Agnes Jongerius
kookt wel eens over
Nieuwe
werkkamer
het'de'echte 'Waar ik tegenop zie,
jshe'natuÏÏ! js dat ik straks altijd in
e Vervoersbond was ergerde mij
enlang 1711111 familie, caanenaanal-
Wie eruit stapte, S^„en
was een verrader. nog het basis-
'De passie kan bij mij de reden verdringen'
Agnes Jongerius: „De grootste vakbeweging van Nederland zal voor het eerst in haar 100-jarige bestaan worden begeleid door een vrouw. Su
per!" Foto: GPD/Cees Zorn
Ik wilde als kind bij hun wereld horen. Dat
lukte niet. Ik probeerde hen angstvallig te
volgen, maar haalde ze steeds niet in. Ik zat
op de middelbare school, zij studeerden en
gingen het huis uit - ik wilde dat ook. Tegen
de tijd dat ik op kamers ging wonen, hadden
zij dat alweer achter de rug, of waren juist
aan het afstuderen, of kregen hun eerste kin
deren.
Het grappige is dat iedereen meteen in z'n
oude rol schiet als we allemaal weer bij el
kaar zijn. Dan speelt mijn oudste broer de
rol van oudste broer. Ik speel het jongste
zusje. Zo'n gezin programmeert.
Wij woonden vroeger in De Meem niet echt
groot. De hele kamer werd in beslag geno
men door één grote tafel, met zo'n fijn Per
zisch tapijtje, een dressoir en een boeken
kastje. Ër paste niet veel meer bij.
Die grote tafel, waar iedereen kon aanschui
ven, is voor mij het beeld van mijn jeugd. Ik
heb veel ademloos zitten luisteren aan die
tafel. Nog altijd kan ik het meest genieten
van een eettafel vol mensen, met gesprekken
die alle kanten op gaan. Ongericht en gepas
sioneerd.
Mijn vader zat erbij, keek en genoot. Mijn
moeder was bij ons thuis de verbale; oud
onderwijzeres. Zij heeft het meest gewors
teld met het naoorlogse Nederland: het ont
slag op de dag van je huwelijk, kinderen krij
gen, achter in de polder wonen.
Wij fietsten gezellig naar school en zochten
het leven van het dorp op. Mijn moeder zat
thuis, met bergen was en stapels aardappels.
Zij zoog onze verhalen helemaal op. Zij had
de verhalen van haar kinderen nodig om
haar aansluiting bij de wereld te vinden. Wij
woonden erg geïsoleerd, daar in de polder.
Mijn vader was tuinder, maar nog voordat ik
geboren werd, is hij bij de plantsoenen
dienst gaan werken. Ik heb lang gedacht dat
hij nooit vakbondslid was. Totdat ik een jaar
of drie geleden een kaderlid uit Utrecht te
genkwam die mij vertelde dat hij met mijn
vader op de vakbondsschool gezeten had. Ik
kon er toen niet meer met mijn vader over
praten; hij zat al in het verpleeghuis.
Van mijn moeder kreeg ik zijn diploma van
de vakbondsschool. Hij was lid van de Ka
tholieke Bond van Overheidspersoneel, de
Kabo, tot die bond met de Abva ging fuse
ren. Want als goed katholiek, ging je niet met
de socialisten samen.
Ik herinner mij nog goed dat mijn moeder
'Zal ik 'm even laten zien?' De vice-
voorzitter van de FNV is al opgestaan en
beent vooruit. Ze steekt de gang schuin
over naar de verlaten kamer van Lodewijk
de Waal, een zielloos, geordend vertrek met
zwart meubilair, inclusief vergadertafel.
Ruwweg twee keer de omvang van haar
huidige kamer. Meer daglicht, maar een
even beroerd uitzicht op de betonnen
constructies rond station Amsterdam-
Sloterdijk. Opgetogen trekt ze een halve
cirkel door haar toekomstig domein en
vraagt dan olijk: „Nou? Wat denk je?"
Agnes Jongerius moet officieel nog tot
voorzitter gekozen worden door het FNV-
congres, maar twijfel kent ze niet. Wie
bereid is z'n nek uit te steken, kan zich tot
begin mei opwerpen als haar
tegenkandidaat. „De kandidaatstelling
opent formeel half april en je hoeft niet
eens lid te zijn van de FNV", zegt ze
uitdagend.
Ach, het is een theoretische kans. Wie kan
haar nog wat maken nu de zestien bij de
vakcentrale aangesloten bonden zich
unaniem achter haar kandidatuur hebben
geschaard? „Wat zei Juliana ook alweer:
Wie ben ik dat ik dit mag doen? En dan ook
nog als eerste vrouw. Super!"
tussen mijn twee sollicitatiegesprekken bij
de Vervoersbond FNV zei: Het is wel leuk dat
je nu voor een tweede gesprek mag, Agnes,
maar je gaat daar toch niet echt werken?
De Vervoersbond was jarenlang mijn leven,
mijn familie. Je werkte voor 200 procent. Na
afloop ging je samen naar het café. In tijden
van acties kwam je nauwelijks thuis. Het was
ongelooflijk koesterend en warm en tegelij
kertijd benauwend. Een debat over de te vol
gen koers, kon tot geweldige ruzies leiden.
Wie eruit stapte, was een verrader van de fa
milie.
Binnen de familie die de Vervoersbond voor
mij was, had ik een boezemvriendin. Als
zo'n innige vriendschapsband klapt, dan
klapt het hard. Wat ik van die harde breuk
geleerd heb, is dat je werk en vriendschap
gescheiden moet houden. Mijn beste vrien
den lopen niet rond op het hoofdkantoor
van de FNV. Graag goede omgangsvormen
op het werk, maar vriendschap hoeft niet.
Ik wil graag aardig gevonden worden. Dat
wel, ja. Dat heeft voor een deel met mijn
jeugd te maken. Wij maakten thuis geen
knetterende ruzies. Mijn moeder heeft dat
goed onderdrukt, want anders was het hele
maal een bende geworden. Als acht kinde
ren naar elkaar gaan schreeuwen, word je
gek. Ik kan het ook niet goed, knetterende
ruzie maken. Ik ben wel straight, ik leg de
dingen op tafel, maar probeer een conflict te
kanaliseren.
Ik snap heel goed dat je soms voor de goede
zaak de boel op scherp moet zetten en de
strijd moet aangaan. Het is het resultaat dat
telt. Dat stampvoeten van mij, dat vloeken,
mijn hak kapot trappen, het is voor een deel
acteren. Het hoort bij het spel. Dat zou ik in
de privé-sfeer nooit doen. Dan zoek ik naar
oplossingen.
Gepassioneerd je werk doen is geen zwakte.
Het wordt een zwakte zodra emoties de
overhand krijgen en je het doel uit het oog
verliest. De passie kan bij mij de rede ver
dringen. Het is mijn zwakste eigenschap.
Dat heet in de moderne psychologie: je val
kuil.
Ik heb het idee dat ik het steeds beter onder
controle krijg, maar ik kook wel eens over, ja.
De keren dat het echt misging zijn overigens
op de vingers van twee handen te tellen. Ik
ga tegenwoordig naar de sportschool om
een beetje af te reageren en sterker te wor
den.
Ik heb een groot uithoudingsvermogen en
kan veel hebben. Dat voorzitterschap van de
FNV, ik kan dat wel. Ik kan die vele uren ma
ken, want die maak ik nu ook al. Ook kan ik
mijn kop omzetten en mij in de familie stor
ten, of naar de film gaan, of een goed boek
pakken en uitvoegen. Ik ben geen tobber. Ik
ben nergens bang voor. Mensen met dubbe
le agenda's, daar ga ik dwars doorheen. Kom
Biografie
Geboren op 4 november 1960 in De Meern.
1979-1988: Universiteit Utrecht - cum laude afgestudeerd
als historica.
1987-1990: regiobestuurder Vervoersbond FNV op het dis
trictskantoor Rotterdam (beroepsgoederenvervoer en bin
nenscheepvaart).
1990-1997: lid bondsbestuur Vervoersbond FNV.
1997-heden: lid federatiebestuur FNV, sinds juni 2004 vice-
voorzitter.
Woont samen met VPRO-journalist Ger Jochems.
maar! Waar ik tegenop zie, is dat ik straks al
tijd in de wedstrijd moet zijn. Altijd scherp
moet zijn. Dat je nooit even ongegeneerd
chagrijnig mag zijn. Lodewijk zegt daarvan:
Ik heb vier jaar naar Johan Stekelenburg ge
keken en ik dacht dat ik wist voor welke
baan ik mijn vinger opgestoken had, maar je
merkt pas echt hoe het is als je er zelf zit.
Zo is het, denk ik: ik weet waarvoor ik mijn
vinger heb opgestoken, maar voor de rest
moet ik het zelf meemaken. Ik had heel
graag nog eens met Johan Stekelenburg wil
len praten over het voorzitterschap en hoe
hij die periode beleefd heeft. Dat heb ik
nooit gedaan en dat vind ik jammer, heel
jammer.
Het is een prachtige club, de vakbeweging.
Er wordt stevig gedebatteerd, maar als we
eenmaal een besluit genomen hebben dan is
het een mammoettanker. Dan gaan we er
voor! Het handwerk is prachtig.
Het vertrouwen dat je krijgt! Mensen vertel
len je alles over hun werk, hun leven. Of ik
als FNV-voorzitter nog aan het handwerk
toekom? Ja, dat is de andere grote zwarig
heid: word je niet meegezogen van vergade
ring naar vergadering? Heb je nog tijd om
met je achterban te praten?
Je moet je agenda heel goed bewaken, zeker
met alles wat er in Den Haag gebeurt. Voor
dat je het weet ben je een bobo, met alle
feestelijkheden erbij. Het is leuk als je naar
Prinsjesdag mag, maar voordat je het weet
ga je nog
lijk niet. J
voordeel dat de wedstrijd moet zijn.'
ik die andere
wereld goed ken, al was het maar uit mijn
tijd als regiobestuurder in Rotterdam. Ik kan
de wereld van beroepschauffeurs, binnen
schippers en fabrieksarbeiders beetpakken.
Kan ik een havenkantine toespreken? Ik heb
bij onze grote demonstratie van 2 oktober,
afgelopen najaar, op de Dam gesproken.
Toen dacht ik: Ja, ik kan het!
Ik had het heerlijk gevonden als mijn vader
en moeder erbij hadden kunnen zijn op het
FNV-congres in mei. Mijn moeder zou daar
de hele tijd vol trots hebben verkondigd: Dat
is mijn dochter, dat is mijn dochter!, en mijn
vader had op de eerste rij glimlachend naast
haar gezeten, met de tranen in zijn ogen.
Het is jammer dat dat niet kan.
Aan de andere kant heeft het ook iets ro
mantisch, niet? Twee mensen die tegenover
elkaar in de straat gewoond hebben, van
kleins af aan. Zes dagen leeftijdsverschil. Een
heel leven lang samen. En dan zo kort na el
kaar... Het heeft iets moois, iets afgeronds.
De dag dat Lodewijk zijn vertrek aankondig
de en de bonden mij naar voren schoven als
zijn opvolger, belde s avonds een nicht van
mijn moeder. Een oude dame uit Heiloo. Zij
had mijn telefoonnummer opgezocht en ge
dacht: Ik ga toch de dochter van
Catrien eens bellen om haar te ver
tellen dat de familie in Noord-Hol
land ook trots op haar is. Nou ja,
weet je, daar smelt ik van."
Jtekelenburg: een voorbeeld voor Agnes Jongerius.
door John Wanders
Ik ben er wel één van Jongerius!
Waar staat dat voor? Ik ga nu niet
zeggen: Ik kom uit zo'n eenvou-
dig gezin en dat ik nu zover geko-
- men ben.maar ik voel mij wel
onderdeel van mijn familie: het grote, katho
lieke tuindersgezin uit De Meern. Mijn vader
had een eindeloze hoeveelheid broers en
zusters en ook mijn moeder kwam uit een
groot gezin.
Ik herinner mij de zondagen bij oma Jonge
rius, waar grootmoeder altijd eerst even
moest oefenen hoe je ook alweer heette; ze
had een hele serie kleinkinderen van de lich
ting 1960. De Eerste Communie, wit jurkje
aan, bedelarmbandje om, de Blasiuszegen,
het zijn hoogtepunten uit mijn jeugd. Het
hele circus kwam erbij, tot en met de katho
lieke huisarts.
Anderhalfjaar geleden zijn mijn ouders kort
na elkaar overleden. Wij hebben ze volgens
goede katholieke traditie begraven. De sym
boliek ervan heeft in dat soort tijden abso
luut iets moois. Zonder enige gene heb ik
voor mijn moeder allerlei Mariagedichten
gelezen toen zij op sterven lag.
Het katholicisme is een deel van mij. Zo'n
kerkdienst voelt als een bekende jas. Het
past. Toch heb ik mij jaren geleden bewust
laten uitschrij-
c aanhetVati-
o J les wat volgens
als je dan ook
verhaal in twij
fel trekt... Ik geloof niet in God. Ik vind de
poespas er omheen eigenlijk nog het leukst.
Mijn ouders vonden het wel jammer dat zij
het geloof niet op mij hebben kunnen over
dragen, maar ze veroordeelden mij er niet
om. Zij beoordeelden mensen op hun daden
en niet op wat mensen in naam zegden te
zijn of preekten.
Overigens was ik niet de eerste die met die
boodschap thuiskwam. Dat is het voordeel
van de jongste: hele barrières waren al voor
mij opgeruimd door mijn twee broers en vijf
zussen. Die vinden van mij, denk ik, dat ik
typisch de verwende jongste ben.
Het is onmiskenbaar waar dat mijn ouders
het in financieel opzicht beter hadden toen
ik jong was, dan in de jaren dat mijn oudere
broers en zussen jong waren. Mijn vader
heeft behoorlijk moeten sappelen om dat
grote gezin het onderwijs door te helpen.
Mijn broers en zussen zijn volgens mij wel
trots op mij.
ZATERDAG
26 FEBRUARI
2005
De FNV krijgt een nieuwe leider.
Voorzitter Lodewijk de Waal
vertrekt in mei. Vice-voorzitter
Agnes Jongerius (44) volgt hem
op, voor minimaal vier jaar: Deo
volente. De grootste vakbeweging
van Nederland zal voor het eerst in
haar 100-jarige bestaan worden
geleid door een vrouw: 'Super!'
FNV-voorman Lodewijk de Waal presenteert Agnes Jongerius als zijn opvolger. Foto: ANP/Olaf Kraak