Melkbonnen met opdruk „West" Ir. Valkenburg voor het Tribunaal KLEIN NEST WOENSDAG 19 NOVEMBER! 947 DE LEIDSE COURANT PAGINA 2 Alleen geldig in 't Westen van ons land LOONSVERHOGING BIJ DE SPOORWEGEN. Alleen voor de laagste groepen. Dc personeelraad der N.S. is met de directie tot overeenstemming ge komen over de met ingang van 1 Januari 1948 aan te brengen wijzigin gen in de arbeidsvoorwaarden, zo deelt de Prot. Chr. Bond van Spoor wegpersoneel mede. Het thans gel dend reglement dienstvoorwaarden loopt 31 December a.s. af. De personeelraad heeft zich in ver band met de door de regering vast gestelde loonpolitiek o.m. bepaald tot voorstellen tot verhoging van de lo nen eer laagste loongroepen. Tevens zijn aanhangig gemaakt voorstellen tot wijziging van de pensioenwet voor de spoorwegambtenaren 1925. Deze houden in zowel verbeteringen in de pensioenregeling als aanpassing v der pensioenen aan de huidige lonen. In verband met dit laatste wordt geijverd om de gepensionneerden in afwachting van de tot standkoming van deze wetswijziging direct soulaas te geven. BEURSOVERZICHT. Wederom waren het op de Amster damse effectenbeurs Koninklijken, die in het middelpunt van de belang stelling stonden. Het liquidatieproces tengevolge, waarvan de koers van dit fonds in betrekkelijk korten tijd scherp is gedaald, was gisteren klaar blijkelijk afgewikkeld. Tenminste vond de inzinking geen verdere voortgang. De gehele markt ontleen de hieraan klaarblijkelijk een stimu lans, want, hoewel er niet veel teke ning in de markt zat, waren de hoofdkoersen, behoudens enkele uit zonderingen, iets hoger dan de vo rige lotprijzen. Tevens was het ech ter duidelijk dat er niet veel orders waren. Prolongatie 2 1/4 procent. Als andere NSB-ers: „Hij zag alleen het goede" I^AT DE ZAAK tegen de ouu-rlBS leraar ir. J. J. Valkenburg voor het Leids Tribunaal veel belangstelling zou trekken was te voorzien ge weest en zo was het eivol in de zittingzaalen zo heet, dat er soms gespuid meest worden door de ïamen open te zetten. Overigens heeft deze zitting ook weer niets nieuws geleerd. Het was het oude liedje: idealen der NSB trokken, van enig samengaan met de Duitsers was geen sprake, bij de Duitsers is nimmer iemand aangebracht en al wat er gedaan werd was in het belang van de vaderlandse zaak! Getuige Hoffmann weigert enige verkla ring af te leggen Dat het met kwade honden slecht h^zen vangen is, heeft de zaak tegen ir.' Valkenburg overduidelijk ge leerd, want de president, mr. Ph. de Ruyter de Wildt heeft vrijwel geen enkele bekentenis uit deze verdachte kunnen loskrijgen. Het is steeds draaien en nog eens draaien om 'de waarheid heen en aantijgingen, wel ke niet overtuigend en vrijwel als vaststaand kunnen worden bewezen, worden steeds star ontkend of af gewezen. De zitting werd op de gebruike lijke wijze geopend met de voorle zing van de tenlastelegging, waaruit gelukkig slechts de voornaamste pun ten in het kort werden weergege ven. Nadat de president vervolgens de verschillende processtukken had voorgelezen, vroeg hij beschuldigde waarom hij op 13 Sept. 1940 lid der NSB was geworden. Verd antwoord de hierop, dat hij sympathie had voor de NSB. die er beginselen op na hield, welke hem wel aanstonden en hij meende toen daarin wel iets te zien. Toen het verbod van het lid maatschap voor de ambtenaren werd opgeheven is hij dan ook toegetre den. De president herinnerde daarna aan de Duitse inval in de dagen van Mei 1940, verder hoe de klok van Lunteren door Mussert aan de Duit sers werd geschonken voor de wijze waarop zij Rotterdam „behandeld" hadden, aan de installatie van Seyss Inquart, bij welke „plechtigheid" de N.S.B.'ers de voornaamste plaatsen innamen, enz., hetgeen verd. de be merking doet uitlokken, dat hij van een samengaan met de Duitsers toch geen indruk had gekregen. Pr.: „Maar er was dan toch min stens van een innige samenwerking sprake". Op de bemerking van de pres., dat er op alle bijeenkomsten van de NSB ook de Hakenkruisvlaggen para deerden, antwoordde verd., dat hij daarvoor niet verantwoordelijk was! De pres. wees er beschuldigde daar na op, dat hij verschillende functies ir» het „opvoedersgilde" heeft ver vuld, doch verd. zeide, dat hij daarbij maar een kleine rol heeft vervuld Het enige wat spr. voorstond was vooral d« zelfwerkzaamheid van de leerlingen en de resultaten, van het opvoedersgilde waren maar heel ge- ring', hetgeen de pres. deed opmer ken, dat dit en mede het resultaat van andere dergelijke instellingen slechts het gevolg was van het feit, dat het Ned. Volk er niets van moest hebben. Daarop verklaarde verd.: „Geluk kig dat het zo aegaan is; ik zie het thans anders in!" Vervolgens wees de pres. verd. er op, dat hij als leraar het NSB-in- signe had gedragen en dat hij de les sen had gebruikt of misbruikt c~" propaganda te maken voor de nat.- soc. beginselen, hetgeen verd. be antwoordde met te zeggen, dat hij het insigne slechts is gaan dragen, toen zulks geoorloofd was, maar het ma ken van propaganda ontkende hij ten stelligste. Naar aanleiding hiervan leest de pres. enkele getuigenverklaringen voor. waarin van verd. gezegd werd, dat hij zijn leerlingen slappe broe ders en slampampers noemde en waarin voorts gezegd werd, dat hy tijdens de lessen een politieke ter reur uitoefende. Voorts zou hij ge zegd hebben: „Jullie durven Indië toch niet te gaan bevrijden, dat dur ven alleen de NSB'ers en de SS'ers". Op zekere dag zou verd. het zo bont gemaakt hebben, dat alle leerlingen de klas waren uitgelopen, hetgeen door verd. pertinent wordt ontkend. Als verd„ dan zich wat twijfelachtig over de begrippen der jeugd uitlaat, ontlokt dit de pres. de opmerking, dat de jeugd in de bezettingstijd an ders een aardig onderscheidingsver mogen had, zelfs op de lagere scho len, want wanneer er op school eens papieren of andere paperassen ver spreid werden van Volksdiecst of Bewéging lagen ze gauw versnipperd op de grond. Voorts zou verd. eerst begunsti- Een geschenk voor elke vrouwen- en meisjeshand, vooral in herfst en winter, is een tube Hamea Gelei (Mijnhardt)pr.75 ct. gend en daarna actief lid van de Germaanse SS zijn geweest, waar op verd. zich verweerde door te zeg gen, dat hij dit laatste nodig had vanwege een mogelijke plaatsing bij de politie. Waarom hij tevoren be gunstiger was geworden, daarover kon hij zich de motieven niet her inneren. De pres. wees verd. er dan op, dat je toch zo maar niet zonder meer lid van iets wordt en dat je toch moet weten- wat dat iets is. Anders teken je toch maar niet zonder meer. Daarna ontspon zich een langdu rige discussie over de medewerking van verd. om het onderwijs in nat. soc geest te bevorderen, ook door geestverwanten in verschillende on derwijsinstellingen benoemd té krij gen en deze gegadigden droeg hij voor op papier van het Opvoeders- gilde en de voorgedragenen waren al len kameraden of kameraafaskes. Dat vond verd. vanzelfsprekend. Voorts was verd. ten laste gelegd, dat hij zich in Jan. 1941 tot P. A. van Rossum had gewend met de mededeling, dat de leraren Perdeck, Wichers en de Ru aan dé Gem. HBS voortgingen met propaganda voor Engeland en dat de directeur van deze school een slap type was, die volkomen aan hun kant stond. Verd.: „In die dagen was het no dig aan te dringen op het bewaren van orde en rust. om ongewenste toestanden aan de school te voorko men". Pres.: „Eenzelfde verhaal heb ik pas gehoord van een leraar van de HBS te Alphen. Jullie waren allen benauwd, dat er ongelukken zouden gebeuren, maar alles wat er op school gebeurde werd altijd haarfijn oververteld aan de Duitsers, van wie die ongeluken alleen konden voort komen. En alle rapporten eindigden met het verzoek om in te grijpen.. Befehl ist Befehl!" Verd.: „Nooit van gehoord!" Pres.: „Neen, maar we horen het lner herhaaldelijk, dat iedereen zich verschool achter de voorschriften, welke door de Duitsers gegeven wa ren". Verd. „Door de Secr.-Generaal!" Pres.: „Die door de Duitsers was aangesteld!" Dan kwam de kwestie ter sprake, dat verd. aan Ludwig Heinemann van SD de directeur der school, de heer Boks, had aangeklaagd, het geen ook al weer door verd. wordt ontkend. Pres.: „U bent begonnen met te ontkennen bij het verhoor en stukje voor stukje en beetje voor beetje kwamen ten slotte de bekentenissen los! Maar daar is een verklaring van Heinemann zelf, dat u bij hem ge weest is om te klagen over de school, waarop de heer Boks gearres teerd werd." Verd.: ,,Dat is niet juist. Ik ben nimmer bij Heinemann geweest voor de arrestatie van dr. Boks". Pres.: .Hoffmann heeft toch ook al dus verklaard!" (Uit het latere verhoor bleek, dat Boks op 9 Dec. werd gearresteerd en eerst op 29 December voor het eerst werd verhoord!) Dan kwam het geval van de ets plaat van Prinses Juliana ter spra ke, door een der leerlingen vervaar digd en later in handen gespeeld van de SD. Verd. zeide zulks niets ge daan te hebben en ook niet te we ten wie het dan wel gedaan zal heb ben. Er waren nog meer leraren, die NSB'er waren! Het getuigenverhoor. Als eerste getuige werd hierna ge hoord de heer dr. J. D. Boks, direc teur der HBS, die verklaarde, dat verd. heel veel van de lestijd ge bruikte voor propaganda voor de nat.—soc. beginselen, voor de NSB zowel als voor de Duitsers. Ouders en leerlingen beklaagden zich daar over herhaaldelijk bij hem en eens is inderdaad een hele klas leeggelo pen. Voorts toonde hij zich zeer klein zielig ten aanzien van de bekende speldjes corsages, enz., die op de Ned- driekleur of op Oranje duidden. Voorts merkte spr. op, dat indien verd. zich beroept op het nakomen van de gestelde voorschriften, hij na gelaten heeft de allereerste voor schriften over het geven van inten sief onderwijs op te volgen. De pres. zeide hierna, dat de taak was van de opvoeders, speciaal van de opvoeders der jeugd te zorgen, dat de liefde en trouw voor het Oranje huis en onze onafhankelijkheid ge handhaafd zou blijven! (Applaus op de publieke tribune, hetgeen door de pres. spoedig werd onderdrukt). Hierna stelde de verdediger, mr. Reicenbach de Haan, getuige enkele vragen. Verdediger: ,.Bent u van mening, dat verdachte probeerde in uw plaats te komen?" Getuige: „Ja", dat is mijn vaste overtuiging; hij had gelijk met mij gesolliciteerd naar de functie van di recteur, was overtuigd vap zijn be tere capaciteiten en heeft mij steeds dwars gezeten met zijn vitterijen." Verdediger: „Maar dat is toch niet voldoende om aan te nemen, dat ver dachte in staat was zo'n daad te ple gen, daar moet toch iets aan vooraf gegaan zijn". Getuige: „Ik heb hem verschillende malen terecht moeten wijzen wegens zijn manier van lesgeven en zijn op treden tegen de leerlingen". Verdediger: „Maar wie zegt u, dat Valkenburg de ets aan de SD gege ven heeft?" Getuige: „Ik heb er geen vast be wijs voor. het is een veronderstelling, ik voor 99 pet. zeker ben." „Het telefoongesprek". De volgende getuige was de heer A. van Vianen. directeur van de Che mische School te Leiden, die ver klaarde bij Hoffmann ontboden te zijn en tijdens het onderhoud getui ge geweest te zijn van een telefoon- gesurek tussen Hoffman en Valken burg, waarbij hij zag. dat Hoffmann de naam „Schnieder" opschreef en hoorde, dat het over tekeningen ging. Hoffmann eindigde toen: f,Dan zullen we die directeur ter. verant woording moeten roepen". Op een vraag van de president ont kent verdachte ten stelligste ooit eer. telefoongesprek met Hoffmann ge voerd te hebben. Getuige J. v. d. Berg. toen ama nuensis qp de Gem. HBS, had tot taak mee te helpen bij de v'oorberei dingen van de scheikundige proe ven. Hij zeide zich de proef nog te herinneren en zelf de plaat ontwik keld te hebben. Vervolgens liet hij de plaat aan Valkenburg zien. waar bij ook leerlingen tegenwoordig wa ren. Hij constateerde toen het beeld van het Prinselijk Paar. (Andere ge tuigen spraken steeds over een beel tenis van H.K.H. Prinses Juliana) Hierna heeft hij de plaat opgeborgen in een kast in het kabinet, welke niet was afgesloten en dus voor ieder een bereikbaar was. Getuige heeft niet geweten, dat de plaat uit het kabinet verwijderd was. De arrogante Hoffmann. De volgende getuige was de be ruchte voormalige groepscomman dant der politie te Leiden, Hoff mann, die op de gebruikelijke vraag van de president of hij familie was van verdachte, geen antwoord wens te te geven. Hij weigerde vervolgens ook de eed af te leggen en op welke vraag dan ook nog verder te ant woorden, daar hij het Tribunaal niet disputabel acht. Vervolgens bestreed hij de mening van de president, die verklaarde, dat het weigeren van ant woord geven door een opgeroepen getuige strafbaar is, en zelfs toen mr. de Ruyter de Wildt art. 198 van het Wetboek van Strafvervolging voor las, handhaafde getuige zijn mening, waarop de pres. hem waarschuwde, dat deze weigering zijn toch al niet lichte straf van zijn eigen zaak, aan merkelijk zou verzwaren. „Ik heb uw waarschuwingen niet nodig" was het antwoord van deze arrogante ke rel. „U hebt niet het recht mijn eigen zaak hierin te betrekken; ik zal mij hierover dan ook persoonlijk tot de minister van Justitie wenden." Hoffmann voegde er nog aan toe, dat hij alleen antwoord wenste te geven op vragen* hem gesteld door een college, dat op grondwettelijke grondslag bestaat! Wij bewonderden de koelbloedige houding van de president, die tij dens dit onbeschofte optreden van een der meest weerzinwekkende por tonen uit de bezetting in Leiden, zijn kalmte bewaarde, en opdracht gaf getuige weg te voeren, om met de volgende te beginnen. Een „hoge" getuige. De volgende was dr. J. van Dam, voormalig secretaris-generaal aan het Dep. van Onderwijs, Opvoeding en Cultuur. Deze verklaarde, dat Valkenburg inspecteur voor toezicht op de orde en tucht in de scholen was en rap porten moest uitbrengen van zijn be vindingen- Op een vraag van de pre sident verklaarde getuige, dat hij de indruk gehad had, dat Valkenburg overtuigd nationaal-socialist was, die zijn taak serieus opvatte. Uit de po- litieverklaring, welke de heer van Dam in Aug '45 heeft afgelegd, blijkt, dat hij zich veel positiever heeft uitgesproken over Valkenburg, die hij zeker voor de aanbrenger van de heer Boks hield. Thans zeide ge tuige, dat hij alles zich niet zo pre cies meer kon herinneren. Valken burg bracht allerlei kleine feiten aan, dcch spr. kon geen bewijs leveren, waaruit zou blijken, dat verdachte de oorzaak was van de aanhouding van ae heer Boks. Ook kon hij zich niet meer precies herinneren of Valken burg op eigen initiatief de scholen bezocht, dan w^l alleen op binnen gekomen klachten reageerde en deze onderzocht. Vervolgens las de president ver schillende door verdachte opgestelde rapporten voor, o.a. over kinderen, die anti-Duitse liedjes zongen. Ook had, hij melding gemaakt van het leit, dot leerlingen van de HBS te Leider op 14 Mei '41 volgens af spraak bepaalde kleding droegen, die bedoeld was als rouw, ter herden king van de capitulatie. Mr. de Ruy ter de Wildt concludeerde hieruit, dat het hem te doen geweest was om hot he'e onderwijs nationaal socia listisch ie maken, zodat zoveel mo gelijk jongens naar het Oostfront zouden kunnen vertrekken. Dit laat ste ontkende verdachte, omdat hij ook nooit zijn eigen zoon in die rich ting had aangespoord. Verder beriep hij zich steeds op de voorschriften, volgons welke hij handelen moest. Ten slotte nog een getuige a dé charge. n.l. de student F. P. v. d. Pluym te- Leiden, die in het voorjaar van '45 bij een razzia het huis van Valkenburg was binnengevlucht, ter wijl hij de familie nog nooit gezien had, en daar met goedvinden van mevr. Valkenburg een schuilplaats vond. Valkenburg was toen zelf niet aanwezig, maar toen getuige daarna nog eens terug kwam om te bedan ken voor de huljd. trof hij verdachte thuis en heeft hij, ook daarna nog verschillende malen met hem gespro ken over verschillende onderwer pen van politieke en algemene aard, zonder dat hy de indruk kreeg dat Valkenburg N.S.B.'er was. Pas 2 maanden na de bevrijding, toen h;j nog eens aanliep, hoorde hij hoe de vork aan de steel zat. Valkenburg had hem nooit trachten over te halen tot het nationaal socialisme. Hoezeer getuige hem vertrouwde, bleek wel uit het feit, dat hij hem zelfs illegale lectuur ter lezing aanbood. Het dossier bevatte o.a. ook nog een brief van verdachte aan diens zoon, welke eindigde met ,Heil Hitier". Op de vraag van de president, waarom hij dat er onder geschreven had, wist Valkenourg geen hfdoend antwoord te geven. ,Zo maar, uit gewoonte". Ook bleek uit het dossier, dat het vermogen van verdachte 247.694 groot was. Het pleidooi. Ten slotte was het woord aan de verdediger, mr. Reisenbach de Haan. Spr. was er van overtuigd, dat het tribunaal in dit geval recht zou spre ken, doch dan diende zij te distan tiëren van alle laster en roddelarij, die omtrent dit geval in grote mate is uitgestrooid. Het tribunaal zal daar niet bewust waarde aan hechten, doch onbewust blijft er wellicht iets hangen. Verdachte was inderdaad geen geliefd leeraar, hij was niet soepel en kreeg een beroerde naam in Leiden. Ook zijn verhouding met de directeur was slecht, maar de heer Boks kan wel gemeend hebben, dat. verdachte rancune maatregelen te gen hem in de zin had en dat hier door zijn mening over Valkenburg gevormd werd. Men kan zich afvragen: hoe is het mogelijk dat zo iemand, die toch over een goed verstand beschikt en een materiële welstand genoot, bij de N. 3B. verzeild raakte, doch verdachte was met vacantie vaak in Oostenrijk geweest, waar sinds 1933 een natio- naal-socialistische invloed heerste en de indruk die hij, en velen met hem van de toestand kreeg, was zeer gun stig; er was o.a. ook geen werkeloos heid en als men dan de Hollandse grenzen weer gepasseerd was, voelde men merkbaar een verschil, in het nadeel -van Holland. Hij kon toen ook nog geen begrip hebben van de methoden der nazi's en de raadsman tartte iedereen te verklaren, dat hij voor de oorlog iets wist van vergas sing en Jodenvervolging in Duits land, in die mate, zoals later geble ken is! Spr. ging hierna uitvoeriger in op de diverse punten van de ten laste legging,-waarna te kwart voor zes de zitting werd gesloten en de uitspraak bepaald op Dinsdag 2 December. De melk- en vleesbonnen van de bonkaarten, welke in het westen des lands zijn uitgereikt, zijn, zoals be kend, voorzien van de aanduiding „West". Bij deze indeling behoren tot het westen des lands de provincies Noord-Holland (met uitzondering van Texel, Vlieland en Terschelling), Zuid-Holland (met uitzondering van Goeree en Overflakkee) en Utrecht (met uitzondering van de gemeenten- behorende tot de distributiekring Veenendaal). Op deze wijze is de mogelijkheid geschapen verschil te maken tussen de bonnen, uitgereikt in het westen, en die, uitgereikt in de rest van ons land. Met ingang van 23 November a.s. treedt deze regeling voor melk in werking. De melkvoorziening, welke toch reeds met moeilijkheden te kampen-heeft, dreigt namelijk in niet onbelangrijke mate te zullen stagne ren, indien de stroom van melkbon nen uit de productiegebieden in het noorden, oosten en zuiden van het land naar het westen blijft vloeien, zo schrijft de afdeling voorlichting van het ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening. De hoeveelheid melk, welke in het wes ten geconsumeerd wordt, is door deze melkbonnen aanzienlijk groter dan de hoeveelheid, waarop gerekend is in verband met het aantal inwoners van dit gebied. Om nu een behoorlijk functionne- ren van de melkdistributie te be vorderen is besloten, dat de melk bonnen, welke buiten het westen van het land zijn uitgereikt, in het westen niet geldig zullen zijn. De in het westen uitgereikte bonnen zijn echter wel geldig in het noor den, oosten en zuiden. Het Centraal Distributiekantoor deelt naar aanleiding hiervan mede, dat van 23 November a.s. af in het noorden, oosten en zuiden des lands alle bonnen en toewijzingen voor melk, waar dan ook uitgereikt, gel dig zullen zijn. In het westen des lands zijn na 23 November uitslui tend geldig: 1. De voor melk aangewezen bon nen der gewone bonkaarten voor voe dingsmiddelen voorzien van de aan duiding „West". 2. De voor melk aangewezen bon nen van de toeslagkaarten voor zie ken en a.s. moeders, zonder aandui ding „West". 3. De voor melk aangewezen cou pure x 178, zonder aanduiding „West". TEXTIEL BLIJFT GEDISTRIBUEERD. Het ministerie van Economische Zaken deelt, naar aanleiding van de lopende geruchten, dat de distributie van textiel zou worden opgeheven, mede, dat van een beslissing daar over geen sprake is en voorloopig ook geen sprake zal zijn. Het is begrijpelijk, aldus de mede deling van het ministerie, dat, zo lang er goederen gedistribueerd wor den, de overheid zich van tijd tot tijd moet afvragen, of deze distribu ties nog langer verantwoord zijn. In dien dit het geval is, dient voorts te worden nagegaan, of er eventueel in het bestaande distributiesysteem een wijziging moet worden aangebracht. Uit de aard der zaak wordt momen teel eveneens bestudeerd in hoeverre de textiel-distributie in haar huidige vorm gehandhaafd moet blijven. Ver meld zij, dat de hierbij betrokkenen overwegend de mening zijn toege daan, dat deze distributie niet zou moeten worden opgeheven. SLAOLIE-DISTRIBUTIE LOOPT GEVAAR. Zoals bekend, zal in December een kwantum slaolie worden verstrekt. Als voorwaarde geldt evenwel, dat het publiek de ledige flessen, welke nog in zijn bezit zijn, bij de winkelier inlevert. Geschiedt zulks niet, dan gaat de distributie van olie niet door. In de oorlog beschikte men over voldoende vaten, waarmee de winke liers werden bevoorraad en dezen konden op hun beurt voor een gelijk matige verdeling zorgdragen. Er is thans echter gebrek aan fust, zodat verstrekking op bovengenoemde wij ze niet kan geschieden. Daar het publiek blijkbaar niet vol komen doordrongen is van de nood zakelijkheid flessen in te leveren, dreigt de verstrekking in December spaak te lopen. Daarom wordt alsnog aangeraden de nog in bezit zijnde flessen ro spoedig mogelijk bij de winkelier in te leveren. ROMAN VAN CHARLES GAR VICE Geautoriseerde vertaling door F. VAN VELSEN 57) „Goed zo," sprak Daan. „Als je nu nog een paar mfnuten voor mij beschikbaar hebt, zou ik graag een paar aanwijzingen van je 'willen hebben, om die laatste peiler te versterken. Jé hadt groot gelijk, zoals touwens altyd toen je zei, dat dat metselwerk niet zwaar genoeg was. Ik heb hier de de tailtekening." Hij ging naar de tafel, spreidde de blauwdruk uit en na een ogen blik van besluitenloosheid kwam Anderson naderbij. Hij beefde, maar Daan hield z'n blik strak op de te kening gericht en veinsde niets te bemerken van Andersons gemoeds aandoening. ,Denk je soms dat ik niet weg ga?" zei Anderson en keek naar de wand tegenover hem. ,Daar ben ik absoluut zeker van," beweerde Daan ronder op te kij ken. „Weet je waarom? Omdat je, 4. De voor melk aangewezen x-cou- pures1 met hoger nummer dan „187", voorzien van de aanduiding „West". Zij, die niet in het westen wonen, doch daar gedurende kortere of lan gere tijd zullen verblijven, kunnen, onder overlegging van hun stamkaart, de aangewezen melkbonnen bij de distributiedienst hunner tijdelijke verblijfplaats ruilen tegen rantsoen bonnen, Dit geldt ook voor hen, die naar het westen verhuizen. Voor hen, die zich uit Noord-Holland, Zuid- Holland en Utrecht naar een der an dere provincies begeven, is zulk een regeling niet nodig, aangezien de bonnen met de opdruk „West" ook in het overige deel des lands geldig zijn. HET BOOMKWEKERSBEDRIJF. De Staatscourant van gisteren be vat o.m. een regeling van lonen en andere arbeidsvoorwaarden voor het boomkwekersbedrijf. DE ONBEWAAKTE OVERWEG. Op een onbewaakte overweg bij Purmerend is vanmorgen een vee wagen door een trein gegrepen. De inzittenden bekwamen wonder bo ven wonder slechts een onbetekenend letsel. Twee koeien werden gedood. BEROVING. Te Sittard is op de publieke weg een handelsreiziger van 500 gld. be roofd. De dader is s's nachts van zijn bed gelicht. NIEUWE SCHOENFABRIEK. Te Den Bosch gaat de firma v. Ha ren uit Waalwijk een nieuwe schoen fabriek bouwen. zoals je zelf zegt, een eerlijk man bent. Een eerlijk man verbreekt geen contract loopt niet weg voor zijn werk afgeleverd is en zou het zeker niet aan een jongeman uit handen geven, die er niet ten- volle voor berekend is. Begrijp je?" Een ogenblik was het doodstil in de hut, er heerste een stilte, plech tig, zoal niet pijnlijk. Dan liet An derson z'n hand op Daans schou der rusten. „Je hebt me' in alle opzichten overtroefd, Norton," zei hij zwaar ademhalend. Vervoflgens zonk hij op een stoel en trok de tekening naar zich toe. Alsof er niets bij zonders was gebeurd, begon Daan weer onmiddellijk de kwestie van de peiler te bespreken. Doch plotseling stond Anderson weer op, liep naar de deur en ter wijl hij de knop omdraaide, keerde hij zich om. „Hoor eens, Norton, zei hij, „wat ik zoeven heb gezegd, meende ik. Die belofte zal ik nakomen. Kerel jij hebt mij gered... Nu geen zorg meer... Wij zullen voortaan samen werken, Maar wat ik je nog wil zeg gen is: Als je ooit in moeilijkheden verkeert en een man nodig hebt om je te helpen.Vervloekt, 5c ben een slechte prater. Maar ik meen het op recht! Wel té rusten!" XX. Langzaam gingen de weken voor bij, maar voor Daan vlogen ze om, want z'n lichaam, geest en hart ston den op hoog spanning. Het grote werk was bijna gereed en de dag van de opening was reeds vastge steld, een dag die in de annalen van Gradovitch met rode letters zou aan getekend worden. Het werk vorder de nu vlug en vlot, want Anderson had woord gehouden en kweet zich van zijn belangrijke plichten, niet alleen met z'n oude ijver, doch met een steeds aangroeiende energie en welwillendheid. De werklieden wa ren in zo hoge mate verwonderd, dat zij elkaar nieuwsgierig afvroe gen, wat er toch met de „oude" ge beurd zou zijn. Het behoeft geen betoog, dat An derson de ellendige periode door maakte van hen, die plotseling de drank afzweren en geheelonthouders worden en naar alle waarschijnlijk heid zou hij bezweken zijn, indien Daan hem niet had bijgestaan. Hij wist da'i eenzaamheid voor een man in Andersons toestand zeer slecht was en daarom ging Daan elke dag na af loop van de werkzaamheden met hem wandelen en elke avond liep hij even bij hem aan. om een praatje te ma ken. Niet zelden vond hij Anderson aan op cn neer in z'n hut lopend, worstelend met de drankduivel. Ook gingen zij dikwijls samen naar de hut van Grey om de avond door te bren gen. Grey had nooit met Daan een woord over de verandering in An derson gesproken en veinsde niet te bemerken, wat er gaande was. Niet tegenstaande Daan een hekel aan kaartspelen had, wist hij zich zoveel geweld aan te doen, dat hij een Be langstelling aan de dag legde, die aan speelzucht grensde. Hij slaagde er dan ook volkomen in, Anderson te doen geloven, dat Grey de kaar ten voor de dag haalde om Daan een plezier te doen. Op zekere dag was Anderson bijna voor de verleiding bezweken. Een van de werklieden, die de bleekheid had opgemerkt, wel ke steeds het gevolg is van geheel onthouding bij drinkers, had met de beste bedoeling, bij wijze van ver rassing, tijdens de afwezigheid van Anderson een fles whisky op z'n ta fel gezet. De arme bekeerling wor stelde die avond urenlang met de ver leider, die hem zo lokkend was voor gezet en even voor Daan 's mor gens bij het krieken van de dag ont waakte werd hij gewekt door een hevig kloppen aan zijn deur. Hij deed 'm open en zag Anderson staan met de Whiskeyfles waarvan de cap sule nog ongeschonden was in z'n hand. „Pak dat ding om Godswil aan!" riep hij. Daan bekeek de fles en de sluiting aandachtig en gaf hem aan Anderson terug. „Neen, beste kerel," zei hij. „Dit zaakje moet je zelf uitvechten, tot je kalm naar een fles whisky kunt kijken en 'm je rug toekeert." Anderson hief de fles omhoog met het doel 'm tegen de rotsen aan gru zelementen te gooien; doch hij scheen van gedachten te veranderen, want hij knikte begrijpend en wandelde met het vervloekte ding in z'n zak naar z'n hut terug. Een week later zag Daan de fles op de schoorsteen mantel bij Anderson staan de cap sule was nog ongeschonden. Nu wist Daan, dat de man de strijd had ge wonnen en inderdaad was Anderson reeds twee of driemaal naar het ha venplaatsje geweest en nuchter terug gekomen. Telkens was hij bij z'n te rugkeer met iets als trots op z'n ge laat onmiddellijk naar Daan gegaan, alsof hij hem wilde tonen dat hij z'n voornemen trouw gebleven was. Bijna elke avond ontmoette Daan Stella en dit samenzijn zou voor Daan een bron van ongestoord geluk ge weest zijn, ware het niet, dat hij be merkte, hoe Stella bij elke gelegen heid, dat zij elkaar spraken, ernsti ger was en meer in gedachten ver zonken. Ook zag hij zeer goed', diat een vage droefheid in haar ogen doorschemerde en zij magerder en bleker werd. Op zekere avond toen Daan op weg was naar het geliefde plekje van hun samenkomst, ontmoette hij in de na bijheid van het dorp graaf Andrea. Daan iknikte bij wijze van groet, doch Andrea deed alsof hij 'hem niet her kende en nam z'n hoed af. Daan voelde zich hierdoor niet beledigd, doch het wekte, zoal niet een gevoel van vrees, dan toch ongetwijfeld een zekere mate van nieuwsgierigheid bij hem op. Ofschoon hij besloot over deze tweede ontmoeting niet met Stella te spreken, gaf hij aan dat voornemen geen gevolg cn na enige ogenblikken van stilzwijgen en die kwamen tegenwoordig dikwijls voor want Stella verviel de laatste tijd dikwijls in gepeins wanneer ze bij hem was zei hij: „Ik ben roeven graaf Andrea te gengekomen." Zij ontwaakte uit haar gepeins, doch bloosde niet, zoals hij had ge vreesd. Zij sloeg haar ogen neer en zweeg even; dan zei ze: „Ja, hij heeft een bezoek bij m'n vader gebracht. Heb je hem gespro ken?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1947 | | pagina 2