De Goede staat ijzersterk op na harde val Grabbelaar SI Zoeterwoudse wielrenster is bezig aan droomseizoen Heroïsche saves en onnavolgbaar gestuntel volgden elkaar op in een ritme dat niet te voorspellen was SPORT zaterdag 28 mei 2005 Dor Tessa de Wekker kan het zelf bijna niet geloven, zo oed gaat het dit seizoen met Su- inne de Goede. Twee weken gele en behaalde de Zoeterwoudse lielrenster al weer haar negende verwinning van het seizoen. Tot aar grote verassing won De Goede 1 maart zelfs een wereldbekerwed- rijd en prijkte haar naam in april Dvenaan de UCI-ranglijst. Je zou iggen dat mijn seizoen al niet leer stuk kan, maar hopelijk komt r nog veel meer." e vele overwinningen en mooie estaties in het voorseizoen, train er Leontien van Moorsel verbaast ch er niet over. De Goede barst timers van het ilent. Wel is an Moorsel lij verrast dat aar pupil dit tar al zo goed lee kan doen. Ze heeft de af- elopen winter Is een monnik eleefd", zegt ■Olympisch ampioene. W>>) Keihard ge- V? erkt, vroeg aar bed, op- tten met eten. rat dat betreft irbaast het ie niet dat ze 1 goed pres- iert." toppen Irecies een jaar geleden ging het I jelemaal niet zo goed met de 21- ige renster uit Zoeterwoude. Na val in de Tour de l'Aude be idde De Goede in het ziekenhuis :t een hersenschudding, een ge- iken neus en verwondingen aan gezicht. Haar eerste reactie stoppen. „Maar ja, dan zitje :e maanden thuis. Ik had ge- leg tijd om na te denken. Zeker in mijn gezicht een beetje begon te knappen, besefte ik dat ik het tsen toch wel heel erg leuk vind. !st ik echt stoppen met iets ik zou veel van hou, alleen idat ik een keer hard gevallen s?" [och wordt ze er nog steeds naar van als ze aan die dag in het Franse plaatsje Carcassone denkt. Vorige week reed de Ton van Bemmelen- ploeg de Tour de l'Aude, zonder Suzanne de Goede. Ze wil voorlo pig niet aan haar valpartij herin nerd worden. „De startplaats van de Tour was nog wel in Carcasso ne, waar ik in het ziekenhuis lag", lacht ze cynisch. De Goede rijdt voorzichtig. Dat deed ze altijd al, maar helemaal sinds de dag dat ze in een Franse greppel belandde. Als ze een valpartij ziet, schrikt ze heel erg. „Ik ben niet iemand die als laatste in de remmen knijpt voor een bocht. En als het gevaar lijk druk wordt, rijd ik liever om met mijn kop in de wind, dan dat ik in de drukte blijf hangen. Word je nog sterk van ook, in de wind rij den", lacht ze. De valpartij gooide het hele sei zoen op zijn kop. Maar hoe pijnlijk het hele gebeu- pfj ren ook was, De r Goede weet ze ker dat ze er po sitief is uitgeko men. Het was een keerpunt voor de wielren ster. De noodge dwongen pauze van twee maan den maakte haar duidelijk dat zij _w iets miste. Ze 4*; wilde niet langs li de kant staan kij- ken, ze wilde meedoen. En toen ze eenmaal had besloten door te gaan met wielrennen, wil- - I- Jrje ze er ook alles voor doen de komende jaren. „Ik had daarvoor al mooie dingen be reikt, nationaal kampioene en we reldkampioene bij de junioren. Nu wil ik kijken wat er allemaal uit komt als ik echt alles opzij zet voor het fietsen." Geen kopvrouw Een andere verklaring voor het succes vindt De Goede voor een deel in haar ploeg. Ze voelt zich lekker bij Ton van Bemmelen/AA Drink. „We zijn met veel jonge meiden. De sfeer is goed, waardoor iedereen beter rijdt." Een vaste rol heeft de Zoeterwoudse niet. „Een echte kopvrouw hebben we niet. We rijden voor degene die die dag goed is. In Drente voelde ik me de vorm de training in." En ze kwam er nog beter uit. Als je het woord Wellington noemt, be gint ze te stralen. Op 6 maart won ze daar haar allereerste wereldbe kerwedstrijd. Ze voelde zich goed die dag. En ze wist natuurlijk wat ze er allemaal voor had gedaan in de winter. Het moet er echter wel uitkomen. In Nieuw-Zeeland lukte het die dag. Samen met een andere renster kon De Goede in de laatste ronde ontsnappen. „Daar moetje een beetje geluk mee hebben. Ik was sterker dan zij, dus ik won. Jammer alleen dat het aan de an dere kant van de wereld was. Het liefst was ik meteen thuis geweest. Maar een feestje hebben we daar ook gevierd." Nog geen maand later vond de Zoeterwoudse zichzelf terug op de eerste plaats van de wereldrang lijst. „Supergaaf natuurlijk. Al is het niet realistisch om te denken dat ik daar nog sta aan het einde van het jaar. Ik ben net 21!" Inmiddels staat ze op de vierde plaats, een plek waar ze van te voren voor had getekend. Volgens Van Moorsel heeft De Goede alles in zich om een grote wielrenster te worden. Ze heeft ta lent te over, is heel sterk en enorm gedreven. In die gedrevenheid ligt volgens de Olympisch kampioene ook het gevaar. „Hoe ze de afgelo pen tijd geleefd heeft, als een mon nik, dat kan niet jaar in jaar uit. Ik heb daardoor in een heel diep gat gezeten. Daar probeer ik Suzanne voor te behoeden." Suzanne de Goede heeft, volgens haar coach Leontien van Moorsel, de hele winter als een monnik geleefd. Het betaalt zich dit seizoen uit. „Ik wilde kij ken wat er allemaal uitkomt als ik echt alles opzij zet voor het fietsen", aldus de Zoeterwoudse. Foto's: Hielco Kuipers heel sterk, dus hebben de anderen voor mij de sprint aangetrokken." Geen kopvrouw in de ploeg. Dat heeft De Goede wel eens anders meegemaakt. In 2003 reed ze in de Farm Frites-ploeg in dienst van Le ontien van Moorsel en Mirjam Melchers. Die ploeg, onder leiding van Michael Zijlaard, keerde ze al na een jaar de rug toe. Veel wil ze nog altijd niet kwijt over haar be slissing van toen. „Nee, ik had er nooit problemen.piee om voor Le ontien of Mirjam te rijden. Ik denk dat ik gewoon te jong in een te professionele ploeg kwam. Het was mijn eerste jaar bij de senioren. Ik moest alles nog leren. Het ploegen- spel, tactieken. Het was een beetje te veel in één keer." Ze keerde terug in de ploeg van Ton van Bemmelen, die gold als een soort opleidingsploeg voor Farm Frites. „Die ploeg was toen beter voor me. Veel rustiger." Vorig jaar hield Farm Frites op te bestaan en werden beide ploegen samen gevoegd tot Ton van Bemmele- n/AA-Drink. Wederom kwam De Goede onder leiding van Michael Zijlaard. Geen probleem, vindt de renster. „Toen ik wegging hebben we nooit ruzie gehad. Ik heb al een paar jaar een goede band met Mi chael en ook met Leontien. Nu pas ik beter in een professionele ploeg. Ik ben volwassener geworden." Tweehonderd procent Toen ze vorig jaar de plannen voor de nieuwe ploeg hoorde, vroeg ze Leontien van Moorsel haar te be geleiden. „Ze heeft me altijd al ge holpen, maar haar eigen carrière ging natuurlijk voor. Toen ze een maal gestopt was, dacht ik dat ze wel meer tijd zou hebben om te coachen." Met de Olympisch kam pioene bespreekt de jonge renster haar trainingsschema's, hoe de wedstrijden gaan en hoe ze zich moet voorbereiden. Een heel goed voorbeeld, vindt ze. „Maar ik heb wel mijn eigen mening. Alleen ik weet hoe mijn lichaam voelt." Van Moorsel vindt het heel leuk om de jonge renster te begeleiden. Ze hoopt haar vooral te behoeden voor de fouten die ze zelf in haar carrière gemaakt heeft. „Suzanne moet leren op tijd rust te nemen. Ze wil altijd tweehonderd procent geven, in trainingen, in criteriums, altijd. Dat gaat niet. Soms moetje een wedstrijd beschouwen als een training, met tachtig of negentig procent genoegen nemen. Ik heb daar ook altijd moeite mee gehad. Pas in de laatste jaren ben ik er een beetje vanaf gestapt. Ik merkte dat ik steeds harder ging fietsen." Wereldbeker De Goede heeft een hele goede winter gedraaid. Misschien kwam dat wel doordat ze halverwege het seizoen een tijd langs de kant stond. Noodgedwongen had ze in mei en juni rust genomen. „Dus toen ik aan het eind van het jaar in vorm kwam, waren de andere mei den hartstikke moe. Ik ging in goe Geluk Het voorseizoen is net voorbij, maar het jaar van Suzanne de Goe de is nu al geslaagd. „Ik had niet gedacht dat ik in één jaar zo'n gro te sprong zou maken. Op nationaal niveau wist ik dat ik goed mee zou kunnen, maar internationaal? Het motiveert me enorm, nu wil ik al leen nog maar meer." Haar doelen zijn hetzelfde als aan het begin van het seizoen: op het NK en het EK meedoen om de prijzen en plaat sing afdwingen voor het WK. Het is te hopen dat ze de afgelopen maanden niet al haar kruit al ver schoten heeft. „Eigenlijk kan je niet het hele jaar goed zijn, maar je weet het niet. Vorig jaar had ik ner gens geluk, misschien krijg ik dat nu dubbel terug. De prijzen die ik heb gepakt zijn in ieder geval al binnen. Die pakt niemand me meer af." VOOR MEKAAR Jan van der Berg IC 1:62 jaar laats: Noordwijk icheiding: Tijdens zijn afscheid rand kreeg Van der Berg door ïeester Groen de onderscheiding der in de Orde van Oranje Nassau eld. Ook werd hij benoemd tot anSJC. SJC voor een club? erg gezellig. Als ik het niet leuk iden, was ik er ook niet zo lang in. Vooral het amicale onder el- reekt me aan. De club wordt wel strak geleid, maar er is veel plaats voor andere dingen. Een vier tegen vier toer- nooitje bijvoorbeeld. Daar maakte ik trouwens ook het boekje voor." Waarom stopt u met uw vrijwilligers werk voor SJC? „Ik heb 45 jaar lang van alles voor de club gedaan, ik ben het nu wel een beet je zat. Het is tijd voor anderen om het over te nemen." Wat deed u allemaal voor de club? „Ik ben begonnen als jeugdleider. Daar na kwam ik in het jeugdbestuur en zo rol je vanzelf in het hoofdbestuur. Ik maakte elke week het clubblad, deed de ledenadministratie. Eigenlijk te veel om op te noemen. Van vrijdag tot en met dinsdag was ik met de club bezig." Hoe bent u bij SJC terecht gekomen? „Als dorpsjongen kom je vanzelf op de voetbalclub terecht. In die tijd mocht je op je twaalfde beginnen. Ik was katho liek dus ik kwam bij SJC terecht. Noord- wijk was voor de protestanten. Gevoet bald heb ik niet zo lang, totdat ik een jaar of twintig was." Wat gaat u doen nu u niet meer zoveel tijd in de club hoeft te steken? „Ik weet het nog niet. Waarschijnlijk blijf ik wel dingetjes voor SJC doen, maar niet meer zoveel als voorheen. Het moe ten is er gelukkig af. Elke week het club blad dat af moest. Ik zal nog wel op de club blijven komen hoor. Eindelijk heb ik weer tijd om op zaterdag te gaan kij ken. Vooral de jeugdelftallen zie ik graag. En de kantine is gezellig, dus mij zullen ze hier nog regelmatig zien." "Voor Mekaar* Is een serie over vrijwilligers in de sport. Kandidaten voor deze rubriek kunt u aanmelden via sportredactie.ld@hdc.nl of per post: Sportredactie Leidsch Dagblad, postbus 54, 2300 AB Lelden. Misschien herinnert u zich van woensdagavond nog dat beeld uit hetAtatürk Stadi on waarop Jamie Carragher staat in te praten op Jerzy Du- dek. Het is geen gesprekje tussen twee heren over het weer, dat is te zien. Dit gaat niet over leven of dood. Maar over belangrijker zaken. Jamie Carragher, de verdediger van Liverpool die tegen het ein de van de slijtageslag met AC Milan van de kramp niet meer kruipen kon, praat niet met zijn keeper, hij schreeuwt. Nee, hij predikt. Met overslaande stem en met zoveel bezieling dat de angst je om het hart slaat. Denk aan je bloeddruk, Jamie. Mor gen weer een dag. Laat Dudek toch. Het menselijk lichaam is zoals iedereen weet een wonderlijk kasteel, met donkere gangetjes, steile trappen en onderaardse sluiproutes en al die onmetelijke ruimtes zijn volgestouwd met een ondoordringbaar onder huids klaverblad van wegen. Je realiseert je dit niet elke dag, maar wij sjouwen bij alles wat wij doen een kabelwerk van ki lometers en kilometers met ons mee, aan peesjes, spiertjes en ze nuw tjes. Als één hiervan dwars ligt kan zich dit in één mensen lijf op 180 verschillende 'pijn punten tegelijk manifesteren. Maar Carragher heeft - en daar voor hulde - tijdens de Europa Cup I-finale in Istanbul het we reldrecord naar 342 getild en nóg hamert hij met doodsver achtingzijn preek woord voor woord in de arme Dudek. Ondergetekende wijdde daar tij dens zijn televisiecommentaar deze frase aan: „Carragher praat Dudek moed in.Of iets van dien aard. (Hiermee is Carragher niet de plaats in de voetbalhistorie ge geven die hem toekwam, maar daarover later.) Wij herinneren ons Dudek nog van Feyenoord. Eén jaartje mocht hij daar op de reservebank de kunst afkijken van Ed de Goey en toen moest hij Say-Oeh-Aah-Ed-de-Goey opvolgen. Dat werd me wat. Al snel die zwoele augustus- avond in 1997 legde de telefoon centrale van de NOS het loodje onder een niet aflatende stroom van Rotterdamse verontwaardi- ging omdat 'Studio Ajax' het na tuurlijk weer gedurfd had in plaats van een beloofde voetbal wedstrijd van Feyenoord (die te gen het Finse FC Jazz) een lach film uit te zenden, met een als keeper verklede clown in de hoofdrol. Maar Dudek ovenvon onze arg waan, De Goey was misschien niet uit het hart maar raakte wel uit het oog en Feyenoord werd met de Poolse keeper zelfs kampioen en toen hij voor het grote geld koos werd zijn vertrek in Rotterdam betreurd. In Liverpool kende Jerzy Dudek eenzelfde entree als in Rotter dam. Alleen slaagde hij er aan de Mersey nooit in de twijfel weg te nemen. Niet voor niets heb ben de 'Reds' het afgelopen sei zoen op vier keepers geteerd en is de zoektocht naar nummer vijf gaande. Ook tegen AC Milan was Dudek de 'grabbelaar' die hem in Liverpool vooral gezien maakt bij de aanhang van Ever- ton. Heroïsche saves en onna volgbaar gestuntel volgden el kaar op in een ritme dat niet te voorspellen was. Tot Dudek's geluk gaven zijn ingrepen de doof slag, zijn misgrepen niet. Toen restten de penalty's. Als in 1984, éénentwintig jaar geleden, toen Bruce Grobbelaar in het Olympisch Stadion van Rome op de doellijn van Liver pool zó de pias uithing dat bij zelfproclamatie heilig verklaar de penaltynemers niet opliepen naar een stip, maar waggelden naar de rand van eem ravijn. Bruno Conti schoot de bal de tweede ring in, Graziano Gra- ziani trof nog net de bovenkant van de lat. Dan komt Jamie Carragher weer om de hoek kijken. Als een beze tene zien wij hem inpraten, op Dudek. „Ken je Grobbelaar?" „Wie?" „Doe als Grobbelaar!" „Hoe?" NegentienvierentachtigRome! Doe alsof je onder stroom staat. Ga heen en weer rennen. Doé iets.„Maar waarom?" Carragher nu, als een laatste sa luut: „Het is onze enige kans. Zó verliep het, dat gesprek dat inderdaad niet over het weer ging. Dudek mag dan de held van Istanbul geworden zijn, de choreograaf van deze heldenrol was Jamie Carragher. Frank Snoeks

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2005 | | pagina 23