Leiden, stad met hoge schrijversdichtheid
Letterkundig Museum behangt muren met portretten van auteurs
L? Kit&ZM
2005
Leiden zou best eens de
stad met de hoogste
schrijversdichtheid van
Nederland kunnen zijn.
Gemeten naar het
inwoneraantal komen
verhoudingsgewijs veel
literaire grootheden uit de
Sleutelstad. Die conclusie
trekt Anton Korteweg,
directeur van het
Letterkundig Museum in
Den Haag en zelf Leidenaar,
naar aanleiding van de
expositie
'Schrijversportretten'.
door Theo de With
Boudewijn Büch op 19-jarige leeftijd.
Maarten en Eva Biesheuvel en hun dieren, geschilderd door Lia Laimböck. Publiciteitsfoto's: Letterkundig Museum
Om het vijftigjarig bestaan van het
Letterkundig Museum luister bij te
zetten, is Anton Korteweg vorig
jaar begonnen met het samenstellen van een
portrettengalerij. Geïnspireerd door de gale
rij van grootheden uit de Britse geschiedenis
in Londen vatte het idee bij hem post zoveel
mogelijk Nederlandse schrijvers aan de mu
ren van zijn museum te krijgen. „We hadden
al zo'n tweehonderd schilderijen in huis. Die
hingen in gangen, in leeszalen of stonden in
depot. Er zat prachtig werk bij van onder an
deren Carel Willink en Edgar Fernhout."
De directeur deed een brief de deur uit naar
musea, schrijvers en hun
erfgenamen. Met het ver
zoek een portret te leveren.
Liefst in olieverf. Het mate
riaal mocht in elk geval niet
te kwetsbaar zijn, want
Schrijversportretten moest
een permanente tentoon
stelling worden. De respons
was boven verwachting.
Korteweg: „Bij wijze van
spreken kregen we per ke
rende post tweehonderd
schilderijen binnen. En nog
steeds worden er elke week
doeken bezorgd. Ons geluk
is dat de meeste schrijvers
doorgaans ijdel zijn. Hoe
wel wij geen budget hadden
om geld voor de schilderij
en neer te tellen, woog dat
zelden op tegen de weten
schap dat zij niet in de gale
rij vertegenwoordigd zou
den zijn."
Uit Leiden heeft het muse
um elf schrijvers ingelijst
aan de muur. „Voor het ge
mak zie ik Oegstgeest dan
maar even als buitenwijk
van Leiden", zegt Korteweg.
„Nee, ik weet dat Oegst
geest niet door Leiden ge
annexeerd wil worden,
maar op deze manier kon ik
Jan Wolkers, F.B. Hotz en
Frédéric Bastet meetellen."
Lia Laimböck schilderde ook Maarten en zijn alter ego Maartje 't Hart.
Vliegtuigje
Een van de bekendste Leid-
se schrijvers, Maarten Bies
heuvel, heeft boven het bu
reau van de directeur wel
een heel prominente plek.
„Dit schilderij hadden we
al. Ik heb het ooit gekocht
in een galerie in Delft. Ne
derlanders zijn niet gewend
portretten van anderen
thuis aan de muur te han
gen en daardoor is er soms
goedkoop aan te komen. Kijk, dit zijn Maar
ten en zijn vrouw Eva die zich met een vlieg
tuigje door een kamer verplaatsen. Het schil
derij is gebaseerd op Biesheuvels bekroonde
verhaal Een reis door mijn kamer."
Omdat de directeurskamer voor het publiek
ontoegankelijk is, rekent hij dit surrealisti
sche schilderij van het echtpaar Biesheuvel
niet tot de schrijversportrettengalerij. Daarin
is de Leidse schrijver toch al goed vertegen
woordigd met twee portretten: één van Do-
rinde van Oort en één van Lia Laimböck.
Van Oort heeft in opdracht van de Arbei
derspers een reeks schrijvers geportretteerd.
Daarvan heeft het museum er tien aange
kocht. Behalve Maarten Biesheuvel hangen
er in de galerij ook door haar gemaakte por
tretten van onder anderen Renate Rubin
stein en Yvonne Kroonenberg.
Het schilderij van Lia Laimböck noemt Kor
teweg één van de mooiste op de tentoonstel
ling. Biesheuvel is met Eva in pyjama afge
beeld en omringt zich op het grote doek met
een geit, een hond en een kat. „Bij het hon
derdjarig bestaan van de nu zo geplaagde
uitgeverij Meulenhoff heeft het museum dit
schilderij cadeau gekregen."
De schrijvers zijn op alfabetische volgorde
opgehangen. Daardoor hangt rijp en groen
door elkaar. „Ik heb geen enkel onderscheid
gemaakt, zodat er geen scheve gezichten
ontstaan. Alle publicerende schrijvers heb ik
aangeschreven. Het is anders zo moeilijk een
grens te trekken. Waarom wel H.H. ter Balkt
en niet Frank Koenegracht?" Toch is de por
trettengalerij verre van compleet. Aafjes,
Achterberg, Marsman, Couperus, ze ontbre
ken allemaal. Het museum is afhankelijk van
de goedgevigheid van de schrijvers of hun
erfgenamen en soms bestaat er domweg
geen geschilderd portret.
Schoolmeester
Van de vierhonderd schilderijen zijn er veer
tig in 2004 gemaakt. Ze zijn dus speciaal
voor deze expositie vervaardigd. Zo liet de
Leidse schrijver/journalist Cees van Hoore
zich op eigen kosten vereeuwigen door stad
genoot Willem Breddels. Hedendaagse schil
ders zijn daardoor ruimschoots vertegen
woordigd. Toch hangt er hier en daar nog
een enkel portret uit de negentiende eeuw,
van onder anderen de dichters Staring en De
Schoolmeester. Laatstgenoemde dichter,
pseudoniem van Gerrit van de Linde, rekent
Korteweg tot de Leidse schrijvers. Hij stu
deerde theologie in deze stad. „Zijn portret
is een van de oudste op de tentoonstelling.
F.B. Hotz uft Oegstgeest wordt ook tot de Leidse schrijvers gerekend.
Bijzondere cadeaus voor Letterkundig Museum
Ter gelegenheid van het vijftigja
rig jubileum kreeg het Letterkun
dig Museum onlangs een bijzon
der cadeau van staatssecretaris
Medy van der Laan (cultuur). De
schenking bestond uit de ge
denkpenning behorende bij de
P.C. Hooft-prijs 1984. Dat was
het jaar dat de prestigieuze prijs
werd toegekend aan Hugo
Brandt Corstius. Toenmalig mi
nister Eelco Brinkman wilde de
prijs echter niet uitreiken, omdat
Brandt Corstius in zijn columns
collega-minister Ruding 'de
Eichmann van onze tijd' had ge
noemd.
Ook bracht de staatssecretaris bij
haar museumbezoek een collec
tie handschriften en typoscripten
van enkele klassiekers uit de Ne
derlandse literatuur mee: Het Bu
reau van J.J. Voskuil, Mystiek li
chaam van Frans Kellendonk en
werk van Jan Wolkers. Vol trots
laat directeur Anton Korteweg
enkele stukken van de 'Leidse
schrijver', auteur van het boe
kenweekgeschenk van dit jaar,
zien. „Kijk, dit is het schema dat
Wolkers maakte voor zijn roman
Gifsla. Hij deed dat op de achter
zijde van een poster van Harry
Mulisch. Ook de typoscripten
van Terug naar Oegstgeest en
Turks Fruit hebben we gekregen,
compleet met alle verbeteringen
en doorhalingen. Nee, geen
handschriften. Jan Wolkers werkt
op de typemachine, maar in het
typoscript zijn wel passages te le
zen die later gesneuveld zijn."
Het is gemaakt door een onbekende schilder
en ik dateer het op circa 1830. Een in Austra
lië woonachtige nazaat van de schrijver heeft
het ons geschonken."
Lopend langs de galerij passeren we Boude
wijn Büch op 19-jarige leeftijd. Hij is door
Willem Schrofer in rode trui tegen een gele
achtergrond vastgelegd. „We hebben maar
weinig jeugdportretten, dus ik ben hier wel
blij mee", zegt Korteweg, terwijl hij door
loopt naar de C. „J.B. Charles", doceert hij.
„Woonde decennialang aan de Warmonder-
weg. Geschilderd door dochter Heieen Na-
gel."
Maarten 't Hart hangt er liefst in drievoud.
Lia Laimböck portretteerde de tegenwoordig
in Warmond woonachtige schrijver twee
keer: als Maarten en als Maartje. Een kleintje
van Jopie Roosenburg completeert het drie
luik van de bioloog-schrijver.
Het is maar een kleine stap naar F.B. Hotz,
de schrijver uit Oegstgeest met wie 't Hart
goed bevriend was. Hennie Dijkstra, een
goede vriendin van Hotz - die veel van zijn
verhalen in Leiden liet spelen en wiens no
velle De Voetnoot twee jaar geleden nog als
theatervoorstelling werd gespeeld in de bus
remise van Connexxion in Leiden - portret
teerde hem in 1988. Zij overleed vlak voor
hem in 2000. Er hangt een nog nieuwer en
kleurrijker portret van de hand van Frits
Woudstra.
Dichter des Vaderlands
Bij de K ontbreekt Kortewegs eigen portret.
Met twaalf bundels op zijn naam zou hij als
dichter toch eigenlijk niet mogen ontbreken
in de galerij. „Nee hoor, dat wil ik niet. Als ik
hier over een paar jaar weg ben als directeur,
dan mogen ze me ertussen hangen." Stadge
noot en collega-dichter Ilja Leonard Pfeijffer,
onlangs nog gepasseerd voor de erebaan van
Dichter des Vaderlands, hangt er wel. Met
zijn lange haren, recent geschilderd door
Rosa Boekhorst, heeft hij een prominente
plek aan het einde van een gang. „Naast Jac
ques Perk, ook een classicus én een vernieu
wer in de poëzie, dus dat vindt hij vast niet
erg."
Albert Verwey en Jan Wolkers zitten bijna
aan het einde van het alfabet. Veiwey, een
van de bekende Tachtigers, heeft jarenlang
in Noordwijk gewoond en was hoogleraar in
Leiden. Het negentig jaar oude portret van
Henri Le Fauconnier laat een wat strenge
man zien. Wolkers is recent geschilderd
door Gerard Menken. „Nee, helaas geen
zelfportret van Wolkers. We hebben trou
wens wel een aantal schilderijen van hem in
onze vaste collectie."
Ook het portret van Frédéric Bastet had het
Letterkundig Museum al in zijn collectie.
Het neemt een bijzondere plek in, omdat de
Oegstgeestse schrijver over twee maanden
de P.C. Hooftprijs ontvangt. In dit museum.
„Leiden heeft met elf schrijvers een promi
nente plaats op de literaire kaart van Neder
land", zegt Korteweg. „Delft is met vier
schrijvers vertegenwoordigd, Haarlem met
vijf, Rotterdam met zeven en dë hele provin
cie Noord-Brabant met tien. Die cijfers zeg
gen genoeg."
Letterkundig Museum, Prins Willem-
Alexanderhof 5, Den Haag. Open: di t/m vr
10.00-17.00 uur en za t/m zo 12.00-17.00
Frédéric Bastet krijgt in mei in het Letterkundig A
Hooftprijs.