediger: ,.Bent u van mening,
dat verdachte probeerde in uw plaats
te komen?"
Getuige: „Ja", dat is mijn vaste
overtuiging; hij had gelijk met mij
gesolliciteerd naar de functie van di
recteur, was overtuigd vap zijn be
tere capaciteiten en heeft mij steeds
dwars gezeten met zijn vitterijen."
Verdediger: „Maar dat is toch niet
voldoende om aan te nemen, dat ver
dachte in staat was zo'n daad te ple
gen, daar moet toch iets aan vooraf
gegaan zijn".
Getuige: „Ik heb hem verschillende
malen terecht moeten wijzen wegens
zijn manier van lesgeven en zijn op
treden tegen de leerlingen".
Verdediger: „Maar wie zegt u, dat
Valkenburg de ets aan de SD gege
ven heeft?"
Getuige: „Ik heb er geen vast be
wijs voor. het is een veronderstelling,
ik voor 99 pet. zeker ben."
„Het telefoongesprek".
De volgende getuige was de heer
A. van Vianen. directeur van de Che
mische School te Leiden, die ver
klaarde bij Hoffmann ontboden te
zijn en tijdens het onderhoud getui
ge geweest te zijn van een telefoon-
gesurek tussen Hoffman en Valken
burg, waarbij hij zag. dat Hoffmann
de naam „Schnieder" opschreef en
hoorde, dat het over tekeningen
ging. Hoffmann eindigde toen: f,Dan
zullen we die directeur ter. verant
woording moeten roepen".
Op een vraag van de president ont
kent verdachte ten stelligste ooit eer.
telefoongesprek met Hoffmann ge
voerd te hebben.
Getuige J. v. d. Berg. toen ama
nuensis qp de Gem. HBS, had tot
taak mee te helpen bij de v'oorberei
dingen van de scheikundige proe
ven. Hij zeide zich de proef nog te
herinneren en zelf de plaat ontwik
keld te hebben. Vervolgens liet hij
de plaat aan Valkenburg zien. waar
bij ook leerlingen tegenwoordig wa
ren. Hij constateerde toen het beeld
van het Prinselijk Paar. (Andere ge
tuigen spraken steeds over een beel
tenis van H.K.H. Prinses Juliana)
Hierna heeft hij de plaat opgeborgen
in een kast in het kabinet, welke
niet was afgesloten en dus voor ieder
een bereikbaar was. Getuige heeft
niet geweten, dat de plaat uit het
kabinet verwijderd was.
De arrogante Hoffmann.
De volgende getuige was de be
ruchte voormalige groepscomman
dant der politie te Leiden, Hoff
mann, die op de gebruikelijke vraag
van de president of hij familie was
van verdachte, geen antwoord wens
te te geven. Hij weigerde vervolgens
ook de eed af te leggen en op welke
vraag dan ook nog verder te ant
woorden, daar hij het Tribunaal niet
disputabel acht. Vervolgens bestreed
hij de mening van de president, die
verklaarde, dat het weigeren van ant
woord geven door een opgeroepen
getuige strafbaar is, en zelfs toen mr.
de Ruyter de Wildt art. 198 van het
Wetboek van Strafvervolging voor
las, handhaafde getuige zijn mening,
waarop de pres. hem waarschuwde,
dat deze weigering zijn toch al niet
lichte straf van zijn eigen zaak, aan
merkelijk zou verzwaren. „Ik heb
uw waarschuwingen niet nodig" was
het antwoord van deze arrogante ke
rel. „U hebt niet het recht mijn
eigen zaak hierin te betrekken; ik zal
mij hierover dan ook persoonlijk tot
de minister van Justitie wenden."
Hoffmann voegde er nog aan toe,
dat hij alleen antwoord wenste te
geven op vragen* hem gesteld door
een college, dat op grondwettelijke
grondslag bestaat!
Wij bewonderden de koelbloedige
houding van de president, die tij
dens dit onbeschofte optreden van
een der meest weerzinwekkende por
tonen uit de bezetting in Leiden, zijn
kalmte bewaarde, en opdracht gaf
getuige weg te voeren, om met de
volgende te beginnen.
Een „hoge" getuige.
De volgende was dr. J. van Dam,
voormalig secretaris-generaal aan
het Dep. van Onderwijs, Opvoeding
en Cultuur.
Deze verklaarde, dat Valkenburg
inspecteur voor toezicht op de orde
en tucht in de scholen was en rap
porten moest uitbrengen van zijn be
vindingen- Op een vraag van de pre
sident verklaarde getuige, dat hij de
indruk gehad had, dat Valkenburg
overtuigd nationaal-socialist was, die
zijn taak serieus opvatte. Uit de po-
litieverklaring, welke de heer van
Dam in Aug '45 heeft afgelegd,
blijkt, dat hij zich veel positiever
heeft uitgesproken over Valkenburg,
die hij zeker voor de aanbrenger van
de heer Boks hield. Thans zeide ge
tuige, dat hij alles zich niet zo pre
cies meer kon herinneren. Valken
burg bracht allerlei kleine feiten aan,
dcch spr. kon geen bewijs leveren,
waaruit zou blijken, dat verdachte de
oorzaak was van de aanhouding van
ae heer Boks. Ook kon hij zich niet
meer precies herinneren of Valken
burg op eigen initiatief de scholen
bezocht, dan w^l alleen op binnen
gekomen klachten reageerde en deze
onderzocht.
Vervolgens las de president ver
schillende door verdachte opgestelde
rapporten voor, o.a. over kinderen,
die anti-Duitse liedjes zongen. Ook
had, hij melding gemaakt van het
leit, dot leerlingen van de HBS te
Leider op 14 Mei '41 volgens af
spraak bepaalde kleding droegen, die
bedoeld was als rouw, ter herden
king van de capitulatie. Mr. de Ruy
ter de Wildt concludeerde hieruit,
dat het hem te doen geweest was om
hot he'e onderwijs nationaal socia
listisch ie maken, zodat zoveel mo
gelijk jongens naar het Oostfront
zouden kunnen vertrekken. Dit laat
ste ontkende verdachte, omdat hij
ook nooit zijn eigen zoon in die rich
ting had aangespoord. Verder beriep
hij zich steeds op de voorschriften,
volgons welke hij handelen moest.
Ten slotte nog een getuige a dé
charge. n.l. de student F. P. v. d.
Pluym te- Leiden, die in het voorjaar
van '45 bij een razzia het huis van
Valkenburg was binnengevlucht, ter
wijl hij de familie nog nooit gezien
had, en daar met goedvinden van
mevr. Valkenburg een schuilplaats
vond. Valkenburg was toen zelf niet
aanwezig, maar toen getuige daarna
nog eens terug kwam om te bedan
ken voor de huljd. trof hij verdachte
thuis en heeft hij, ook daarna nog
verschillende malen met hem gespro
ken over verschillende onderwer
pen van politieke en algemene aard,
zonder dat hy de indruk kreeg dat
Valkenburg N.S.B.'er was. Pas 2
maanden na de bevrijding, toen h;j
nog eens aanliep, hoorde hij hoe de
vork aan de steel zat. Valkenburg
had hem nooit trachten over te halen
tot het nationaal socialisme. Hoezeer
getuige hem vertrouwde, bleek wel
uit het feit, dat hij hem zelfs illegale
lectuur ter lezing aanbood.
Het dossier bevatte o.a. ook nog een
brief van verdachte aan diens zoon,
welke eindigde met ,Heil Hitier". Op
de vraag van de president, waarom
hij dat er onder geschreven had, wist
Valkenourg geen hfdoend antwoord
te geven. ,Zo maar, uit gewoonte".
Ook bleek uit het dossier, dat het
vermogen van verdachte 247.694
groot was.
Het pleidooi.
Ten slotte was het woord aan de
verdediger, mr. Reisenbach de Haan.
Spr. was er van overtuigd, dat het
tribunaal in dit geval recht zou spre
ken, doch dan diende zij te distan
tiëren van alle laster en roddelarij,
die omtrent dit geval in grote mate
is uitgestrooid. Het tribunaal zal daar
niet bewust waarde aan hechten,
doch onbewust blijft er wellicht iets
hangen. Verdachte was inderdaad
geen geliefd leeraar, hij was niet
soepel en kreeg een beroerde naam
in Leiden. Ook zijn verhouding met
de directeur was slecht, maar de heer
Boks kan wel gemeend hebben, dat.
verdachte rancune maatregelen te
gen hem in de zin had en dat hier
door zijn mening over Valkenburg
gevormd werd.
Men kan zich afvragen: hoe is het
mogelijk dat zo iemand, die toch over
een goed verstand beschikt en een
materiële welstand genoot, bij de N.
3B. verzeild raakte, doch verdachte
was met vacantie vaak in Oostenrijk
geweest, waar sinds 1933 een natio-
naal-socialistische invloed heerste
en de indruk die hij, en velen met hem
van de toestand kreeg, was zeer gun
stig; er was o.a. ook geen werkeloos
heid en als men dan de Hollandse
grenzen weer gepasseerd was, voelde
men merkbaar een verschil, in het
nadeel -van Holland. Hij kon toen
ook nog geen begrip hebben van de
methoden der nazi's en de raadsman
tartte iedereen te verklaren, dat hij
voor de oorlog iets wist van vergas
sing en Jodenvervolging in Duits
land, in die mate, zoals later geble
ken is!
Spr. ging hierna uitvoeriger in op
de diverse punten van de ten laste
legging,-waarna te kwart voor zes de
zitting werd gesloten en de uitspraak
bepaald op Dinsdag 2 December.
De melk- en vleesbonnen van de
bonkaarten, welke in het westen des
lands zijn uitgereikt, zijn, zoals be
kend, voorzien van de aanduiding
„West". Bij deze indeling behoren
tot het westen des lands de provincies
Noord-Holland (met uitzondering
van Texel, Vlieland en Terschelling),
Zuid-Holland (met uitzondering van
Goeree en Overflakkee) en Utrecht
(met uitzondering van de gemeenten-
behorende tot de distributiekring
Veenendaal). Op deze wijze is de
mogelijkheid geschapen verschil te
maken tussen de bonnen, uitgereikt
in het westen, en die, uitgereikt in de
rest van ons land.
Met ingang van 23 November a.s.
treedt deze regeling voor melk in
werking. De melkvoorziening, welke
toch reeds met moeilijkheden te
kampen-heeft, dreigt namelijk in niet
onbelangrijke mate te zullen stagne
ren, indien de stroom van melkbon
nen uit de productiegebieden in het
noorden, oosten en zuiden van het
land naar het westen blijft vloeien,
zo schrijft de afdeling voorlichting
van het ministerie van Landbouw,
Visserij en Voedselvoorziening. De
hoeveelheid melk, welke in het wes
ten geconsumeerd wordt, is door deze
melkbonnen aanzienlijk groter dan
de hoeveelheid, waarop gerekend is
in verband met het aantal inwoners
van dit gebied.
Om nu een behoorlijk functionne-
ren van de melkdistributie te be
vorderen is besloten, dat de melk
bonnen, welke buiten het westen
van het land zijn uitgereikt, in het
westen niet geldig zullen zijn. De
in het westen uitgereikte bonnen
zijn echter wel geldig in het noor
den, oosten en zuiden.
Het Centraal Distributiekantoor
deelt naar aanleiding hiervan mede,
dat van 23 November a.s. af in het
noorden, oosten en zuiden des lands
alle bonnen en toewijzingen voor
melk, waar dan ook uitgereikt, gel
dig zullen zijn. In het westen des
lands zijn na 23 November uitslui
tend geldig:
1. De voor melk aangewezen bon
nen der gewone bonkaarten voor voe
dingsmiddelen voorzien van de aan
duiding „West".
2. De voor melk aangewezen bon
nen van de toeslagkaarten voor zie
ken en a.s. moeders, zonder aandui
ding „West".
3. De voor melk aangewezen cou
pure x 178, zonder aanduiding
„West".
TEXTIEL BLIJFT
GEDISTRIBUEERD.
Het ministerie van Economische
Zaken deelt, naar aanleiding van de
lopende geruchten, dat de distributie
van textiel zou worden opgeheven,
mede, dat van een beslissing daar
over geen sprake is en voorloopig ook
geen sprake zal zijn.
Het is begrijpelijk, aldus de mede
deling van het ministerie, dat, zo
lang er goederen gedistribueerd wor
den, de overheid zich van tijd tot
tijd moet afvragen, of deze distribu
ties nog langer verantwoord zijn. In
dien dit het geval is, dient voorts te
worden nagegaan, of er eventueel in
het bestaande distributiesysteem een
wijziging moet worden aangebracht.
Uit de aard der zaak wordt momen
teel eveneens bestudeerd in hoeverre
de textiel-distributie in haar huidige
vorm gehandhaafd moet blijven. Ver
meld zij, dat de hierbij betrokkenen
overwegend de mening zijn toege
daan, dat deze distributie niet zou
moeten worden opgeheven.
SLAOLIE-DISTRIBUTIE LOOPT
GEVAAR.
Zoals bekend, zal in December een
kwantum slaolie worden verstrekt.
Als voorwaarde geldt evenwel, dat
het publiek de ledige flessen, welke
nog in zijn bezit zijn, bij de winkelier
inlevert.
Geschiedt zulks niet, dan gaat de
distributie van olie niet door.
In de oorlog beschikte men over
voldoende vaten, waarmee de winke
liers werden bevoorraad en dezen
konden op hun beurt voor een gelijk
matige verdeling zorgdragen. Er is
thans echter gebrek aan fust, zodat
verstrekking op bovengenoemde wij
ze niet kan geschieden.
Daar het publiek blijkbaar niet vol
komen doordrongen is van de nood
zakelijkheid flessen in te leveren,
dreigt de verstrekking in December
spaak te lopen. Daarom wordt alsnog
aangeraden de nog in bezit zijnde
flessen ro spoedig mogelijk bij de
winkelier in te leveren.
ROMAN VAN CHARLES GAR VICE
Geautoriseerde vertaling door
F. VAN VELSEN
57)
„Goed zo," sprak Daan. „Als je
nu nog een paar mfnuten voor mij
beschikbaar hebt, zou ik graag een
paar aanwijzingen van je 'willen
hebben, om die laatste peiler te
versterken. Jé hadt groot gelijk,
zoals touwens altyd toen je
zei, dat dat metselwerk niet zwaar
genoeg was. Ik heb hier de de
tailtekening."
Hij ging naar de tafel, spreidde
de blauwdruk uit en na een ogen
blik van besluitenloosheid kwam
Anderson naderbij. Hij beefde, maar
Daan hield z'n blik strak op de te
kening gericht en veinsde niets te
bemerken van Andersons gemoeds
aandoening.
,Denk je soms dat ik niet weg
ga?" zei Anderson en keek naar de
wand tegenover hem.
,Daar ben ik absoluut zeker van,"
beweerde Daan ronder op te kij
ken. „Weet je waarom? Omdat je,
4. De voor melk aangewezen x-cou-
pures1 met hoger nummer dan „187",
voorzien van de aanduiding „West".
Zij, die niet in het westen wonen,
doch daar gedurende kortere of lan
gere tijd zullen verblijven, kunnen,
onder overlegging van hun stamkaart,
de aangewezen melkbonnen bij de
distributiedienst hunner tijdelijke
verblijfplaats ruilen tegen rantsoen
bonnen, Dit geldt ook voor hen, die
naar het westen verhuizen. Voor hen,
die zich uit Noord-Holland, Zuid-
Holland en Utrecht naar een der an
dere provincies begeven, is zulk een
regeling niet nodig, aangezien de
bonnen met de opdruk „West" ook
in het overige deel des lands geldig
zijn.
HET BOOMKWEKERSBEDRIJF.
De Staatscourant van gisteren be
vat o.m. een regeling van lonen en
andere arbeidsvoorwaarden voor
het boomkwekersbedrijf.
DE ONBEWAAKTE OVERWEG.
Op een onbewaakte overweg bij
Purmerend is vanmorgen een vee
wagen door een trein gegrepen. De
inzittenden bekwamen wonder bo
ven wonder slechts een onbetekenend
letsel. Twee koeien werden gedood.
BEROVING.
Te Sittard is op de publieke weg
een handelsreiziger van 500 gld. be
roofd. De dader is s's nachts van zijn
bed gelicht.
NIEUWE SCHOENFABRIEK.
Te Den Bosch gaat de firma v. Ha
ren uit Waalwijk een nieuwe schoen
fabriek bouwen.
zoals je zelf zegt, een eerlijk man
bent. Een eerlijk man verbreekt
geen contract loopt niet weg
voor zijn werk afgeleverd is en zou
het zeker niet aan een jongeman
uit handen geven, die er niet ten-
volle voor berekend is. Begrijp je?"
Een ogenblik was het doodstil in
de hut, er heerste een stilte, plech
tig, zoal niet pijnlijk. Dan liet An
derson z'n hand op Daans schou
der rusten.
„Je hebt me' in alle opzichten
overtroefd, Norton," zei hij zwaar
ademhalend. Vervoflgens zonk hij
op een stoel en trok de tekening
naar zich toe. Alsof er niets bij
zonders was gebeurd, begon Daan
weer onmiddellijk de kwestie van
de peiler te bespreken.
Doch plotseling stond Anderson
weer op, liep naar de deur en ter
wijl hij de knop omdraaide, keerde
hij zich om.
„Hoor eens, Norton, zei hij, „wat
ik zoeven heb gezegd, meende ik.
Die belofte zal ik nakomen. Kerel
jij hebt mij gered... Nu geen zorg
meer... Wij zullen voortaan samen
werken, Maar wat ik je nog wil zeg
gen is: Als je ooit in moeilijkheden
verkeert en een man nodig hebt om
je te helpen.Vervloekt, 5c ben een
slechte prater. Maar ik meen het op
recht! Wel té rusten!"
XX.
Langzaam gingen de weken voor
bij, maar voor Daan vlogen ze om,
want z'n lichaam, geest en hart ston
den op hoog spanning. Het grote
werk was bijna gereed en de dag
van de opening was reeds vastge
steld, een dag die in de annalen van
Gradovitch met rode letters zou aan
getekend worden. Het werk vorder
de nu vlug en vlot, want Anderson
had woord gehouden en kweet zich
van zijn belangrijke plichten, niet
alleen met z'n oude ijver, doch met
een steeds aangroeiende energie en
welwillendheid. De werklieden wa
ren in zo hoge mate verwonderd,
dat zij elkaar nieuwsgierig afvroe
gen, wat er toch met de „oude" ge
beurd zou zijn.
Het behoeft geen betoog, dat An
derson de ellendige periode door
maakte van hen, die plotseling de
drank afzweren en geheelonthouders
worden en naar alle waarschijnlijk
heid zou hij bezweken zijn, indien
Daan hem niet had bijgestaan. Hij
wist da'i eenzaamheid voor een man
in Andersons toestand zeer slecht was
en daarom ging Daan elke dag na af
loop van de werkzaamheden met hem
wandelen en elke avond liep hij even
bij hem aan. om een praatje te ma
ken. Niet zelden vond hij Anderson
aan op cn neer in z'n hut lopend,
worstelend met de drankduivel. Ook
gingen zij dikwijls samen naar de hut
van Grey om de avond door te bren
gen. Grey had nooit met Daan een
woord over de verandering in An
derson gesproken en veinsde niet te
bemerken, wat er gaande was. Niet
tegenstaande Daan een hekel aan
kaartspelen had, wist hij zich zoveel
geweld aan te doen, dat hij een Be
langstelling aan de dag legde, die
aan speelzucht grensde. Hij slaagde
er dan ook volkomen in, Anderson
te doen geloven, dat Grey de kaar
ten voor de dag haalde om Daan een
plezier te doen. Op zekere dag was
Anderson bijna voor de verleiding
bezweken. Een van de werklieden,
die de bleekheid had opgemerkt, wel
ke steeds het gevolg is van geheel
onthouding bij drinkers, had met de
beste bedoeling, bij wijze van ver
rassing, tijdens de afwezigheid van
Anderson een fles whisky op z'n ta
fel gezet. De arme bekeerling wor
stelde die avond urenlang met de ver
leider, die hem zo lokkend was voor
gezet en even voor Daan 's mor
gens bij het krieken van de dag ont
waakte werd hij gewekt door een
hevig kloppen aan zijn deur. Hij
deed 'm open en zag Anderson staan
met de Whiskeyfles waarvan de cap
sule nog ongeschonden was in z'n
hand.
„Pak dat ding om Godswil aan!"
riep hij. Daan bekeek de fles en de
sluiting aandachtig en gaf hem aan
Anderson terug.
„Neen, beste kerel," zei hij. „Dit
zaakje moet je zelf uitvechten, tot
je kalm naar een fles whisky kunt
kijken en 'm je rug toekeert."
Anderson hief de fles omhoog met
het doel 'm tegen de rotsen aan gru
zelementen te gooien; doch hij scheen
van gedachten te veranderen, want
hij knikte begrijpend en wandelde
met het vervloekte ding in z'n zak
naar z'n hut terug. Een week later
zag Daan de fles op de schoorsteen
mantel bij Anderson staan de cap
sule was nog ongeschonden. Nu wist
Daan, dat de man de strijd had ge
wonnen en inderdaad was Anderson
reeds twee of driemaal naar het ha
venplaatsje geweest en nuchter terug
gekomen. Telkens was hij bij z'n te
rugkeer met iets als trots op z'n ge
laat onmiddellijk naar Daan gegaan,
alsof hij hem wilde tonen dat hij
z'n voornemen trouw gebleven was.
Bijna elke avond ontmoette Daan
Stella en dit samenzijn zou voor Daan
een bron van ongestoord geluk ge
weest zijn, ware het niet, dat hij be
merkte, hoe Stella bij elke gelegen
heid, dat zij elkaar spraken, ernsti
ger was en meer in gedachten ver
zonken. Ook zag hij zeer goed', diat
een vage droefheid in haar ogen
doorschemerde en zij magerder en
bleker werd.
Op zekere avond toen Daan op weg
was naar het geliefde plekje van hun
samenkomst, ontmoette hij in de na
bijheid van het dorp graaf Andrea.
Daan iknikte bij wijze van groet, doch
Andrea deed alsof hij 'hem niet her
kende en nam z'n hoed af. Daan
voelde zich hierdoor niet beledigd,
doch het wekte, zoal niet een gevoel
van vrees, dan toch ongetwijfeld een
zekere mate van nieuwsgierigheid bij
hem op. Ofschoon hij besloot over
deze tweede ontmoeting niet met
Stella te spreken, gaf hij aan dat
voornemen geen gevolg cn na enige
ogenblikken van stilzwijgen en die
kwamen tegenwoordig dikwijls voor
want Stella verviel de laatste tijd
dikwijls in gepeins wanneer ze bij
hem was zei hij:
„Ik ben roeven graaf Andrea te
gengekomen."
Zij ontwaakte uit haar gepeins,
doch bloosde niet, zoals hij had ge
vreesd. Zij sloeg haar ogen neer en
zweeg even; dan zei ze:
„Ja, hij heeft een bezoek bij m'n
vader gebracht. Heb je hem gespro
ken?"
(Wordt vervolgd).