'Pijn lijden is een manier van leven'
SPORT
'Shit, dacht ik, wat overkomt me nu?'
Pieter van den Hoogenband wil nieuwe grenzen verleggen
vrijdag 31 december 2004
door Arjen Vos
eindhoven - Genieten. Sinds de dag dat Pieter van
den Hoogenband zijn olympische missie voltooide
in Athene, draait het leven van de zwemmer voor
al om dat ene woord. Genieten van de medailles,
genieten van feestelijkheden, zoals vorige week
het gala met de beste sporters van Nederland. Ge
nieten van zijn nieuwe huis, in België. En genieten
van iets simpels als vers brood op zondagmorgen.
Na de vakantie duikt hij weer het bad in. Eerste
doel, het WK van komende zomer, in Montreal.
Vier jaar lang joeg Pieter van den Hoogenband
zijn eigen olympische droom achterna. Op het
beslissende moment slaagde de man uit Geldrop
erin zichzelf te bevestigen als snelste zwemmer
van de wereld. In Athene werd de Nederlandse
sportman van het jaar 2004 opnieuw olympisch
kampioen op het koningsnummer van de zwem-
sport: de 100 meter vrije slag.
Maar daarmee is het nog niet afgelopen. Van
den Hoogenband gaat door. Tot en met de Spe
len van Peking, over drieëneenhalf jaar. Met ple
zier en met altijd maar weer die enorme presta
tiedrang als drijfveer.
Genieten, dat stond na 'Athene' voorop. En nog
steeds, elke dag. De beelden kwamen weer langs
op televisie, in de jaaroverzichten en tijdens het
sportgala. „Prachtig. Prachtige beelden. Dage
lijks komen er nog mensen naar me toe om me
te feliciteren. Mensen die er ook zelf zo van ge
noten hebben. Dat is mooi, hoor. Je kunt maar
een beperkt aantal jaren op topniveau sporten.
Als je dan succes boekt, moet je daar van genie
ten. En als anderen dat dan ook doen, is het he
lemaal prachtig."
Komende maand vertrekt hij met vriendin
Minouche en haar ouders voor een vakantie
naar Zuid-Afrika. „Een beetje rondtrekken en
een safari pakken. Even écht weg." Om er daar
na weer vol 'in te vliegen'.
Ook in de wildparken van Afrika zal hij zeker te
rugdenken aan die enerverende weken in Athe
ne, toen de spanning evenredig aan de tempera
tuur toenam. Daar, in het Olympic Aquatic Cen
ter, moest het gebeuren. Na de twee gouden me
dailles van Sydney kroonde hij zichzelf nooit
meer tot de allerbeste op een mondiaal toptoer
nooi. Toch verbaasde het hemzelf niet dat hij in
Griekenland zijn gouden abonnement op de 100
meter vrije slag met vier jaar verlengde. „Ik was
heel zeker van mezelf. Daarom heb ik voor de
Spelen begonnen al verkondigd dat ik hoe dan
ook zou doorgaan, dus ongeacht de prestaties in
Athene", vertelt Van den Hoogenband. „Ik had
er plezier in, voelde me fit en sterk. Alles ging
goed."
Gerard Kleisterlee, de topman van Philips, stak
hem vlak voor de Spelen nog een hart onder de
riem. „Hij belde me van tevoren al op: Wij blij
ven je steunen'."
Van den Hoogenband ging, kortom, vol vertrou
wen naar Athene. In de wetenschap dat hij nog
steeds, ook al leed hij zilveren 'nederlagen' op de
WK's van 2001 en 2003, de snelste man ter we
reld was. „Ik was de eerste man die onder de 48
seconden dook. Ik ben de enige gebleven. Verder
heb ik vanaf 1998, op één jaar na, op een of
nu toe is er, behalve hijzelf in 2002 (47,86), nie
mand in de buurt geweest. „Toch was mijn
olympische race van Sydney niet de ideale race",
weet hij. „Het kan harder. Ik ga de start van
Schoeman in Athene eens goed bekijken. Schoe-
man was ongelooflijk hard weg. Ik moet goed
uitzoeken waar ik nog winst kan boeken."
Zijn wereldrecord gaat eraan. „Dat is zeker.
Wanneer weet ik niet, het is een scherpe tijd,
maar het record sneuvelt. Dan kan ik het voor de
zekerheid beter zelf aanscherpen. In Athene is
het me niet gelukt, maar het gaat gebeuren."
Misschien komende zomer in Montreal. Daar
gaat Van den Hoogenband een nieuwe poging
doen om zijn eerste wereldtitel te pakken en zijn
erelijst te completeren. Tot nu toe ging het
steeds net niet goed genoeg op een WK. „Maar
het is geen obsessie, hoor, die wereldtitel", ver
zekert hij.
De tamelijk amateuristische gang van zaken in
het Nederlandse zwemmen is dat ook niet meer.
Het gekrakeel rond de teruggetreden en inmid
dels weer aangetreden bondscoach André Cats,
de harde kritiek van de Amsterdamse trainer Fe-
dor Hes richting Van den Hoogenband en zijn
trainer Jacco Verhaeren; het zal allemaal wel. „Ik
ga nog een keer met de directeur van de zwem-
bond praten over wat mijn mening is over het
topzwemmen in Nederland en verder zie ik wel
wat er gebeurt. Ik ga me er niet meer bovenma
tig voor inspannen. Ik krijg te weinig terug voor
de energie die ik erin stop."
Zeker is dat Van den Hoogenband een tandem
blijft vormen met Jacco Verhaeren. Begeleid
door Verhaeren zwom hij zijn indrukwekkende
prijzenkast bij elkaar. „Het is ondenkbaar dat wij
breken", zegt Van den Hoogenband stellig. „Ik
heb van al mijn trainers veel geleerd, van de een
meer dan van de ander. Jacco is voor mij de ide
ale vent. Hij gaf me het laatste zetje naar de we
reldtop. Pas nog kwam Titus Mennen, mijn oude
trainer bij PSV, op bezoek. Titus was ook een
heel goede trainer, maar die had me dat laatste
zetje niet kunnen geven. Ik ben loyaal aan Jacco
en hij aan mij. We zijn samen aan de klus begon
nen en die maken we ook samen af."
Vorig jaar was er even sprake van dat het tweetal
zijn heil tijdelijk in Australië zou zoeken. Dat
plan is op de lange baan geschoven. Het nieuwe
Nationaal Zweminstituut Eindhoven moet ver
der vormgegeven worden. „Daar hebben we
voorlopig onze handen vol aan. Misschien in
2007, dan is het WK in Melbourne. Voorafgaand
aan dat WK is het misschien goed om daar eens
een halfjaar te trainen. Voor mij is het geen pro
bleem, ik pas me wel aan. Maar de komende tijd
ga ik in ieder geval nog niet naar het buiten
land."
Althans. Sinds vorige maand woont Van den
Hoogenband net over de grens voorbij Valkens-
waard, in België. Niet uit fiscaal oogpunt, zegt
hij, want daar valt heden ten dage weinig op te
verdienen. Nee, hij koos voor wonen in België
omdat de huizen daar stukken voordeliger ge
prijsd zijn. „Dat scheelt echt heel veel."
De verhuisdozen zijn nog lang niet allemaal uit
gepakt maar desondanks hebben Minouche en
hij het er naar hun zin. „We gingen een paar jaar
terug in de tijd", lacht hij. „Mensen die me met
u aanspreken. Niet dat ik dat wil hoor, maar
toch. En altijd lekkere verse broodjes op zondag.
Heerlijk."
Pieter van den Hoogenband: „Ik was de eerste man die onder de 48 seconden dook. Ik ben de enige gebleven. Verder heb ik vanaf 1998, op één jaar na, op
een of meerdere onderdelen de wereldranglijst aangevoerd. Cijfers liegen niet, nee. Dan weetje dat het erin zit." Foto: GPD/Peter Schols
meerdere onderdelen de wereldranglijst aange
voerd. Cijfers liegen niet, nee. Dan weet je dat
het erin zit."
Hij maakte het waar. Op de 200 meter vrije slag
werd het goud van Sydney ditmaal weliswaar zil
ver, maar dat was niet het voornaamste. Van den
Hoogenband had zijn zinnen gezet op de 100
meter. Na een bloedstollend gevecht met de
Zuid-Afrikaan Roland Schoeman pakte Van den
Hoogenband met een minimale voorsprong het
goud. „Het is nogal wat", zegt hij, uitkijkend
over de tuin van zijn ouders in Geldrop. „Het is
nogal wat om met succes je titel te verdedigen. Ik
ben de enige Nederlandse man die dat voor el
kaar heeft gekregen en dat op zo'n prestigieus
nummer."
Een kwestie van pieken? „Nou, ik hoef inderdaad
niet alles te winnen. Het gaat erom dat je weet
wat je wilt winnen. Heel af en toe komt er een
unieke kans voorbij. Die kans moet je pakken.
Dat heb ik gedaan. Dit was het ultieme afreken-
moment. Je hebt de Spelen, dan heel lang niks,
en dan komen de WK's en EK's. Zo simpel is
het."
In Peking kan Van den Hoogenband de eerste
zwemmer ooit worden die drie keer op rij de 100
meter vrije slag wint. De Spelen van 2008 wor
den zijn eindstation. Eerder stoppen was geen
optie. „Ik vind het veel te leuk. Natuurlijk heb ik
ook mijn mindere momenten, maar het plezier
overheerst."
Is pijn lijden leuk?
„Het is een manier van leven. Na mijn eerste
Spelen, in Atlanta, ben ik een jaar gestopt. Van
wege school. Ik dacht ook dat ik het leven buiten
het zwemmen miste. Het Stratumseind (de uit-
gaansstraat van Eindhoven, red.), enzovoort.
Nou, ik vond het allemaal leuk om weer mee te
maken, maar het is niet mijn leven. Ik hou van
sporten en mijn sport is zwemmen. Dit is mijn
leven. Ik heb daar plezier in: mezelf ergens op
focussen, me kapot werken. Ik schuw harde ar
beid niet."
Je wordt vaak een zondagskind genoemd, maar
dat is volgens jou dus de halve waarheid?
„Je moet een hoop stappen zetten om zover te
komen. Ik heb talent, maar ook doorzettingsver
mogen."
Hoe belangrijk zijn erkenning en waardering
voor jou?
„Belangrijk, zeker. Maar waardoor krijg je waar
dering? Door unieke sportprestaties te leveren.
Ik ben geen entertainer. Ik zal nooit modeshows
lopen of rare fotosessies doen."
Zoals Inge de Bruijn, die ook televisieprogram
ma's wil presenteren.
„Dat moet ieder voor zich uitmaken. Maar ik
voel me er niet prettig bij. Ik doe in principe al
leen zaken die gerelateerd zijn aan sport."
Is belangstelling verslavend?
Als dat zo is, heb je een probleem. Want er
komt een moment dat het minder wordt. Ik kan
het allemaal wel relativeren."
De drijfveer voor Pieter van den Hoogenband is
gr enzen verleggen. Er zit méér in het vat dan zijn
wereldrecord van Sydney: 47,84 seconden. Tot
Sylvia Karres, links, juichend na de zege op Argentinië in de halve finale van de Olympisache Spelen:
..Het was niet dat ultieme, leuke jaar. Na de finale viel de ploeg ook uit elkaar. Dat is begrijpelijk. Je
zit drie weken op eikaars lip. Na de verloren finale werd met de vinger naar elkaar gewezen. Ik denk
dat iedereen elkaar wat heeft verweten. Maar je moetje er op een gegeven moment bij neerleggen.
We hebben verloren, maar hadden alles gedaan om te winnen." Foto: ANP
Hockeyster Sylvia Karres betwijfelt of ze nog een keer alles voor een interlandcarrière wil laten
door Robbert Minkhorst
Juist toen Sylvia Karres (28) het telefoontje niet meer
verwachtte, belde bondscoach Mare Lammers. Twee
jaar later haalde ze op de Olympische Spelen zilver met
de Nederlandse hockeyploeg. Daarvoor moest wel
'haar hele leven overhoop', vertelt Karres. De in Am
sterdam woonachtige Leiderdorpse betwijfelt of ze dat
er nog een keer voor over heeft.
Karres liet de Champions Trophy schieten. Zonder
de spits werden de Nederlandse vrouwen eerste in
Argentinië. „Misschien heeft de bondscoach me dus
helemaal niet meer nodig", zegt ze daarom. „Dat was
ook het risico. Ik wilde alleen een tijd de voorkeur ge
ven aan mijn studie en aan mijn leven. En ik twijfelde
of ik nog wel international wilde blijven. Ik wil eind
januari een gesprek met de bondscoach."
Mare Lammers haalde haar na het wereldkampioen
schap in 2002 bij de nationale selectie. Enkele inter
nationals waren net gestopt. Karres dacht op dat mo
ment dat haar kansen op een interlandcarrière al wa
ren verkeken. In de spits bij Amsterdam speelde ze
zich in de kijker en mensen in haar omgeving en ken
ners snapten maar niet waarom ze nooit werd gese
lecteerd. Zijzelf soms ook niet, maar ze legde zich
neer bij de situatie. „Ik heb in Jong Oranje gespeeld
en in de eerste twee jaar daama wilde ik nog erg
graag bij het Nederlands elftal komen. Ik vroeg me
wel af: 'Waarom kom ik er niet? Doe ik wat verkeerd?'
Je moet jezelf ook beschermen en dus zette ik het van
me af. Daarbij had ik inmiddels ook zo veel andere
dingen te doen."
Haar studie pedagogiek was afgerond en Karres was
begonnen aan een tweede, Nederlands. Ze wil afstu
deren in de moderne letterkunde en daama 'iets
gaan doen met jeugdliteratuur'. Haar eerste baan na
de studie pedagogiek, in deeltijd bij een Amsterdam
se jongerenorganisatie, moest ze vanwege haar inter-
landcarriére opzeggen.
„Ik hoefde ook niet meer zo nodig", blikt ze terug.
„Shit, dacht ik, Wat overkomt me nu? Alles liep: ik
had een baan, een studie, een leuk bestaan. Ik wist
dat ik mijn hele leven overhoop zou gooien. Aan de
andere kant: ik zou gek zijn als ik nee had gezegd. Ik
zou achteraf zeker spijt hebben gekregen."
Haar selectie was geen garantie op (veel) speeltijd én
op deelname aan de Spelen. „Ik moest vechten voor
een plek bij de eerste zestien en de kans dat ik Athe
ne zou halen, was heel klein." De Spelen waren zelfs
even heel ver weg voor Karres. „Op het EK speelde ik
niet zo lekker. Ik was onzeker. Tijdens de finale zat ik
op de tribune. Toen heb ik getwijfeld. Ik ben gewoon
alles blijven geven en heb er alles aan gedaan. Ik kon
hooguit niet de keuze van de bondscoach zijn. Dat
zou dan jammer zijn."
In de voorbereiding op de Olympische Spelen speel
de de vrouwenselectie een toernooi in Amstelveen.
„Dat toernooi was voor mij een testcase. Ik speelde
en ik voelde me vanaf dat moment zelfverzekerd."
De voorbereiding in het olympisch jaar was 'best las
tig', zegt Karres. „De bondscoach wilde alleen topfit-
te speelsters meenemen. Bij feestjes kon ik niet drin
ken. Ik moest altijd gezónd zijn, en gezond eten.
Vooral niet snoepen was moeilijk. Mijn vriend speelt
saxofoon en moet veel 's avonds optreden. Daar ben
ik vaak niet bij geweest. Tophockey vraagt veel van je
omgeving. Die moet zich aanpassen."
„Maar ik heb heel veel steun gehad", voegt ze daar
aan toe. „Mijn vriend en ik wisten allebei waar het
voor was. Ik moest vaak nee zeggen bij uitjes. Dat is
niet gezellig. En als ik wel ergens was, zat ik de hele
tijd met het gevoel: oh, ik moet zo weer weg. Ik moest
op tijd gaan slapen. Ik was een tijdje terug op een
feestje en ben wél relaxed blijven zitten. Pas toen be
sefte ik hoezeer het hockey mijn leven heeft be
heerst."
Dat besef voedt ook haar twijfels. Kan ze nog een pe
riode van haarzelf en haar omgeving offers vragen?
„Het zijn de beperkingen in 'mijn andere leven'. Ik
wil graag afstuderen en ik wil genieten. Ik wil dat ik
kan doen wat ik wil en dat ik flexibel ben. Ik merk dat
ik dingen mis: bruiloften van vriendinnen. Vriendin
nen zijn zwanger en dan ben je er niet."
Bondscoach Mare Lammers reageerde verrast op de
pauze die Karres inlaste, maar toonde ook begrip,
vertelt de hockeyster. „Hij was ook wel teleurgesteld.
Hij had er nooit bij stilgestaan. Terwijl ik altijd zoiets
had: de Olympische Spelen en daama is het mooi ge
weest. Later dacht ik weer: shit, nu stopt een aantal
mensen. Misschien dat ik dan meer verantwoorde
lijkheden kan krijgen in het elftal. Als ik doorga, wil ik
een andere rol. Ik wil een van de dragende speelsters
worden. Anders moet ik er niet aan beginnen."
Lammers wil daar niet op vooruit lopen. „Ik weet
niet of ze dat in zich heeft in het Nederlands team",
aldus de bondscoach. „Ze heeft die kwaliteiten en bij
de club heeft ze ook aangetoond dat ze het kan. We
zullen in februari eens gaan praten. Ze zal het moe
ten afdwingen. Bij de Champions Trophy hebben
heel veel spitsen heel goed gespeeld. De concurrentie
staat niet stil."
Lammers heeft haai- wel gemist in Argentinië. „Ik
vond het heel jammer dat zo'n goede speelster er
niet bij kon zijn. Ze is een van de betere spitsen in
Nederland. Ze heeft een neusje voor het doel en een
goede techniek. Ze is een slimme spits."
Tijdens de Olympische Spelen had Karres een die
nende rol. In het hockey wordt continu 'doorgewis-
seld' en Karres begon steeds 'vanaf de bank'. „Dat lag
me ook wel. Niemand verwachtte wat, dus kon ik
vrijuit spelen."
Lastiger vond Karres dat ze in de hiërarchie een lage
re plaats innam. „Je had een paar meiden die al tien
jaar in het Nederlands elftal speelden en de dienst
uitmaakten. Ik ben al wat ouder, maar werd behan
deld als een jonkie. Je positie als speler en als per
soon stonden los van elkaar. Een aantal was jonger
met meer speelervaring, maar ik heb weer meer le
venservaring. De nieuwelingen werden minder snel
ergens bij betrokken. Beslissingen werden zonder
ons genomen."
De sfeer in de ploeg was tijdens het olympisch toer
nooi 'redelijk', zegt Karres. „Het werd steeds beter,
omdat we wedstrijden wonnen. Het was alleen niet
dat ultieme, leuke jaar. Na de finale viel de ploeg ook
uit elkaar. Dat is begrijpelijk. Je zit drie weken op el-
kaars lip. Na de verloren finale werd met de vinger
naar elkaar gewezen. Ik denk dat iedereen elkaar wat
heeft verweten. Maar je moet je er op een gegeven
moment bij neerleggen. We hebben verloren, maar
hadden alles gedaan om te winnen."
„Ik ben heel erg gegroeid in dat toernooi. In het be
gin moest ik mijn plek nog vinden. Het was erg zwaar
- je speelde hockey op het aller-, allerhoogste niveau.
Misschien dat voor mij het toernooi nog twee wed
strijden langer had moeten duren. Ik had het gevoel
dat ik nog beter kon." Al met al: met twee doelpun
ten en een zilveren medaille is ze achteraf uiterst ge
lukkig. „We hebben dan wel op het meest cruciale
moment verloren, maar het was een supermooie er
varing die met de dag mooier wordt."
De beleving was intens. „In de eerste week keek ik
mijn ogen uit. Oh, daar loopt Ian Thorpe, denk je
dan. Ik bedoel: je kijkt nog heel erg tegen anderen op,
terwijl jezelf ook mee doet. En iedereen leeft met jou
mee. Als andere sporters moesten spelen, keken we.
Niet live, dat kon niet, maar op tv. Er was een heel
groot saamhorigheidsgevoel en dat was erg tof."
Tegelijkertijd slokt zo'n toernooi iemand wel op. „Zit
je op je hotelkamer, omdat je moet rusten. Ik had het
dan heel moeilijk. Ik moet juist dan wat anders doen.
We hadden tijdens het toernooi maar anderhalve dag
vrij. Een dag waren mijn ouders er. Toen zijn we lek
ker de stad in geweest, en naar het strand. Even weg
van dat hockeyveld."
Haar vader Jep Karres is voorzitter van de club die
Sylvia grootbracht: Alecto uit Leiderdorp. Ze maakte
deel uit van de meest talentvolle lichting die Alecto
ooit gekend heeft, en waarmee de club twee jaar op
het hoogste niveau uit kwam. In het jaar dat bekend
werd dat Karres zou overstappen naar Amsterdam,
degradeerde de club.
In de hoofdstad wacht ze nog altijd op haar eerste
landstitel. „Het moest maar eens gebeuren. Ik hoop
dit jaar. We zijn de eeuwige tweede. Een kleine frus
tratie." Ze lacht. „En dat is wel een understatement."
Zeven jaar op rij won Den Bosch de playoffs. „We
hebben in die acht jaar dat ik bij Amsterdam speel,
twee keer de playoffs gemist. Twee jaar op rij zijn we
als eerste in de competitie geëindigd en twee keer
hebben we de finale in de sudden death verloren. Dat
had dus net zo goed andersom kunnen zijn."
Amsterdam is ook de club waar ze haar carrière af
sluit, „of ik moet eruit gegooid worden." Karres kan
simpelweg geen andere club verzinnen waarvoor ze
nog wil spelen. Hooguit eentje om af te bouwen.
Alecto. „In een veteranenteam."