Een spoor van ergernis en verdriet Straatjongen, gemangeld door het succes Profvoetbal was 'schadelijk voor sport en volk' DO Eerste Dan Brown mist cultuur Het rafelige leven van de eenzame jongen Jan Campert Eerlijke, maar iets te haastige biografie van Andre Hazes 1. (2) Dan Brown, De Da Vinci code Luitingh-Sijthoff, 19,95 2. (l) Dan Brown, Het Juvenalis dilemma Luitingh-Sijthoff, 19,95 3. (3) Youp van't Hek, Hartjeuk zieleczeem Thomas Rap, 7,50 4. (4) Dan Brown, Het Bemini mysterie Luitingh/Sijthoff, 19,95 5. (6) Baantjer, De Cock en een veld papavers Fontein, 9,95 6. (-) Jamie Oliver, Jamie's dinners Kosmos-Z&K, 32,50 7. (8) Nicci Gerrard, Het voorbijgaan Boekerij, 17,50 8. (7) Geert Mak, In Europa Atlas, 39,90 9. (-) Saskja Noort, De eetdub Anthos, 18,95 ïo. (-) Saul Bellow, Herzog Meulenhoff, 10,00 Bron: CPNB/De Bestseller 60 Kosmos bracht een chique boek uit over de culinai re avonturen van Jamie Oliver. Wie inspiratie zoekt voor het kerstdiner heeft hier een goeie, zij het pit tig geprijsde gids.Saul Bellow is de volgende Nobel prijswinnaar die Meulenhoff in die hier al vaker be jubelde reeks opnieuw in circulatie brengt. sportboek recensie Jeroen Mascini '50 jaar betaald voetbal - Een complete geschiedenis' door Matty Verkamman en Frans van den Nieuwenhof Uitgeverij De Boekenmakers. Prijs: €65,00. Het is zaterdagavond 14 augustus 1954 als in Nederland de allereerste wedstrijd in het profvoetbal plaatsvindt. Dertienduizend mensen zien het duel tussen het net op gerichte Alkmaar'54 en Venlo. Een tribuneplek kost twee gulden en de Noord-Hollanders winnen met 3-0. Henk Tijm, dan jeugdspeler van zestien, is erbij op die histori sche zaterdag. Tijm, die later voor Ajax en AZ uitkwam, is tegenwoordig een van de weinige criticasters van het profvoetbal. 'Gaan we er nou aan kapot of niet, aan die belachelijke salarissen?', zegt hij in 50 jaar betaald voet bal - De complete geschiedenis. Tijm mijdt de voetbalstadions, gaat alleen af en toe naar de training van AZ, omdat hij Co Adriaanse een 'kanjer' vindt. Het lijkt een beetje op de opstelling die de KNVB jarenlang ten opzichte van voetballen voor de centen had. Waar in Engeland en Schotland al aan het eind van de negentiende eeuw profvoetbal gespeeld wordt, duurt het tot 1954 voor het in Nederland om de knikkers gaat. Tot de fusie van de 'wilde' Nederlandse Beroeps Voetbal Bond en de Koninklijke Nederlandsche Voetbal Bond, vijftig jaar terug dus, spreekt het laatste orgaan met af schuw over profvoetbal. 'Sportverdwazing' is het en 'schadelijk voor sport en volk'. Hoe het betaald voetbal toch nog van de grond komt, valt te lezen in dit indrukwekkende boekwerk, samenge steld door voetbaljournalisten Matty Verkamman en Frans van den Nieuwenhof. 50 jaar betaald voetbal is een must voor de voetballiefhebber, omdat het simpel weg supercompleet is. Verkamman en Van den Nieu wenhof besteden aandacht aan de geschiedenis van volkssport nummer een en dan vooral aan de spannen de maanden in 1954, die voorafgingen aan de eerste profcompetitie. Maar het boek is vooral aardig door de verhalen over alle 107 clubs die tussen 1954 en nu in het profvoetbal uit kwamen. De grote drie, Ajax, Feyenoord en PSV, krijgen logischerwijs de meeste pagina's - elk tien tegenover acht voor AZ, hun grootste bedreiger op dit moment -, maar ook over clubs als ONA (Gouda), SC Drenthe. Bra- bantia, FC Hilversum en Emma (Dordrecht), die al jaren niet meer op het hoogste niveau uitkomen, wordt ver haald. Het zijn steeds artikelen over de profjaren van die verenigingen, waarbij de speciale aandacht uitgaat naar de boegbeelden. Bij Ajax zijn dat natuurlijk onder ande ren Johan Cruijff en Marco van Basten, en bij Velox is dat de jonge Wim van Hanegem, die in Utrecht zijn fijn ste jaren als profvoetballer zou hebben gekend. Prachtig en vol nostalgie is het beeldmateriaal in 50 jaar betaald voetbal. Vooral de herdruk van een serie origine le elftalfoto's uit het seizoen 1961-1962, in het midden van het boek. De ploegen van toen werden op de plaat gezet tegen een kenmerkend decor. MW uit het Bour gondische Maastricht met een glas wijn in de hand, de 'kanaries' van DOS rond een vogelkooitje en de voetbal lers van SC Enschede, toen nog de stad van het textiel, te midden vantextiel. ZATERDAG 4 DECEMBER 2004 ER BU thriller recensie Gijs Korevaar 'Het Juvenalis Dilemma' door Dan Brown. Vertaling: Josephine Ruitenberg. Uitgeverij luitingh. Prijs: €19,95. Met De Da Vinci Code en Het Bernini Mysterie heeft de Amerikaanse schrij ver Dan Brown onverwachts wereld hits weten te scoren. Al maanden staan de twee boeken in de internatio nale bestsellerlijsten. De Nederlandse uitgever Luitingh lift dankbaar op dit succes mee met de nieuwste vertaling van Browns debuutroman: Het Juven alis Dilemma. De liefhebbers van de avonturen van professor Robert Langdon zullen nu echter teleurgesteld zijn in de nieuwe Brown. Want 'nieuw' is dit werk niet. Het Juvenalis Dilemma verscheen al eerder in het Engels. Het boek draait om een grote compu ter van de 'National Security Agency', de codebrekers van de Amerikaanse geheime dienst. Deze dienst heeft een supercomputer ontwikkeld om de co des te breken van alle elektronische post. Een oud-medewerker heeft een schijnbaar onbreekbare code gemaakt, waar die supercomputer op stuk dreigt te lopen. Het is opvallend dat veel elementen in dit debuut al wijzen op de latere wer ken van Brown. Ook hier speelt een professor een hoofdrol. De man zon der enige ervaring met geweld, weet zich te redden ondanks het feit dat hij in Zuid-Spanje achterna wordt gezeten door een bizarre huurmoordenaar. Een en ander doet denken aan Langdons avonturen in de latere boe ken van Brown. Ook het tempo waarin het verhaal zich ontrolt, roept de latere Browns in herinnering. Binnen een paar dagen is de Amerikaanse geheime dienst eerst afgeschreven en dan groeit ze uit tot een triomfator over het kwaad. Wat Het Juvenalis Dilemma mist is de culturele invalshoek die de halsbre kende avonturen van Langdon zo leuk maken. Voor zijn debuut heeft Brown als achtergrond gekozen voor de we reld van computers, codebrekers en vi russen. Dat spreekt minder tot de ver beelding dan de artistieke wereld van Gianlorenzo Bemini of Leonardo da Vinei. TOP 10 biografie recensie 0 Jacques Hendriks 'Hazes -1951-2004' door Robert Haagsma. Uitgeverij het Spectrum. Prijs: €14,95. irr In amper twee maanden is freelance journalist Robert Haagsma (Alge meen Dagblad, Aloha) er in geslaagd om met een biografie Hazes -1951- 2004) op te markt te komen over de op 23 september jongstleden overle den volkszanger André Hazes. Het re sultaat is een eerlijke weergave van het turbulente leven van de Amster dammer, zonder spectaculaire nieuwtjes maar met aardige uitspra ken van mensen die ooit nauw be trokken waren bij Hazes. Haagsma sprak niet met de familie Hazes. Bewust, zegt hij, omdat hij zijn journalistieke vrijheid niet uit handen wilde geven. Met André zelf had hij wel een gesprek. Uitgebreid, in juni van dit jaar, drie maanden voor diens dood. Dat interview is ook in het boek meegenomen.. Dat Haagsma en zijn uitgever Hazes - 1951-2004 zo snel mogelijk uit wilden brengen, is logisch. Het zal niet bij dit ene document over het fenomeen uit De Pijp blijven en het is altijd prettig de concurrentie voor te zijn. Er kle ven echter ook nadelen aan. Het boek begint met het hoofdstuk 'Het Afscheid', waarin nog eens gedetail leerd wordt ingegaan op zijn sterfdag plus 27 september, de dag van de grote herdenking in de Amsterdam Arena. Omdat het zo kort geleden is, is het net of je de krant van gisteren aan het lezen bent, je weet alles al. En 'Who wants yesterday's papers?', zongen de Rolling Stones, helden van Hazes, al in de jaren zestig. Verder is duidelijk dat de research van Haagsma voornamelijk bestaan zal hebben uit het lezen van artikelen die de afgelopen 25 jaar in diverse kranten en tijdschriften hebben ge staan. Voor Hazes-fans staat er niet veel nieuws in. Tenslotte komen er een aantal slor digheden in voor die een minder ge haaste eindredacteur had kunnen onderscheppen. Sommige wetens waardigheden komen drie, vier keer terug in het boek, zoals het stiekeme bezoek van de nog kleine Dré aan een concert van BB King in Amster dam, verscholen onder de jas van een buurjongen. Hazes is geboren op 30 juni 1951, maar midden in het boek is opeens sprake van een exclusief feest op zijn verjaardag in mei. Daarnaast schrijft Haagsma dat 'Ha- André Hazes afgelopen maart in een uitverkocht Ahoy', als hij zijn 25-jarig bestaan als artiest viert. Foto: ANP/Rick Nederstigt zes als kind altijd te vinden was op de bijvelden van het Olympisch Sta dion om daar de verrichtingen van zijn favoriete club FC Amsterdam gade te slaan'. Dat klopt niet. FC Amsterdam werd pas op 20 juni 1972 opgericht toen DWS, De Vole- wijekers en Blauw Wit fuseerden. Hazes was op dat moment dus al bijna 21 jaar. Zijn favoriete club van huis uit was DWS. Sterke punten heeft het boek zeker ook. Dat zijn de momenten waarop mensen aan het woord komen, die Haagsma in de korte periode na de dood van Hazes nog wist te spreken. Mensen die ooit samenwerkten met de zanger. Juist daarin komen aan doenlijke verhalen naar boven die het publiek nog niet wist. Zo vertelt geluidstechnicus Willem Steentjes hoe ze begin jaren tachtig in de Roo- sendaalse Valley Sound studio met het ook toen reeds aanwezige drank probleem van Hazes omgingen. „Wij hadden al ervaring opgedaan met Jack Jersey, net zo'n grote alcoholist. Ook die heeft zich trouwens doodge- dronken. We wisten dus wanneer André aanspreekbaar was. En wan neer niet. Daar laveerden we een beetje tussendoor." John Appel, maker van de bejubelde documentaire Zij geloojt in mij, ver telt over de twee uitgesproken kan ten van Hazes. De gevoelige jongen die zo graag optrad voor bejaarden en verstandelijk gehandicapten. Maar ook de egoïstische ster, om wie alles moest draaien. „Het was echt eenrichtingsverkeer. Ik had het met hem over zijn huwelijksproblemen en allerlei erg persoonlijke zaken. Als iemand echter gevraagd had: 'Die John Appel, is-ie eigenlijk zelf wel getrouwd, en heeft-ie ook kinderen? dan had hij dat zelfs na een jaar niet kunnen vertellen. Hij heeft het mij nooit gevraagd. Ik koester daar geen wrok over. Zo was hij nu eenmaal." Aandoenlijk is vooral wat Kaz Lux vertelt. Net als Hazes raakte hij een aantal jaren geleden in een diep dal toen hij problemen met zijn gehoor kreeg. Maar de Oosterhoutse blues rockzanger, die enkele malen met zijn Amsterdamse collega optrad, kwam er wel bovenop. En had Hazes graag geholpen. „Voor mij was An dré de Elvis van Nederland. Ook hij heeft daar een grote prijs voor be taald", zegt Lux. „Hij was in wezen een ontzettend aardige jongen. Een echte jongen van de straat, die ge mangeld is door het succes. Hij zal mij altijd dierbaar blijven. Ik voelde een bepaalde verwantschap met hem. Ook hij was een rock-'n- roll-jongen. Als zanger ervaar je soms een bepaalde eenzaamheid. Het gevoel een wees te zijn." uit de eerste profwedstrijd in Nederland. Alkmaar-verdediger Bas Peggeman (midden) en r Gerard Schnabilie voorkomen een treffer van Piet Gubbels (Venlo). Foto: uit besproken boek Een van de eerste zinnen die Hans Renders schrijft in de inleiding van zijn Jan Cam- pert-biografie luidt: 'ledereen kent Jan Campert, niemand weet wie hij was.' Dat iedereen hem kent, komt door 'De Achttien Doden', ons beroemdste oorlogsgedicht. biografie recensie Wim Vogel 'Wie weet slaag ik in de dood' door Hans Renders. Uitgeverij De Bezige Bij. Prijs: €27,50. 'Dat ik van binnen brand', een keuze uit de gedichten van Jan Campert. Samenstelling en nawoord Hans Renders. Uitgeverij De Bezige Bij. Prijs: €18,50. Campert schreef het in april 1941 nadat hij in het illegale Parool een bericht had gelezen over hun executie. In juni 1942 probeerde Campert, niet voor het eerst, joden de Belgische grens over te krijgen. Door verraad wordt iedereen gearres teerd. Campert wordt opgesloten in de gevangenis in Breda, in Haaren, in het beruchte kamp Amersfoort en uiteindelijk afgevoerd naar Duitsland waar hij op 12 januari 1943 sterft in het concentratie kamp Neuengamme, 'bitter oord', zoals zijn zoon Remco jaren later in een ont roerend gedicht eraan toevoegt. In Wie weet slaag ik in de dood, een vers regel van Jan Campert die de titel werd van de biografie, toont Renders zich een ware biograaf. Hij slaagt er in Jan Cam pert neer te zetten als een romanticus in een tijd (1902 - 1943) die allesbehalve ro mantisch was en dat gaandeweg ook steeds minder werd. Daarnaast lukt het hem aannemelijk te maken hoe Campert er toe kwam eind jaren dertig en begin ja ren veertig mee te werken aan allerlei halffoute en goedfoute tijdschriften en periodieken. Ook inventariseert en analy seert Renders het beperkte dichterschap van Campert, wat leidde tot Dat ik van binnen brand, een keuze uit Camperts gedichten: een mooi boekje dat tegelijker tijd met de biografie is verschenen. Maar de biografie is vooral geslaagd, vind ik, omdat Renders Campert probeert te begrijpen binnen de turbulente jaren twintig en dertig waarin idealisme, socia lisme, communisme en zelfs fascisme veel meer raakvlakken hadden dan wij nu denken. En zoals een vlinder ontrouw is aan de bloem waaruit hij zijn voedsel haalt, zo weinig honkvast, in alle opzich ten, is ook de romantische drinkebroer, vrouwenversierder en altijd in geldnood verkerende Campert. Een spoor van er gernis en verdriet liet hij 11a, die eenzame jongen die hij altijd is gebleven. Een week voor wat zijn eerste huwelijk had moeten worden, vlucht Campert naar Brussel. Tegelijkertijd blijkt hij een vriendin van hem, de echtgenote van een goede vriend, bezwangerd te hebben ter wijl een derde vriendin elders op hem wacht. Een paar jaar later zal zijn eerste echtgenote, de actrice Joekie Broedelet, de moeder van zijn zoon Remco, met een pyjama in haar handen aanbellen bij Wil ly Corsari. Niets van haar man wilde ze meer in huis hebben! Later hertrouwt hij met Clara Eggink, een huwelijk dat ook mislukt door verregaand vreemdgaan en dat eeuwige gebrek aan geld. De thematische aanpak die Renders kiest, heeft zijn voordelen. Vooral Camperts journalistieke leven krijgt daardoor veel aandacht. Nadelen zijn dat dezelfde data, feiten en conclusies meerdere malen te rugkeren en dat je zo nu en dan wordt bedolven onder allerlei faits divers en an dere minor poets. Tragisch is dat de beste poëziebundel van Campert, Sonnetten voor Cynara (1942), ook zijn laatste werd. Zijn leven lang is hij op zoek geweest naar zijn eigen toon, hard bezig de invloeden van Boutens, Kloos en Van Eeden creatief te verwerken. In zijn laatste bundel blijkt die toon, hele maal in de geest van de tijd, een parlan- do-achtige te zijn. Een toon die door klinkt in De Achttien Doden, maar bij voorbeeld ook al in 1933 als hij in een aangrijpende Ballade der verbrande Boe ken reageert op wat er in Duitsland gaan de is. In de zomer van 1942 werd Campert ge arresteerd toen hij probeerde joden uit ons land te krijgen. Deed hij dat tegen fik se betalingen? Wist hij dat diezelfde joden vrijwel direct over de grens aangehouden zouden worden? Voor deze verdachtma kingen heeft zijn biograaf geen enkel hard bewijs gevonden. En daarbij: waarom zouden de Duitsers hem arresteren, hem naar een concentratiekamp voeren en hem daar laten creperen als ze alleen maar zijn gangen hoefden te volgen om nog meer joden te pakken? Natuurlijk, Campert was een opportunist en een journalist die uit geldgebrek de grenzen van het moreel toelaatbare op zocht, maar hij werkte ook mee aan het Parool, hij probeerde joden, wellicht te gen betaling, te redden, hij verhief zijn stem al in 1933 tegen de nazi's, hij, en niemand anders, schreef ons bekendste oorlogsgedicht en hij stierf in een con centratiekamp.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 7