Eerst het paard, dan de prins Rob de Nijs-syndroom is uit de tijd Knuffelen, borstelen, manen, invlechten, geheimen vertellen HDC 233 Dat zoveel meisjes van paarden houden is geen toeval. Op die manier kunnen ze immers hun zorgzame kant botvieren, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Bovendien is de liefde aangeboren, zegt schrijfster Yvonne Kroonenberg. Zodra het eerste vriendje zich aandient, haken veel meiden af. door Corine van Zuthem Loes Nijhuis (11) uit Almelo is stapelgek op paarden. „Op een paard vergeet ik alles om me heen." De liefde kwam toen ze een jaar of zes was vanuit het niets opzetten. Vader Paul: „Opeens wilde Loes op paardrij les. Ik dacht eerst dat het een bevlieging was die met twee maanden weer over zou zijn. Het ging niet over. Ze is bijna iedere dag in de stallen te vinden. Kenners zeggen het ook: Loes is geen eendagsvlieg." Moeder Henriëtte: „Ze is echt een buiten kind. Als ik haar zo met die paarden bezig zie, ben ik ook best trots. Hoe harder zo'n beest bokt, hoe mooier ze het vindt." Vader Paul: „Loes moet met de poten in de bagger staan. Op zaterdag staat ze vaak al om acht uur 's morgens de stallen uit te mesten met een paar andere meiden. Om bij de manege te komen moet ze eerst een half uur a drie kwartier fietsen, maar dat heeft ze er graag voor over." Loes hoort haar ouders stilletjes aan; al die ophef over haai' hobby! „Ik vind het gewoon hele mooie dieren," zegt ze schouderopha lend. Ze begint te stralen zodra haar paarden ter sprake komen. Ze heeft twee verzorgpo- ny's en een huurpony. „Ik vind ze alledrie even lief. Spirit, mijn huurpony, is heel grap pig; hij wil nooit stilstaan. Langley, mijn ver- zorgpony in de manege, is halfblind. Hij heeft vroeger veel wedstrijden gereden, maar kan dat nu niet meer." Samen met twee vriendinnen zorgt ze ook nog voor Jacky, een Shetlandpony. „Die is heel druk en knabbelt altijd aan het hek", lacht ze. Haar kamer hangt vol met posters van paar den en foto's van het ponykamp. Bóven haar bed hangt een halster. Een eigen paard staat al jaren op het verlanglijstje, maar voorals nog houden haar ouders de boot af. „Eerst maar eens afwachten of de paardenliefde op de middelbare school ook nog stand houdt," zegt haar vader met een schuin oog naar zijn dochter. De maneges in Nederland worden groten deels bevolkt door meisjes zoals Loes. Hun aandeel in de ruitersport neemt alleen maar toe, blijkt uit cijfers van de Koninklijke Ne derlandse Hippische Sportfederatie. Volgens een grove schatting bestaat 95 procent van de recreatieve paardensporters uit meisjes jonger dan 14 jaar. In de leeftijdsgroep van 13 tot 19 jaar is het aantal meisjes 84 pro cent. Ze rijden niet alleen paard, maar hangen ook bijna dagelijks in de stallen rond. Typ op marktplaats.nl als zoekterm verzorgpony in en je komt terecht tussen tientallen harte- kreten van tienermeisjes die aanbieden een pony gratis te verzorgen: „Het zou ook leuk zijn als ik er ook op mag rijden, maar dat hoeft niet per se. "Waar komt toch die aan trekkingskracht van paarden op meisjes van daan? Volgens schrijfster én paardenliefhebster Yvonne Kroonenberg kun je al heel vroeg zien of een kind een paardenmeisje wordt. „De liefde is aangeboren. De één heeft het heel duidelijk wel en de ander niet." Als ze op hun derde naar paarden begin nen te wijzen, de dieren willen aaien en er op een bepaalde indringende en gefasci neerde manier naar kijken, lom je er vrijwel zeker van zijn dat je dochter een paarden meisje wordt. Ik heb hele grote paarden ge zien met hele kleine kleutertjes erop, die het met hun kleine, machteloze beentjes toch voor elkaar kregen dat het paard deed wat ze zeiden. Echte paardenmeisjes weten precies hoe ze met paarden moeten omgaan." Behalve dat ze boeken schrijft voor volwas senen is Kroonenberg ook auteur van een aantal meisjesromans over paarden, de Koosje-reeks. De liefde voor paarden ligt in het verlengde van de liefde voor poppen, denkt de schrijfster. „Het is het knuffelen, het borstelen en het tutten met een paard wat ze leuk vinden. Om iets met paarden te doen moet je het leuk vinden om te bedillen, en meisjes vin den dat nu eenmaal leuk. Dat doen ze met hun poppen ook." „Het verzorgen is het belangrijkste aspect", zegt ook Anneke Smit, hoofdredacteur van de Penny, een weekblad met strips, feuille tons en posters. Het blad heeft 20.000 abon nees in de leeftijd van 8 tot 13 jaar - voorna melijk meisjes - en bestaat dit jaar 25 jaar. „We houden regelmatig een enquête waarin we meisjes vragen wat ze het leukste aan paarden vinden en daarin staat het verzor gen bovenaan. Het rijden zelf komt pas op de tweede plaats." Vertrouwen Voor veel meisjes fungeert hun paard bo vendien als vertrouwenspersoon. „Ze vertel len alles aan zo'n beest," zegt Smit. „Hun geheimen, problemen en verdriet. Als ze er gens mee zitten gaan ze naar de stal en zoe ken ze troost bij hun lievelingspaard." Yvonne Kroonenberg: „Een meisje kan na tuurlijk alles op zo'n beest projecteren. Dat paard blijft wel staan, mysterieus zwijgend, en laat zich dat geknuffel rustig welgeval len." De reden waarom jongens in de ruitersport veruit in de minderheid zijn is omdat paard rijden iets is wat niet meteen lukt, denkt Kroonenberg. „Jongens willen heel graag dingen doen die meteen effect hebben. Je geeft een schop tegen een bal en de bal vliegt weg." „Ze hebben geen geduld voor dat eindeloze gepiel om contact te krijgen met een paard. Daar hebben meiden meer gevoel voor. Bo vendien is de fijne motoriek waarmee je een paard kunt laten doen wat je wilt bij meisjes veel beter ontwikkeld." Op de universiteit van Kassei in Duitsland is een aantal jaren geleden uitvoerig onder zocht waarom meisjes én vrouwen de ruiter sport domineren. Uit het onderzoek blijkt ook dat veel meisjes zich tot paarden voelen aangetrokken omdat ze op die manier hun zorgzame kant kunnen botvieren. Jongens hebben daar minder behoefte aan; voor hen is een paard gewoon een middel om een sport mee te beoefenen. „Dat hebben vrou wen met een auto: dat is gewoon een doel matig vervoermiddel. Voor mannen is het vaak meer dan dat." Bovendien, zeggen de wetenschappers, geeft het meisjes zelfvertrouwen dat ze zo'n groot Paardenmeisje Loes Nijhuis met haar huurpony Spirit. Loes: „Op een paard vergeet ik alles om me heen." Foto: GPD/Riet Vos en sterk dier aankunnen. „Eindelijk hebben zij de teugels in handen! Knuffelbeest Volgens het Duitse onderzoek moet het paard daarnaast gezien worden als 'Bin- dungsobjekt'. De edele viervoeter is het grootste en laatste knuffelbeest in de over gangsfase waarin een meisje zich losmaakt van haar ouders. De liefde voor de ouders verplaatst zich eerst naar het paard, later naar de jongens. Dat is ook de reden dat veel meisjes de paarden voor gezien houden zo dra het eerste vriendje op het toneel ver schijnt. Yvonne Kroonenberg: „Het is na tuurlijk allemaal heel fysiek. De behoefte om te aaien en te knuffelen en om iets groots en sterks in je armen te sluiten ontstaat bij meisjes meestal tussen het elfde en dertien de jaar. Ze voelen zich op die leeftijd vaak te groot om nog bij hun vader of moeder op schoot te kruipen en ze zijn de poppen ont groeid. Jongens zijn nog niet beschikbaar, omdat die op die leeftijd nog cowboytje spe len." „Een paard is dan een prima alternatief. Het is warm, het is groot en het is sterk; paarden zijn verrukkelijk! Op het moment dat er jon gens op het toneel verschijnen die die rol kunnen vervullen, haken veel meisjes af." „Ik ken een meisje dat tot haar zestiende al leen maar leefde voor de paarden. Ze reed wedstrijden, wilde rijinstructeur worden. In eens was het over. Ik heb tegelijkertijd ook vrouwen gezien die met hun dochter naar de manege kwamen, en zelf ter plekke ineens ook verliefd werden." Loes Nijhuis kan het zich niet voorstellen dat ze haar paarden ooit vaarwel zegt. Ze weet zeker dat ze er in door gaat, zegt ze. Mis schien gaat ze wel naar het opleidingscen trum in Deurne, mijmert ze. „Ik zou best rij instructeur willen worden, maar het allerlief ste zou ik later een manege willen hebben." Mannen van middelbare leeftijd moeten niet meer klagen en zeuren. De midlifecrisis is namelijk helemaal uit de tijd. „Onmogelijke dromen en idealen opgeven, kan juist een enorme opluchting zijn", zegt psychotherapeut Jaap Spaans. door Ingrid Beckers De Doobie-Brothers: oudere mannen die jong willen blijven. Foto GPD/PR De man van een goede vriendin is er vandoor. Hij, veertig plusser in baggy pants op sneakers, ziet het leventje met haar niet meer zitten. Een kind, een huis, een auto en elkaar. Het is voor hem niet genoeg. Hij wil spanning en avon tuur. En ja, er is een andere vrouw. „Meisje, beter gezegd", snuift de vrien din. „Meneer zit duidelijk in een midlife crisis." De midlifecrisis, altijd een goed excuus voor mannen om met een lekker jong ding aan de haal te gaan. Maar volgens psychotherapeut Jaap Spaans (50) be staat de alom gevreesde midlifecrisis he lemaal niet. Het is een fabel. In ieder ge val behoorlijk uit de tijd. In zijn boek Midlife, midden in je leven, ontmaskert Spaans in totaal vijftig mythes over de middelbare leeftijd: grofweg de periode tussen de veertig en zestig jaar, maar er zijn ook mensen die op hun vijfendertig ste al midlife-kenmerken vertonen. Als het zover is, wordt het leven er niet slechter, maar juist beter op, wil de psy chotherapeut ons met zijn boek laten geloven. De midlifecrisis? Overkomt slechts een enkeling. „Er gebeuren wel ingrijpende dingen in de middelbare levensfase", zegt Spaans. „Je gaat alles - je vrouw, baan, idealen - rustig tegen het licht houden. Alleen, de ze twijfels en overpeinzingen leiden he lemaal niet zo vaak tot een midlifecrisis als wij denken. En met crisis bedoel ik echt gevoelens van angst en somberheid tot een serieuze burn-out." Het idee dat mannen tussen de veertig en vijftig in een onvermijdelijk diepe put terechtkomen, is een cliché, beweert Spaans. Bij midlifecrisis - ook wel be kend als Rob de Nijs-syndroom - denkt iedereen onmiddellijk aan zo'n geschei den oude kerel met een oorbelletje op een motor. „Dat beeld ontstond in de jaren vijftig en zestig. Toen bestonden nog vastomlijn de ideeën over hoe een leven moest ver lopen. Je deed een opleiding, vond baan en partner, dan volgden kinderen, carri ère, een mooier huis, pensioen en uit eindelijk de dood. Mannen stonden in dat leventje symbool voor veiligheid, de eeuwige rots in de branding. Toen deze sterke mannen plotseling bij de thera peut op de bank lagen, omdat ze van hun burgerlijk gezinsleventje afwilden, kwamen psychotherapeuten met de term midlifecrisis naar buiten. Avonturi ers die plots andere keuzes maakten en achter de vrouwen aan gingen, werden als afwijkend beschouwd." Maar tegenwoordig ziet het leven van mannen - en natuurlijk ook vrouwen - er een stuk gevarieerder uit, ook tijdens de middelbare leeftijd. Spaans: „Hoe te leven is een persoonlij ke keuze geworden en we zijn ook veel meer dan vroeger ingesteld op verande ringen. Op je veertigste van baan wisse len of een tweede gezin stichten, is niet meer uitzonderlijk en geen reden voor crisis." Overigens vindt de piek van ver broken relaties tegenwoordig rond de dertig plaats en hebben de meeste mid delbaren, zoals Spaans ze noemt, een gelukkig huwelijksleven. De middelbare leeftijdsfase is veranderd, leuker geworden, omdat ook de gemid delde levensverwachting is toegenomen, denkt Spaans. „Ouderdom begint niet meer op je zestigste maar ergens in de zeventig. Leeftijdsvoorschriften zijn daardoor niet meer zo voorspelbaar en vastomlijnd." Een baggy pants dragen op je vijftigste is dus eigenlijk best oké. Niemand die ervan opkijkt als een gerimpelde grijsaard op skates door het park rijdt. Spaans: „Ach, misschien wordt er wel lacherig over gedaan, maar vooral door anderen, vaak jongeren. Die vinden het niet gepast als middelbaren zich jeugdig gedragen." Midfifers zelf voelen zich over het alge meen prima. Daarvoor levert Spaans ook wetenschappelijk bewijs. „Een grootschalig Nederlands onderzoek naar psychiatrische stoornissen wijst uit dat mensen na hun veertigste juist minder kans hebben op psychische klachten als angst en depressie. Logisch, ze maken zich niet meer druk over onzekerheden als 'krijg ik die baan wel' of 'vind ik wel de juiste partner'. Dat geeft een enorme rust." Amerikaanse onderzoekers spreken zelfs over 'midlifekalmte' in plaats van mid lifecrisis. „Mensen zeggen zich veel rus tiger te voelen. Door verandering van hormonen nemen impulsiviteit en ge voelens van spanning af. Daarnaast wordt de afstand tussen het ideaal- en zelfbeeld steeds kleiner. Dat vinden mensen buitengewoon prettig." Maar ook al hebben middelbare man nen niet meer zoveel reden om in de put te raken, ze ondergaan wél belangrijke veranderingen. Spaans: „Mid se van fysieke achteruitgang! ring. Kinderen verlaten het h niet meer hardlopen zoals je| en soms heb je niet de functi je droomde in je jeugd." Zelf) psychotherapeut de voortdui wezigheid van de dood nogal ke keer dat je een familielid o genoot verliest, word je gecof met de eindigheid van het lev jeugd bouw je alleen maar op je leren loslaten. Familie, vrie conditie en soms ook niet vei idealen." Over hoe daarmee om te gaa vreesde midlifecrisis te voor!' Spaans in zijn boek uiteenloi „Natuurlijk is het moeilijk alV zich realiseert dat hij nooit d worden of niet meer die man lopen binnen de streeftijd. Ni- staat is oude idealen en droii laten, komt tot nieuwe inzicljg dat de 'top bereiken' echt ni( kelijk is voor een gelukkig le\W geldt op het gebied van werk, en relaties. Echt, voor sommln kan het een hele opluchting i paalde dingen eindelijk nietr' ven." r Jaap Spaans - Midlife, m leven. 50 mythes over de re leeftijd ontmaskerd. Het Spectrum. Prijs 14,95

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2005 | | pagina 6