Veel woorden,
grootse daden
SI
Joost en Cees Juffermans succesvol op de schaats
Koning en koningin
SPORT
zaterdag 22 januari 2005
door Peter van der Hulst
stompwijk - Het telefoongesprek dat Cees Juffer
mans afgelopen zondag met zijn broer voerde zal
hij niet licht vergeten. „Joost belde mij terug. Hij
was eerder in gesprek, omdat hij de pers aan de lijn
had. 'Ze weten jou ook snel te vinden als ik tweede
word', reageerde ik nog. Maar toen vertelde Joost
dat hij zijn eerste marathon had gewonnen. Ik
vloog gelijk de gang op om het de anderen te ver
tellen. Wat gaaf." Een weekeinde dat voor Cees
moeizaam begon, kreeg zo toch nog een fantas
tisch einde. Zelf pakte de 22-jarige shorttracker op
de slotdag van het EK in Turijn zilver op de 1000
meter en werd hij met zijn teamgenoten tweede
op de ploegenachtervolging. Oudere broer Joost
(29) excelleerde op de marathon van Assen.
Twee melkbussen op een brug markeren het toe
gangspad tot een monumentale boerderij in
Stompwijk. Al sinds jaar en dag het domein van
de broers Juffermans die er samen met hun oude
re zus Claudette opgroeiden. Cees en Joost heb
ben in die omgeving geen aansporing nodig om
hun persoonlijke herinneringen, die vaak verwe
ven zijn met de sport, naar de oppervlakte te krij-
gen. Het zijn makkelijke praters. Ze hebben het
van hun ouders, open en spontane mensen. Maar
hun sportieve talenten brachten ze zelf tot ont-
':eling.
Al was het na enige aansporing. Joost was op jon
ge leeftijd al een druk baasje. Zijn leraar dacht
J zelfs dat hij adhd - een hyperactieve stoornis -
had. Sport zou een prachtige uitlaatklep zijn. Op
de dichtgevroren sloot die een grens vormt tussen
de weg en het erf maakte hij zijn eerste slagen.
„Ligt er natuurijs dan moet een boerenzoon
'schaatsen leren. Althans, dat vond onze vader.
'Misschien ook omdat hij het zelf nooit had ge
leerd. Onze moeder was nog wel actief, stond en
kele dagen na een bevalling op de schaats", zegt
Cees. „Maar Joost reed liever met zijn crossfiets
over het ijs. Hij kreeg daarom te horen dat hij elke
een uur moest schaatsen. Vond hij het na een
week nog niet leuk dan mocht hij stoppen." Een
truc van een buurvrouw deed de rest. Zij legde
telkens dropjes op de brug voor haar huis. „Een
week later sprong Joost met zijn schaatsen in het
donker over strobalen. Belde de buurvrouw onge
rust op of dat wel goed was."
Claudette en Joost ontpopten zich vervolgens als
de leermeesters van de jongste telg. Op 5-jarige
leeftijd werd Cees op schaatsen in de huiskamer
gezet en deed Joost stilstaand de schaatshouding
voor. Buiten kopieerde Cees die beweging fantas
tisch. Hij bleef ook stokstijf op het ijs staan. „En
maar roepen dat die schaatsen niks deden. Hij
was kwaad en stond te schelden." Cees: „Stom ei-
Benlijk. Op een vergelijkbare manier leerde ik ook
etsen. Ik had nog nooit met die zijwieltjes geoe
fend. Joost zette me boven op de brug op een
crossfiets, duwde me naar beneden en riep alleen
maar hard 'trappen, trappen, trappen'."
De samenwerking verbeterde in de loop van de
jaren. „Toen ik op mijn twaalfde mijn doorbraak
bij de junioren maakte, gingen we samen trainen,
maar twee jaar later had Joost pas echt wat aan
mij. Totdat hij stopte met schorttrack en over
stapte naar de marathon. Nu fietsen we vaak al
leen nog maar samen in de zomer. Contact met
elkaar hebben ze dagelijks. Als ze elkaar op het
boerenerf niet tegen het lijf lopen, gebeurt dat wel
per mobiele telefoon. In actie zien ze elkaar maar
weinig. „Ik ga alleen dichtbij naar wedstrijden kij
ken. Door alle trainingen en het vele reizen heb ik
geen zin om telkens bij Joost langs de baan te
staan."
De oudste van de twee meent dat de keuze voor
de marathon terug te voeren valt op zijn karakter.
„Voor shorttrack heb je meer concentratie nodig.
Cees kan dat beter dan ik. In een marathonwed
strijd kun je langzaam groeien." Cees wil die link
niet leggen. „Het heeft niet met karakter te ma
ken, maar juist hoe je fysiek bent. Ik ben sterker
dan Joost. Hij is fragieler, ik ben een paar kilo
zwaarder. Ik ben ook brutaler. Toch vind ik het
jammer dat hij niet meer met ons shorttrackt,
maar hij heeft zijn ding gevonden en is daar hart
stikke goed in."
Voor de sensatie maakt de keuze niets uit. Short
track kreeg wel eens het predikaat 'rodeo op ijs'
opgeplakt, maar qua incidenten wordt de sport
nu links en rechts ingehaald door het marathon-
schaatsen. De relletjes worden aaneengeregen
met als triest dieptepunt dat Roel van Hest en
Miel Rozendaal tijdens een race in Haarlem op
het ijs met elkaar op de vuist gingen. „In het
shorttrack is de jurering veel professioneler. Er
zijn goede juryleden en er is ook voor duizenden
euro's in camera's geïnvesteerd, zodat de race al
tijd nog een keer kan worden bekeken. Bij een lul
lige inhaalactie ben je meteen de pisang."
Joost heeft heel andere ervaringen dan zijn broer.
„Bij ons heb je bobo's die hartstikke trots zijn als
ze eens een wedstrijdje mogen jureren. Op elke
baan staan er weer andere mensen. Ze moeten
zes of acht vaste mensen aanwijzen en hun ook
een vergoeding geven. Maar misschien is het wel
goed dat die incidenten er zijn geweest. Je schudt
mensen wakker."
Joost kent het spel en weet hoe het gespeeld moet
worden. „Ik lijk soft van buiten, maar ik laat me
niet snel wegzetten. Ik ben wel vrij sociaal. Soms
balen rijders ervan als iemand wint die ze het niet
helemaal gunnen, maar ik geef ze een hand. Hij
heeft er immers hard voor gereden. Zoals ik het
ook verdiende om in Assen te winnen. Eerder zat
ik er namelijk al kort bij, werd ik tweede in Am
sterdam."
Met genot sloegen de broers afgelopen maandag
daarom de kranten open. „In Spits stond een stuk
over mij naast dat van Joost. Veel mensen weten
niet dat wij broers zijn. Shorttrack en marathon-
schaatsen zijn voor de buitenstaanders twee ver
schillende werelden, terwijl er toch best veel
overeenkomsten zijn. We rijden beiden in een
Cees Juffermans (rechts): „Als het van boven regent.." Joost: „Dan plenst het beneden absoluut." Foto: Henk Bouwman
groep, je krijgt te maken met slecht ijs en je moet
je door je tegenstanders niet gek laten maken."
Joost: „Wij rijden alleen op klapschaatsen." Cees:
„Maar jullie sport is weer niet-olympisch. Ik merk
wel dat Joost er trots op is dat ik naar de Spelen
ben geweest." Joost: „Ik baal er nog steeds van
dat ik toen niet naar Salt Lake City ben gegaan.
Als het even kan ga ik volgend jaar in Turijn wel
kijken: naar Cees en mijn ploeggenoot Henk An-
genent. Jaloers ben ik niet. Ik heb zelf voor het
marathonschaatsen gekozen. Of ik zou me over
vijf jaar moeten plaatsen voor de vijf of tien kilo
meter." Waarom nu niet, wil zijn broer weten. „Ik
denk dat het daarvoor te kort dag is."
Cees is niet tevreden met het antwoord. „Bij Juf-
fermansen kan alles. Als ons gevoel erbij goed is,
doen we het. We denken niet lang na over een be
slissing en dat maakt het leven er een stuk ge
makkelijker op. Ik zei in 1998 thuis dat ik naar de
Spelen van 2002 zou gaan. 'Nou, pa en ma, over
vier jaar ga ik erheen'. Hoe oud was ik toen? Veer
tien? Er werd wat lacherig over gedaan, maar ik
heb nooit getwijfeld dat ik het zou halen."
Joost heeft een soortgelijke ervaring. „Ze zeiden
tegen mij dat ik nooit een A-rijder zou worden.
Een paar jaar geleden, ik trainde nog bij Theo
Vergeer, heb ik voor mezelf een briefje gemaakt.
Daarin stond dat ik dit seizoen bij de eerste tien
in het klassement wilde eindigen. Ik sta nu zeven
de in de tussenstand om de KNSB Cup. Dat is dus
redelijk gelukt. En als je tot de beste tien hoort,
weet je dat je af en toe ook een wedstrijd wint."
Ontwikkelde Joost zich in de afgelopen jaren
langzaam maar gestaag, de prestatiecurve van
zijn broer kent mede door blessures een grillig
verloop. Cees heeft er wel een verklaring voor.
„Vergelijk het maar met een autorit. Laat ons in
twee verschillende wagens naar Parijs rijden. Ik
scheur meteen weg met 180 kilometer per uur,
maar de wagen gaat wel stuk en ik moet 'm repa
reren. Joost rijdt rustig met 90 kilometer per uur
enkomt vervolgens gelijktijdig met mij aan. Joost
is bang ziek te worden, of geblesseerd te raken. Ik
ben bang dat ik niet hard genoeg train. Hebben
we een vrij uurtje dan gaat hij liever slapen en ga
ik aan de slag.
Joost: „Cees begint meteen te knallen. Afgelopen
zomer ging hij er na een lange rit op de fiets op
eens vandoor. Ik laat hem dan maar gaan. Ik wil
graag wedstrijden winnen, in de trainingen hoeft
het niet zo nodig. Cees zegt juist altijd de uitda
ging te zoeken. „De eerste keer dat we afgelopen
zomer op de fiets zaten, reden we de eerste hon
derd kilometer met een gemiddelde van 37 kilo
meter per uur. Ik wil in trainingen altijd sneller
rijden, meer ronden afleggen. Joost zou juist veel
meer moeten doen. Dit is het eerste jaar dat hij
wat harder heeft getraind en zie het resultaat."
Joost: „Misschien moeten we meer naar elkaar
toegroeien. Hij moet minder doen en ik meer."
Het is niet het enige karakterverschil. Cees heeft
na een teleurstelling langere verwerkingstijd no
dig. „Mijn moeder is altijd blij als ik weer veilig
thuis ben, maar ze weet ook dat het heibel wordt
als het een tijd lang niet loopt zoals ik wil. Dan
vindt ze het niet leuk dat ik aan topsport doe."
De afgelopen twee jaar waren dan ook geen pret
je. Enkele operaties en ziektes wierpen de short
tracker - in 2001 nog tweede op het Europees
kampioenschap - ver terug op de internationale
ladder. Afgelopen weekeinde toonde Cees in Tu
rijn aan de stijgende lijn weer te pakken te heb
ben. „Ik ging enorm twijfelen. Ik weet na Salt La
ke City wat er nodig is om de Olympische Spelen
te halen. De eerste twee dagen op het EK besefte
ik nog niet dat ik goed ben. Na de tweede plaat
sen op de 1000 meter en de relay weet ik dat ik de
Spelen ga halen. Dat geeft rust."
Die innerlijke overtuiging loopt eindelijk weer in
de maat met de bravoure waarmee Cees, maar
ook zijn broer, zich doorgaans presenteren. „We
vinden het leuk om tussen de mensen te staan.
Bovendien zijn we promotors van de sport. Dat is
niet alleen voor ons interessant, maar het is ook
van belang dat we de sport goed verkopen voor
de generatie die na ons komt."
Terwijl hij zijn ogen, door het raam van het gas
tenverblijf, een blik gunt op de weidse omgeving
rond Stompwijk, zegt Joost vervolgens droog. „Ja,
Cees lult de vissen uit het water en ik vreet ze op.
Wij houden van lullen. Wat dat betreft is het een
voordeel dat ik bij Henk Angenent in de ploeg zit.
Hij is kort en krachtig. Trainen en dan klaar. Ik
heb daar veel van geleerd. Ik was gewend de stil
tes vol te kwekken."
Dat kan nog wat worden als ook Cees zijn intrede
in het marathonpeloton zou maken. Hij sluit het
op termijn niet uit en Joost is ervan overtuigd dat
zijn broertje geen flaterfiguur slaat. „Joost moet
er dan wel voor zorgen dat tegen die tijd Juffer
mans een goede naam in het peloton is. Als ik er
dan instap ligt mijn basissalaris meteen een stuk
hoger", lacht Cees. „Als het van boven regent.."
„Dan plenst het beneden absoluut", vult Joost
snel aan. Cees: „Zeker als jij hebt gelekt."
VOOR MEKAAR
f Rinus van der Burg.
"ijd: 56 jaar.
>rschoten '97.
K doet u al vrijwilligerswerk?
n het seizoen 1973/74 lid ge-
n Randstad Sport. Een paar
n later werd gevraagd of ik wat
£lub wilde doen. Ik ben daar n
s mee bezig."
u allemaal voor de club?
©öe shirtjes voor het eerste en
tweede elftal van de zaterdag- en zon
dagafdeling, houd de kleedkamers
schoon, zorg tijdens de rust dat er thee
en limonade is, trek lijnen op de velden
en zorg dat de elftallen in de juiste
kleedkamer zitten.
Hoe veel tijd bent u daaraan kwijt?
„Heel veel. Ik ben van maandag tot en
met donderdag in de avonduren op de
club en ook op zaterdag en zondag. Vrij
willigerswerk wordt vaak door dezelfde
mensen gedaan, maar ik vind dat niet
erg. Ik vind het leuk om te doen. Ik ben
het ook wel gewend om zoveel taken te
verrichten. Ik heb er in de loop van de
jaren handigheid in gekregen. Het is niet
vermoeiend. Ik ben niet getrouwd en
dan valt het best mee. Heb je een gezin
dan zou het wel moeilijk gaan.
De liefde voor Voorschoten '97 zit dan
wel diep.
„Dat noemen ze nou clubliefde. Het is
hier gezellig, er zitten veel'vrienden bij
de vereniging. Ik heb ook het idee dat
het werk wordt gewaardeerd. Veel men
sen geven complimentjes. Ik denk dat ze
wel blij met me zijn."
Maar sportief gezien gaat het niet zo
goed.
„Op de zaterdag dan. Het is niet leuk als
het eerste elftal degradeert, maar ik ben
er wel bang voor."
Voor Mekaar is een serie over vrijwilligers in de
sport. Kandidaten voor deze rubriek kunt u
mailen naar sportredactie.ld@hdc.nl of schrif
telijk via Postbus 54, 2300 AB Leiden.
Sophie's Choice, de film, die
symbool stond voor de on
mogelijke keuze, was goed be
schouwd ook een soort van
skate-off.
Je wilt niet kiezen, maar je
moet. Kiezen.
Wennemars ofNijenhuis?
Mag Wennemars zijn na jaren
van ups en downs zwaarst be
vochten wereldtitel in Salt Lake
City verdedigen, of mag zijn
volgens insiders voorbestemde
opvolger nu al een gooi doen
naar wat de toekomst mis
schien ooit voor hem in petto
heeft.
Je gunde het ze allebei, maar
dat was na de boem! boem! van
Groningen nou net de kneep.
Dat kon niet meer, er moest ge
kozen worden.
Sophie's Choice. Op het ijs.
Al min of meer uit traditie ze
gent schaatsland Nederland el
ke winter met een aantal skate-
off s, maar deze keer was het
alibi nog sluitend ook.
Man tegen man, in Calgary. De
wereldkampioen vs zijn uitda
ger.
De geur van bloed, zweet en
tratien drong zich verwach-
tingsvol aan ons op. Het mes
op tafel. Keiharde tackles.
Ooit stond tijdens een Ajax-
Feyenoord in de jaren 70 een
camera 90 minuten gericht op
de duels tussen Johan Neeskens
en Wim van Hanegem. Het re
sultaat hiervan was een hor
rorfilm, niet geschikt voor kin
deren, zwangere vrouwen en
zwakken van hart.
Een onsje minder mag ook, na
tuurlijk.
Phil Taylor liet zich onlangs
voor de twaalfde keer kronen
tot PDF-wereldkampioen in
het darts. In de finale in Purf-
leet wierp hij de pijlen niet al
leen beter dan zijn rivaal maar
schakelde hij Mark Dunbridge
ook uit door als een precisie
bombardement goed getimede
scheten op hem los te laten.
Maar schaatsers zijn anders.
Zij slijpen de schaatsen, niet de
messen. Zo koud ab het buiten
Sophie's Choice
was goed
beschouwd
ook een soort
van skate-off
de Olympic Oval was (min 28
gradenb het daarbinnen
nooit geworden.
Toen het uur van de waarheid
naderde, liep Beorn Nijenhub
zich warm in gezebchap van
ploeggenoot De Koning. Erben
Wennemars deed hetzelfde met
de koningin, van de sprint.
Ontroerend vond ik dat.
Marianne Timmer b zelf ook
een wereldkampioene, op zoek.
Op zoek naar de vorm om haar
titel in Salt.Lake City te verde
digen. Maar voor haar telde dit
even niet. Ze las de twijfel in
Wennemars' ogen. Het waren
de ogen van een angstig dier.
De jager die Erben Wennemars
was. was verworden tot een
prooi; er werd nog steeds ge
jaagd, niet meer door hem - óp
hem.
Wat Wennemars nodig had
was een schop onder zijn kont,
of een aai over zijn bol, of alle
bei. Het knopje moest om. Dat
wbt hij ook wel, maar zelf luk
te hem dit niet.
Haar lukte het. Ze wenkte hem.
Zo van, we zijn toch op de we
reld om elkaar te helpen, niet
waar? Volg mij dan maar. Re
lax. Loop de spanning van je
af
Zo dribbelde Nijenhub zijn
rondjes om het ijs met een
ploeggenoot, die alleen in
naam een koning b en ont
fermde de koningin die Tim
mer in wezen b zich ab een
hofdame over hddr ploegge
noot.
Het werkte.
Beorn Nijenhub reed zijn 500
meter even snel ab Jeremy Wo-
therspoon. Wie zou daar niet
voorgetekend hebben?
Wennemars niet. Wotherspoon
iperd slechts tiende en dat wil
len wereldkampioenen niet, die
willen winnen.
Vlak voor zijn race zag ik Wen
nemars uitbundig geeuwen. Je
ziet leeuwen dat ook wel doen,
seconden voordat ze zich op
hun prooi werpen.
De prooi in kwestie was Gerard
van Velde, stalgenoot van Nij
enhub én tegenstauier van
Wennemars. op dKs 500 me
ter. Maar in de praktijk was
Van Velde meereen medestan
der dan een tegenstander. Hij
schaatste krachtig en vooral
hard, daardoor was hij ab een
haas voor Wennemars en werd
Nijenhub zogezegd het haasje.
Wennemars was niet te klop
pen. Door Nijenhub niet, door
niemand niet.
De wereldkampioen had maar
een klein zetje nodig om weer
ab een wereldkampioen te
gaan schaatsen. Benieuwd ben
ik nu wel wie Marianne Tim
mer nog dat duwtje in de goede
richting geeft, want ook zij
heeft nog een schop onder de
kont nodig (of een aai over de
bol, of allebei) om zich weer ab
kampioene op het ijs te mani
festeren. Wie draait in Salt La
ke City voor haar het knopje
om?
Frank Snoeks