'IJ WEEKENDBIJLAGE Leidsch Dagblad ZATERDAG 16 APRIL 2005 I in de Behandeling van psychiatrische patiënten gebeurt in de ge vangenis soms beter dan erbuiten. ke dag tegen, gewoon op straat in Am sterdam. Loopik werkt voor het daklozen- team van Mentrum, de instelling voor geestelijke gezondheidszorg in Amster dam. Op dit moment zitten acht van zijn twintig patiënten vast. De overigen zwer ven. Als ze geluk hebben en zelf willen, komen ze in een project voor beschermd wonen. Loopik is net op zijn fiets gestapt om naar een intakegesprek voor een woonproject te gaan, als hij alweer vaart mindert. Op een parkbankje zit een verwaarloosde meneer. De man met lange haren en baard heeft zijn benen stijf over elkaar ge slagen en een vieze jas om zijn schou ders. Loopik probeert de man er met het voor uitzicht van een goede douche en schone kleren toe te verleiden eens binnen te stappen bij een locatie van Mentrum. De zwerver houdt de boot af. „Ik slaap goed in het Vondelpark, mag van de politie", zegt hij. En: „Heb je een visitekaartje?" Loopik geeft hem een kaartje en een tien tje voor eten en fietst dan weer verder. Voor de verpleegkundigen en psychiaters van het daklozenteam bestaat een groot deel van de dag uit zoeken. Ze crossen op fietsen langs parken en'inloophuizen voor daklozen en verslaafden. Door tele fooncontact met de medewerkers van die locaties proberen ze de mensen te onder scheppen die nodig door een psychiater moeten worden gezien. Vaak is de betref fende zwerver alweer weg als de verpleeg kundige arriveert. Wie onderweg een pa tiënt van een ander tegenkomt overlegt per mobiele telefoon. Op het witte schoolbord in het kantoor van Mentrum staan de meest urgente pa tiënten op een rij. Met een schema is ge poogd orde te scheppen in het bestand van zo'n driehonderd daklozen met een psychiatrische stoornis in de Amsterdam se binnenstad. Ongeveer tachtig procent daarvan heeft ook een alcohol- of drugs probleem. Een groot verschil tussen gevangenissen en de psychiatrische klinieken is de macht van het personeel. In de gevange nis zijn de medewerkers de baas, in de kliniek is dat de patiënt zelf, tenzij hij een gevaar is voor zichzelf of zijn omgeving. Die patiënt heeft lang niet altijd zin om te doen wat een hulpverlener denkt dat het beste voor hem is. Even opsluiten om hem af te laten koelen na een agressieve bui, is er in de wereld buiten de gevange nis niet bij. Slaan De meeste medewerkers van de FSU in Vught hebben stage gelopen bij een in stelling voor geestelijke gezondheidszorg. Hoewel de patiënten weinig van elkaar verschillen, zouden ze voor geen goud ruilen met hun collega's in die instellin gen. Hannelore van Drunen kent beide werelden van binnenuit. Ze geeft een voorbeeld van iemand die als impuls slaan heeft. „Hier kun je hem desnoods boeien en afzonderen. Daar moet de lei ding zich laten slaan." Afdelingshoofd Willem Venrooy refereert aan de ophef over Jolanda Venema eind jaren tachtig. De jonge vrouw bracht lan ge tijd naakt aan een bed geketend door in een instelling. „Ik was niet verbaasd. Dat gebeurt denk ik nu nog steeds. Ze kunnen niet anders. „We krijgen ook regelmatig jongens die in de ggz-instellingen een delict plegen." Omgekeerde wereld, vindt hij. Een pa tiënt zit in een psychiatrisch ziekenhuis, omdat hij ziek is. Doet bijvoorbeeld tij dens een psychose een medewerker iets aan en belandt vervolgens in de gevange nis. Psycholoog Van der Kolk: „Hebben ze al het stempel schizofrenie, krijgen ze er van de ggz nog het stempel bajesklant bij." bajes Bovenaan het dossier van Vincent (niet zijn echte naam) staat een indrukwekken de lijst medicijnen. Zijn geschiedenis als psychiatrisch patiënt begint in 1985. Als hij in 2003 in de gevangenis belandt is dat niet voor het eerst. Vincent is claimend en druk, schrijven de psychologen. Uit de flarden tekst blijkt hoe het langzaam bergafwaarts gaat tussen de andere gede tineerden. Grapjes van medegevangenen begrijpt Vincent niet en geven hem het gevoel 'dat ze hem zoeken'. Hij denkt dat van achte ren in zijn trui wordt geknipt en ruikt rare dingen. Vanaf mei 2004 zit hij op de FSU. Daar gaat het na maanden wat beter. De rust en regelmaat en reinheid doen hem goed. Hij neemt trouw zijn medicatie die ervoor zorgt dat de waanideeën langzaam minder worden. Op 21 januari 2005 houdt zijn papieren verhaal plotseling op. Waar Vincent nu is? Van der Kolk haalt gefrustreerd haar schouders op. Ondanks al haar pogingen ervoor te zorgen dat Vincent nu hij einde lijk op de rails is niet weer op straat zou belanden, is dat precies wat gebeurde toen hij vrij kwam. Ondanks afspraken dat hij al maanden voor zijn vrijlating op genomen zou worden, moest ze hem la ten lopen. Langer vasthouden is tegen de wet. Leuren Van der Kolk moet leuren met de patiën ten. De doorstroom van de gevangenis naar verdere begeleiding en opvang ver loopt stroef. Terwijl het in haar visie ei genlijk patiënten van de geestelijke ge zondheidszorg zijn en daar ook weer naar terug moeten, lukt het lang niet altijd een goede plek te vinden. Om de overgang zo vloeiend mogelijk te maken, kan soms al tijdens detentie met behandeling buiten de gevangenis worden begonnen. We staan steeds vaker gewoon aan de poort te wachten als een van onze patiën ten vrij komt, vertelt Doep van Dijk van Mentrum, maar Justitie is met alle priva- cy-regels geen gemakkelijke gespreks partner. De Amsterdamse patiënten zit ten bovendien in gevangenissen ver spreid over het land. Ondanks alle goede bedoelingen gebeurt het geregeld dat ie mand vervroegd vrijkomt, zonder dat daarbij is gedacht aan een telefoontje naar de mensen die hem zouden moeten opvangen. Rokus Loopik betrapt zich op de gedach te dat het af en toe zo gek nog niet is als iemand vast zit. Een speciale zorgafdeling in de gevangenis doet zijn patiënten vaak meer goed dan het leven in de grote stad met alle drukte en verleidingen. „Het gaat erom mensen een veilige en welkome omgeving te bieden waar ze behandeld willen worden. Dat gebeurt op sommige plekken in de gevangenis nu beter dan daarbuiten." Achtergrond Reportage op het luchtterrein in Vught. Contant geld krijgt een malafide imago Frits Philips passeert de ïoo jaar Crisis in de jungle van Borneo Gestoord van zijn problemen inmiddels op een speciale kleine afdeling binnen de gevan genis voor gedetineerden met een psychi sche stoornis. Alleen als het elders goed misgaat, belanden ze hier. Nederland heeft sinds twee jaar twee van deze Fo rensische Schakelunits (FSU), één in Vlucht en één in Rotterdam. In totaal 48 bedden. Therapie gericht op genezing, krijgen de gevangenen hier niet, daarvoor moeten ze naar een psychiatrische kliniek, waar psychologen veel meer tijd per patiënt hebben. Gemiddeld heeft een gevange nispsycholoog 170 patiënten onder zijn hoede. De psycholoog van de FSU Vlucht heeft er 32, nog altijd dubbel zoveel als in een psychiatrische kliniek. De cellen zijn altijd bezet, want het aantal gedetineerden met een psychische stoor nis stijgt al geruime tijd. Het is in elk geval een flinke toename, zegt onderzoeker en adviseur van de directie Gevangeniswe zen Erik Bulten. Afhankelijk van de ma nier van tellen heeft zeker twintig tot vijf tig procent van de gevangenen een we tenschappelijk vast te stellen psychisch probleem. Jaarlijks zitten ongeveer vijftig duizend mensen kortere of langere tijd vast. Geestesziek Vijf procent is zo geestesziek dat ze alleen op een afdeling voor individuele begelei ding zijn te handhaven. De hulp die ze krijgen is er vooral om te zorgen dat de straf die ze hebben op een menselijke manier ten uitvoer wordt gelegd. „We zijn geen zorginstelling, maar we hebben wel een zorgplicht", zegt Bulten. De ophoping van geesteszieken in de ge vangenissen is een gevolg van maat schappelijke veranderingen. Doordat de samenleving steeds complexer wordt, val len mensen die moeite hebben om mee te komen eerder buiten de boot. Boven dien is het vanaf de jaren tachtig beleid mensen met een psychische stoornis zo veel mogelijk deel te laten uitmaken van de gewone-mensenwereld. Zelfstandige psychiatrische ziekenhuizen waar men sen hun levenslang woonden, werden in rap tempo gesloten. De bewoners van de FSU zijn een vreem de mengeling van zwaar gestoorde en soms gevaarlijke geesteszieken en kr ui meldieven die moeten zitten voor een op telsom van kleine vergrijpen. Ongeveer de helft wacht tot plaats is in een tbs-kliniek. De andere helft komt na de gevangenis straf vrij en moet het dan hebben van al lerlei vormen van maatschappelijke op vang. Voor vrijwel allemaal geldt dat ze met meerdere problemen tegelijk worstelen. Behalve ziek in hun hoofd zijn ze vaak ook verslaafd aan alcohol of drugs. Som migen hebben zo'n laag IQ dat ze in feite verstandelijk gehandicapt zijn. „Ze horen hier niet", zegt Diny van der Kolk, psycholoog in Vught. Voor een groot deel van deze bajesklanten is het toeval of ze op straat rondlopen of vast zitten. Een toeval dat deels wordt bepaald door de kwaliteit van de hulp die deze mensen krijgen. Mede door hun psychi sche problemen vervallen ze, zodra ze vrij zijn, in hetzelfde patroon van zwerven, drugs en diefstal of geweld. Zonder de re gelmaat van de gevangenis stoppen ze vaak met hun medicatie. Dan is het slechts afwachten tot ze weer achter de tralies belanden. Veel van Van der Kolks patiënten kwa men voor hun straf al vrijwillig bij een in stelling voor geestelijke gezondheidszorg, maar ergens liep het spaak. Een vicieuze cirkel die volgens alle betrokkenen alleen doorbroken kan worden met intensieve zorg. Sociaal psychiatrisch verpleegkundige Rokus Loopik komt de ex-bajesklanten el- In de gevangenissen zitten steeds meer mensen met zware psychische problemen. Moeilijke bajesklanten, waar niemand op zit te wachten. Zonder hulp wacht na de straf weer de straat. „Ze horen hier niet, maar de gevangenis kan niemand weigeren." door Marloes de Koning Zodra de wijzers van de klok op het hele uur staan klinkt een zoem in de bewakersruimte van de Foren sische Schakelunit in Vught. Patiënt Mari- us (niet zijn echte naam) drukt in zijn cel op een knop. Hij heeft elk uur recht op één shaggie en houdt nauwgezet in de ga ten wanneer dat is. Als hij gaat luchten, onder begeleiding van twee bewakers, mag hij er twee. „Vrouwen zijn bij mij veilig, maar als mijn ogen zwart zijn trap ik alles dood", vertelt hij. Zijn training 'als commando' heeft hem agressief gemaakt en hij begint aan een lange opsomming van slachtof fers: tienduizend op Curasao, tiendui zend in Vietnam. „Ik heb een dubbele leeftijd", verklaart de bleke twintiger de hoge aantallen doden die hij op zijn ge weten zou hebben. Carieus is ziek in zijn hoofd. Zijn psycho ses blijven, ondanks de medicijnen. Doordat hij zwakbegaafd is begrijpt hij veel om hem heen niet, dat maakt hem nog achterdochtiger dan hij al is. Hij lijdt aan grootheidswaanzin en is niet in staat rekening te houden met anderen. Carieus heeft geluk. Hij zit door de ernst

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2005 | | pagina 1