wereld van twee culturen Leven in een Gezelligheid kent geen tijd Er bestaat geen Marokkaanse gemeenschap BINNENLAND Sinds het moslimterrorisme wordt nog scherper gekeken naar allochtonen De tweede generatie valt op: Kijk maar naar de kranten van de afgelopen periode. Gezin weggepest, homo be laagd, Arabische snackbarhouder geterrori seerd en het drama van de tasjesrover Ali el Bejjati, die werd doodgereden door zijn doel wit. En anders was er wel de discussie over de positie van vrouwen, de seksuele moraal, hoofddoekjes, hoeren en bloot. De Marokka nen zelf hoorde je zelden. Die hebben geen spreekbuis. Sinds het moslimterrorisme ook de westerse wereld treft, kijken we nog scherper naar al die allochtonen in dit land, omdat die vaak ook moslim zijn. Pim Fortuyn verwoordde de onrust, of liever: de weerzin. Toen hij werd doodgeschoten, en zijn moordenaar een blanke Nederlander bleek te zijn, haalde links Nederland opgelucht adem. De Marokkanen trouwens ook. De ritueel geïnspireerde moord op Theo van Gogh, op 2 november vorig jaar, was een heel ander verhaal. De dader is Mohammed B., een jonge religieus fanatieke Marokkaan die zichzelf een, naar zijn idee door Allah zelf goedgekeurde, license to kill had toegekend. Had Van Gogh maar niet met Ayaan Hirsi Ali die film moeten maken. Had Van Gogh mos lims maar geen geitenneukers moeten noe men. De vrijheid om over geitenneukers te spreken, De tweede generatie Marokkanen: jongeren tijdens de Marocdance in de Heineken Music Hall. Foto: GPD/Klaas Fopma jes is het nog erger, want die moeten ook nog eens braaf zijn. En als er eentje uit de boot valt, is dat een groot taboe." Zware opdrachten dus. Boulal: „Kinderen hebben daarvoor duidelijkheid, zekerheid en zelfvertrouwen nodig. Wij zeggen altijd: wees trots op het Marok kaanse, maar leer uw kind ook dat hij leeft in een an dere maatschappij met andere normen en waar den." Intussen zit dat kind op een Nederlandse school, waar repressie niet bepaald het uitgangspunt is. Daar wordt gepraat en onderhandeld, daar worden afspraken gemaakt. Kom daar thuis maar eens om. Boulal: „Dus dat kind moet telkens een knop omzet ten, dat is moeilijk hoor. Uiteindelijk heeft-ie het thuis noch op school meer prettig. Hij raakt in de war, verliest zelfvertrouwen, leert niet meer goed, en voor je het weet zit-ie in een neerwaartse spiraal. Te gen de tijd dat hij begint te puberen, naar het voort gezet onderwijs gaat, dus zelf de stad in moet en er geen controle meer is op hoe hij zijn dag door brengt, is het te laat." „Buiten lokken het bier, de hasj, mooie scooters en meisjes. Eens rustig iets uitproberen en desnoods thuis daarover lekker ruzie schoppen, is er niet bij. Zo leer je niet dat vrijheid gepaard gaat met verant woordelijkheden, dat er grenzen zijn."-Buiten wacht trouwens ook het wantrouwen van de Nederlanders: 'Daar heb je weer zo'n Marokkaan'. En dat voel je ook als je er eentje bent die niet rotzooit. Zo veel ouders willen zo graag, zegt Boulal, maar het lukt zo zelden. Kansloos zijn die ouders, kansloos is dan dat kind. Boulal: „Het een verloren generatie." Maar: „De tweede generatie meisjes doet het beter dan de jongens. Zij leren beter en als moeder doen ze het ook anders. Dat zijn vrouwen die je misschien niet op de arbeidsmarkt ziet, maar ze spreken de taal, ze zijn meer geïntegreerd, ze zitten niet meer binnen en zijn actief op de school. Zij laten zich niet meer door hun ouders vertellen wat ze moeten doen. Zij zeggen: 'Het is nu mijn pakkie-an'." Zo laveert dat kind, die jonge man, die jonge vrouw tussen hier en daar en trekt een eigen plan. Inmid dels hebben die slimmerds hun weg weten te vin den: ze maken hun school af en stromen door naar het hoger onderwijs. Maar ook die jongeren krijgen te maken met gedoe: noem je Marokkaanse naam en de stageplaats is opeens vergeven of de baan is net weg. Dan moet je wel een doorzetter zijn. Mohamed Sahili (41), voorzitter van de Unie van Marokkaanse moskeeën in Amsterdam, kent geen Marokkanen die stelen goedkeuren. „Er zijn oudere Marokkanen die zeggen: 'Gewoon de hand afhak ken.' Je hebt ouders die zeggen: 'Hij is onze zoon niet meer, berg hem maar op in een internaat.' Ze weten niet wat ze moeten doen." „In de jaren negentig al hebben ouders hun proble men kenbaar gemaakt, gezegd: 'Scholen moeten hel pen, de overheid moet helpen.' Maar toen werd ge zegd: 'Opvoeding is een privé-taak.' Nu is het een groot maatschappelijk probleem, omdat de leeftijds groep opeens groot is." Intussen is in Nederland, nog meer dan ronèj burgering, een complete industrie ontstaan I opvoedingsondersteuning. Cursussen, them komsten, projecten, opvoedkundige spreeki groepsgerichte voorlichting, voorschoolse a ten, allemaal uitgevoerd door evenzovele ii gen. Mohamed Sahili heeft bij de Kamer van F wel honderd stichtingen geteld die zich bezi den met van alles, namens Marokkanen. H" werkzaam in de jeugdzorg, twijfelt aan de e teit: „Dan is er een alleenstaande Marokkaaj der met zeven kinderen. Die heeft problemel spreekt de taal niet. Maar als er gezinshulp zegt ze: 'Huishouden kan ik zelf wel'. Er is t maar nauwelijks toegesneden op de specifid gen." Volgens Sahili moeten eigen Marokkaanse d ties zich hierop storten. Hij is optimistisch o toenemend aantal jongeren in het Marokka^ willigerswerk. Trees Pels, onderzoekster vai wey-Jonker Instituut in Utrecht, die al jaren] derzoek doet naar Marokkaans opvoeden, i?e tisch. Naar haar zeggen zijn al die goedbedot tiviteiten vooral een soort 'beschavingsoffe» waarmee Marokkaanse ouders steeds meerü krijgen. „Die willen niet alleen maar horen d; niet goed doen. De autoritaire opvoeding bi) i kanen heeft ook een erg warme kant en dat tl door de kinderen ook zo ervaren: als een n liefde te uiten. Die variant kennen wij amp Veelvuldig onderwerp van discussie: de hoofddoekjes. Foto: United Photos de Boer/Marco de Swart In veel Marokkaanse gezinnen verloopt de opvoeding rampzalig omdat de cultuurverschillen met de 'buiten wereld' onoverbrugbaar zijn. Kansloze ouders, kanslo ze kinderen. De Marokkaanse pedagoog Abdel Boulal spreekt van een verloren generatie. 'Dat er nog zo veel kinderen zijn die het wél hebben gered is eigenlijk een wonder'. Amsterdam - „Ali was een lieve jongen. Hij was spontaan, en hij maakte snel vrienden. De hele buurt kende hem." Aldus sprak het zusje van de ne gentienjarige Ali el Bejjati, daags nadat hij was dood gereden door de vrouw wier tas hij had geroofd. Zijn vrienden uit de Amsterdamse Oosterparkbuurt her dachten hem in groot verdriet: „We zullen je ons al tijd blijven herinneren als een vriend, een echte vriend, een groot voorbeeld voor ons." Diezelfde ochtend had justitie voor de Amsterdamse recht bank nog twee jaar cel tegen Ali geëist wegens een gewapende roofoverval. Ga er maar van uit dat al deze mensen, als het over Ali gaat, gelijk hebben. Ali had twee gezichten. Ali had twee levens. Ali verkeerde in twee werelden. Zo als bijna alle jonge Marokkanen in Nederland. Ze kunnen op straat de boel terroriseren, ze kunnen zich daar een punthoofd blowen, ze kunnen nach tenlang discotheken afstropen en zich helemaal suf neuken - met Nederlandse meiden natuurlijk - maar ze zullen thuis in het bijzijn van hun ouders een vrij scène op tv wegzappen, ze zullen in de nabijheid van hun moeder geen sigaret opsteken en als ze van hun vader een hengst krijgen, zwijgen ze. Dat heeft te maken met respect. Ze schakelen moei teloos van het ene naar het andere leven, want ze zijn niet anders gewend. Ze spreken dan over twee 'maskers'. Dan hebben ze het over hun leven dat zich afspeelt in twee culturen, de Marokkaanse we reld thuis en de Nederlandse maatschappij buiten. Die hebben niet zo veel met elkaar te maken. Schar nierpunt zijn die kinderen zelf. „Er is een kloof. Hoe groot die kloof is, hangt af van thuis, maar het zijn hoe dan ook twee totaal verschillende situaties, die van het kind creativiteit eisen," zegt de Marokkaanse pedagoog Abdel Boulal (42). Alleen de slimmerds vinden him eigen uitweg. En wie niet creatief is, slaat los, flipt op school en heeft geen benul van wat nog mag en wat niet. En dan zijn de rapen gaar. Niet alleen buiten - waar in het beste geval de schoolmentor wachten anders wel de poli tie - maar ook thuis breekt de hel los, want dat ltind dient niet te falen. Dus vader pakt een eind hout en staat vervolgens weer raar te kijken als hij degene is die door de politie wordt meegenomen. Dan denken ze: die Nederlanders zijn helemaal gek. Van Marokkaanse kinderen wordt veel verwacht. Te veel, zegt Boulal: „De jongens moeten de familie naam hoog houden, een goede baan vinden, een goede Marokkaan zijn en een goede moslim. Ze moeten opkomen voor de familie en zorgen voor de ouders. Dat is een behoorlijke opdracht. Voor meis De hechte familieband heeft nog steeds grote impact Marokkanen kunnen familieziek zijn. Twee keer per maand met de hele familie, twintig, dertig man eten, is vrij normaal. Vraag Marokkanen wat er nog leuk is aan Marokkaans zijn, en ze noe men allemaal met die hechte fa milieband. „Die feestdagen, de warmte van de ramadan, 's nachts opstaan om half vijf en dan samen eten", zegt Khalid: „Daar denk ik nog wel eens met weemoed aan terug, dat is iets wat ik later mijn kinderen zeker wil meegeven, die gezelligheid." nieuwegein - „Wij waren in Nieuwegein het eerste Marok kaanse gezin. Mijn vader, in Marokko douanier, kwam naar Nederland om te werken in de zeepfabriek. Ik herinner mij mijn jeugd als heerlijk." Aldus Khalid Kasem, (26), geboren in Nieuwegein, student rechten aan de Universiteit van Amster dam. „We woonden in een galerijflat waar bij iedereen altijd de deu ren openstonden. Mijn morder en de buurvrouw communiceerden aanvankelijk met handen en voeten. In het begin is mijn moeder diep on gelukkig geweest, maar met die buurvrouw was ze erg blij. We werden daar opgenomen in de buurt." „Wij waren hoogstens een beet je exotisch, met andere kleren, ander eten, andere feestdagen, maar we vierden wel kerst met de buurvrouw. Het was een fantastische tijd. Als ik oude buren spreek, zijn die contac ten heel warm. Dat is een schril contrast met nu. Met de tole rantie die ik toen heb geproefd, zo sta ik nu in het leven." Zijn moeder overleed in 1987. Zijn vader is vijf jaar geleden geremigreerd. Zijn moeder had, net als die andere moeders, in huis een centrale rol. „Moeder is grotendeels met de kinderen bezig. Die is ook verantwoorde lijk voor de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Zij zorgt ervoor dat alles klaar staat. Jongens hoeven niet te helpen in het huishouden. Mijn Nederlandse vrienden moesten helpen met afruimen. Daar hing een lijst aan de koelkast deur met afwasbeurten. Dat rri-'n vriendje moest afwassen.. vond ik erg grappig." Vaders, zegt Khalid, verkeerden meestal op de achtergrond. „Vader geeft een keer in de week een preek, dat je goed je best moet doen. Heel wat van die vaders waren gefrustreerd, werden depressief, en moeilijk benaderbaar voor de kinderen, dus als ze al met vader spraken, ging het over school, of over het geloof, maar zeker niet over seks. Je moet gewoon je best doen, meer niet." Er ging nog wel meer anders in Nederlands gezinnen, merkte hij. „Ik had verkering met een Nederlands meisje. We liepen hand in hand, zoenden en ze nam mij gewoon mee naar huis. Na een paar maanden gaf haar vader ons, vriendelijk en met een grapje, condooms! Ik heb mij nog nooit zo ongemak kelijk gevoeld. Dat daar zo open over werd gedaan, was bij ons ondenkbaar." Hij kan er nu hartelijk om la chen, en met nostalgie terugkij ken op de jaarlijks op vakantie naar Marokko: „Die reis, met het bekende busje, met gordijn tjes, vol troep, verzameld op koninginnedag, met alles wat. bruikbaar was, van stofzuiger^' en wasmachines tot fietsen, dat werd er allemaal ingepropt, en het was ongelooflijk gezellig." „Die ervaring blijft mij altijd bij, zo anders dan wanneer je nu gaat, met het vliegtuig. Die lan ge reis, helemaal door België, door Frankrijk, door Spanje, en dan de aankomst daar. Dat was altijd zo hartelijk, dan werd je gezoend en geknuffeld, door mensen die je nauwelijks ken de, grootouders, tantes, neven en nichtjes. Het was altijd twee weken leuk, en dan miste je Ne derland weer: het voetballen op het groene gras, een patatje speciaal. Die vakanties duurden en duurden maar, ze waren on gelooflijk lang. De volle zes of zeven weken bleven we daar, want mijn ouders vonden het natuurlijk heerlijk." Intussen is hij 26. Hij studeert, wil strafrechtadvocaat worden en is nu even heel druk met po litieke activiteiten. „Op enig moment, na de moord op Theo van Gogh, zei Wouter Bos op een forum: Nederland is niet meer hetzelfde. Ik dacht: dat is voor veel Marokkanen al niet meer het geval sinds 11 sep tember 2001Ik ben hier gebo ren en getogen, heb mij altijd een gewone Nederlander ge voeld en opeens, na de aansla gen, moest ik mij verantwoor den voor daden van totaal vreemden, ergens ver weg van hier, met wie ik als enige over eenkomst heb dat we dezelfde God hebben. Daar kwam For tuyn bij." „Dat alles heeft bij heel veel Marokkanen de reactie gegeven van: je zegt maar wat je wilt, ik verantwoord mij niet voor da den van vreemden, ik distanti eer mij, zoek het maar uit. De moord op Van Gogh is voor heel veel Nederlanders dichtbij, dichterbij dan de aanslag in Spanje. De aanslag in Casa blanca (16 mei 2003, vieren veertig doden - red) was voor de gemiddelde Marokkaan het dichtste bij, daar waren de meeste slachtoffers Marokka nen. Toen was hier niet het algeme ne gevoelen: het is een strijd van ons allen tegen terreur. Hier zijn Marokkanen de zon debok. Nog meer toen Theo van Gogh werd vermoord. Ie dereen vindt het verschrikkelijk, maar Marokkanen hebben er geen zin in zich te verantwoor den voor wat deze Mohammed Khalid Kasem: „Ik herinner mij mijn jeugd als heerlijk." Foto: GPD/Jan-Dirk van der Burg B. heeft gedaan." Als reactie op de spanningen vonden via internet autochtone en allochtone jongeren elkaar in een gemeenschappelijke angst voort vervreemding. Die contacten mondden uit in de manifestatie „Ben je bang voor mij". Theo van Gogh zat die bij eenkomst voor. Khalid: „We de den dat vanuit het gevoel dat de samenleving van ons allen was, dat we onduidelijkheden uit de wereld moesten helpen. Aan de eerste Ben je bang heeft Theo nog meegewerkt en nu is Theo vermoord in Amsterdam-Oost, dat is wel erg dichtbij. Dus re ken maar dat jongeren een doemscenario zien." In de week na de moord op Theo van Gogh belde vader Ka sem opeens op. „Hij sprak mij nooit aan op situaties in Neder land, maar nu had hij op tv ge zien dat Van Gogh was ver- »0) moord, dat er brand vLpi sticht in moskeeën enr™' Hij zei: Hoe gaat het?|. Qe aan de hand? w Na mijn uitleg zei hij: voor dat je je nergens moeit, ga naar school meteen naar huis. Hij Vergeet nooit dat wij I en dat we geen problf moeten veroorzaken, voel mij helemaal gee ;nm i die edig ben In Nederland bestaat geen Marokkaanse gemeenschap, in Nederland wonen Marokkanen. Al sinds een jaar of veertig. Dat ze er waren, wist iedereen natuurlijk wel, maar ze waren bijna onzichtbaar. Pas de tweede generatie viel op. Vooral vanwege heibel en criminaliteit. door Loes de Fauwe en Arthur van Amerongen versus respect voor andersdenkenden, werd inzet van hooglopend debat. Het zal toch niet zo zijn dat 'die geitenneukers onze vrijheid van meningsuiting gaan inperken met ge weld'. Iets meer Marokkanen dan voorheen staken hun kop boven het maaiveld uit om te laten zien dat ze niet allemaal zo waren. Desondanks marcheerde de versimpeling voort. Geitenneukers werden Marokkanen, Marokkanen werden Arabieren, Arabieren zijn islamiet, islamieten zijn fundamentalis ten, fundamentalisten zijn terroristen. Oprot ten dus, is de boodschap in de tram aan ie dereen die ook maar een beetje rook naar al lochtoon. Een boodschap die werd gevoed vanuit Den Haag en anders wel werd gesti muleerd door kranten en televisie, die door lopend berichtten over dreigende kwesties en rabiate meningen. De gedachte drong zich vanzelf op: je zal maar Marokkaan zijn in dit land. Of: zijn er nog gewone Marokkanen? De vraag is net iets minder stom dan hij lijkt. Nederland telt bijna een miljoen moslims. Dat zijn dan toch vaak die teruggetrokken mannen en vrouwen met mutsjes en hoofddoeken. Vroeger werden ze nauwelijks bekeken, maar we verwachten nu hun loyaliteit. Dan hun kinderen. Eerst dacht half Neder land dat elke jonge allochtoon uit was op je tasje of, erger nog, je dochter. Nu denkt men meteen aan aanslagen. Behalve natuurlijk bij de buurvrouw, die aardige meneer uit de oos terse winkel, die schattige Marokkaanse kap ster, die aardige Marokkaanse leraar wiskun de op school, of dat behulpzame Marokkaan se meisje in de apotheek. Je hoeft geen softie te zijn om te bedenken dat Mohammed B. het die gewone Marokka nen niet gemakkelijk heeft gemaakt. Toch zal je hen niet gauw horen klagen. Daar is, zacht gezegd, het klimaat niet naar. Is het nog wel leuk om een Marokkaan te zijn? En zo ja, wat is dat leuke dan precies? Straatbendes jonge Marokkanen in Amster dam waren de eerste aanleiding voor een rap port dat zo negatief was dat het in Amster dam in een bureaula werd gestopt. Te stigma tiserend voor de groep als geheel. Die ge dachtegang is allang als struisvogelpolitiek en te knuffelig terzijde geschoven en heeft plaatsgemaakt voor nuchterheid. Intussen zijn er ontelbare deftige stukken ver schenen en hebben hele generaties onder zoekers hun brood verdiend met maatschap pelijke verkenningen. In duizenden pagina's verslagen is vastgelegd hoe in migrantenge zinnen eigen cultuur botst met buiten, hoe ouders zich onmachtig toonden hun kinde ren op het rechte pad te houden. De eerste gastarbeiders zijn bijna bejaard. Dat zij nauwelijks Nederlands spraken, was nooit zo'n probleem. De vrouwen gaan samen naar de markt, of naar het buurthuis en houden zich vooral bezig met de familie. De mannen gaan naar het koffiehuis of de moskee. Terug gaan is nog steeds geen optie. Dat houden de vrouwen tegen: die zitten liever hier in de re gen met de kinderen en kleinkinderen, dan daar zonder hun stekkies in de zon. Intussen gaat het de tweede generatie minder goed dan verwacht. Nu pas wordt in de volle breedte duidelijk hoe funest voor een hele ge neratie jongeren de kloof tussen thuis en bui ten heeft uitgepakt. Toch wijzen de Neder landse statistieken ook uit dat steeds meer tweede-generatie-allochtonen, en dus ook Marokkanen, havo en vwo doen, en doorstro men naar het HBO en de universiteit. Alleen gaat het niet erg hard en gaat het om een minderheid. Hoewel de schoolprestaties van de Turkse tweede generatie nog verder dan die van de Marokkanen achterblijven bij de prestaties van autochtonen, heerst rond de Turken meer rust. De Turken, en andere islamieten hielden zich ten tijde van de moord op Van Gogh ook op vallend stil. Als er al wordt geknuffeld, dan ze ker niet door etnische groepen onderling. De focus ligt nu op Marokkanen, omdat Moham med B., hier opgegroeid en geradicaliseerd, nu eenmaal Marokkaan is en daarmee het imago van alle Marokkanen beïnvloedt. Zoals ook de perikelen rond de doodgereden rover dat doen. Juist de gewone Marokkanen willen we deze pagina in een tweetal verhalen ovi m rokkaans leven aan het woord laten. Ni minaliteit is een onderwerp, noch gods m dienstfanatisme. Wel de betekenis van! n afkomst, hun mix van Marokkaans en I jge lands in hun dagelijks leven, de verschi mr cultuur, hier en in Noord-Afrika en Mid ch Oosten. En wat ze bewust vasthouden i ia] niet. er Treurig is te horen hoe al hier opgegroi «k Nederlanders, die eigenlijk niet anders id over zichzelf dachten, zich opeens wee ils rokkaan voelen. Allemaal zijn ze aange eei ken op de daden van terroristen en mo ij r naars: „Leg jij eens uit, waarom doenz we Denken ze echt dat er 77 maagden wac en in de hemel?" Weet ik veel, zegt cabare Amhali, zo koran-vast zijn ze nu ook \vi niet grootgebracht. tL. Gevolg is dat veel van hen zich in de kc zijn gaan verdiepen, een aantal ook rel jg is geworden. I Opnieuw zijn er dan deftige onderzoelH dat verklaren als zoeken naar een - nie me identiteit, en de AIVD rapporteert een jf 1 rustende toename in religiositeit. Zo hh we elkaar bezig. en eef

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2005 | | pagina 6