Met het rugzakje naar
een gewone school
Voorschotense Bart (8) heeft een onhandige stoornis, maar is intelligent, vrolijk en gemotiveerd
Het rugzakje
ZATERDAG
4 DECEMBER
2004
De wereld ziet er voor Bart (8) anders uit dan
voor 'gewone' kinderen. Hij heeft Asperger,
een autistische stoornis. Toch gaat hij in
Voorschoten naar een reguliere basisschool.
Mét het zogeheten rugzakje, dat nu ruim een
jaar geleden werd geïntroduceerd.
door Nienke Ledegang
Bart vindt gym best leuk, maar het ge
schreeuw en gejoel van de andere
kinderen doen hem pijn aan de oren
en de regels vindt hij lastig. Ook doet hij niet
mee als zijn klasgenootjes tussen een taai
en rekenles door gezellig zitten te kletsen.
Verjaardagspartijtjes zijn spannend en bij
vriendjes spelen kostte hem tot voor kort
veel energie en moeite. Bart heeft Asperger,
een autistische stoornis. Een Aspergerkind
ziet de wereld anders, kan niet overzien wat
er om hem heen gebeurt en ziet geen sa
menhang tussen gebeurtenissen. Geluiden
hoort hij ongefilterd, dus luid. Toch gaat
Bart naai' een gewone school, zit zelfs in een
grote klas van bijna dertig leerlingen. Met
geld uit het 'rugzakje', dat nu een jaar be
staat, krijgen Bart en zijn leerkrachten op de
Fortgensschool in Voorschoten extra onder
steuning. Zo kan hij zich prima redden.
Want Bart heeft misschien een onhandige
stoornis, hij is een intelligente, vrolijke en
gemotiveerde jongen.
Annemieke van der Heide is de moeder van
Bart. In hun Voorschotense woning vertelt
zij over de inspanningen van haar en haar
man om Bart zo prettig mogelijk te laten op
groeien. Al heel vroeg merkten wij dat Bart
overgevoelig reageert op prikkels uit zijn
omgeving. Harde geluiden vond hij als baby
al vreselijk. Toen hij ouder werd vond hij
peutergym en peuterzwemmen niks en ver
jaardagen waren een drama. Vanaf het mo
ment dat hij naar de peuterspeelzaal ging, is
het balletje gaan rollen. Hij kon niet voor
zichzelf opkomen, vertelden de leidsters.
Bovendien was hij de hele dag bezig al het
speelgoed in de goede volgorde of op kleur
te leggen. Dat is niet per se een afwijking,
maar wel typerend voor Asperger. Via het
consultatiebureau, bureau Jeugdzorg, de
GGZ en het Centrum Autisme is uiteindelijk
de diagnose gesteld. Misschien ging dat best
heel snel, maar voor ons, de ouders, leek het
natuurlijk eindeloos. Bart zat in groep 3 toen
we te horen kregen dat hij Asperger heeft."
De vraag rees hoe Bart te begeleiden op
school. Voor speciaal onderwijs was niet di
rect een aanleiding. ,,Ik was daar geen voor
stander van. Op de Fortgensschool zit Bart
goed in zijn vel. Natuurlijk heeft hij soms
moeite met de drukte, maar daar kun je met
simpele ingrepen iets aan doen. Hij heeft
een eigen kapstok, zodat hij als de bel gaat
niet in het gedrang mee hoeft. Dat gaat fout,
dan kan hij gaan knijpen. In de klas zit hij
bovendien apart. Ik vraag me af of het speci
aal onderwijs geschikt zou zijn. Bart heeft
een normaal IQ, hij loopt helemaal niet ach
ter, is in zijn taal zelfs heel erg netjes."
Klokje
Bart kan zich misschien aardig redden op de
Fortgensschool, wel heeft hij extra begelei
ding nodig. Het 'rugzakje', juist vorig jaar
door de minister ingevoerd, bracht uitkomst.
Het biedt ouders de mogelijkheid om zorg in
te kopen. Uit het rugzakje wordt de ambu
lant begeleider van de leerkrachten bekos
tigd. Ook krijgt Bart van het rugzakgeld drie
keer in de week extra remedial-teachingbe-
geleiding, is er bij gym een persoonlijke be
geleider en is een speciaal klokje aange
schaft, waarop Bart kan zien wanneer de les
is afgelopen.
Kinderen bij wie een handicap of stoornis officieel is
vastgesteld, kunnen in aanmerking komen voor het
rugzakje. Als ouders kiezen voor een reguliere school,
dan wordt de rugzak aan de school waar het kind staat
ingeschreven toegekend. Die kan vervolgens speciale
voorzieningen regelen die nodig zijn voor een goede
ondersteuning en begeleiding in het regulier
onderwijs. De rugzak is uitsluitend bedoeld voor zaken
die met het onderwijs te maken hebben. De bedragen
in het rugzakje worden per handicap vastgesteld. Een
deel van de inhoud van het rugzakje moet gebruikt
worden voor ambulante begeleiding (van de reguliere
school en de leerling) vanuit een school voor speciaal
onderwijs. Het resterende deel is vrij inzetbaar. De
reguliere school stelt in overleg met de ouders een
handelingsplan op, waarin ook de afspraken staan
over de inzet van de rugzak.
Vooraf wordt afgesproken met wie Bart in de pauze speelt. Basketbal is een van zijn favoriete spellen. Foto's: Dick Hogewoning
„Die extra begeleiding bij gym was hard no
dig, want bij de gymles ging het soms fout.
Bart wordt gek van het geroep en geren van
zijn klasgenoten. Ook worden de regels van
bepaalde teamsporten steeds ingewikkelder
en voor iemand die geen verbanden kan leg
gen, is dat natuurlijk vreselijk lastig. Op dins
dag gymt hij niet meer mee, op woensdag
wordt hij speciaal begeleid door iemand die
hem beschermt en dingen uitlegt."
De ouders van Bart vermoeden dat zij tot de
eersten behoren die het rugzakje compleet
hebben. „Het is een ondoorzichtig gebeu
ren. Via twee kanalen kreeg ik te horen dat
we niet in aanmerking konden komen voor
een rugzakje. Dat leek me raar, dus ik heb
gewoon doorgezet. Uiteindelijk hebben we
het toch gekregen. Daar ben ik blij om. Bart
is veel beter af zo. Dat is met name ook te
danken aan de school, die toont heel veel
goodwill en daar valt of staat het rugzakje
mee. Ik realiseer me heel goed dat zij er extra
werk van hebben. Hoewel ik me daar stie
kem wel eens schuldig over voel, vertrouw ik
op het gezonde vermogen van de school om
te bepalen wat zij wel en niet kunnen bete
kenen voor Bart."
Naast de juf
Marianne Joziasse is de leerkracht van Bart
in groep 5. Zij en haar collega's steken 'heel
veel tijd' in Bart. „En dat doen wij ook graag.
Maar je moet je voorstellen dat ik er bij alles
wat ik doe, rekening mee houd of Bart het
aankan. Bij onverwachte situaties kan hij
vreselijk nerveus worden en als er iets mis
gaat, kan hij een hele dag van slag zijn. Hele
maal voorkomen kan ik dat niet, er gebeuren
nu eenmaal wel eens onverwachte dingen
op een school." Om alles in goede banen te
leiden zit Bart vooraan in de klas, gaat hij bij
de eerste bel in zijn eentje naar boven, loopt
hij naast de juf als ze naar gym gaan en
wordt voor de pauze besproken met wie hij
gaat spelen en welk spel ze doen. „Voor het
Sinterklaasfeest hebben ik en mijn collega
met de ambulant begeleidster overlegd hoe
Bart daar aan mee kan doen. We hebben
hem verteld dat hij een surprise mag maken
die apart komt te liggen en dat hij een ver
langlijstje heeft waarvan hij maar één ding
krijgt. En als het even niet gaat, staat speci
aal voor hem de computer klaar, waarachter
hij zich even mag terugtrekken. Dat moet je
vooraf helemaal dichttimmeren."
Joziasse vindt het leuk en een uitdaging om
Bart in de klas te hebben. „Maar je moet je
wel afvragen hoe ver je kunt gaan. Wat moet
je allemaal laten om Bart in de klas te heb
ben? Andere kinderen hebben ook recht op
af en toe extra aandacht. Als die balans ver
keerd uitslaat, dan kun je een kind als Bart
niet op school houden."
Nu gaat het met Bart prima, benadrukt Jo
ziasse. „Die redt het wel in groep 5. Maar bij
een ander kind kan dat anders uitpakken, ie
der autistisch kind is anders. Hoe graag je
dan ook wilt, je kunt niet ieder rugzakkind
aannemen. En je moet elk jaar opnieuw be
kijken of het nog gaat."
Daarom is Joziasse nog voorzichtig in het
bejubelen van het rugzakje. „Op papier is
het prachtig en voor Bart blijkt het ook goed
uit te pakken. Maar het mag niet betekenen
dat speciale scholen worden opgeheven. Ge
noeg kinderen die daar het beste af zijn."
Dat denkt ook Marjoleine Steensma, docen
te op de Oegstgeestse Leo Kannerschool
voor speciaal basis- en voortgezet onderwijs.
Aan de ene kant is het fantastisch voor de
toekomst van een kind dat hij naar een ge
wone school gaat. Hoe meer ze gewend zijn
aan 'gewone' situaties, hoe makkelijker het
later ook is. Maar er zijn ook kinderen, en
dat zijn de kinderen die ik lesgeef op de Leo
Kannerschool, die dat echt niet kunnen. Zij
zijn juist vaak stukgelopen in het reguliere
onderwijs en komen tot rust op een school
met kleine klassen. Van de kinderen die ik
hier, in groep zes, lesgeef, zou vrijwel nie
mand het redden op een gewone school."
Hobbels
Je hoeft Steensma niets te vertellen over au
tisme: behalve dat ze op de Leo Kanner les
geeft aan autistische kinderen, zit ze in het
bestuur van de Nederlandse Vereniging voor
Autisme en heeft ze zelf een vijftienjarige
zoon met de autistische stoornis PDD-NOS.
In de schoolcarrière van haar zoon heeft
Steensma al aardig wat hobbels moeten ne
men. Al toen mijn zoon vijf jaar was, wisten
wij dat hij autistisch was. Hij is toch naar
een gewone school in Leiden gegaan, juist
omdat die school dat zelf graag wilde. Daar
is het vreselijk geëscaleerd. Mijn zoon had
moeite met de gymlessen, zoals veel autisti
sche kinderen. Op een dag besloot de do
cent dat hij niet meer mocht meedoen met
de gymles, omdat dat te onrustig was. Onze
zoon was vreselijk in verwarring, snapte niet
waarom hij niet mocht meedoen. Omdat die
docent niet wist waar hij mijn zoon tijdens
de gymles moest laten, zei hij: ga toch maar
mee. Waarop mijn zoon dacht dat hij toch
gewoon kon meedoen. Maar toen hij zijn
sportkleren aantrok, kreeg hij te horen dat
dat niet de bedoeling was en dat hij aan de
kant moest zitten. Dat is volkomen uit de
hand gelopen. Terug op school is hij met ta
fels en stoelen gaan smijten. De dag ema is
hij van school gestuurd en zaten wij met een
kind thuis. Dat is gelukkig wel goed geko
men: hij is naar een speciale school gegaan
en gaat nu sinds een jaar naar alle tevreden
heid, met een rugzakje, naar het Visser 't
Hooft in Rijnsburg. Een prettige, kleine
school." Wat Steensma met haar verhaal wil
illustreren, is dat het welslagen van een au
tistisch kind op een gewone school voor een
belangrijk deel afhangt van de inzet van de
leerkrachten. „Dat was voor het rugzakje al
zo en dat is nog steeds zo."
Excuses
De ouders van Bart zijn gelukkig met hun
keuze om hem naar een gewone school te
laten gaan, al heeft dat soms ook moeite ge
kost. „Een moeder van een klasgenootje van
Bart kwam vorig jaar naar me toe om haar
excuses aan te bieden: ze had net van de juf
frouw gehoord dat hij Asperger heeft. Tot die
tijd dacht ze dat Bart een asociale en onop
gevoede jongen was. Ik vind het nog steeds
dapper van die moeder dat ze op mij afstap
te, hoeveel pijn het mij ook deed. Nog die
zelfde middag heb ik een brief geschreven
aan alle ouders, waarin ik uitleg waarom
Bart is zoals hij is. Ook heeft de juf aan de
kinderen in de klas uitgelegd wat Asperger
is. Iedereen was hartstikke begripvol. Zo
blijkt maar weer hoe belangrijk voorlichting
is."
„Als zou blijken dat hij beter af was in het
speciaal onderwijs, natuurlijk doen we dat
dan", zegt moeder Annemieke van der Hei
de. „Maar nu is dit de weg die we bewande
len. En vooralsnog gaat dat hartstikke goed."
Voor Bart zelf is zijn autisme een gegeven.
Gevraagd of hij het leuk vindt op school, ver
telt hij: „Ik vind het altijd zo vervelend als de
klas vijf minuutjes mag kletsen. De rest vindt
dat leuk, maar ik vind het maar lawaaierig. Ik
heb ook een hele grote klas." Of hij dan naar
een andere school zou willen? „Nee, want de
kinderen in de klas zijn leuk. En ze kunnen
ook vaak wel stil zijn." Als Bart later groot is
wil hij stratenmaker worden, heeft hij in de
klas verteld. „Dan kan ik lekker alle stenen
tellen en ze mooi schuin neerleggen."
Bart (midden) maakt lol met zijn klasgenoten.