Heeft Helga Ruebsamen ooit
indergedoken gezeten, zoals zij zelf
herhaaldelijk in interviews heeft
reerd? Was haar vader wel die door
>rlog getraumatiseerde joodse arts?
amilie van de succesvolle schrijfster
reedt voor het eerst naar buiten om
haar opmerkelijke versie van de
geschiedenis te vertellen. Hoe
herinnering en fantasie konden
versmelten, niet voor niks het
hoofdthema in Ruebsamens werk.
door Martin Hendriksma
ZATERDAG
28 MEI
2005
Helga Ruebsamen. Foto: GPD/Phil Nijhuis
De waarheid en het lied
Op zondag 13 augustus 2000 is Hel
ga Ruebsamen hoofdgast bij het
VPRO-programma Zomergasten,
dan nog gepresenteerd door Adriaan van
Dis. De twee succesvolle schrijvers voeren
een geanimeerd gesprek. Geen wonder want
ze hebben een gemeenschappelijke obses
sie: een vader met een Indisch verleden die
door de Tweede Wereldoorlog getraumati
seerd is geraakt. In het geval Ruebsamen is
hij nog half-joods bovendien.
Van Dis: „Moest hij onderduiken?"
Ruebsamen: „Ja."
Van Dis: „Jij ook?"
Ruebsamen: „Ja."
Van Dis: „Waar?'
Ruebsamen: „Bij Leiden."
,,Ah, Waterland!", zegt Van Dis, een verwij
zing naar Ruebsamens drie jaar daarvoor
verschenen roman Het lied en de waarheid,
waarin ze uitgebreid over haar familiege
schiedenis schrijft. Joodse vader, onderduik,
oorlogstrauma - het zijn de thema's die Ru
ebsamen sinds die uitzending van Zomer
gasten eens te meer aankleven. Zoals die
thema's ook uitgebreid ter sprake kwamen
in alle andere paginagrote interviews (Pa
rool, NRC-Handelsblad) die ze rond de ver
schijning van haar boek gaf. Ook sprak ze
daarin over de werking en onbetrouwbaar
heid van het menselijk geheugen, een ander
hoofdthema in het boek. Nu, vijfjaar later,
beweren enkele familieleden dat Helga
Ruebsamen helemaal geen joodse vader
heeft, en dat ze ook nooit ondergedoken
heeft gezeten.
Het lied en de waarheid is het verhaal van
het jonge meisje Louise Benda, dat in 1939
het paradijselijke Java noodgedwongen ver
ruilt voor het in grijstinten gehulde Neder
land. Haar vader, een joodse arts die van kli
niek naar kliniek over het eiland reist, ver
trouwt de situatie in Europa niet. Hij wil te
rug naar zijn familie.
In Den Haag moet het gezin al snel onder
duiken. Louise belandt bij een molen in
'Waterland' waar ze de laatste oorlogsjaren
ondergronds doorbrengt. Haar vader verliest
in de oorlog definitief al zijn idealen. Terwijl
zij na de bevrijding de vrijheid tegemoet
fietst, blijft hij gebroken achter.
Het lied en de waarheid werd genomineerd
voor de Gouden Uil, de Librisprijs en be
kroond met de Bordewijkprijs. Van het boek,
inmiddels toe aan zijn 22ste druk, zijn in Ne
derland zo'n 150.000 exemplaren verkocht.
De vertaalrechten werden door uitgever
Contact verkocht aan onder meer de Ver
enigde Staten, Duitsland, Frankrijk, Italië en
Spanje. Louise Benda, haar vader en de rest
van het gezin werden zo een klein beetje we
reldberoemd.
De parallellen tussen het romanpersonage
Louise Benda en haar verzinster Helga Ru
ebsamen zijn evident. Beiden zijn midden
jaren dertig geboren op Java als kinderen
van Nederlands/Duitse emigranten, beiden
keerden kort voor de oorlog terug naar Den
Haag. „Ik heb altijd geschreven om uit
mijn eigen leven te kunnen stappen en even
ongestoord dat van een ander te kunnen lei
den", zegt Helga Ruebsamen in augustus
1997 tegen Het Parool, „maar in dit boek lo
pen de avonturen van Louise parallel met
die van mijn jeugd."
Vader
Haar vader, vertelde ze in de interviews, was
een in Duitsland wonende joodse arts die in
de Eerste Wereldoorlog aan Duitse zijde
meestreed om, als het ware, zijn assimilatie
als Duits burger te onderstrepen. Na de oor
log trok hij naar Berlijn, waar hij onder an
deren de schrijver Kurt Tucholsky en de
schilder George Grosz ontmoette. Toen Hit-
Ier in München aan de macht kwam, verliet
haar vader Duitsland en ging wonen in Pa
rijs waar hij zijn latere, Nederlandse vrouw
ontmoette. Samen besloten ze Europa te
verruilen voor Indië. Onder invloed van de
oorlogsdreiging in Europa vertrokken ze in
1939 naar Nederland. Vanaf 1943 dook het
gezin tweeëneenhalf jaar onder. Na de oor
log, vertelde Ruebsamen, was haar vader een
gebroken man. „De moffen hadden hem er
definitief onder gekregen."
Helga Ruebsamen breekt korte tijd later met
haar familie. „Na de oorlog ben ik mijn ei
gen codes gaan opstellen, mijn eigen mo
raal", keek ze in 1993 terug in Het Parool.
Ik heb nooit meer iets geloofd van wat vol
wassenen tegen me zeiden. Ik moest zo
veel inhalen en ontdekken. Om aan het ga
reel te ontsnappen is zuipen een mooie
mantel: een jas waarin je onzichtbaar
wordt."
Jarenlang maakte ze gretig van die jas ge
bruik. Maar gaandeweg ontdekte ze dat ze
ook via het schrijven aan het gareel kon ont
snappen. Ze publiceerde onder andere de
succesvolle verhalenbundel Op Schevenin-
gen, Beer is terug en, voorlopig als laatste,
Het lied en de waarheid. Sindsdien werkt ze
al acht jaar aan De bevrijding een boek dat
onder meer een (literaire) afrekening met
haar ouders moet worden. Het schrijven
blijkt een worsteling. Diverse keren is de be
oogde publicatiedatum uitgesteld.
Belachelijk
Bij toeval krijgt deze krant medio 2004 een
aantal notities over de familie Ruebsamen
onder ogen. Op basis van gesprekken met
vier familieleden van Helga rijst daaruit een
sterk afwijkend beeld van de familie op. Het
verslag is geschreven in 1999 en bedoeld
voor intern familiegebruik, maar Rolf Rueb
samen, Helga's enige broer, is bereid om na
mens de familie mee te werken aan een
journalistiek verhaal. .Aangezien mijn ou
ders door Helga tot op heden niet belache
lijk worden gemaakt, heb ik weinig directe
aanleiding gevoeld om haar in het openbaar
te corrigeren", geeft hij aan. „Maar het kan
geen kwaad om nu een keer de werkelijkheid
uit de doeken te doen.
„Mijn vader", vertelt hij, „was een Duitse
koopman. In Nederlands-Indië vertegen
woordigde hij een Duitse firma van medi
15°. Carl Conrad Rohdegeboren te Pernau (Estland) den
24 September/7 October 1887, logementhouder, wonende
te Rotterdam., provincie Zuidholland;
Philipp Rübsamengeboren te Kaiserslautern Duitsch-
land) den 24 December 1890, koopman, wonende te
Batavia (Nederlandsch-Indië)
I 17°. Renier Johan Scholtesgeboren te Kerkrade (Limburg
den 22 April 1902, vrachtrijder, wonende te Kerlcradc,Ê
pro vin cieLimb urg
sche apparatuur en verkocht die aan artsen,
misschien ook aan ziekenhuizen. Hij was
geen arts en zeker niet joods."
De sterke betrokkenheid van Philipp Rübsa
men (de Duitse u met trema is door de fami
lie na de oorlog in 'ue' veranderd) met het
jodendom is volgens de familie terug te lei
den tot een dramatische gebeurtenis tijdens
de Eerste Wereldoorlog. Als Duits soldaat
raakte zijn vader in de loopgraven bij Ver
dun levend onder het puin begraven. Na een
paar dagen werd hij gered door een joodse
arts. Hij adoreerde zijn redder, werd fel anti
militaristisch en bewonderde alles wat joods
was.
Onder de diverse volgens Rolf onjuiste be
weringen van Helga (haar ouders hebben el
kaar in Nederlands-Indië ontmoet en niet in
Parijs: ze keerden niet terug vanwege de oor
logsdreiging, maar omdat Rolf ziek werd) is
haar visie op de onderduik wel het meest
opmerkelijk. Rolf Ruebsamen: „Wij hebben
gevieren de hele oorlog op de Van Alkema-
delaan in Den Haag gewoond. Alleen in de
laatste maanden van de oorlog was er zo
vaak luchtalarm dat wij meer in de schuilkel
der waren dan thuis (ons huis lag vlak bij de
plek waar de V2-raketten werden afgescho
ten). Ook hebben wij daar regelmatig de
nacht doorgebracht. Maar van enige onder
duik is nooit sprake geweest."
Vallen zijn beweringen te bewijzen? Feit is
Helga Ruebsamen bij de presentatie van haar boek Het lied en de waarheid. Foto: GPD
dat Philipp Rübsamen toen hij op 16 no
vember 1939 werd genaturaliseerd tot Ne
derlander in het Staatsblad van het Konink
rijk der Nederlanden, bij zijn beroep 'koop
man' opgaf en niet 'arts'. Het Haagse Bevol
kingsregister meldt dat Ph. Rübsamen gedu
rende de hele oorlog ingeschreven stond op
het adres aan de Van Alkemadelaan (al ligt
het niet voor de hand daar keurig je onder
duikadres te komen melden).
Rolf Ruebsamen: „Het vereist genealogisch
onderzoek in Duitsland om met honderd
procent zekerheid te kunnen vaststellen dat
mijn vader niet joods was. Maar ook een
broer van mijn vader en enkele neven heb
ben in Duitsland de oorlog overleefd zonder
ooit te zijn vervolgd op grond van hun af
komst. Als zij jood waren geweest, zou dat
onmogelijk zijn."
Over de beweringen van zijn zus zegt hij:
„Dat het veelvuldig alcoholgebruik in vroe
ger jaren iets met haar verdraaiing van de
werkelijkheid te maken heeft, geloof ik niet.
Zij is hiermee pas begonnen na het overlij
den van mijn moeder in 1986 en daarvoor
dronk zij al jaren niet meer. Ikzelf heb het
gevoel dat ze wel degelijk weet waar ze mee
bezig is, maar dat kan ik natuurlijk niet be
wijzen. Een psychiater wees mij op het feno
meen dat pseudologia phantastica genoemd
wordt. Het gaat hier om op fantasie berus
tende redeneringen die serieus en betrouw
baar lijken en met overtuiging door de 'pa
tiënt' gebracht worden. In Nederland zijn
Tara Singh Varma, die haar kanker verzon,
en Boudewijn Büch, die een overleden
zoontje bedacht, daar voorbeelden van. Ik
vermoed dat mijn zus aan iets vergelijkbaars
lijdt."
Jodendom
Op een maandagmorgen in maart geeft Hel
ga Ruebsamen opening van zaken. Op grond
van de aan haar verstuurde, cryptische mail
dat er 'nieuwe informatie is over de identi
teit van haar vader' brandt ze naar eigen
zeggen van nieuwsgierigheid. Samen met
een huisvriend die als haar 'biograaf wordt
geïntroduceerd, hoort ze het verhaal aan.
Dan zegt ze: „Het is allemaal heel goed mo
gelijk. En het zou zelfs veel verklaren."
- Wdtzou het verklaren?
„Bijvoorbeeld de zwijgzaamheid binnen de
familie over de intense betrokkenheid die
mijn vader met het jodendom had. Heeft hij
zich dan zo sterk met zijn redder geïdentifi
ceerd? Ik weet werkelijk niet beter dan dat
hij een joodse moeder had, dat hij was opge
leid tot arts, maar nooit heeft kunnen prakti
seren door dat geheugenverlies. Na de oor
log werd daar nooit meer over gesproken.
Mijn moeder verklaarde alles met 'het gat in
zijn geheugen'. Na de oorlog werd overigens
helemaal niet meer gesproken over vroeger,
men had het uitsluitend over de toekomst.
In de oorlog zelf was vrijwel alles onduidelijk
en onverklaarbaar.
Later, na de dood van mijn ouders, heb ik
uiteraard wel eens geprobeerd om dingen
uit het familieverleden uit te zoeken. Ook
voor mijn nieuwe roman moest het af en toe
gebeuren. Maar het is letterlijk onbegonnen
werk, want er is geen snipper, geen postze
gel bewaard gebleven. Terwijl er toch bij
voorbeeld vanuit Indië uitvoerig moet zijn
gecorrespondeerd."
- Maar u moet toch ook uw eigen herinnerin
gen hebben, bijvoorbeeld van uw onderduik
tijd?
„Ik zie mezelf inderdaad zitten in die schuil
kelder. Maar juist dat herinner ik me zo
goed, omdat wij daar volgens mijn vaste
overtuiging slechts één keer zijn geweest. De
schuilkelder was verboden voor joden, daar
wilde mijn vader niet heen. In plaats daar
van gingen wij wel eens wandelen bij lucht
alarm. Ik zie mensen worden neergeschoten
op een brug... Losse herinneringen die ko
men en gaan als kraaien. Geen afgerond ver
haal. Mijn geheugen is een ramp, wat dat
betreft."
- Toch doet u in interviews pertinente uit
spraken over uw verleden.
„Nooit pertinent. Ik heb nog nooit beweerd
dat ik de waarheid in pacht heb. Maar als
schrijver pleeg je ook een vorm van toege
paste schizofrenie. Jouw verbeelding wordt
de werkelijkheid. Hoe kun je anders deze
werkelijkheid scheppen, als je er niet zelf in
gelooft? Misschien benader ik trouwens
langs die weg de waarheid wel meer in mijn
boeken dan in interviews. De waarheid die
de interviewer nastreeft is niet altijd een
pretje. Mijn antwoorden zijn afhankelijk van
de sfeer van het gesprek, van mijn stem
ming. Ik weet dat de schrijver F.B. Hotz al
leen maar schriftelijke interviews gaf. Dan
kun je tenminste rustig over de antwoorden
nadenken."
Bij een van de vele pauzes in het gesprek
diept ze twee foto's op van ogenschijnlijk
dezelfde man. Hij heeft een langwerpig ge
zicht, een scherpe neus en donkere haren
die stevig naar achter zijn gepommadeerd.
Op de ene foto zit hij in de zonovergoten
tuin met een blonde krullenkop op zijn knie-
en. Het is onmiskenbaar zijn dochter Helga.
Op de andere foto, afkomstig uit een Duits
tijdschrift, staat hij voor driekwart afgebeeld
in een witte jas. Een onbekende joodse arts,
zo meldt het blad, die in de Eerste Wereld
oorlog gewonde soldaten van de slagvelden
opviste en met een treintje naar het Jüdische
Kxankenhaus in Berlijn bracht.
Ruebsamen: „Mijn vader heeft hoe dan ook
een verbinding met het Jüdische Kranken-
haus Berlin. Zijn geheugenverlies heeft, vol
gens de verhalen die ik ken, bijna twee jaar
geduurd. Wie weet heeft hij er al die tijd ver
toefd. Hoewel ik altijd anders heb gedacht,
zou het dus zo kunnen zijn dat bij deze foto
niet om mijn vader gaat maar om zijn red
der."
Ze pauzeert even. Dan: „Het kan. Het kan.
heel goed. Het kan zelfs zo zijn dat redder en
geredde zo sterk op elkaar lijken als hier het
geval lijkt te zijn. Truth is stranger than fic
tion. Daar heb je je als schrijver maar bij
neer te leggen."
Fantasie
„Herinneringen zegt Helga Ruebsamen in
het interview met Van Dis, „zijn nooit wer
kelijk. Ze liggen zeer dicht naast, zijn heel
erg gelieerd aan de fantasie. Hoe kan je je
iets herinneren zonder dat je fantasie de
beelden nader inkleurt? Niet voor niks heb ik
mijn boek Het lied en de waarheid genoemd,
en niet andersom."
Over het schrijven over haar onderduik zei
ze december 2001 tegen NRC-Handelsblad:
„Ik dacht: daar moet je ook doorheen, net
als door andere pijnlijke dingen. Maar uit
eindelijk heb ik in tweeënhalve bladzij be
schreven waarom ik er niets meer van weet
en waarom er ook niets te vertellen is. Ik kan
het niet, ik weet het niet. Als ik zou gaan
drinken, zou ik het misschien kunnen op
roepen, maar waarschijnlijk wil ik het niet
meer weten."
Pas nu blijkt de diepere strekking van die
woorden. Lied en waarheid - Helga Ruebsa
men speelt er niet alleen in haar boeken een
fascinerend spel mee.